Kamervraag 2010Z07396

Opvang in (pleeg)gezinnen van jonge alleenstaande moeders en hun kind

Ingediend 23 april 2010
Beantwoord 5 juli 2010 (na 73 dagen)
Indiener Bas van der Vlies (SGP)
Beantwoord door André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen burgerlijk recht jongeren recht zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z07396.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2797.html
1. Reformatorisch Dagblad, 22 april 2010: «Opvang in gezin goed voor jonge moeder».
2. Kamerstuk 30 371, nr. 11.
3. Handelingen II, vergaderjaar 2009–2010, blz. 1954.
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het onderzoek van de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) over opvang van jonge alleenstaande moeders en hun kinderen?1

    Ja

  • Vraag 2
    Bent u van mening dat gastgezinnen een goede oplossing kunnen bieden voor jonge moeders die met hun kind opvang nodig hebben?

    Het rapport Gezinsopvang voor jonge moeders en hun kind noemt als meerwaarde van een gastgezin dat de nadruk ligt op huisvesting en het aanleren van praktische vaardigheden. Voor jonge moeders die met name hieraan behoefte hebben, lijkt een gastgezin een goede oplossing.

  • Vraag 3
    Op welke wijze is financiering van opvang in gastgezinnen op dit moment geregeld? Worden op deze manier de kosten volledig gedekt?

    Gastgezinnen zijn een vorm van informele zorg. Uit het rapport Gezinsopvang voor jonge moeders en hun kind blijkt dat de opvang gebeurt op basis van kost en inwoning.

  • Vraag 4
    Hoe gaan Bureaus Jeugdzorg op dit moment om met hulpvragen van jonge moeders? Welke stappen moeten worden ondernomen voordat opvang in een pleeg- of gastgezin mogelijk is? Verwijzen zij in dergelijke situaties ook door naar zulke gezinnen?

    Jonge (aanstaande) moeders kunnen via verschillende wegen bij bureau jeugdzorg terecht komen met een hulpvraag. Dit kan zowel in het vrijwillige als in het gedwongen kader. Bureau jeugdzorg kijkt in alle gevallen wat nodig is in de specifieke situatie en geeft eventueel een indicatie af. Deze indicatie kan zowel ambulante hulp als verblijf in een pleeggezin of in residentiële setting inhouden, afhankelijk van de problematiek en hulpvraag van de moeder. Het uitgangspunt hierbij is dat in eerste instantie altijd wordt bekeken of verblijf in het eigen gezin van de jonge (aanstaande) moeder een mogelijkheid is. Indien dit niet het geval is wordt gekeken welke andere vorm van zorg passend is.
    In de praktijk komt het voor dat moeder en kind in een pleeggezin worden geplaatst met een indicatie voor pleegzorg. De MOgroep Jeugdzorg heeft mij geïnformeerd dat dit niet vaak voorkomt, omdat pleegzorg in veel gevallen niet de meest passende vorm van zorg is gelet op de specifieke problematiek van deze jonge moeders. Die specifieke problematiek bestaat eruit dat de moeder naast haar eigen problematiek nog een kind heeft dat zij moeten leren grootbrengen. Het pleeggezin is dan verantwoordelijk voor de moeder, maar onduidelijk is wie verantwoordelijkheid draagt voor het kind.
    Gastgezinnen vallen als vorm van opvang niet onder de geïndiceerde jeugdzorg. Bureau jeugdzorg is niet betrokken bij plaatsing in gastgezinnen.

  • Vraag 5
    Bent u met de VBOK van mening dat duidelijke indicatiestellingen voor moeder en kind gezamenlijk en een eenduidige financiering nodig zijn om deze vorm van opvang goed te regelen?

    Indicatiebesluiten zijn bedoeld als besluit over de benodigde zorg van een individueel kind. Bij jonge moeders kan het voorkomen dat de moeder en de baby beide een verschillende vorm van zorg nodig hebben. Het combineren van de zorg in één indicatiebesluit ligt dan ook niet voor de hand.
    Het feit dat er zowel voor moeder als kind een indicatie voor pleegzorg moet worden afgegeven, hoeft geen beletsel te zijn voor de opvang in een pleeggezin. Het is wel mogelijk dat de indicatie voor het kind tegelijkertijd met die voor de moeder wordt afgegeven of, wanneer de baby nog niet is geboren, de indicatie voor het kind door bureau jeugdzorg wordt afgegeven zodra de baby is geboren. Het is aan de provincies en grootstedelijke regio’s om met de pleegzorgaanbieders afspraken te maken over hoe de financiering van hulp aan jonge moeders met hun kind in de praktijk vorm krijgt.

  • Vraag 6
    Bent u bereid te komen met één indicatie voor moeders mét hun kind, zodat zij op een zo eenvoudig mogelijke wijze gebruik kunnen maken van pleegzorg of opvang in een gastgezin?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Wat is de stand van zaken bij de ontwikkeling van de abortusrichtlijn? Wanneer komt die richtlijn er? Wordt er in die richtlijn ook aandacht besteed aan alternatieven als plaatsing in gast- en pleeggezinnen?

    De abortusrichtlijn is in 2012 klaar. In de richtlijn wordt aandacht besteed aan alternatieven voor abortus. Op dit moment werken vier verschillende werkgroepen aan vier verschillende onderdelen van de richtlijn: psychosociale counseling, indicatoren, visitatie en scholing. De richtlijn voor psychosociale counseling is het meest ver gevorderd en bij de ontwikkeling van deze richtlijn wordt gekeken naar hoe er met alternatieven wordt omgegaan en of dit verbetering behoeft. Alternatieven voor abortus worden ook nu al in de counseling meegenomen en dat zal zo blijven.

  • Vraag 8
    Wat gebeurt er naar aanleiding van de toezegging van de staatssecretaris naar aanleiding van de motie-Van der Vlies2 aan het bieden van één loket waar jonge (aanstaande) moeders met al hun praktische vragen terecht kunnen? Wanneer krijgt de Kamer het toegezegde rapport3 over het stelselonderzoek naar de opvang van onder meer tienermoeders en het kabinetsstandpunt hierover?

    Bij de begrotingsbehandeling 2009 (Tweede Kamer vergaderjaar 2009–2010, 32 123 XVI) heeft de voormalig Staatssecretaris van VWS aangegeven dat informatievoorziening, waarover de genoemde motie gaat, wordt meegenomen in het advies van de commissie De Jong over het stelselonderzoek vrouwenopvang. Dit stelselonderzoek is gereed in de zomer en het kabinetsstandpunt na de vorming van het nieuwe kabinet.

  • Vraag 9
    Hoe wordt de financiering van opvanghuizen voor tienermoeders ook na afloop van de subsidieperiode volgend jaar gewaarborgd? Welke voornemens zijn er om meer opvangplaatsen in opvanghuizen te financieren?

    De besluitvorming over de financiering van vrouwenopvang zal plaatsvinden in het kabinetsstandpunt over het stelselonderzoek.
    Zoals bekend, geschiedt de financiering van opvangplaatsen voor tienermoeders via de centrumgemeenten voor vrouwenopvang. Het bedrag dat de centrumgemeenten voor vrouwenopvang krijgen in de specifieke uitkering is opgehoogd tot structureel € 89 miljoen per jaar. Er is geen zicht op voornemens voor financiering van toekomstige extra opvangplaatsen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2010Z07396
Volledige titel: Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Jeugd en Gezin over opvang in (pleeg)gezinnen van jonge alleenstaande moeders en hun kind (ingezonden 23 april 2010).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20092010-2797
Volledige titel: Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Jeugd en Gezin over opvang in (pleeg)gezinnen van jonge alleenstaande moeders en hun kind (ingezonden 23 april 2010).