Voorgesteld 3 april 2025
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kader voor de financiële verhoudingen tussen overheden is vastgelegd in artikel 2 Financiële-verhoudingswet en artikel 108, derde lid Gemeentewet;
overwegende dat artikel 2 Financiële-verhoudingswet, dat stelt dat het Rijk moet aangeven hoe decentrale overheden financiële gevolgen moeten dekken die voortvloeien uit beleidsvoornemens van het Rijk, en artikel 108, derde lid Gemeentewet, dat stelt dat waar sprake is van medebewindstaken, het Rijk de kosten die ten laste van gemeenten komen aan hen dient te vergoeden, op dit moment onvoldoende worden nageleefd;
overwegende dat voor de handhaving van deze artikelen de positie van de Minister van Binnenlandse Zaken als stelselverantwoordelijke voor het decentrale bestuur versterkt dient te worden;
verzoekt de regering om nadere regels te stellen ten behoeve van de naleving van deze twee wetten, zodat het ook voor de Kamer aantoonbaar en controleerbaar is dat deze wetten worden nageleefd;
verzoekt de regering tevens elk wetsvoorstel dat decentrale overheden raakt, zoals taakoverdrachten, medebewindstaken en regionale indelingen, mede te laten ondertekenen door de Minister van Binnenlandse Zaken en bij budgetoverdrachten ook door de Minister van Financiën,
en gaat over tot de orde van de dag.
Inge van Dijk
Grinwis