Gepubliceerd: 9 november 2023
Indiener(s): Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36171-16.html
ID: 36171-16

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2023

Bij Kamerbrief d.d. 5 september jl. heb ik u geïnformeerd dat ik zo snel mogelijk maatregelen wil nemen met betrekking tot de verstrekking van informatie uit de registers bij het Kadaster om misbruik te voorkomen, te weten (a) het beperken van zoeken op naam tot professionele gebruikers die deze toegang uit hoofde van hun functie nodig hebben en (b) het verruimen van de groep personen die om afscherming in de registers van het Kadaster kan verzoeken.1 Dit naar aanleiding van de wens van de Kamer (motie van het lid Sneller c.s.2) om naast strafbaarstelling van doxing de kans op misbruik van persoonsgegevens uit openbare registers als die van het Kadaster verder te minimaliseren. In deze brief informeer ik u graag over de nadere uitwerking van deze maatregelen.

Zoeken op naam

In de Kamerbrief van 5 september jl. heb ik aangegeven dat ik alleen nog aan overheden, notarissen, deurwaarders, makelaars en financiële ondernemingen in de zin van de Wet op het financieel toezicht zoeken op naam toe zal staan. Dit omdat deze partijen een cruciale, soms zelfs bij wet gegeven rol vervullen bij het verschaffen van rechtszekerheid en het doen functioneren van de markten voor registergoederen en vastgoed. In de brief heb ik voorts gesteld dat voor professionele gebruikers die niet langer mogen zoeken op naam geldt dat zij wel een individuele aanvraag voor verstrekking van deze informatie kunnen indienen bij het Kadaster om incidenteel gebruik te kunnen maken van deze mogelijkheid. Het Kadaster zou in dergelijke gevallen aan de hand van een aanvraagprocedure per aanvraag verifiëren of de aanvraag tot zoeken op naam gerechtvaardigd is (vangnet).

Na het verschijnen van de Kamerbrief heeft het Kadaster met verschillende relevante partijen en brancheorganisaties over de aangekondigde maatregelen gesproken. Dit om nader in beeld te brengen voor welke partijen de toegang tot zoeken op naam cruciaal is voor hun beroepsuitoefening en de maatschappelijke functie die de beroepsgroep vervult.

Op basis van de gevoerde gesprekken heb ik de maatregelen samen met het Kadaster nader uitgewerkt. Daarbij hebben we uiteindelijk besloten tot niet één, maar twee bij Kadasterbesluit af te bakenen groepen gebruikers, te weten:

  • A. Gebruikers die uit hoofde van hun taakuitvoering veelvuldig een cruciale, vaak zelfs bij wet gegeven rol vervullen met het oog op het verschaffen van rechtszekerheid in het rechtsverkeer, economisch verkeer of bestuurlijk verkeer tussen burgers en bestuursorganen ten aanzien van registergoederen en daarvoor steeds direct toegang nodig hebben tot het zoeken op naam. Dit zijn overheidsorganen, notarissen, deurwaarders en financiële ondernemingen als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. Deze groepen kunnen, net als in de huidige situatie, voor de uitvoering van hun taak, zonder nadere eisen blijven zoeken op naam.

  • B. Daarnaast is er een groep gebruikers die uit hoofde van hun beroep of taakuitvoering in concrete situaties een cruciale rolkan vervullen met het oog op hun maatschappelijke en wettelijke functies en het verschaffen van rechtszekerheid in het rechtsverkeer en economisch verkeer ten aanzien van registergoederen. Voor deze groep is het in een beperkt aantal concreet aangegeven situaties noodzakelijk om toegang te krijgen tot zoeken op naam. Het gaat dan om makelaars, rentmeesters en vastgoedtaxateurs die lid zijn van een brancheorganisatie en journalisten die lid zijn van een brancheorganisatie en voor advocaten en registeraccountants. Zij dienen bij bevragingen bij het Kadaster via zoeken op naam per bevraging aan te geven voor welk doeleinde zij de inzage nodig hebben. Deze doeleinden zal ik in de aangekondigde wijziging van het Kadasterbesluit vastleggen, zodat deze taakuitoefening van deze beroepsgroepen niet in gevaar komt.

Gelet op het feit dat makelaars, rentmeesters, vastgoedtaxateurs en journalisten geen beschermde beroepen zijn (zogenaamde vrije beroepen), heb ik de keuze gemaakt om voor de afbakening van deze beroepsgroepen te werken met het lidmaatschap van brancheorganisaties. Voor makelaars, rentmeesters en vastgoedtaxateurs betekent dit dat zij alleen toegang tot zoeken op naam houden via groep B als zij lid zijn van een brancheorganisatie waarmee het Kadaster hierover afspraken heeft gemaakt. Voor journalisten betekent dit dat zij alleen in groep B vallen als zij lid zijn van één van de bij de Nederlandse Vereniging van Journalisten bekende brancheverenigingen, en/of een (politie)perskaart bezitten.

Voor makelaars, rentmeesters, vastgoedtaxateurs en journalisten die niet lid zijn van een beroepsorganisatie, zal de mogelijkheid worden gerealiseerd om ook incidenteel gebruik te kunnen maken van zoeken op naam (het in de brief van 5 september jl. genoemde vangnet). Deze scheiding acht ik noodzakelijk om het risico op misbruik van laagdrempelig zoeken op naam verder te verkleinen en vanwege de uitvoerbaarheid door het Kadaster. De aanvrager moet dan per afzonderlijke aanvraag aantonen dat de gevraagde informatie uit hoofde van de uitoefening van zijn beroep of taakuitvoering noodzakelijk is voor de in het Kadasterbesluit genoemde doeleinden die ook gelden voor de bij de brancheorganisatie aangesloten beroepsuitoefenaars. Het verschil met groep B is dat er een zwaardere bewijslast rust op degene die gebruik wil maken van deze mogelijkheid, bijvoorbeeld door het aantonen met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel dat de makelaar of journalist de werkzaamheden als professionele gebruiker uitvoert. Dit betekent ook een langere doorlooptijd van de aanvraag, alsmede een hoger tarief gelet op de handmatige controle die moet worden uitgevoerd door het Kadaster.

Mocht na invoering van de bovenstaande systematiek blijken dat andere gebruikersgroepen vanuit de uitoefening van hun beroep of uitvoering van hun taak noodzakelijkerwijs moeten kunnen zoeken op naam voor doeleinden die in lijn zijn met de doeleinden van het Kadaster, genoemd in artikel 2a van de Kadasterwet, dan kunnen deze beroepsgroepen mogelijk worden toegevoegd. Ik zal de gekozen systematiek één jaar na publicatie van de wijziging van het Kadasterbesluit, samen met het Kadaster, evalueren.

Overigens blijft het zoeken op objectadres in de registers bij het Kadaster voor eenieder mogelijk, net zoals het kunnen zoeken op naam van gegevens over rechtspersonen.

In de Kamerbrief van 5 september jl. heb ik aangegeven dat het Kadaster inloggen via e-Herkenning per begin volgend jaar verplicht gaat stellen voor de professionele gebruikers van het Kadaster. Deze verplichting van e-Herkenning is cruciaal om het verantwoord ontsluiten van informatie bij het Kadaster toekomstbestendig te maken. Diverse professionele gebruikers waaronder banken en verzekeraars hebben erop gewezen hiervoor meer tijd nodig te hebben, omdat een dergelijke wijziging gepaard gaat met een grootschalig en ingrijpend ICT-traject. Ik zal – waar aan de orde – in overleg met het Kadaster en deze gebruikers hiervoor een werkbaar tijdpad bepalen, waardoor invoering toch op zo kort mogelijke termijn kan plaatsvinden, waarbij het streven is invoering in de eerste helft van 2024.

Met deze mix van maatregelen van beperkingen van het zoeken op naam zal ook zo spoedig mogelijk de logging bij het Kadaster verder worden uitgebreid. Hierbij krijgen burgers in de toekomst de gelegenheid om na een bepaalde periode inzage te krijgen in welke organisaties voor welk doel diens persoonsgegevens hebben opgevraagd. Daarmee geef ik concreet invulling aan Regie op Gegevens.

2.2. Afschermen persoonsgegevens

Zoals in de Kamerbrief van 5 september jl. is vermeld, wil ik het mogelijk maken dat personen die niet onder het stelsel Bewaken en Beveiligen (artikel 37a van het Kadasterbesluit) vallen, maar waarbij wel sprake is van een concrete of waarschijnlijke dreiging, onder voorwaarden ook afgeschermd kunnen worden bij het Kadaster.

Afschermen persoonsgegevens bij concrete dreiging

In de Kamerbrief van 5 september jl. heb ik aangegeven dat ik de mogelijkheid voor burgers om afscherming bij het Kadaster te vragen, indien de dreiging concreet is, verder wil uitbreiden. Deze uitbreiding ziet op een afschermingsmogelijkheid naast het bestaande stelsel Bewaken & Beveiligen, dat onverminderd blijft bestaan. Het aanpassen van dit stelsel is niet aan de orde.

Hierbij moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt tussen het belang van de openbaarheid ten dienste van de rechtszekerheid van registergoederen in de vastgoedmarkt en het belang van de veiligheid van personen wiens persoonsgegevens in de registers vermeld zijn. Ik heb daarom in de brief van 5 september gemarkeerd dat ik wil dat in alle gevallen van een verzoek om afscherming heldere criteria gaan gelden en dat afschermen – waar verantwoord – beperkt wordt in de tijd.

Ik ben hierover in intensief overleg met het Kadaster en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, maar dit heeft nog niet geleid tot een uitgewerkte maatregel. Een maatregel dient uitvoerbaar te zijn voor het Kadaster en andere diensten en dient een oplossing te bieden die juridisch houdbaar is m.n. waar het de verwerking van gegevens door de betrokken diensten betreft. Dit blijkt in de uitwerking complex te zijn. Ik hoop op korte termijn tot een uitvoerbare, effectieve maatregel te komen en zal u hier dan over berichten. Door het beperken van zoeken op naam zoals hierboven uiteengezet, wordt de kans op misbruik van persoonsgegevens verder beperkt.

Afscherming persoonsgegevens bij waarschijnlijke dreiging

Zoals in de Kamerbrief van 5 september jl. ook is aangegeven zal het Kadaster via een convenantenaanpak mogelijk maken dat personen in situaties van waarschijnlijke dreiging als gevolg van hun beroepsuitoefening afgeschermd kunnen worden. Ook bij deze vorm van afscherming is het belangrijk dat er een zorgvuldige afweging wordt gemaakt tussen het belang van openbaarheid ten dienste van rechtszekerheid in het rechtsverkeer en economisch verkeer ten aanzien van registergoederen en het belang van de veiligheid van personen wiens persoonsgegevens in de registers zijn vermeld. Via een convenant met de beroepsorganisaties worden afspraken gemaakt over de vaststelling van de beroepshalve waarschijnlijke dreiging. Het gaat daarbij over de vraag of een verzoeker daadwerkelijk tot de beoogde doelgroep behoort en of de concrete werkzaamheden aanleiding kunnen geven tot een waarschijnlijk risico en met welke middelen de verzoeker zijn verzoek aan het Kadaster kan onderbouwen. Op basis van de gemaakte afspraken is de afhandeling van een afschermingsverzoek door een individuele beroepsbeoefenaar vervolgens mogelijk.

Het gaat daarbij om afscherming van persoonsgegevens bij beroepsbeoefenaars met een hoog risico bij waarschijnlijke dreiging. Door de mogelijkheid tot preventieve afscherming toe te voegen, benadrukt het kabinet dat de mogelijkheid tot doxing, al dan niet in combinatie met bedreigingen, intimidatie en agressie verwerpelijk is en niet als «risico van het vak» moet worden beschouwd.

Reikwijdte afscherming

De afscherming van personen is in de situatie van waarschijnlijke dreiging volledig. Dit zal ook zo zijn als de maatregel voor afscherming van personen bij concrete dreiging is uitgewerkt. Dit betekent dat geen informatie gerelateerd aan de persoon in kwestie opvraagbaar is bij het Kadaster. Hiermee wordt eenzelfde systematiek gehanteerd als bij het stelsel Bewaken en Beveiligen. Bestuursorganen, deurwaarders en notarissen kunnen voor de uitoefening van hun wettelijke taken echter wel om toegang tot de afgeschermde gegevens verzoeken. Voor die situaties wordt het, in lijn met het stelsel Bewaken en Beveiligen, mogelijk dat het Kadaster toch gegevens zal verstrekken. Aan deze verstrekking ligt een individuele toetsing ten grondslag.

Aanpassing wetgeving en invoering

Zoals ik ook al in de Kamerbrief van 5 september heb aangegeven, zijn deze vergaande maatregelen niet mogelijk zonder aanpassing van wetgeving. Ik heb de wijziging van het Kadasterbesluit al in gang gezet en een concept zal begin 2024 in consultatie gaan. Ik ben voornemens deze wijziging met terugwerkende kracht in werking te laten treden per 20 november 2023, het moment dat het Kadaster bovengenoemde maatregelen gaat uitvoeren.

Zoals hiervoor aangegeven vergen de maatregelen ten aanzien van concrete dreiging, e-herkenning en logging meer tijd. Ik zal de Kamer zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen van het moment van invoering hiervan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge