Ontvangen 1 april 2025
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 1b als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
2. Voor het tweede lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. Van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 3a zijn uitgezonderd instellingen die een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover die in het kader van die beroepsopleiding de beroepsbegeleidende leerweg verzorgen waarbij een dienstbetrekking wordt aangeboden aan de student voor het verrichten van arbeid als onderdeel van dat leertraject.
Dit amendement voorziet in een uitzondering op toetsing aan het toelatingsstelsel voor instellingen die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) aanbieden.
In de BBL combineren studenten werken en leren. Zij treden in dienst bij een erkend leerbedrijf en verrichten arbeid als onderdeel van een leertraject dat onder toezicht staat van publieke instellingen. Deze trajecten zijn erop gericht jongeren en werkenden op te leiden voor duurzaam werk en worden vormgegeven binnen het formele beroepsonderwijs.
Het toelatingsstelsel is gericht op het tegengaan van misstanden in de uitzendsector. BBL-trajecten vallen hier principieel buiten: het gaat hier om onderwijsgerelateerde dienstbetrekkingen in een gestructureerde leeromgeving, niet om commerciële arbeidsbemiddeling.
Een toetsingsplicht zou onnodige bureaucratische lasten opleggen aan instellingen die al intensief worden gecontroleerd binnen het onderwijsdomein. Dit amendement voorkomt dat, zodat deze instellingen zich kunnen blijven richten op hun maatschappelijke opdracht: het opleiden en begeleiden van mensen naar betekenisvol werk.
Saris Flach Rikkers-Oosterkamp