Ontvangen 20 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel H, onderdeel 2, wordt als volgt gewijzigd:
1. «door «; of» wordt een onderdeel» wordt vervangen door «door een puntkomma worden twee onderdelen».
2. De punt aan het slot van het voorgestelde onderdeel f wordt vervangen door «; of».
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. de vreemdeling een opvolgende aanvraag heeft ingediend en zich op grondgebied bevindt waarop de Schengencode van toepassing is.
Dit amendement beoogt om het Nederlandse asielbeleid op een fundamenteel punt aan te scherpen: de mogelijkheid tot herhaalde indiening van asielaanvragen wordt uitgesloten zolang de afgewezen vreemdeling zich nog op Nederlands of Schengens grondgebied bevindt. Alleen wanneer de betrokkene daadwerkelijk is uitgereisd, komt een eventuele nieuwe aanvraag in aanmerking voor behandeling.
Dit amendement is geïnspireerd op recente wetgeving in Zweden, waar wettelijk is vastgelegd dat een herhaalde asielaanvraag pas wordt behandeld nadat betrokkene het land en de Schengenzone daadwerkelijk heeft verlaten. Blijft iemand in Zweden na een afwijzing, dan wordt zijn herhaalde aanvraag niet ontvankelijk verklaard.
De gedachte daarachter is helder: wie is uitgeprocedeerd, verliest het recht op verblijf én het recht op opnieuw procederen, tenzij men zich aan de uitreisverplichting heeft gehouden. Dit voorkomt dat het asielsysteem wordt gebruikt als verblijfsstrategie, en maakt terugkeerbeleid geloofwaardiger en uitvoerbaarder.
Het voorstel laat ruimte voor uitzonderingen in lijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 3 EVRM), zoals:
– nieuwe, aantoonbare risico’s op foltering of onmenselijke behandeling (non-refoulement),
– medische beletsels voor vertrek,
– dwingende nova zoals politieke omwentelingen in het land van herkomst.
In dergelijke gevallen blijft heropening via bestaande kanalen mogelijk.
Van Zanten