Kamerstuk 36190-11

Amendement van het lid Peter de Groot c.s. over het niet kunnen aanwijzen van bestaande woningen

Dossier: Wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014


63,8 %
36,2 %

D66

CDA

SGP

BIJ1

FVD

DENK

PVV

Groep Van Haga

PvdD

BBB

Volt

CU

SP

JA21

PvdA

Fractie Den Haan

GL

VVD

Omtzigt


Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID PETER DE GROOT C.S.

Ontvangen 21 juni 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 komt te luiden:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is ten aanzien van het kunnen aanwijzen van voor verkoop bestemde woonruimte alleen van toepassing op nieuw te bouwen voor verkoop bestemde woonruimte met een koopprijs van ten hoogste € 355.000,– nadat het bij koninklijke boodschap van 9 september 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014 (Kamerstukken 36 190) tot wet is verheven en in werking is getreden.

2. In het tweede onderdeel wordt «De koopprijs, bedoeld in het tweede lid,» vervangen door «Het tweede lid».

Toelichting

De nieuwe Huisvestingswet beoogt woningzoekenden met een specifiek beroep, en / of met een bepaalde maatschappelijke binding, te helpen bij het vinden van een woning. Zonder dit amendement geldt deze nieuwe Huisvestingswet voor zowel koopwoningen, tot ten hoogste 355.000 euro, als voor huurwoningen.

De indieners van dit amendement vinden het onwenselijk om bestaande koopwoningen onder deze wet te laten vallen. Onder bestaande koopwoningen verstaan de indieners: de woningen die zich al op de woningmarkt bevinden en dus reeds in het bezit zijn van een woningeigenaar. De indieners van dit amendement beogen dat de wet uitsluitend van toepassing is op huurwoningen en nieuwbouwwoningen die na de inwerkingtreding van de wet worden gebouwd. Na koop van deze woning zien de indieners deze woning als bestaande koopwoningen. Op die woningen is artikel 7, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 dan niet meer van toepassing.

Zonder dit amendement bestaat het gevaar dat gemeentes indirect bepalen aan wie een woning wordt verkocht. Voor bestaande koopwoningen vinden de indieners dit onwenselijk en hiervoor bestaan drie redenen. Ten eerste zijn deze koopwoningen onder andere voorwaarden gekocht, namelijk toen de Huisvestingswet nog niet zo verstrekkend was. Ten tweede maken de indieners zich zorgen over de effecten op de woningmarkt, als koopwoningen tot ten hoogste 355.000 euro, op de gronden genoemd in de wet ook van toepassing zijn op deze bestaande koopwoningen. Ten derde vinden de indieners het laten vallen van bestaande koopwoningen onder het wettelijk stelsel een te vergaande, zij het indirecte, ingreep in de keuzenvrijheid van een particulier om zijn of haar eigendom te verkopen.

Peter de Groot Boulakjar Van der Plas Pouw-Verweij