Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 september 2023
Hierbij bied ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Defensie, de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstuk 36 263, nr. 9) inzake het bovenvermelde voorstel alsmede een nota van wijziging aan (Kamerstuk 36 263, nr. 10).
Ik maak van de gelegenheid graag gebruik om het belang van het wetsvoorstel en de totstandkoming daarvan te benadrukken. Dagelijks wordt Nederland geconfronteerd met cyberdreigingen vanuit statelijke actoren zoals Rusland, China, Iran en Noord-Korea. Nederland heeft een vergaande open en gedigitaliseerde economie. Tegelijkertijd maakt dit ons kwetsbaar voor aanvallen, beïnvloeding en spionage. Zoals de dreiging op verstoring of sabotage van kritische infrastructuur zoals het betalingsverkeer of de energievoorziening, maar ook spionage gericht op innovatieve technologieën. De AIVD en MIVD zijn op dit moment onvoldoende in staat om deze dreiging adequaat het hoofd te bieden. De voorzieningen die zijn opgenomen in het wetsvoorstel zijn daarom noodzakelijk om de AIVD en MIVD in staat te stellen beter onderzoek te doen naar deze dreiging. Dit wetsvoorstel zorgt voor de middelen die passen bij de dreiging en tegelijkertijd voor effectieve waarborgen die het stelsel van toetsing en toezicht in staat stellen op een robuuste wijze toezicht te houden op de werkwijze van de AIVD en MIVD.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot