Kamerstuk 36418-135

Beantwoording vragen gesteld tijdens het commissiedebat Circulaire Economie van 15 februari 2024, over de mogelijkheden om een nultarief toe te passen op kringloopwinkels op basis van de btw-tarievenrichtlijn

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024)

Gepubliceerd: 11 maart 2024
Indiener(s): Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36418-135.html
ID: 36418-135

Nr. 135 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2024

Met deze brief beantwoord ik, mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, een vraag van het lid Kostić (PvdD) die aan mij is gesteld tijdens het Commissiedebat Circulaire Economie van 15 februari 2024. Het lid Kostić vraagt naar de mogelijkheden om een nultarief toe te passen op kringloopwinkels op basis van de btw-tarievenrichtlijn.

Deze brief gaat in op deze specifieke vraag. Tegelijkertijd signaleer ik dat een deel van de Kamer veel interesse toont in het verlagen van het btw-tarief. Ik hoor hierin de in het debat vaker genoemde wens terug om de circulaire economie meer te stimuleren.

Zoals tijdens het Commissiedebat aangegeven biedt de btw-tarievenrichtlijn niet de mogelijkheid van een nultarief voor kringloopwinkels. Het kabinet heeft de Kamer hierover geïnformeerd1 op 13 juni 2022 vanwege de inwerkingtreding van de btw-tarievenrichtlijn (inwerkingtredingsdatum 6 april 2022).

Tijdens de onderhandelingen over die btw-tarievenrichtlijn heeft Nederland, naar aanleiding van de motie Grinwis2, actief gepleit om in Nederland een lager tarief voor kringloopwinkels mogelijk te maken. In de onderhandeling is dit echter onhaalbaar gebleken.

Andere lidstaten, waaronder België, maken gebruik van een bepaling die de mogelijkheid biedt om deze goederenleveringen, in zeer bijzondere omstandigheden, onder een verlaagd btw-tarief te brengen. Wanneer een lidstaat hiervoor kiest, worden er strikte voorwaarden gesteld aan de betrokken ondernemers. Het gaat dan om organisaties die als liefdadigheidsinstelling zijn erkend én die betrokken zijn bij activiteiten op het gebied van bijstand en sociale zekerheid. De introductie van een bijzondere erkenningsregeling in Nederland voor een deel van de kringloopwinkels zou leiden tot afbakeningsvraagstukken en concurrentieverstoringen tussen verschillende kringloopwinkels en zou de complexiteit voor de uitvoering verhogen. Uw Kamer is hierover geïnformeerd door de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst gedurende de behandeling van het Belastingplan 2023.3

Daarbij zijn recent de verlaagde btw-tarieven geëvalueerd. De kabinetsreactie hierop is 19 september 2023 gepubliceerd.4 In deze evaluatie is de doelmatigheid en doeltreffendheid van de verlaagde btw-tarieven onderzocht. Uit deze evaluatie volgt dat btw-verlaging over het algemeen geen doelmatig instrument is. Mede naar aanleiding van deze evaluatie is het kabinet terughoudend ten aanzien van het introduceren van nieuwe verlaagde tarieven in de btw.

Zoals hierboven aangegeven, ligt een aanpassing in de btw niet in de rede. Bij het ontwikkelen van nieuw beleid gaat het erom te bepalen welke mix van instrumenten verstandig beleid oplevert. Voorafgaand aan het introduceren van een fiscale regeling, zoals een verlaagd btw-tarief, dient het toetsingskader fiscale regelingen5 te worden doorlopen. Hiermee wordt gekeken of een fiscale regeling het meest passend is.

Ik hoor in deze vragen over het btw-tarief vooral een oproep om het voor consumenten aantrekkelijker te maken om hun spullen langer te gebruiken, minder snel af te danken, en vaker een tweedehands artikel te kopen. Ik deel deze intentie, daarom is het verlagen van drempels voor consumenten een van de aandachtspunten in mijn beleid.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen