Gepubliceerd: 25 oktober 2022
Indiener(s): Agnes Mulder (CDA)
Onderwerpen: energie lucht natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36197-5.html
ID: 36197-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 25 oktober 2022

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I. ALGEMENE DEEL

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel en hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben hierover een aantal vragen.

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties hebben met teleurstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden overwegen om tegen deze wetswijziging te stemmen en hebben daarom enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van het besluit van de Minister voor Klimaat en Energie om de kolencentrales weer op volle toeren te laten draaien. Onder geen beding kunnen zij het wetsvoorstel dat nu voorligt steunen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen.

Het lid van de Groep-Gündoğan heeft met interesse kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat deze maatregel noodzakelijk was om het gasverbruik omlaag te brengen. Deze leden hebben daar enkele vragen over. Hoeveel gas heeft deze maatregel dit jaar bespaard? Hoeveel gas was er extra bespaard als de maatregel drie maanden eerder was ingevoerd?

De leden van de SP-fractie vragen of er nog claims van energiebedrijven tegen de staat lopen. Deze leden vragen welk effect de uitspraak van de Duitse rechter heeft in deze claims voor de uitkomst in Nederland of in elk geval welke invloed dit op de verwachte uitkomst heeft. Zij vragen hoe hoog het bedrag van de claim is. Zij vragen wat de rol is van het Energy Charter Treaty in het aanwakkeren van dit soort claims. Zij vragen of deze bedrijven niet in staat zijn geweest om hun elektriciteitsproductie op basis van kolen om te zetten in biomassa en welk effect dit heeft op de nadeelcompensatieclaims.

2. Achtergrond kolenmaatregel en de actuele situatie op de energiemarkt

De leden van de VVD-fractie zijn kritisch op de manier waarop de Nederlandse regering de leveringszekerheid toetst. Bij het invoeren van de productiebeperking werd immers aangegeven dat dit geen extra risico’s voor de leveringszekerheid zou geven. Kan de regering reflecteren op de lessen die zij hieruit trekt? Wordt het niet tijd om meer vanuit scenariodenken de leveringszekerheid te toetsen en beter te borgen? Deelt de regering de mening dat het riskant is om productiecapaciteit uit de markt te halen zolang de alternatieve productiecapaciteit nog niet geïnstalleerd is? Is het mogelijk om back-up capaciteit in de toekomst langer beschikbaar te houden voordat deze installaties definitief onklaar gemaakt worden?

De leden van de PVV-fractie vragen of de regering de conclusie deelt dat het niet bepaald is gelukt een forse CO2-reductie te realiseren door de elektriciteitsproductie met kolen substantieel terug te dringen op een wijze dat de kolencentrales in de positie blijven om eventuele leveringszekerheidsrisico’s op te vangen? Integendeel, deelt de regering de conclusie dat Nederland door dit klimaatbeleid, dat gericht is op CO2-reductie, juist méér afhankelijk is geworden van gas uit het buitenland ten koste van de leveringszekerheid?

De leden van de PVV-fractie vragen tot hoeveel CO2-reductie de productiebeperking heeft geleid. Hoe verhoudt dit zich tot de totale nationale CO2-uitstoot én tot de totale mondiale CO2-uitstoot?

De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel het volume aanvullend gasverbruik gemiddeld afhankelijk is van de productie van zonne- en windenergie, uitgedrukt in miljoen m3.

Deelt de regering de conclusie dat Nederland door de productie van zonne- en windenergie, die weerafhankelijk en dus onzeker is en sowieso een zeer beperkt aandeel uitmaakt van de energiemix, juist afhankelijk blijft van gas? Sterker nog, klopt het dat inzetten op een groter aandeel van zonne- en windenergie in de mix leidt tot een potentieel hoger gasverbruik indien zon en wind te weinig produceren? Deelt de regering de conclusie dat dit pleit voor het permanent volledig openhouden van de kolencentrales? Deelt de regering de conclusie dat het ten behoeve van de leveringszekerheid permanent openhouden van de kolencentrales beter is dan het op- en afschakelen van gascentrales naar gelang de productie van zonne- en windenergie?

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat de intrekking van de productiebeperking op elektriciteitscentrales noodzakelijk wordt geacht in verband met concrete zorgen over een mogelijke verslechtering van de gasleveringszekerheid. Momenteel is er echter geen energietekort. Deze leden benadrukken de urgentie van het behalen van de klimaatdoelen, met name in het licht van het Urgendavonnis. Forse maatregelen zijn nodig om te komen tot de nodige CO2-reductie en het beperken van de productie door kolencentrales draagt hier fors aan bij. De intrekking hiervan zorgt weer voor een sterke stijging van uitstoot en bemoeilijkt het behalen van de klimaatdoelen. In dit kader constateren deze leden dat bij een gedegen belangenafweging de volledige intrekking van de beperking ten behoeve van leveringszekerheid en het belang van CO2-reductie niet in een proportionele verhouding tot elkaar staan en dat dit erop duidt dat de regering klimaat nog steeds niet behandelt als topprioriteit. Hoe apprecieert de regering de verhouding tussen deze twee belangen? Kan de regering aantonen dat de intrekking daadwerkelijk essentieel is voor de leveringszekerheid, ondanks de goed gevulde gasvoorraden? Acht de regering de intrekking van de beperking als proportioneel, kijkend naar het cruciale belang van CO2-reductie?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben begrip voor het besluit van de Minister om met terugwerkende kracht de productiebeperking te beëindigen per 21 juni 2022. Rusland bleek een onbetrouwbare partner in het leveren van gas en om komende winter niet geconfronteerd te worden met acute tekorten moest er zoveel mogelijk gas bespaard worden. Deze leden vragen wel of we leveringszekerheid bij het originele besluit tot een productiebeperking op kolenstook voor elektriciteit niet te veel hebben veronachtzaamd. Hadden we niet kunnen voorzien dat we onszelf ontzettend kwetsbaar zouden maken bij het afbouwen van de kolencentrales, temeer omdat we teveel te vertrouwden op één leverancier van gas? Welke lessen neemt de regering hieruit mee voor de toekomst?

De leden van de ChristenUnie-fractie komen al reflecterend tot de conclusie dat de productiebeperking, waar ook deze leden voor hebben gestemd, niet verstandig was. Er waren destijds al kosteneffectievere manieren om CO2 te besparen, nog los van de onvoorziene prijsstijgingen. Hierbij komt dat het aspect «leveringszekerheid» bij de keuze tussen verschillende manieren van CO2 besparen niet zwaar genoeg is meegewogen. Deze leden vragen zich daarnaast af op welke manier de extra uitstoot van broeikasgassen zal worden gecompenseerd. De productiebeperking werd immers ingevoerd om te voldoen aan het Urgenda-arrest en op grond van de uitspraak moet deze groei in uitstoot van broeikasgassen de komende jaren tot 2030 gecompenseerd worden (ECLI:NL:HR:2019:2006). Wanneer kunnen deze leden een voorstel verwachten? Het jaar 2030 komt immers snel dichterbij en de implementatie en uitvoer van reductiemaatregelen kost niet zelden meerdere jaren.

3. Intrekking productiebeperking kolencentrales

De leden van de VVD-fractie beseffen dat door deze maatregel de cumulatieve CO2-uitstoot omhoog gaat. Kan de regering toelichten waarom zij aangeeft dat dit om 10 Mton gaat? Is dit niet een vrij pessimistische interpretatie van de maximaal mogelijk uitstoot? Houdt de regering rekening met de netto extra uitstoot aangezien de kolencentrales de gascentrales vervangen waarbij ook CO2-uitstoot kwam kijken? Houdt de regering hierbij rekening met de bijstook van biomassa? Neemt de regering aan dat de kolencentrales de komende jaren voor 100% aanstaan? Hoe realistisch zijn de aannames van de regering? Samenvattend vragen deze leden aan de regering om met een goed onderbouwde bandbreedte van de extra CO2-uitstoot te komen aan de hand van alle onzekerheden die zojuist genoemd zijn. Kan de regering dit meenemen in haar beantwoording? Daarnaast vragen deze leden waar de juridische verplichting op gebaseerd is om deze extra uitstoot te compenseren. Draait het niet om de totale uitstoot per kalenderjaar omlaag te brengen? Heeft de energiecrisis en daarmee gepaard gaande energiebesparing niet een groter effect op de CO2-reductie dan de opheffing van het productieplafond van de kolencentrales?

De leden van de VVD-fractie vragen wat de ingeschatte kosten zijn voor de nadeelcompensatie in de eerste maanden van 2022. Kan de regering daarvan een inschatting delen? Daarnaast vragen deze leden hoeveel nadeelcompensatie het intrekken van deze productiebeperking bespaart met de huidige hoge energieprijzen. Waren deze kosten al volledig begroot? Zo nee, hoeveel was al begroot? Wat gaat er gebeuren met deze meevallers?

De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel nadeelcompensatie, uitgedrukt in euro, de regering verwacht in totaal uit te keren en hoe zich dat verhoudt tot de gerealiseerde CO2-reductie. Concreet vragen zij wat de CO2-reductie per ton heeft gekost.

De leden van de PVV-fractie vragen waarom de regering niet naar deze leden geluisterd heeft, die al langere tijd herhaaldelijk tot het intrekken van de productiebeperking en het niet sluiten van de kolencentrales überhaupt hebben opgeroepen ten gunste van onze leveringszekerheid.

De leden van de PVV-fractie vragen of de regering de conclusie deelt dat klimaatobsessie gekke dingen met een mens doet en tot domme besluiten leidt, zoals de productiebeperking van kolencentrales, om hier later vanwege de leveringszekerheid schoorvoetend op terug te moeten komen.

De leden van de PVV-fractie vragen of de regering de conclusie deelt dat wij niet zonder kolen kunnen. Is de regering ertoe bereid de intrekking van de productiebeperking definitief in stand te houden en niet meer, in een vlaag van klimaatverstandsverbijstering, terug te draaien?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de kolencentrales dit jaar door de hoge energiekosten ook hoge winsten maken, maar dat de wijze waarop de nadeelcompensatie wordt berekend ervoor zorgt dat de exploitanten van deze centrales alsnog een schadevergoeding zullen opeisen, omdat de opbrengsten nog hoger hadden kunnen liggen. Deze leden vinden dat, met name in de huidige energiecrisis, moreel gezien niet uitlegbaar. Zij vragen de regering welke mogelijkheden zij ziet om de exploitanten van de kolencentrales ertoe te bewegen om af te zien van nadeelcompensatie.

De leden van de CDA-fractie vinden de patstelling waarin het ministerie en de eigenaren van de kolencentrales zijn beland erg onvruchtbaar. Is de regering bereid om snel met de eigenaren van de kolencentrales om de tafel te gaan en gezamenlijk te werken aan een duurzaam toekomstperspectief voor de kolencentrales en/of de plekken waar deze centrales staan? Kent de regering de plannen van de eigenaren van deze centrales en de kansen die deze bieden voor waterstofproductie, regelbaar CO2-neutraal vermogen, biomassa in combinatie met carbon capture and storage (ccs) (negatieve emissies, onmisbaar voor de klimaatdoelen), small modular reactors (smr’s)? Is het dan niet logisch de eventuele nadeelcompensatie te betrekken in de toekomstplannen, zodat belastinggeld nuttig wordt besteed?

De leden van de CDA-fractie merken op dat de Minister voor Klimaat en Energie in een eerdere brief (Kamerstuk 29 023, nr. 312) schreef dat er in totaal door de drie eigenaren van de kolencentrales voor circa € 1,9 miljard aan nadeelcompensatie was aangevraagd, waarvan het overgrote deel voor het jaar 2022 was. Zij vragen de regering om te verduidelijken wat het effect van het intrekken van de productiebeperking is op het aangevraagde bedrag aan nadeelcompensatie. Hoeveel van de € 1,9 miljard blijft over nu de productiebeperking per 21 juni 2022 van tafel is?

De leden van de CDA-fractie merken op dat het intrekken van de productiebeperking tot extra CO2-uitstoot zal leiden. Kan de regering toelichten hoe tot de 10 Mton extra uitstoot is gekomen? Kan de regering daarnaast inzicht geven in de draaiuren van de vier kolencentrales tot op heden en de verwachte draaiuren de rest van het jaar, inclusief de bijbehorende CO2-uitstoot? Hoeveel extra CO2-uitstoot veroorzaakt het opheffen van de productiebeperking in 2023 daadwerkelijk, gelet op het feit dat de kolencentrales na het opheffen van de productiebeperking niet meteen voluit zijn gaan draaien, bijvoorbeeld als gevolg van onzekerheid over de juridische status van de intrekking of als gevolg van gepland onderheid aan een centrale?

De leden van de CDA-fractie lezen dat deze extra uitstoot in de jaren tot 2030 gecompenseerd dient te worden. Deze leden delen de mening dat de extra CO2-uitstoot gecompenseerd moet worden, maar vinden het van groot belang dat er bij het opstellen van alternatieve maatregelen voor het reduceren van de CO2-uitstoot wordt ingezet op maatregelen die passen binnen het klimaatbeleid richting 2030 en 2050 in plaats van ad hoc maatregelen die juist lange termijn oplossingen in de weg kunnen staan. Zij vragen de regering daarom hoe er bij de uitwerking van deze maatregelen voor wordt gezorgd dat deze passen binnen het lange termijn klimaatbeleid en wanneer de alternatieve maatregelen naar verwachting gereed zullen zijn. Ook zijn deze leden van mening dat de extra uitstoot bezien moet worden in het bredere kader van de energiecrisis, waarin er ook sprake is van een stevige reductie van uitstoot op andere plekken, als gevolg van een sterke reductie van het aardgas- en elektriciteitsverbruik. Is de regering het daarmee eens?

De leden van de SP-fractie vragen hoeveel aardgas er is bespaard door het openstellen van de kolencentrales en hoeveel van dit gas vervolgens is gebruikt voor het vullen van de gasopslagen, zoals wordt gesteld. Zij vragen of er informatie verschaft kan worden waaruit blijkt dat er door deze maatregel meer gas naar de gasopslagen is gegaan, en om hoeveel dit gaat en wie daar eigenaar van is.

De leden van de SP-fractie zijn benieuwd hoe de extra uitstoot als gevolg van het openstellen van de kolencentrales gecompenseerd gaat worden.

De leden van de SP-fractie vragen wanneer de alternatieve maatregelen voor vermindering van CO2 verwacht worden.

De leden van de SP-fractie vragen wanneer er gekozen gaat worden om de kolencentrales weer te sluiten. Zij vragen daarvoor om inzage in de strategie over de gevolgen die dit heeft voor de leveringszekerheid. Zij vragen om informatie over het toetsingskader die ten grondslag ligt aan het besluit om de kolencentrales in de toekomst weer te sluiten.

De leden van de SP-fractie vragen of een beroep op algemeen belang voldoende boven de nadeelcompensatie voor sluiting van kolencentrales staat. Zij vragen welk effect de hoge winstmarges in energieproductie als gevolg van de stijging van de energieprijzen heeft op het bepalen van de uiteindelijke hoogte van de nadeelcompensatie. Zij vragen bovendien welk effect klimaat- en milieuschade heeft in het bepalen van de hoogte van de nadeelcompensatie. Zij vragen ook welke gevolgen de mogelijkheid tot het omschakelen van elektriciteitsproductie op basis van kolen naar biomassa voor effect heeft op behaalde winsten en dus ook op de gelegitimeerde claim van nadeelcompensatie.

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat de intrekking van de productiebeperking weer zal zorgen voor extra CO2-uitstoot en dat de regering deze groei in de komende jaren tot 2030 in enige vorm wil compenseren. Deze leden maken zich zorgen over de daadkracht achter deze woorden van de regering. Ingrijpende maatregelen zijn nodig om te voldoen aan deze compensatie. Toch zien deze leden nog geen concrete uitvoeringsplannen behalve de voornemens in de aanbiedingsbrief van de concept-Klimaatnota. Kan de regering hieromtrent een uitvoeringsagenda presenteren voor alle aankomende jaren tot 2030? Heeft de regering voldoende onderbouwende gegevens om te bevestigen dat deze maatregelen zullen volstaan voor de volledige compensatie? Deze leden vragen welke tussenstappen de regering had kunnen nemen teneinde een meer gedoseerde intrekking te realiseren. In hoeverre zijn dit soort maatregelen geïnventariseerd?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie brengen in herinnering dat kolencentrales juist een productiebeperking opgelegd hadden gekregen omdat de regering de klimaatdoelen niet haalt. De gascrisis biedt de regering geen enkel excuus om het reductiebevel van de rechter naast haar neer te leggen en de productiebeperking voor kolencentrales weer terug te draaien. Russisch gas hoeft niet namelijk niet een op een vervangen te worden door iets anders. De regering had er namelijk ook voor kunnen kiezen om meer te besparen door bijvoorbeeld de sierteelt en andere niet-noodzakelijke industrie af te schakelen. Tot nu toe weigert de Minister het afschakelplan in werking te stellen of een toekomstvisie voor de industrie te ontwikkelen waarin de brede welvaart keihard randvoorwaardelijk is voor het voortbestaan van bedrijven. Ook wordt er te weinig geïnvesteerd in het isoleren van woningen. Het uitgangspunt is, al met al, het voortbestaan van de huidige vraag naar energie, die veel te groot is. De mogelijkheid om te besparen is kennelijk nog steeds taboe. Handhaving door de overheid en uitvoering door bedrijven van de besparingsplicht schieten volstrekt te kort. Dat de uitstoot gaat toenemen is zeker. Dat dat de klimaatcrisis versneld verergert is zeker, maar wat onverantwoordelijk en gevaarlijk onzeker blijft, is hoe de regering dit gaat compenseren. Hoe de regering de cumulatieve uitstoot naar beneden brengt. Dat verraadt dat de klimaatcrisis nog steeds niet bovenaan de agenda staat en steeds meer het karakter van greenwashing heeft. Erkent de regering dat uit de huidige lijst met compenserende maatregelen niet blijkt wanneer en hoeveel er gecompenseerd gaat worden en wat dit concreet betekent in megatonnen? Erkent de regering dat door de reductie pas later in te zetten er in totaal meer wordt uitgestoten waardoor de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer hoger uit zal pakken, namelijk door het klimaatgevaar van de cumulatieve uitstoot?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat dit een patroon is in het Nederlandse klimaatbeleid. Jaar op jaar blijkt dat het voorgenomen beleid onvoldoende is om de klimaatdoelen, die op zichzelf al te laag zijn, te halen. Jaar na jaar is de uitstoot zeker, de reductie onzeker en zijn compenserende maatregelen afwezig, onduidelijk of onvoldoende. Dat verraadt dat de klimaatcrisis nog steeds niet bovenaan de agenda staat en dat er nog steeds niet wordt uitgegaan van het voorzorgsbeginsel zoals al in 1996 aan de regering werd geadviseerd. Uit onderzoek blijkt dat 89% van alle wereldwijd winbare kolen de komende dertig jaar onder de grond moet blijven om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad Celsius.1 Erkent de regering dit? Nederland heeft als rijk en vroeg geïndustrialiseerd land meer dan genoeg tijd gehad om kolen uit te faseren, maar neemt door het verder opendraaien van de kolencentrales een disproportionele hap uit de resterende 11%. Kan de regering hierop reflecteren?

Het lid van de Groep-Gündoğan leest dat het intrekken van de productiebeperking voor de elektriciteit opgewekt met kolen, gegeven dat alle overige omstandigheden gelijk blijven, de komende tweeëneenhalf jaar leidt tot cumulatief ongeveer 10 Mton aanvullende uitstoot van broeikasgassen. Kan hieruit worden geconcludeerd dat de regering er vanuit gaat dat de additionele uitstoot naar aanleiding van deze wijzigingen zal plaatsvinden gedurende de komende tweeëneenhalf jaar en dat het oorspronkelijke reductiepad omstreeks of in 2025 weer volledig in acht zal worden genomen? Indien ja, waarom heeft de regering dan voorkeur voor structurele maatregelen ter compensatie van de extra uitstoot? Indien nee, gaat de regering er dan vanuit dat de additionele uitstoot als gevolg van deze wijzigingen niet incidenteel kan blijken te zijn of ook structureel zou kunnen worden?

Het lid van de Groep-Gündoğan leest dat wordt gesteld dat het intrekken van de productiebeperking voor de met kolen opgewekte elektriciteit, gegeven dat alle overige omstandigheden gelijk blijven, de komende tweeëneenhalf jaar leidt tot cumulatief ongeveer 10 Mton aanvullende uitstoot van broeikasgassen. Is de verminderde uitstoot als gevolg van de lagere elektriciteitsproductie met/door gascentrales hier al vanaf getrokken? Indien nee, kan de regering de additionele uitstoot als gevolg van deze wijzigingen salderen met de verminderde uitstoot door elektriciteitsproductie uit gas? Of is de vermindering aldaar niet substantieel in vergelijking met de extra uitstoot door kolencentrales?

Het lid van de Groep-Gündoğan wil graag weten in hoeverre het volgens de regering mogelijk is om de netto additionele uitstoot te compenseren met de aanplant van extra hectaren bos. Kan de regering benaderen hoeveel hectaren bos er zou moeten worden aangeplant, om de netto additionele uitstoot van deze wijzigingen te compenseren? Is het volgens de regering mogelijk om de netto additionele uitstoot als gevolg van deze wijzigingen te compenseren met de aanplant van extra hectaren bos en/of natuurgebied op Nederlands grondgebied? Indien nee, zou het dan wel mogelijk zijn om de netto additionele uitstoot als gevolg van deze wijzigingen te compenseren met de aanplant van extra hectaren bos en/of natuurgebied op Europees grondgebied?

Het lid van de Groep-Gündoğan vraagt of de kabinetsplannen voor stikstofreductie in dit verband de mogelijkheid voor de Nederlandse regering biedt om extra hectaren te verwerven voor de aanplant van bos en natuurgebieden dan tot nu toe gepland is. Is het voor de regering bespreekbaar als eventuele extra middelen voor de reductie van de CO2-uitstoot zouden worden gebruikt om extra hectaren te verwerven voor de aanplant van bos en natuurgebieden? De regering geeft immers aan alternatieve maatregelen voor te bereiden. Zou deze beleidsroute volgens de regering begaanbaar zijn? Indien nee, waarom niet?

Het lid van de Groep-Gündoğan vraagt naar een toelichting op de horizonbepaling artikel II, tweede lid, waarin de inwerkingtredingsdatum is geregeld van het artikel waarbij alle bepalingen die betrekking hebben op de productiebeperking worden ingetrokken. Deze datum is thans 1 januari 2025. Wat was de oorspronkelijke motivatie achter deze intrekkingsdatum?

Het lid van de Groep-Gündoğan vraagt of de regering bereid of al voornemens is om de Kamer te informeren over de ontwikkeling van de kosten van compensatie aan exploitanten van kolencentrales, als gevolg van de wijzigingen in dit wetsvoorstel.

4. Wijziging ten aanzien van het fonds voor werknemers van een kolencentrale

De leden van de SP-fractie vragen op welke wijze omgegaan wordt met werknemers als gevolg van het sluiten van een kolencentrale. Zij vragen hoe de steun voor werknemers zich verhoudt tot de nadeelcompensatie en welk deel van de mogelijke nadeelcompensatie wordt bestemd voor ondersteuning aan personeel.

5. Technische wijzigingen ten aanzien van de productiebeperking kolencentrales

De leden van de SP-fractie vragen wat er is gebeurd met de emissierechten als gevolg van de productiebeperking. Deze leden vragen of de kosteloze toewijzing van emissierechten voor een toename heeft gezorgd van het totale aantal emissierechten. Zij vragen welk lange termijn effect dit heeft voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

6. Inwerkingtreding en terugwerkende kracht

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties constateren dat de intrekking reeds een voldongen feit is en dat de wetswijziging met terugwerkende kracht tot stand komt. Hoewel deze leden inzien dat de energiecrisis deze gang van zaken kan rechtvaardigen, spreken deze leden hierover hun zorg uit. Maatregelen om CO2-reductie te realiseren zijn van groot belang. Deze leden constateren dat, gezien dit belang, het intrekken van dit soort maatregelen louter in uitzonderlijke situaties zou mogen plaatsvinden. Deze leden vrezen dat deze gang van zaken een onwenselijk precedent schept voor toekomstige situaties en zo klimaatbeleid onzeker kan maken. Deelt de regering deze zorgen? Deelt de regering de opvatting van deze leden dat met handelingen als intrekking en terugwerkende kracht zorgvuldig moet worden omgesprongen, zeker in het kader van klimaatregelingen? Deze leden lezen dat de terugwerkende kracht bevestigd wordt door het aannemen van de wet. Heeft de regering rekening gehouden met de mogelijkheid dat de wet niet wordt aangenomen? Welke maatregelen heeft de regering op het oog indien dit scenario zich voordoet? Ligt daar bijvoorbeeld al een sociaal plan voor klaar voor werknemers van de centrales en hoe ziet die eruit?

7. Overig

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat de intrekking van de productiebeperking de kolencentrales weer de mogelijkheid biedt om met volle capaciteit de energieproductie te realiseren. Deze leden vragen hoeveel energieproductie de kolencentrales draaiden in het jaar 2022. Deze leden vragen daarnaast in hoeverre bij deze energieproductie gebruik is gemaakt van uit Rusland geïmporteerde kolen.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Reinders