Voorgesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 30 juni 2025
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog veel onduidelijkheid is over de precieze gang van zaken rondom het onderzoek naar oud-Kamervoorzitter Arib;
constaterende dat er veel berichtgeving naar buiten is gekomen, waardoor nog meer onduidelijkheid is ontstaan;
overwegende dat de gang van zaken schade berokkent aan zowel personen als aan de Kamer als instituut;
verzoekt het presidium om het gesprek met de oud-Kamervoorzitter aan te gaan met als doel genoegdoening en een fatsoenlijke oplossing,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kathmann
Six Dijkstra
Wijen-Nass
Van Nispen