Kamerstuk 36100-XV-4

Memorie van toelichting

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2021

Gepubliceerd: 18 mei 2022
Indiener(s): Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36100-XV-4.html
ID: 36100-XV-4

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2021–2022

A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaat die onderdeel zijn van de rijksbegroting, wordt op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,C.E.G. van Gennip

Minister voor Armoedebeleid, Participatie en PensioenenC.J. Schouten

B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

1 Leeswijzer

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

2 Beleidsartikelen

2.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 400,0 miljoen lager en de gerealiseerde uitgaven zijn € 468,6 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door de lagere verplichtingen en uitgaven bij de NOW, totaal € 444,6 miljoen lager dan geraamd. Bij NOW 1.0 is € 168,4 miljoen minder verplicht en uitgegeven dan geraamd bij Najaarsnota. Bij NOW 2.0 is € 125,1 miljoen minder verplicht en uitgegeven dan geraamd bij Najaarsnota. Bij NOW 3.0 is € 131,4 miljoen minder verplicht en uitgegeven dan geraamd bij Najaarsnota. Bij NOW 4.0 is € 20,0 miljoen minder verplicht en uitgegeven dan geraamd bij Najaarsnota.

Bij de subsidieregeling NL leert door zijn er hogere verplichtingen (€ 16 miljoen), zie veegbrief (Kamerstukken II 2021-2022 35 925 nr 83).

Bij de subsidieregeling Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU) zijn er lagere verplichtingen (€ 18 miljoen) en lagere uitgaven (€ 6 miljoen). Dit komt doordat er minder subsidies zijn beschikt dan geraamd bij Najaarsnota. Ten tijde van de Najaarsnota was nog niet bekend hoeveel subsidies in totaal zouden worden toebedeeld en wat de daarbij behorende bevoorschotting zou zijn, doordat nog niet alle subsidieaanvragen waren ingediend en beoordeeld. De onderuitputting op de regeling wordt meegenomen naar opvolgende jaren, zodat het totaalbedrag voor de MDI&EU (€ 1 miljard) beschikbaar blijft.

Bij de gerealiseerde uitgaven is het verschil van € 18 miljoen voornamelijk veroorzaakt door minder uitgaven bij:

  • De subsidieregeling Stimulering Leven Lang Ontwikkelen MKB (€ 6,0 miljoen). Dit komt doordat de benodigde uitgaven voor 2021 te hoog waren ingeschat. Vanwege de openstaande verplichtingen, ook uit 2019 en 2020, is het lastig in te schatten wanneer deze uitbetaald zullen (moeten) worden.

  • De subsidieregeling Compensatie loonkosten en inkomstenverlies CN (€ 4,6 miljoen). Dit komt mede doordat het beroep op de regeling gedurende 2021 afnam als gevolg van een verbeterende corona-situatie.

  • Opdrachten (€ 6,7 miljoen). € 2,3 miljoen van die onderuitputting betreft minder uitgaven bij de NLA aan dienstauto's. € 0,5 miljoen betreft lager dan verwachte voorlichtingsuitgaven. De verdere onderuitputting heeft betrekking op goedkoper uitgevallen en vertraagde onderzoeken en te hoog geprognosticeerde uitgaven aan opdrachten.

2.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Toelichting

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 17,5 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Hieronder worden de grootste posten genoemd.

De hoge stand van de verplichtingen komt voornamelijk door het vastleggen van de verplichting voor de meerjarige subsidie Waarborgfonds Saneringskredieten (€ 24 miljoen). Hierover is de Kamer geïnformeerd via brief Waarborgfonds saneringskredieten en uitzonderingsjaar ophogingen (Kamerstukken II 2020-2021 24 515 nr 610).

De verplichtingen en de uitgaven voor Bbz en Tozo zijn voornamelijk hoger uitgevallen doordat er onvoldoende rekening was gehouden met nabetalingen op Tozo voorschotten (€ 9 miljoen). Daarnaast is er minder uitgegeven aan nabetalingen op Bbz voorschotten (€ 2 miljoen). De Kamer is hierover geïnformeerd via de veegbrief (Kamerstukken II 2021-2022 35 925 nr 83). Ten opzichte van de veegbrief is de overbesteding € 1 miljoen hoger uitgevallen.

Bij subsidies op artikel 2 is er € 4 miljoen minder aan verplichtingenruimte vastgelegd. Zie bij uitgaven subsidies de verklaring.

Ten slotte kon er op het opdrachtenbudget voor € 8 miljoen aan verplichtingen niet meer worden aangewend.

Uitgaven

Bij subsidies op artikel 2 is er € 4 miljoen minder aan verplichtingenruimte vastgelegd en € 3 miljoen minder uitgegeven. De onderuitputting wordt met name veroorzaakt door latere doorgang van projecten. Zo ging het Sociaal Innovatiefonds (SIF) later van start dan gepland doordat de oprichting juridisch ingewikkelder was dan voorzien. De subsidieregeling SIF van € 1 miljoen wordt daardoor volgend jaar uitgegeven. Ook waren er enkele projecten waar al wel budget voor was overgeheveld die geen doorgang vonden. Daarnaast zijn er drie subsidies van in totaal € 0,7 miljoen verplaatst naar het subsidiebudget crisisdienstverlening van werk naar werk.

Bij de opdrachten zijn er € 2,7 miljoen minder uitgaven dan eerder geraamd. Dit komt met name doordat een aantal kostenposten lager uitviel dan geraamd en doordat een aantal voorgenomen projecten niet doorging of later werd aanbesteed. Dit heeft vooral gespeeld bij de programma's vereenvoudiging beslagvrije voet en Keten derdenbeslag. De raming van de uitvoeringskosten van de betrokken ketenpartijen viel lager uit met een bedrag van € 1,3 miljoen.

2.3 Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn € 4,8 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit wordt veroorzaakt doordat er in 2021 geen verplichtingen en uitgaven zijn geweest voor uitvoeringskosten individuele plaatsing en steun Common Mental Disorders die door het UWV wordt uitgevoerd. De reden hiervoor is dat er in 2021 voor de gemeentelijke doelgroep nog geen regeling is opgesteld. Een oorzaak hiervoor was dat er nog geen uitvoerder van deze regelingen door het UWV was gevonden.

2.4 Artikel 5 Werkloosheid

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 43,3 miljoen lager en de uitgaven zijn € 46,5 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Deze onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door minder verplichtingen en uitgaven voor crisisdienstverlening (€ 46 miljoen). De reden hiervan is minder vraag naar de dienstverlening van de regionale mobiliteitsteams dan vooraf verwacht door de gefaseerde opstart van deze teams gedurende het jaar, vanwege het doorgaan met de steunmaatregelen en de krapte op de arbeidsmarkt. Hierdoor is in het afgelopen jaar zeer beperkt gebruik gemaakt van de dienstverleningsbudgetten. Het bestede budget is grotendeels uitgegeven aan de financiering van de personele inzet in de regionale mobiliteitsteams. Het kabinet zag eind 2021 een stijgende lijn van de inzet van crisisdienstverlening.

Hiertegenover staat alleen bij de verplichtingen een overschrijding bij de bijdrage batenlastendiensten door het verstrekken van een meerjarige opdracht voor het uitvoeren van de subsidieregeling praktijkleren (€ 2 miljoen), zie veegbrief (Kamerstukken II 2021-2022 35 925 nr 83).

2.5 Artikel 6 Ziekte en zwangerschap

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn € 2,1 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit wordt veroorzaakt door hogere uitkeringslasten ziekteverzekering Caribisch Nederland. Door de coronapandemie waren er in 2021 meer rechthebbenden op de ziekteverzekering dan gewoonlijk. Werknemers die uit voorzorg in quarantaine moesten vanwege corona, stroomden tijdelijk in de ziekteverzekering gedurende de quarantaineplicht. Daarnaast zijn er in 2021 betalingen gedaan die nog betrekking hadden op 2020. Door de coronapandemie was er een achterstand in de behandeling van aanvragen en dienden rechthebbenden ook verlaat een aanvraag in.

2.6 Artikel 7 Kinderopvang

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 7,5 miljoen lager en de gerealiseerde uitgaven zijn € 14,1 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere verplichtingen en uitgaven voor de regelingen ter tegemoetkoming van de eigen bijdrage tijdens de sluiting van de kinderopvang. De uitgaven voor deze regelingen vallen € 15,3 miljoen lager uit dan begroot. Dit komt doordat de uitgaven voor deze tegemoetkoming op voorhand lastig in te schatten zijn door het incidentele karakter van de regelingen.

Bij opdrachten is er een overschrijding op de verplichtingen door het verstrekken van een meerjarige onderzoeksopdracht voor de jaarlijkse Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (€ 1 miljoen), zie veegbrief (Kamerstukken II 2021-2022 35 925 nr 83).

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn € 34,2 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door lagere ontvangsten uit terugvorderingen Kinderopvangtoeslag (€ 31,7 miljoen minder dan verwacht). Mogelijk is het effect van het pauzeren van de invorderingen in verband met de coronacrisis sterker dan waar rekening mee was gehouden. Daarnaast is de kwijtschelding van toeslagschulden een mogelijke oorzaak van lagere ontvangsten.

De ontvangsten werkgeversbijdrage waren € 2,5 miljoen lager door een iets lagere premiegrondslag dan in de Najaarsnota was voorzien.

2.7 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen en uitgaven zijn € 10,4 miljoen lager dan bij de Najaarsnota geraamd. Deze mutatie wordt bijna volledig verklaard door lagere uitkeringslasten Wet Kindgebonden Budget.

Enerzijds zijn de uitgaven aan de WKB herstelactie in de laatste maanden € 4 miljoen hoger uitgevallen dan verwacht. Dit is ook opgenomen in de veegbrief (Kamerstukken II 2021-2022 35 925 nr 83).

Anderzijds komen de realisaties circa € 14,5 miljoen lager uit dan bij de Najaarsnota geraamd. Dit komt met name door lagere uitgaven over het lopende toeslagjaar 2021. Naar verwachting komt dit met name door een lagere impact van corona op de huishoudinkomens. In de raming was rekening gehouden met een daling van de inkomens en daarmee hoger recht op WKB. Dit effect blijkt in werkelijkheid kleiner dan geraamd. Daarnaast kan deze daling mede voortkomen uit het feit dat meer huishoudens dan voorheen afzien van een voorschot. Deze huishoudens maken gebruik van de mogelijkheid om het volgende jaar in één keer het recht op WKB te ontvangen over het afgelopen toeslagjaar. Deze huishoudens ontvangen hun toeslag over 2021 dus in 2022. Tot slot zijn de uitgaven in december 2021 voor januari 2022 lager uitgekomen dan aanvankelijk geraamd.

Ontvangsten

De ontvangsten kindgebonden budget komen € 2,8 miljoen lager uit dan bij de Najaarsnota geraamd. Een mogelijke verklaring hiervoor is een grotere impact van de gepauzeerde invorderingen bij Toeslagen in verband met de coronacrisis.

2.8 Artikel 12 Rijksbijdragen

Toelichting

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 22,0 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit wordt veroorzaakt door een wijziging van de systematiek van het vastleggen van verplichtingen bij de Rijksbijdrage Transitievergoeding. Hierdoor is de verplichting van € 22,0 miljoen voor 2021 al in 2020 vastgelegd in plaats van in 2021.

2.9 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

Toelichting

Uitgaven

De gerealiseerde uitgaven zijn € 12,0 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Dit wordt veroorzaakt door minder uitgaven bij:

  • Overige subsidies € 2,0 miljoen. Dit komt voornamelijk doordat een aantal subsidies doorlopen vanwege de uitgestelde inwerkingtreding van de Wet Inburgering 2021. De afrekening van deze subsidies zal plaatsvinden in 2022.

  • Opdrachtenbudget Inburgering en Integratie € 5,2 miljoen. Dit wordt veroorzaakt doordat een aantal aanbestedingstrajecten langer doorliepen en als gevolg daarvan de kasbetalingen in 2022 zullen plaatsvinden.

  • Bijdrage aan COA € 3,6 miljoen. Op basis van rapportages vanuit het COA is de SZW-bijdrage per saldo lager uitgevallen dan bij Najaarsnota voorzien.

Ontvangsten

De ontvangsten komen € 1,5 miljoen hoger uit dan geraamd bij Najaarsnota. Dit komt omdat op de leningen € 1,5 miljoen meer terugbetaald is dan geraamd.

3 Niet-Beleidsartikelen

3.1 Artikel 96 Apparaatsuitgaven kerndepartement

Toelichting

Verplichtingen

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 6,1 miljoen hoger dan bij Najaarsnota was geraamd. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat er voor externe inhuur meerjarige overeenkomsten zijn afgesloten, waarvan het kasbeslag deels valt in 2022.

Uitgaven

De gerealiseerde uitgaven zijn € 7,0 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Enkele verklaringen voor de onderuitputting zijn:

  • het invullen van vacatures gaat minder snel dan gedacht

  • corona heeft effect op de reiskosten en inhuur van externe vergaderlocaties.

3.2 Artikel 98 Algemeen

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtingen zijn € 7,7 miljoen en de uitgaven zijn € 6,5 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd.

Deze onderuitputting is met name ontstaan op de volgende budgetten:

  • Op subsidies is € 0,5 miljoen aan verplichtingen en 0,2 miljoen aan uitgaven minder gerealiseerd. Dit komt door minder subsidieaanvragen in 2021.

  • Op opdrachten handhaving is bij de verplichtingen € 1,3 miljoen en bij de verplichtingen € 1,6 miljoen minder gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt door uitgaven die lager uit zijn gevallen en activiteiten die vertraagd zijn of niet door zijn gegaan.

  • Op opdrachten overig is bij de verplichtingen € 4,0 miljoen en bij de uitgaven € 3,9 miljoen minder gerealiseerd. Deze onderuitputting wordt veroorzaakt door minder uitgaven dan van te voren geraamd, door vertraging of het niet door gaan van de uitvoering en door betalingen die pas in 2022 plaatsvinden omdat de facturen te laat zijn ontvangen.

  • Op bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken is bij de verplichtingen € 0,9 miljoen en bij de uitgaven € 0,6 miljoen onderbesteed. De betaling van 2021 van € 0,6 miljoen heeft niet plaatsgevonden en is doorgeschoven naar 2022.

3.3 Artikel 99 Nog onverdeeld

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De gerealiseerde verplichtigen en uitgaven zijn € 2,6 miljoen lager dan bij Najaarsnota was geraamd. Na de Najaarsnota is op deze middelen geen beroep meer gedaan en zijn deze vrijgevallen.