Kamerstuk 36525-3

Memorie van toelichting

Dossier: Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag (koopkrachtreparatie)

Gepubliceerd: 25 maart 2024
Indiener(s): Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: bestuursrecht financiƫn inkomensbeleid recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36525-3.html
ID: 36525-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Bij brief van 8 maart 2024 hebben de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen de Tweede Kamer der Staten-Generaal geïnformeerd over een fout in de koopkrachtberekeningen voor 20241. In dezelfde brief is ter compensatie een verlaging van de eigen bijdrage voor huurtoeslagontvangers aangekondigd, die in de tweede helft van 2024 zou moeten worden ingevoerd.

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt periodiek koopkrachtramingen op basis van macro-economische cijfers van het Centraal Planbureau. Deze koopkrachtramingen geven inzicht in de verandering van het besteedbaar inkomen tussen twee opeenvolgende jaren. De uitkomsten van koopkrachtberekeningen worden doorgaans gepresenteerd in verschillende figuren en tabellen. De meest gebruikte figuren en tabellen zijn de koopkrachtboxplot en de tabel met voorbeeldhuishoudens. De koopkrachtboxplot toont de middelste (ook wel mediane) koopkrachtontwikkeling voor verschillende groepen in de samenleving, en geeft daarnaast inzicht in de spreiding van de koopkrachtveranderingen van verschillende huishoudens binnen elke groep. De tabel met voorbeeldhuishoudens toont de koopkrachtontwikkeling voor een aantal gestileerde huishoudtypen, gebaseerd op representatieve aannames over de huishoudenssamenstelling, de hoogte van het inkomen, de huur, enzovoorts.

Bij de koopkrachtberekeningen in het kader van de augustusbesluitvorming in 2023 is besloten om – afwijkend van de normale gang van zaken – bij de voorbeeldhuishoudens ook rekening te houden met veranderingen in de huurtoeslag. Het kabinet heeft namelijk besloten om de (maximale) huurtoeslag voor 2024 te verhogen met ruim 400 euro, om zo de koopkracht van lagere inkomens te ondersteunen. Bij een berekening volgens de normale procedure zou de tabel met voorbeeldhuishoudens geen enkel inzicht in het effect van de verhoging van de huurtoeslag geven en daardoor een onvolledig beeld. Daarom is op dat moment besloten om voor 2024 bij uitzondering ook een koopkrachtbeeld met huurtoeslag te berekenen voor de voorbeeldhuishoudens.

Helaas is er bij een aantal voorbeeldhuishoudens een fout gemaakt in de aanname over de huurhoogte die gebruikt wordt voor het vaststellen van de huurtoeslag. Als gevolg hiervan is de huurtoeslag in 2024 voor deze voorbeelden te hoog berekend en valt de koopkrachtontwikkeling lager uit dan we eerder hebben gemeld. Deze fout kwam bij verwerking van de nieuwe raming van het CPB – het Centraal Economisch Plan (CEP) 2024, gepubliceerd op 22 februari – aan het licht.

Indien het kabinet een half jaar geleden over de correcte cijfers had beschikt, dan zou dat in alle waarschijnlijkheid tot andere besluitvorming hebben geleid, in het bijzonder voor het huishoudtype alleenstaande in de bijstand. Daarom wordt met dit wetsvoorstel de koopkracht alsnog in 2024 verbeterd, via een verhoging van de huurtoeslag. De huurtoeslag is een bewezen effectief middel om huurders met een laag inkomen in hun woonlasten te ondersteunen.

Hiermee komt de koopkrachtontwikkeling voor deze huishoudtypen weer in lijn met de uitgangspunten zoals het kabinet die op Prinsjesdag voor ogen had.

Concrete invulling koopkrachtreparatie

Voor de vormgeving van deze koopkrachtreparatie is gekozen voor een verlaging van de zogenoemde basishuur. De basishuur is dat gedeelte van de huur dat voor rekening van de huurtoeslagontvanger blijft (eigen bijdrage). Per 1 januari 2024 is geregeld de normhuren met een in de wet vastgesteld bedrag te verlagen (een afslag) De basishuur bestaat uit een inkomensafhankelijk deel (de normhuur) en een vast bedrag, overeenkomstig artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag berekend en vervolgens verlaagd met in de wet vastgestelde bedragen.

De aldus berekende basishuur (eigen bijdrage) is dat gedeelte van de huur dat voor rekening van de huurtoeslagontvanger blijft.

In het kader van de koopkrachtreparatie wordt in dit wetsvoorstel voorgesteld de basishuur nog verder te verlagen. Per 1 januari 2024 is de eigen bijdrage verlaagd door de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag. Door de voorgestelde verhoging van de in die wet genoemde bedragen wordt de eigen bijdrage voor huurtoeslagontvangers structureel verder verlaagd met € 3,05 per maand.

Inkomenseffecten, administratieve lasten en regeldruk

Inkomenseffecten

Het bedrag waarmee de normhuur wordt verlaagd (verlaging basishuur) is van invloed op alle huishoudens met huurtoeslag; het positieve inkomenseffect is nagenoeg in alle gevallen € 3,05 per maand

Administratieve lasten

Dit wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger.

Regeldruk

Dit wetsvoorstel betreft enkel de structurele vaststelling van het bedrag waarmee de normhuur wordt verlaagd om tot de basishuur te komen en heeft derhalve geen effecten op de regeldruk.

Internetconsultatie

Gelet op de wens om de verlaging van de eigen bijdrage zo snel als mogelijk te realiseren en de eenvoud van de voorgestelde regeling is afgezien van het in internetconsultatie brengen van het wetsvoorstel.

Financiële gevolgen

Deze maatregel leidt per saldo tot een intensivering van het huurtoeslagbudget van 66 miljoen euro. De dekking in 2024 (incidenteel) gevonden wordt op de SZW-begroting. Structurele dekking wordt ingepast in het inkomstenkader, via een verhoging van het tarief van de eerste schijf.

Uitvoeringstoets

De Dienst Toeslagen beoordeelt de voorgestelde verlaging van de huurtoeslag als uitvoerbaar met ingang van 1 juli 2024 op voorwaarde dat daarin na 1 mei 2024 geen wijzigingen meer aangebracht worden.

Inwerkingtredingsdatum en invoeringstermijnen

De inwerkingtredingsdatum en de invoeringstermijn wijken af van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijnen. De reden daarvoor is de wens om (verder) financieel nadeel voor burgers te voorkomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge