Gepubliceerd: 21 september 2021
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35925-VII-2.html
ID: 35925-VII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2021–2022

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 8.058.270.000

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.097.581.000

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.H Ollongren

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt de begroting 2022 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Groeiparagraaf

  • De begroting 2022 bouwt voort op de ontwikkeling van de begroting 2021. In deze begroting is een eerste uitwerking opgenomen van de strategische evaluatieagenda, in samenwerking met de rijksbrede operatie Inzicht in Kwaliteit. Doel hiervan is een verbeterd inzicht te verkrijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid.

  • Aan dit begrotingshoofdstuk is een extra bijlage toegevoegd namelijk bijlage 8 Rijksuitgaven Caribisch Nederland. Hier is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) weergegeven. Dit naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties. Hiermee breiden we het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland uit (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen. In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale interdepartementale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden.

Beleidsagenda

De beleidsagenda geeft een overzicht van de hoofdlijnen van het beleid en wordt afgesloten met de volgende vier overzichten:

  • Overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties

  • Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

  • Strategische evaluatieagenda

  • Overzicht van risicoregelingen.

In het overzicht van risicoregelingen zijn de tabellen ‘Garanties‘ en ‘Achterborgstellingen‘ opgenomen. Het betreft de Rijkshypotheekgaranties en de achterborgstellingen voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de beleids- en de financiële informatie over de voorgenomen uitgaven. De begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bevat negen beleidsartikelen:

  • artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

  • artikel 2. Nationale veiligheid

  • artikel 3. Woningmarkt

  • artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

  • artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

  • artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

  • artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

  • artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

  • artikel 10. Groningen versterken en perspectief

Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:

  • A. Algemene doelstelling

  • B. Rol en verantwoordelijkheid

  • C. Beleidswijzigingen

  • D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

  • E. Toelichting op de instrumenten

Budgetflexibiliteit

De peildatum van de gepresenteerde budgetflexibiliteit (op basis van juridische verplichtingen) is 1 januari 2022.

Niet-beleidsartikelen

De begroting van BZK bevat drie niet-beleidsartikelen:

  • artikel 11. Centraal apparaat

  • artikel 12. Algemeen

  • artikel 13. Nog onverdeeld

Begroting agentschappen

De begroting van BZK kent de volgende acht baten-lastenagentschappen:

  • Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

  • Logius

  • P-Direkt

  • Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

  • FMHaaglanden (FMH)

  • Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)

  • Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

  • Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Bijlagen

De begroting van BZK bevat acht bijlagen:

  • 1. Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

  • 2. Verdiepingsbijlage

  • 3. Moties en toezeggingen

  • 4. Subsidieoverzicht

  • 5. Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

  • 6. Specifieke uitkeringen

  • 7. Overzicht rijksuitgaven compensatiepakket Zeeland

  • 8. Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Het uitgangspunt is om in de verdiepingsbijlage de beleidsmatige en technische mutaties toe te lichten die groter zijn dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2021 (RBV 2021) is opgenomen, de zogenaamde staffel, te weten:

Tabel 1 Ondergrens (staffel) op basis van Rijksbegrotingsvoorschriften 2021

Artikel

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

1. Openbaar bestuur en democratie

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

2. Nationale Veiligheid

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

3. Woningmarkt

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.Ontvangsten: 10 mln.

4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 4 mln.

10. Groningen versterken en perspectief

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.Ontvangsten: 10 mln.

11. Centraal apparaat

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 4 mln.

12. Algemeen

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

13. Nog onverdeeld

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Het begrotingsjaar 2022 staat in het teken van het herstel na het coronavirus. Ook is Nederland in afwachting van een nieuw kabinet na de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart 2021.

De gevolgen van het coronavirus hebben iedereen het afgelopen jaar geraakt. Mensen zijn dierbaren verloren, kwamen van de één op de andere dag thuis te zitten en waren lange tijd aangewezen op hun woning als directe werk- en leefomgeving. Jongeren kregen door het coronavirus te maken met onzekerheden over hun toekomst, studies en opleidingen. En niet voor iedereen was het vanzelfsprekend dat het dagelijks leven steeds meer digitaal verloopt.

Het is belangrijk dat mensen zich gehoord voelen en dat de overheid er voor hen is. Het Ministerie van BZK blijft zich in 2022 inzetten voor een duurzame leefomgeving waar iedereen prettig en betaalbaar kan wonen. We staan voor een sterke en levendige democratie waarin elke stem telt. Daarbij hebben we aandacht voor de betrokkenheid van jongeren. Ook zetten we ons in voor een digitale samenleving waarin iedereen mee kan doen.

2.1.1 Sterke en levendige democratie

Sterke democratie en toekomstbestendig bestuur

Het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor het stelsel waarbinnen het (decentraal) openbaar bestuur functioneert. We zorgen voor de continuïteit en kwaliteit in de vormgeving van ons (decentraal) openbaar bestuur. Democratische legitimatie en slagvaardigheid zijn in ons stelsel belangrijke waarden die we ook in 2022 blijven beschermen.

Vrije en eerlijke verkiezingen

De ruggengraat van onze democratie is het kiezen van volksvertegenwoordigers in vrije en toegankelijke verkiezingen. In het voorjaar van 2022 vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Daarbij blijven we samen met de Kiesraad en gemeenten werken aan de robuustheid, toegankelijkheid en uitvoerbaarheid van het verkiezingsproces.

Beschermen van het open publieke debat

Een veelheid aan opvattingen en meningen en een kritisch debat vormen de levensader van elke democratie. In onze democratische samenleving is de vrijheid van meningsuiting van essentieel belang. Maar het verspreiden van desinformatie, met als doel het open publieke debat te beïnvloeden, kan de democratie ondermijnen en het verloop van vrije en eerlijke verkiezingen verstoren. We werken daarom samen met andere betrokken partijen, zoals decentrale overheden, maatschappelijke organisaties, onafhankelijke media en politieke partijen. Dat doen we om te voorkomen dat desinformatie impact heeft, om onze informatiepositie te verstevigen en te reageren als het nodig is. Daarnaast ontwikkelen we op Europees niveau regels om te bevorderen dat sociale mediabedrijven voldoende verantwoordelijkheid nemen.

Ondersteunen en versterken politieke partijen

Voor het goed functioneren van de democratie is het ook belangrijk om het risico van onwenselijke buitenlandse beïnvloeding te beperken. Dit gebeurt onder andere in het voorstel tot wijziging van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) (Kamerstukken II 2020/21, 35657, nr. 2). Zo worden geldstromen van politieke partijen transparanter en wordt voorgesteld om giften van buiten de Europese Unie en Europese Economische Ruimte te verbieden. Daarbij is het belangrijk de onafhankelijke positie van politieke partijen te versterken. Dit doen we met het voorstel voor de Wet op de politieke partijen. Die wet gaat regels bevatten over de transparantie van digitale politieke campagnes, financiering van decentrale partijen en over specificering van het partijverbod. Dat bevordert de integriteit binnen politieke partijen.

Bescherming van de democratie en grondrechten tegen dreigingen

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) voert zijn taken uit in een constant veranderende wereld, waarin de druk op de nationale veiligheid toeneemt. Dit vraagt om een wendbare en toekomstbestendige AIVD, om ook in 2022 op adequate wijze gekende en ongekende dreigingen te kunnen onderkennen en te mitigeren. Een van de belangrijkste opgaven voor de AIVD de komende periode is de transformatie naar een datagedreven inlichtingen- en veiligheidsdienst. Technologische doorontwikkeling is een voorwaarde om te kunnen anticiperen op gekende en ongekende dreigingen en internationale politieke veiligheidsbelangen ten aanzien van onder andere China, cybersecurity en economische veiligheid.

(Digitale) spionage, cyberdreiging en ongewenste buitenlandse inmenging

Spionage – economisch en politiek – vindt steeds vaker plaats in het digitale domein. Statelijke actoren zetten steeds geavanceerdere spionagemiddelen in om hun belangen te behartigen. Ook constateert de AIVD dat statelijke actoren misbruik maken van de Nederlandse ICT-infrastructuur. Dergelijke aantasting van digitale processen en onze digitale autonomie leidt steeds vaker tot maatschappelijke ontwrichting. Digitale aanvallen, met name als ze gericht zijn tegen de Nederlandse vitale infrastructuur, kunnen ook worden gebruikt als voorbereidingshandelingen voor sabotage. De AIVD zet in 2022 in op een gecombineerde aanpak van detectie van digitale aanvallen en advies om overheden en vitale bedrijven te ondersteunen bij het vergroten van hun weerbaarheid op dit terrein.

Verder zet de AIVD ook in op de detectie van klassieke spionage en (overige vormen van) ongewenste buitenlandse inmenging, waaronder de beïnvloeding van diaspora gemeenschappen door statelijke actoren.

Terrorisme en extremisme

Er is sprake van toenemende emancipatie van groepen en individuen binnen de samenleving. Die is gekoppeld aan de bereidheid om in actie te komen voor de eigen belangen. Als deze ontwikkelingen extremistische vormen aannemen, is er een taak voor de AIVD om hier zicht op te krijgen en bij samenwerkingspartners aan te geven wat ze daartegen kunnen doen. Deze onderzoeken richten zich met name op wahhabi-salafistische aanjagers, links- en rechts-extremisme en anti-overheidsextremisme. Aanslagen in het buitenland hebben aangetoond dat rechts-extremisme kan overgaan in terrorisme (Kamerstukken II 2020/21, 30977, nr. 159). Om zicht te krijgen op de ongewenste buitenlandse financiering die wahhabi-salafistische aanjagers tot hun beschikking hebben, wil de AIVD ook in 2022 inzetten op verder onderzoek.

Weerbaar en integer bestuur

Volksvertegenwoordigers en bestuurders moeten zonder oneigenlijke druk of dwang van buitenaf hun democratisch ambt kunnen vervullen. Daarom zetten we samen met partners uit het Netwerk Weerbaar Bestuur in op het uitdragen van de grens wat niet meer toelaatbaar is bij (digitale) intimiderende en agressieve uitingen tegen politieke ambtsdragers. Daarmee streven we naar het verhogen van het percentage meldingen en aangiftes na incidenten. Lessen uit gemeenten die vooroplopen bij de aanpak van een weerbare organisatie verspreiden we actief onder andere gemeenten.

Om de bestuurlijke integriteit te bevorderen, wordt in de Gemeentewet vastgelegd dat een kandidaat-wethouder een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) moet overleggen. Ook wordt hij of zij, voorafgaand aan de benoeming door de raad, aan een risicoanalyse integriteit onderworpen. Verder krijgt de Commissaris der Koning (CdK) (als rijksorgaan) meer mogelijkheden om op te treden bij bestuurlijke problemen (Kamerstukken II 2020/21, 35546, nr. 2). De invoering hiervan gaat gepaard met voorlichting aan decentrale overheden, de beroepsverenigingen en politieke partijen. Ook zetten we in op het actief delen van goede voorbeelden en het ontsluiten van kennis over de aanpak van integriteitskwesties en bestuurlijke problemen. De aanbevelingen van de Group of States against Corruption (GRECO) over de integriteit van bewindspersonen worden uitgewerkt.

Levendige democratie

Door recente ontwikkelingen en gebeurtenissen, zoals de toeslagenaffaire en de aandacht voor macht en tegenmacht, verdient de relatie tussen burgers en inwoners extra aandacht. Het is belangrijk de democratie en het openbaar bestuur levendig te houden en te vernieuwen.

Mensen een stem geven

Het vernieuwen van de democratie begint bij mensen een stem geven. Door kennis te verspreiden en vaardigheden aan te leren, vergroten we de mogelijkheden voor burgers om hun stem te laten horen. Op lokaal niveau bieden we ondersteuning op het gebied van de (digitale) participatie en maatschappelijke initiatieven van inwoners en democratisch vakmanschap voor de ambtelijke organisatie. De komende Wet versterking participatie op decentraal niveau en de voorbeeldverordening participatie dragen daaraan bij. Die maken meer participatie van inwoners mogelijk bij het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van beleid.

Specifieke aandacht voor het vergroten van de stem van burgers gaat uit naar jongeren. Jongeren moeten grote offers brengen vanwege de coronacrisis, maar ze worden tegelijkertijd nog onvoldoende betrokken bij, en gehoord door, de politiek. In 2022 beginnen we met het ontwikkelen van een duurzame infrastructuur voor jongereninspraak. De kracht en kwaliteit van bestaande jongerenorganisaties en jongereninitiatieven vormen, samen met de inzet van gemeenten, het startpunt van deze infrastructuur.

Het geven van een stem gaat niet alleen over meedoen aan het democratisch proces. Ook op andere manieren wordt gewerkt aan het geven van een stem. Bijvoorbeeld voor het behoud en bevordering van het Fries, Nedersaksisch, Limburgs, Jiddisch, Romanes, Papiaments (op Bonaire) en de Nederlandse Gebarentaal. Ook gaat het er om hoe we omgaan met het verleden en hoe we daarover het gesprek aangaan, zoals in de dialoog over het slavernijverleden van Nederland. Komend jaar werken we verder aan het opvolgen van het advies van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 106).

Grondrechten en mensenrechten

Onze Grondwet vormt het fundament van onze samenleving. In de Grondwet zijn de grondrechten van burgers vastgelegd en zijn regels voor de inrichting van Nederland opgenomen, zoals het recht op een gelijke behandeling en het verbod op discriminatie. In 2022 gaan we daarom door met het uitvoeren van maatregelen om de gecoördineerde aanpak van discriminatie te versterken. Ook coördineren we het beleid voor mensenrechten. Hiervoor is een actieplan opgesteld, dat ook in 2022 wordt uitgevoerd. Eén van de maatregelen is het opzetten van een platform mensenrechten (Kamerstukken II 2020/21, 33826, nr. 38).

Vernieuwen van het bestuur

Om democratie en bestuur sterk te houden, moet het bestuur in staat zijn in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen. De maatschappelijke opgaven waar decentrale overheden aan werken zijn complex, terwijl de samenleving hoge verwachtingen heeft. We blijven in 2022 werken aan een decentraal bestuur dat slagvaardig en democratisch gelegitimeerd functioneert. Dat gebeurt bijvoorbeeld met het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Kamerstukken II 2020/21, 35513, nr. 2) om de legitimiteit van deze regelingen te versterken.

Handvatten voor omgaan met maatschappelijke onrust

Met een meerjarige, interbestuurlijke en programmatische aanpak ontwikkelen we handvatten voor bestuurders voor het omgaan met excessen die voortvloeien uit onrust in de samenleving. In 2022 voeren we maatregelen uit op vier fronten: bewustwording, monitoring en vroeg-signalering, preventie, en toezicht en handhaving. Speciale aandacht is er voor ondersteuning bij uitingen van onrust en protest die gepaard gaan met het overtreden van de wet, het inperken van de vrijheden van andere burgers of het ondermijnen van bijvoorbeeld de rechterlijke macht, de journalistiek of de overheid.

Inclusief en divers bestuur met een toegesneden rechtspositie

We bevorderen in 2022 een diverse samenstelling van het openbaar bestuur en dragen bij aan een inclusieve politieke cultuur. Immers: een divers en inclusief bestuur vergroot de kwaliteit en legitimiteit van onze besluitvorming. We bieden daarom politieke aspiranten uit ondervertegenwoordigde groepen netwerkevenementen en oriëntatieprogramma’s aan.

Bij een aantrekkelijk politiek ambt voor diverse groepen hoort ook een daarop toegesneden rechtspositie. Het adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers begint in 2022. Wij stellen een breed gedragen stappenplan op om de politieke pensioenen onder te brengen in het nieuwe pensioenstelsel.

Ondersteuning spelers in het lokaal bestuur

Goed toegeruste bestuurders en volksvertegenwoordigers zijn als dragers van een sterke democratie van groot belang. Daar dragen we aan bij via onder andere de beroeps- en belangenverenigingen in het decentraal openbaar bestuur en de instrumenten die met het programma Democratie in Actie zijn ontwikkeld. In 2022 is er speciale aandacht voor de inwerkprogramma’s van nieuwe raadsleden en wethouders.

De burgemeester vervult als hoeder van het lokaal bestuur een spilfunctie. Daarom geven we in 2022 uitvoering aan de agenda burgemeester (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 108). Daarmee wordt de ondersteuning van burgemeesters bij het uitoefenen van hun veelzijdige ambt verstevigd. In 2022 ondernemen we samen met de beroeps- en belangenverenigingen in het lokaal openbaar bestuur actie om de positie van gemeenteraden en provinciale staten te versterken. Er wordt onder andere ingezet op betere ondersteuning en het overdragen van kennis aan raden en staten. Ook is er een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer om de decentrale rekenkamers te versterken (Kamerstukken II 2019/20, 35298 nr. 2).

Informatievoorziening volksvertegenwoordigers

Goede informatievoorziening is belangrijk voor de positie van volksvertegenwoordigers. Op het gebied van het inrichten van de staat zijn regels vastgelegd in de Grondwet, waaronder de inlichtingenplicht uit artikel 68 van de Grondwet. Die vormt de basis voor de informatievoorziening aan het parlement. In 2022 gaan we door op de ingeslagen weg naar een ruimere informatievoorziening aan de Kamers (Kamerstukken II 2020/21, 28362, nr. 56).

Samenwerken aan één slagvaardige overheid

We ondersteunen overheden in de organisatie van de aanpak van maatschappelijke opgaven, om die zo veel mogelijk als één overheid, effectief en democratisch gelegitimeerd aan te pakken. De financiële positie van met name gemeenten vraagt hierbij om aandacht. De taken en beschikbare instrumenten om die taken uit te voeren zijn niet meer in balans. We blijven in 2022 dan ook in een breder perspectief werken aan de interbestuurlijke en financiële verhoudingen tussen Rijk en medeoverheden, in het bijzonder gemeenten.

Het sociaal domein blijft een thema waarop samenwerking tussen Rijk en medeoverheden noodzakelijk is. Met gemeenten maken we afspraken over het beter beheersbaar maken van de kosten in het sociaal domein. Ook signaleren we dat er steeds meer maatschappelijke opgaven worden opgepakt in de regio en dat er steeds meer verschillende regionale samenwerkingsverbanden ontstaan. We werken in 2022 aan voorstellen voor een goede balans tussen slagvaardigheid en democratische legitimiteit van het decentraal openbaar bestuur.

2.1.2 Duurzaam wonen en leven in heel Nederland

Het afgelopen jaar heeft veel van ons gevraagd. Mensen waren aangewezen op de eigen woning en leefomgeving. Onze leefomgeving zijn we meer gaan waarderen1. Met herstel in zicht is het tijd om door te pakken op de grote opgaven die randvoorwaardelijk zijn voor het economisch herstel2: verbetering van de leefomgeving, de energietransitie, de woningbouwopgave, leefbaarheid en ontwikkeling van gebieden en de betaalbaarheid van wonen. Deze vraagstukken komen samen in de fysieke leefomgeving omdat ze een claim leggen op onze schaarse ruimte. Om deze opgaven echt aan te pakken zijn structurele maatregelen nodig. Daarom vragen deze opgaven een brede en integrale aanpak waarbij Rijk, regio en sectoren samen gebiedsgericht aan de slag gaan.

Grote opgaves vragen om een integrale benadering

De roep om regie van de Rijksoverheid om de juiste integrale keuzes te maken neemt toe. Daarom pakken we de adviezen van het IBO Ruimtelijke Ordening op om deze rol te versterken (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 82). De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft invulling aan die rol (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 83). In de NOVI stellen we de principes vast om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren en te bewaken. In de regio’s met de meest complexe opgaves werken Rijk en regio aan een gezamenlijke strategie en maken we wederzijdse afspraken. We houden zicht op de effecten van het gevoerde beleid en we kijken waar aanpassing nodig is. Zo zorgen we voor een goede, gezamenlijke gebiedsgerichte uitwerking van de opgaven zoals versnelling van de woningbouw, de herinrichting van het landelijk gebied en de ruimtelijke weerslag van de energietransitie.

In samenwerking tussen Rijk en regio werken we aan vijf omgevingsagenda’s waarmee we samen met de regio’s gebiedsgericht aan gedeelde ambities en opgaven werken. Er zijn acht NOVI-gebieden benoemd, waar de meeste complexe opgaven samenkomen. Hier gaan Rijk en regio gezamenlijk langdurige partnerschap aan. Door samen met de regio afspraken te maken hebben we een impuls gegeven aan de opgaves en transities die voor ons liggen. Daarnaast werken we in de gebieden met de grootste druk op de woningmarkt aan verstedelijkingsstrategieën. Hiermee pakken we de woningbouwopgaven versneld aan in samenhang met andere opgaves. Nu de uitwerkingen, afspraken en visies zijn gemaakt, moeten we de handen uit de mouwen steken en aan de slag gaan met de uitvoering.

Samen met departementen en andere uitvoeringsorganisaties onderzoekt het Rijkvastgoedbedrijf hoe rijksgronden kunnen worden ingezet voor maatschappelijke opgaven als: woningbouw, duurzame landbouw, natuurontwikkeling en de energietransitie. Inzet van rijksgronden voor woningbouw gebeurt al bij projecten als Valkenburg en Almere. In Flevoland kijken we of koppeling van gronden tot meer maatschappelijk resultaat leidt. Zoals aangegeven in de brief aan de Eerste Kamer van 23 februari 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 35133, K) zal vooral ook het vergroten van het multifunctioneel grondgebruik een doel moeten zijn. Een voorbeeld is grondgebruik voor landbouw en hernieuwbare energie tegelijk. Daarnaast heeft het Kabinet in de Miljoenennota 2021 aangekondigd dat het inzet op meer regie vanuit het Rijk, onder meer door de besluitvorming rond enkele grootschalige woningbouwlocaties te versnellen en de noodzaak en mogelijkheden voor versterking van het bestuurlijk instrumentarium en actief grondbeleid door het Rijk te verkennen, inclusief een verkenning naar het inrichten van een mogelijk Rijksontwikkelbedrijf. Deze verkenning is inmiddels afgerond (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 85). Hierin is aangegeven dat een verdere uitwerking van een landelijke grondfaciliteit zal plaats gaan vinden zodat het volgend kabinet daarover kan besluiten. Hierin nemen we de lessen mee van het Regionaal Ontwikkelprogramma zoals aangegeven in de Kamerbrief van 18 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 293).

In 2022 treedt de Omgevingswet in werking. De Omgevingswet biedt de juiste instrumenten om samen met provincies, waterschappen en gemeenten te werken aan het beheer en de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Bouw- en infrastructuurtrajecten kunnen worden versneld en de informatiepositie van burgers en bedrijven wordt verbeterd. Ook krijgen gemeenten meer ruimte om betaalbare koopwoningen te bouwen. Daarnaast vindt er een grote digitaliseringsslag plaats en komt de Omgevingswet op een moment dat er veel op het bord ligt bij lokale overheden. Daarom is een zorgvuldige invoering van belang, evenals voldoende ondersteuning van medeoverheden, om zo te kunnen profiteren van de positieve effecten van de nieuwe wet. Daarnaast investeren we in de geo-datainfrastructuur, waarin we alle informatie over leefomgeving samenbrengen in een openbare informatievoorziening. Met deze digitale kopie van de leefomgeving kunnen we ruimtelijke ontwikkelingen toetsen en ingrepen sneller voorbereiden.

Gebouwde omgeving verduurzamen om ook op lange termijn prettig te wonen

We hebben in het klimaatakkoord een belangrijke stap gezet om alle gebouwen richting 2050 te verduurzamen. Dit is een enorme transitie en vraagt een grote inzet en betrokkenheid van iedereen. Draagvlak is cruciaal. Bewoners en gebouweigenaren moeten bereid zijn om over te stappen van aardgas op andere warmtealternatieven. Voor bewoners en gebouweigenaren is het belangrijk dat de transitie haalbaar en betaalbaar is.

Om mensen mee te nemen in de transitie werken we dicht bij de mensen aan verduurzaming, in de wijk. Met het Programma Aardgasvrije Wijken doen we kennis en ervaring op met de wijkgerichte aanpak. Daarmee leren we hoe we de aanpak kunnen inrichten en opschalen. Dat doen we met proeftuinen en een kennis- en leerprogramma. Inmiddels zijn circa 65 proeftuinen begonnen. We hebben de ambitie om woningen en andere gebouwen in de proeftuinen ook daadwerkelijk aardgasvrij (ready) te maken. De geselecteerde gemeenten ontvangen een bijdrage om het onrendabele deel te financieren zodat bewoners een betaalbaar aanbod krijgen. Het geld is vooral voor isolatie en andere CO2-reducerende maatregelen. We willen bewoners goed betrekken en zoveel mogelijk synergie bereiken met andere opgaven in de wijk. We vinden het belangrijk om goed te kijken naar de voortgang. We maken de resultaten via een dashboard inzichtelijk en informeren de Tweede Kamer jaarlijks (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 739). In 2022 voeren we een brede onafhankelijke evaluatie uit.

Net als bij het aardgasvrij maken van wijken hebben gemeenten en andere medeoverheden ook bij andere delen van het klimaatbeleid een belangrijke rol. We ondersteunen medeoverheden om reeds gestarte werkzaamheden in 2022 door te zetten. Het gaat onder andere om kosten voor de Regionale Energiestrategieën (RES), nationaal programma RES, uitrol van laadpalen, energieloketten en uitvoeringsplannen (wijkgerichte aanpak).

Ook individuele gebouweigenaren kunnen bijdragen aan de transitie. In 2022 ondersteunen we dit individuele spoor met financierings- en ontzorgingsarrangementen en subsidie. Een groeiend aantal gebouweigenaren investeert zelf of samen met anderen in verduurzaming, om te besparen op de energierekening of om zich alvast voor te bereiden op verwarming zonder aardgas. Dit kan bijvoorbeeld al met hybride warmtepompen. We zetten ons in om een breed palet aan aantrekkelijke, toegankelijke en verantwoorde financieringsmogelijkheden te realiseren. Zo kan iedereen een vorm vinden die in de eigen situatie past. Voor huiseigenaren is er een warmtefonds en zijn de drempels verlaagd om verduurzaming via de hypotheek te financieren. Van 2022 tot en met 2024 zal het kabinet middelen beschikbaar stellen voor het stimuleren van hybride warmtepompen, een nationaal isolatieprogramma en verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. 

De huursector ondersteunen we met regelingen gericht op aansluiting van huurwoningen op warmtenetten (de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH)) en op kostenreductie en opschaling door innovatie (de Renovatieversneller). Daarnaast geven we samen met partijen uit de utiliteitsector richting aan de verduurzaming via streefdoelen, routekaarten en eindnormen. Dit moet ertoe leiden dat op termijn alle gebouwen een lager energieverbruik hebben en van duurzame energie worden voorzien: via warmtenetten, via volledig elektrische oplossingen, of via hybride vormen met duurzaam gas.

Om te zorgen dat iedereen prettig kan wonen ligt er een grote bouwopgave

De opgave om meer woningen te bouwen is groot. Er is nu een tekort van 279.000 woningen en dat aantal neemt de komende jaren eerst toe. Om de bouwopgave van 900.000 woningen te realiseren in de periode tot 20303 zijn flinke investeringen nodig. Dit kabinet stelt de komende 10 jaar € 100 mln. per jaar beschikbaar om de woningbouw extra te stimuleren. We hebben nog veel werk voor de boeg om te zorgen voor voldoende goede betaalbare woningen op de juiste plek. Ondanks de stijgende lijn in de bouwproductie en het aantal verleende bouwvergunningen, zal het voor 2022 een uitdaging blijven om de woning­bouwproductie verder te verhogen, zodat het in de pas loopt met de almaar stijgende behoefte naar betaalbare woningen. Om de bouw van de 900.000 woningen te realiseren, zetten we in op drie pijlers: de veertien grootschalige woningbouwgebieden, de Woningbouwimpuls en door de randvoorwaarden op orde te krijgen.

Allereerst via de veertien grootschalige woningbouwlocaties4. Deze gebieden zijn essentieel om continuïteit en de benodigde schaal van de woningbouw te garanderen en innovatie te stimuleren. Ze zijn belangrijk voor de steden en voor marktpartijen om te blijven investeren. Het zijn stuk voor stuk complexe, grootschalige gebiedsontwikkelingen, vaak binnenstedelijk, een aantal buitenstedelijk en sluiten aan bij de verstedelijkingsvisie van de gemeenten, provincies en het Rijk. Met deze locaties kunnen de komende tien jaar circa 200.000 woningen worden gebouwd (in totaal 440.000 tot aan 2040). In 2022 werken we verder aan plannen van aanpak en de benodigde voorbereidingen.

Ten tweede zetten we met de Woningbouwimpuls in op het sneller bouwen van meer betaalbare woningen door heel Nederland. Door de inzet van de Woningbouwimpuls en cofinanciering van medeoverheden worden er de komende jaren vanuit de eerste twee tranches 96.000 woningen sneller en betaalbaarder gebouwd. Dat is ruim tien procent van de opgave voor de komende tien jaar. Er zijn nog veel meer woningbouwontwikkelingen waarbij de publieke kosten de opbrengsten overtreffen. In 2022 resteert nog € 100 mln. die is gereserveerd voor ouderenhuisvesting en Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT)-afspraken met (gemeente) Utrecht over woningbouw.

Ten derde zorgen we ervoor dat de woningbouw snel en onder de juiste condities kan plaatsvinden, door het creëren van de juiste (rand)voorwaarden voor de woningbouw. In 2022 gaan we verder met de al genomen besluiten om belemmeringen zoals stikstof en beperkte capaciteit bij medeoverheden te verminderen. We maken wederkerige afspraken met medeoverheden, corporaties en marktpartijen en bewaken de voortgang. We blijven met provincies in gesprek over de plancapaciteit voor woningbouw en hoe provincies deze de komende jaren met gemeenten willen realiseren. Daarmee versterken we de regie vanuit het Rijk. Die rol willen we samen met de medeoverheden verder uitwerken.

Investeren in de leefbaarheid en ontwikkeling

Grensregio’s en regio’s met bevolkingsdaling hebben veel onbenut potentieel om prettig te wonen en leven. De opgebouwde samenwerking met de buurlanden heeft tijdens de coronacrisis haar waarde bewezen. Samen met onze partners in de regio versterken we in een interbestuurlijk programma de leefbaarheid en economische structuur van die regio’s. Daarin stimuleren we gebiedsgerichte grensoverschrijdende initiatieven, pakken we knelpunten aan en verbeteren we de samenwerking via grenslandagenda’s en conferenties. Acht grensregio’s hebben in de afgelopen kabinetsperiode een Regio Deal gesloten met het Rijk.

In 2020 en 2021 zijn belangrijke stappen gezet om de versterkingsoperatie in Groningen te versnellen. We hebben bestuurlijke afspraken gemaakt over de versterking en een pakket gevormd van € 1,5 mld. om woningen te verbeteren en ongewenste verschillen tussen wijken te voorkomen. Ook is gewerkt aan de typologie benadering waardoor niet alle gebouwen meer individueel hoeven te worden beoordeeld en doorgerekend en zijn de kosten voor versterking geactualiseerd. In 2022 gaan we verder met de uitvoering van de versterkingsoperatie. We brengen en de bestuurlijke afspraken in de praktijk en voeren de projecten op gebied van perspectief en sociaaleconomische ontwikkeling uit via het Nationaal Programma Groningen.

In 2022 gaan we ook voortvarend verder met de uitvoering van het pakket 'Wind in de zeilen'. In 2020 zijn afspraken gemaakt in een bestuursakkoord tussen de Zeeuwse overheden en het Rijk. De eerste resultaten zijn in 2021 al geboekt en het pakket leidt tot een verdere sociale en economische versterking van Zeeland.

In verschillende steden en gebieden zien we een stapeling van maatschappelijke opgaven op het gebied van leefbaarheid en veiligheid, die nog verder zijn versterkt door de coronacrisis. Met Agenda Stad zetten steden, regio’s en rijksoverheid zich ook in 2022 samen met maatschappelijke partners in voor innovatie, leefbaarheid en economische groei. Verschillende regionale partijen hebben gevraagd deze aanpak te verbreden tot Agenda Stad en Regio. In 2022 werken we dit verder uit. In bepaalde wijken veroorzaakt de stapeling van opgaven maatschappelijke onrust en kan een voedingsbodem ontstaan voor ondermijning door georganiseerde criminaliteit. In zestien stedelijke vernieuwingsgebieden werken we in het kader van het Nationaal herstel- en perspectiefprogramma leefbaarheid en veiligheid aan een integrale en gebiedsgerichte aanpak. Deze aanpak bouwt voort op de aanpak Rotterdam-Zuid en vraagt om een bestuurlijk vernieuwende werkwijze (onder regie van de burgemeester). Zo kunnen doorbraken tussen verschillende sectoren worden gerealiseerd.

Het Volkshuisvestingsfonds geeft in 2021 een aanzienlijke impuls aan de verbetering van de fysieke leefbaarheid in kwetsbare gebieden. Door woningen en wijken te herstructureren (sloop/nieuwbouw, renovatie en transformatie) geven we een kwaliteitsimpuls aan de particuliere woningvoorraad. In 2022 blijven we samen met de betrokken gemeenten en corporaties aan de slag om de leefbaarheid te verbeteren. In samenwerking met de desbetreffende gebieden gaan we na of onze inzet de gewenste verbeteringen in gang zet en versterken we de kennisontwikkeling.

De huisvesting van mensen met een bijzondere woonbehoefte blijft een uitdaging. Om geschikte huisvesting voor verschillende aandachtsgroepen, zoals daklozen, en arbeidsmigranten, spoedzoekers en woonwagenbewoners te realiseren, stimuleren we de bouw van betaalbare en passende woningen en brengen we met gemeenten meer samenhang in de huisvesting van diverse aandachtgroepen. Specifiek voor ouderen is ook in 2022 € 20 mln. beschikbaar voor het stimuleren van geclusterde woningen voor ouderen. Tevens komt er € 10 mln. beschikbaar voor kwetsbare groepen.

Prettig wonen betekent ook een betaalbare woning

Het terugdringen van het woningtekort kost tijd, terwijl het voor mensen met een laag of middeninkomen of starters op de woningmarkt, lastig is om een betaalbare woning te vinden en voor sommige mensen knellen de maandlasten. Daarom zetten we in op maatregelen om de betaalbaarheid en toegankelijkheid te verbeteren. De huren in de sociale huursector zijn tot 30 juni 2022 bevroren. Om corporaties en grote particuliere verhuurders tegemoet te komen voor deze huurbevriezing verlagen we de verhuurderheffing. Voor andere particuliere verhuurders stellen we regelingen open voor verduurzaming en onderhoud (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 338). De regelingen voor particuliere verhuurders lopen vier jaar en worden daarna geëvalueerd.

Doordat we de inkomensgrenzen om een sociale huurwoning te krijgen de komende drie jaar aanpassen, krijgen meer gezinnen toegang tot de corporatiesector. Er zijn nog steeds wachtlijsten voor corporatie woningen. Met Aedes en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben we afspraken gemaakt om de nieuwbouw te versnellen. We streven ernaar dat de bouw van 150.000 gereguleerde huurwoningen, die corporaties dankzij de heffingsvermindering nieuwbouw kunnen bouwen, in 2022 kan beginnen. Verder worden corporaties en andere aanbieders van woningen met verkoop onder voorwaarden vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Deze woningen zijn bedoeld voor starters op de woningmarkt. Corporaties hebben onvoldoende geld om de grote nieuwbouw- en verduurzamingsopgave geheel op te pakken. Het volgende kabinet zal keuzes moeten maken om de structurele balans tussen opgaven en middelen te herstellen.

De woonlasten in Caribisch Nederland blijken voor veel huishoudens een grote opgave en ook daar is sprake van wachtlijsten voor sociale huurwoningen. Om de woonlasten te verlagen reguleren we huurprijzen en subsidiëren we verhuurders in de sociale huursector, zodat zij een lagere huur kunnen vragen aan mensen met een laag inkomen. We verkennen of deze verhuurdersubsidie is uit te breiden naar particuliere verhuurders. Om het aanbod sociale huurwoningen te vergroten zijn bouw- en renovatieprogramma’s gestart op de drie eilanden. Er is een vijfjarige pilot hypotheekgarantie Bonaire (HGB) gestart om koopwoningen beter betaalbaar te maken.

In de vrije huursector zijn huurverhogingen de komende drie jaar gemaximeerd op inflatie + 1 procentpunt. Bovendien wordt het voor huurders in de vrije sector duidelijker waarop de hoogte van hun huur is gebaseerd. We komen we met een wetsvoorstel waarmee gemeenten voorschriften aan verhuurders kunnen stellen en een verhuurdervergunning in kunnen voeren om malafide verhuurders aan te pakken. Dit wetsvoorstel helpt ook bij het bestrijden van discriminatie op de woningmarkt. Om discriminatie op de woningmarkt aan te pakken vergroten we de bewustwording en voorlichting, waaronder herhaaldelijk onderzoek met mysterycalls en praktijktesten. Verder verwachten we dat gemeenten in 2022 meer gebruik maken van de Wet toeristische verhuur van woonruimte om toeristische verhuur van woonruimte in goede banen te leiden en zullen we deze wet verder verduidelijken en verbeteren. Daarnaast kunnen gemeenten straks dankzij de opkoopbescherming ongewenste opkoop van goedkope en middeldure koopwoningen tegen gaan.

De huidige krapte op de woningmarkt zet ook het koopproces onder druk. Daarmee ontstaat het risico dat ook de integriteit van makelaars onder druk komt te staan. Om de woningmarkt toegankelijk te houden voor alle potentiële kopers moet het koopproces en vooral de werkwijze van makelaars transparanter worden. Met hen gaan we aan de slag om verkopers beter te informeren over de keuzes die zij hebben in de vormgeving van het koopproces. Verder maken we afspraken met makelaars over de manier waarop zij inzicht (moeten) geven in het biedingsproces en over de manier waarop nieuwbouwwoningen worden toegewezen.

2.1.3 Een waardegedreven digitale samenleving

De pandemie wees ons nog eens op het grote belang van een goed functionerende digitale overheid. Die is, zeker in crisistijd, essentieel om de maatschappij draaiende te houden.

Een inclusieve digitale samenleving

Wij streven naar een (digitale) samenleving waarin iedereen mee kan doen. Daarvoor moet de digitale dienstverlening toegankelijk, begrijpelijk, gebruikersvriendelijk en voor iedereen zijn.

Toegankelijk en begrijpelijk

De mens staat in de digitale dienstverlening centraal. Het belang van digitale vaardigheden om mee te kunnen blijven doen, is door de pandemie nogmaals benadrukt. Wij blijven ons met ondersteunende instrumenten inzetten voor digitale toegankelijkheid, begrijpelijkheid en gebruiksvriendelijkheid. Daarnaast blijven we overheidswebsites en apps monitoren met de inzet van DigiToegankelijk.nl. De digitale toegankelijkheid resultaten rapporteren we aan de Europese Commissie en we maken afspraken met provincies en het Rijk over de inrichting van het interbestuurlijk toezicht (IBT).

In 2022 gaat Gebruiker Centraal door met het organiseren van bijeenkomsten en masterclasses over begrijpelijke, duidelijke en voor iedereen toegankelijke dienstverlening. Het NL Design System en de kennisbank beeldtaal worden verder doorontwikkeld. De Direct Duidelijk Brigade werkt met gemeenten, provincies, waterschappen, uitvoeringsorganisaties en andere overheidsorganisaties aan het begrijpelijker maken van overheidsteksten.

Regeldruk

We ontwikkelen hulpmateriaal voor jongeren (18-jarigen) ter preventie van schulden en problemen met overheidsdienstverlening. Zoals het lesmateriaal voor (v)mbo ‘Doe je DIGIding’ en de online leermethode ‘Prettig Contact Met de Overheid’. En we onderzoeken de effectiviteit van de interventies.

Digitale vaardigheden en zelfredzaamheid

Met het Landelijk actieprogramma Tel mee met Taal (TmmT) helpen we mensen om hun digitale vaardigheden te verbeteren. Hiervoor worden landelijke campagnes ingericht voor een betere doorgeleiding van deelnemers aan cursussen. We helpen mensen met digitalisering om te gaan. Samen met start-ups proberen we het vraagstuk digitale inclusie op een innovatieve wijze aan te pakken. De DigiKwis app die we ontwikkelen is een verzamelplatform vol korte, activerende lessen om laagdrempelig nieuwe digitale vaardigheden aan te leren.

Mensen die moeite hebben met (digitale) dienstverlening van de overheid kunnen bij het Informatiepunt Digitale Overheid dichtbij huis persoonlijke hulp krijgen. De Digihulplijn (0800-1508) is er voor minder digitaalvaardige mensen die graag persoonlijk op weg worden geholpen via telefonisch contact. Vooral onder ouderen is de behoefte groot om op deze manier geholpen te worden. We zetten ons in voor een hoogwaardige overheidsdienstverlening waar voor iedere vraag een begrijpelijk hulp- of overheidsloket beschikbaar is.

Digitaal bewustzijn

Binnen de Alliantie Digitaal Samenleven werken publieke en private partijen samen aan het bevorderen van digitale inclusie. De Alliantie Digitaal Samenleven spitst de activiteiten toe op vier doelgroepen: (Jong)werkenden met Technostress, 18-jarigen en Digitaal Gedoe, Opvoeders en kinderen en Ouderen Online.

Machtigen

Voor burgers en bedrijven die niet zelf digitaal zaken kunnen, willen of mogen doen werken wij aan machtigingsvoorzieningen. Het programma Vertegenwoordigen maakt het mogelijk dat iemand vrijwillig een ander machtigt of wettelijk wordt vertegenwoordigd voor alle digitale diensten van de overheid. In 2022 werken wij verder aan oplossingen voor bewindvoering (Belastingdienst, CJIB), nabestaandenmachtiging (Belastingdienst) en zaakmachtiging (Digitaal Stelsel Omgevingswet), die in 2021 gefaseerd beschikbaar komen. Hierdoor zullen ook bewindvoerders, curatoren, ouders, voogden en vertegenwoordigers van erfgenamen digitaal diensten kunnen afnemen voor de personen die zij vertegenwoordigen.

Een veilige digitale informatiesamenleving

In een veilige informatiesamenleving kan de maatschappij erop vertrouwen dat de dienstverlening van de overheid op een veilige manier verloopt. Digitale veiligheid is een randvoorwaarde voor een kwalitatief goede informatievoorziening van de overheid, evenals echtheid en toegankelijkheid van informatie.

Daarom gaat de overheid in 2022 onverminderd door met de implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) en actualiseren we de BIO zodat ook aansluiting bij internationale standaarden behouden blijft. In dit kader treffen wij in 2022 eveneens voorbereidingen om de BIO voor de volgende tranche van de Wet Digitale Overheid wettelijk te verankeren. We stimuleren onder andere het gebruik van een online instrument (Inkoopeisen Cybersecurity Overheid) bij de inkoop van ICT-producten en -diensten om te voldoen aan de vereiste informatieveiligheid en privacy. Ook voor overheidswebsites en mailverkeer werken we aan de verhoging van de informatieveiligheid.

Met de toenemende digitalisering groeit ook de invloed van digitale incidenten. Om adequaat te reageren in digitale noodsituaties is goede voorbereiding cruciaal. Om vooraf te leren inspelen en voorbereid te zijn als het mis gaat, organiseren we de Overheidsbrede Cyberoefening, elk jaar in oktober, de Europese maand van de cybersecurity. Naast de jaarlijkse oefening ligt de nadruk voortdurend op kennis delen en regelmatig testen van ICT-systemen binnen de gehele overheid.

Een overheid die de potentie van data op verantwoorde wijze benut en publieke waarden en grondrechten borgt in de digitale samenleving

Steeds vaker gebruiken we data om tot oplossingen te komen voor maatschappelijke opgaven en om de dienstverlening van de overheid te verbeteren. Bij de coronamaatregelen is gebleken dat de inzet van data cruciaal is voor het besturen van Nederland, bijvoorbeeld voor het maken van prognoses en het traceren van risico’s.

In 2021 wordt de Interbestuurlijke Datastrategie Nederland gelanceerd. Dit is het richtinggevende databeleid van de Nederlandse overheid, om verantwoord datagebruik te stimuleren. In 2022 zetten we op meerdere vlakken stappen vooruit. We ondersteunen verschillende dataprojecten, bijvoorbeeld rondom stikstofmonitoring voor N2000-gebieden in Zuid-Holland en de bouwopgave in Flevoland. De uitdagingen en geleerde lessen binnen deze projecten gebruiken we als inbreng voor de ontwikkeling van structurele oplossingen en toekomstig databeleid. Ook publiceren we een datamanifest met basisprincipes voor datagebruik door de overheid en versterken we de kennispositie met betrekking tot data-initiatieven en instrumenten voor verantwoord innoveren.

We zorgen voor het waarborgen van publieke waarden en grondrechten in de informatiesamenleving. Digitale technologie biedt veel kansen voor een persoonlijkere, adequatere en efficiëntere overheid. In breder opzicht bieden technologieën kansen om belangrijke uitdagingen aan te gaan, zoals het tegengaan van klimaatverandering en het indammen van een pandemie. Bij de inzet van technologieën moeten publieke waarden en grondrechten, zoals non-discriminatie, privacy, menselijke waardigheid en autonomie, altijd gewaarborgd zijn. Dat doen we ook door de digitale transformatie in internationaal perspectief te plaatsen.

Daarom ontwikkelen wij beleid dat helpt om kansen van digitale technologie te benutten en risico’s voor publieke waarden en grondrechten te adresseren. In 2022 blijven we maatschappelijke dialoog en voorlichting stimuleren, concrete beleidsinstrumenten ontwikkelen, onderzoek doen en internationaal agenderen. Ook zullen we met concrete voorlichtingsprojecten (zoals lesmateriaal of trainingen) bewustwording over de effecten van technologie bij burgers en een verantwoorde inzet van technologie door organisaties stimuleren.

Ook werken we in 2022 aan handvatten voor overheden om op een verantwoorde manier technologie in te zetten. Voorbeelden zijn instrumenten om de transparantie over de inzet van technologie door organisaties te vergroten, zoals een standaard voor het opzetten van een algoritmeregister of een standaard voor inkoopvoorwaarden om te zorgen dat leveranciers van digitale systemen publieke waarden in hun systemen borgen. In 2022 helpen we de publieke en private organisaties met instrumenten om op een verantwoorde wijze te innoveren. Denk bijvoorbeeld aan de handreiking om non-discriminatiewetgeving beter toepasbaar te maken in de praktijk, of aan een onderzoeksmethode die risico’s voor de mensenrechten in beeld brengt.

De Wet open overheid (Woo) is een initiatiefwet, die tot doel heeft om overheden transparanter te maken en overheidsinformatie actief te openbaren. De verwachting is dat de wet in de eerste helft van 2022 in werking zal treden. Bij de kabinetsreactie op het rapport ´Ongekend onrecht´ (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4) zijn financiële middelen vrijgemaakt voor de implementatie en uitvoering van de Woo. In 2022 werken wij interbestuurlijk aan onder andere de oprichting van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding, het verbeteren van de informatiehuishouding door middel van het opstellen en uitvoeren van het meerjarenplan informatiehuishouding en –voorziening (Art. 6.2 Woo) en het actief openbaar maken van categorieën overheidsinformatie via het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI). Daarmee komt er op één centrale vindplaats een overzicht van alle openbare overheidsinformatie.

Een betrouwbare digitale overheid

Een robuuste Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) is gebaat bij een meerjarige programmering en een financieringsarrangement dat rust en overzicht biedt. In 2022 werken wij in de nieuwe structuur van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid (MIDO). Met het MIDO maken we een betere integrale, meerjarige afweging op het gebied van beheer, exploitatie, onderhoud, doorontwikkeling en vernieuwing van de GDI. De nieuwe manier van samenwerking ondersteunt een effectieve afstemming tussen beleid en uitvoering. Zodat er vanuit een visie op digitale dienstverlening een realistische meerjarenplanning ontstaat voor de vernieuwing van de GDI. Met als doel om de GDI maakbaarder, kostenefficiënter en effectiever te maken.

De verbetering van het stelsel van basisregistraties zetten we in 2022 voort, door het stelsel juridisch, organisatorisch en technisch zo in te richten dat de gegevens eenvoudig bij de bron kunnen worden opgehaald en vervolgens gecombineerd en gebruikt kunnen worden. Alleen dan kunnen deze gegevens optimaal worden benut om burgers en ondernemers digitale diensten te bieden en maatschappelijke opgaven op te pakken. De departementen, uitvoeringsorganisaties en medeoverheden die betrokken zijn bij het stelsel van basisregistraties stemmen onderling hun verbeteracties op elkaar af. Wij financieren monitoring, onderzoek en ondersteuning en het meldpunt voor fouten in overheidsregistraties. Dit is afgesproken in het interbestuurlijk programmaplan voor de verbetering van het stelsel van basisregistraties (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 140).

In 2022 zetten we de lijn voort om burgers meer regie over hun eigen gegevens te geven. Met nieuwe regelgeving introduceren we nadere rechten, kaders en spelregels voor het digitaal delen van persoonsgegevens met organisaties buiten de overheid. In 2022 bereiden we de implementatie daarvan voor. Wij maken daarbij gebruik van de resultaten van pilots en experimenten die in 2021 worden afgerond, zoals met de Blauwe Knop en de inkomenstoets voor sociale huur. Het op basis van toestemming van de burger verstrekken van persoons- en adresgegevens uit de Basisregistraties Personen (BRP) aan organisaties buiten de overheid, maken we in 2022 mogelijk.

De BRP verbeteren we op basis van een meerjarige ontwikkelagenda. In 2022 starten we met een experiment met het registreren en bijhouden van tijdelijke verblijfsadressen van niet-ingezetenen in de BRP. Het doel is onder andere beter zicht op verblijf van arbeidsmigranten in Nederland.

De toegang tot de digitale overheid wordt verder verbeterd door een inlogmiddel op hogere betrouwbaarheidsniveaus conform de eIDAS-verordening. De internationale digitale toegang van Nederlanders bij buitenlandse overheden en voor Europeanen bij Nederlandse overheden krijgt verder vorm.

Om privacy, veiligheid en betrouwbaarheid te borgen bij de toegang tot overheidsdienstverlening werken publieke en private partijen aan het verhogen van het betrouwbaarheidsniveau bij het inloggen. Het beschermen van de digitale identiteit en het voorkomen van oneigenlijk gebruik vormt een belangrijke uitdaging in de digitale samenleving, zowel in het publieke als private domein. Wij onderzoeken de rol van de overheid. Het dilemma is de zorgplicht van de overheid, bijvoorbeeld voor een gezaghebbende bron (de digitale bronidentiteit), ten opzichte van de zelfbeschikking van de burger over zijn of haar identiteit. De Europese eIDAS-verordening wordt herzien. Dat leidt in 2022 tot ontwikkelingen op het domein van toegang en digitale identiteit.

Digitalisering houdt niet bij de grenzen op. De Europese wet- en regelgeving en de bouwstenen van de digitale infrastructuur worden doorontwikkeld. Het Europese herstelfonds bevat plannen voor de versnelling van de digitalisering door de Single Digital Gateway (SDG) en het Digital Europe Programme (DEP). Programma’s die wij daarbij co-financieren zijn de publieke European Digital Innovation Hub, de Dutch Societal Innovation Hub van VNG en IPO en de GovTech incubator. Wij werken in de Coalition of the Willing samen met Europese partners aan thema’s zoals Artificial Intelligence, data, open source, en digitale identiteit.

2.1.4 Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid

Maatschappelijke opgaven doorsnijden de departementale en de interbestuurlijke indeling. Dit vereist een samenwerkende en responsieve overheid met meer oog voor gedrag en initiatieven van burgers en samenleving. We zien dat dit meer vraagt van de uitvoering van beleid: een (Rijks-)overheid die zich richt op maatschappelijke opgaven, over de grenzen van het eigen ministerie heen kijkt, de menselijke maat richting de burger vooropzet en altijd de echte bedoeling van beleid in ogenschouw neemt bij de uitvoering. De Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en het ongevraagd advies van de afdeling Advisering van de Raad van State over ministeriele verantwoordelijkheid5 onderstrepen het belang daarvan.

Wij stimuleren het werken als één overheid die maatschappelijke vraagstukken gezamenlijk op de kaart zet en aanpakt. De bedoeling achter de regelgeving wordt centraal gezet. Een rijksdienst die transparant is en altijd een open deur heeft voor haar burgers, de menselijke maat vooropzet en die niet discrimineert. Ook hebben we aandacht voor ambtelijk vakmanschap, zodat ambtenaren op basis van openheid te werk kunnen gaan en met tegenspraak om kunnen gaan. Hiertoe is een bewustwordings- en cultuurveranderingsproces nodig. Het Ministerie van BZK heeft in die beweging een aanjagende functie.

Dat kan alleen als de overheid een aantrekkelijke werkgever blijft en de rijksbrede bedrijfsvoering de Rijksoverheid maximaal ondersteunt. De kwaliteit van de dienstverlening staat daarbij voorop en die verbeteren we continu. De Rijksoverheid heeft ook een voorbeeldrol en draagt zelf bij aan het aanpakken van maatschappelijke opgaven, onder andere met een inclusieve organisatie en duurzame oplossingen in vastgoed en inkoop. Zo dragen wij met de rijksbrede bedrijfsvoering bij aan een overheid die maatschappelijke opgaven gezamenlijk adresseert en aanpakt. We maken het voor de medewerkers mogelijk om hybride te kunnen samenwerken. We werken aan een nieuwe balans tussen werken thuis, onderweg en op kantoor. Door bewust hybride te werken kunnen collega’s op verschillende regionale locaties in het land makkelijker op afstand samenwerken, worden vervoersbewegingen beperkt en wordt onderzocht op welke wijze het rijksvastgoed anders en beter ingezet kan worden.

Samenwerken aan goede dienstverlening

Wij helpen met het ontwikkelen van een overheidsbrede visie op dienstverlening, het zetten van verdere stappen in de digitale agenda en het doorlichten van wet- en regelgeving. Ook organiseren we een goede bestuurlijke samenwerking tussen eigenaar, opdrachtgever en uitvoeringsorganisatie (opdrachtnemer) door het gesprek aan te gaan over gedeelde problemen en risico’s en gezamenlijk op zoek te gaan naar oplossingen. Op basis van de brede evaluatie van de kaders van organisaties met een zelfstandige positie binnen de centrale overheid (zbo’s, planbureaus, rijksinspecties, stichtingen, agentschappen en adviescolleges) worden in 2022 verbeteringen ontwikkeld.

Goed werkgeverschap is essentieel

Door het coronavirus is het werken bij de Rijksdienst blijvend veranderd. We hebben aandacht voor hybride werken, het flexibeler combineren van thuiswerken en het werken op kantoor of op andere locaties. Dit uit zich onder meer in verbeterde voorzieningen om op afstand te werken, maar ook in aandacht voor de wijze waarop het werk wordt georganiseerd en wordt (samen)gewerkt binnen teams met behoud van sociale cohesie. Aandacht hiervoor is belangrijk om aantrekkelijk te blijven als werkgever. Met goede collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) met daarin moderne arbeidsvoorwaarden is en blijft de overheid een aantrekkelijke werkgever. Dit is essentieel voor een goed functionerende en toekomstbestendige publieke sector. Goed werkgeverschap betekent niet alleen aandacht voor maatwerk en keuzevrijheid, maar ook voor het stimuleren van duurzame inzetbaarheid. Daarnaast worden in de cao Rijk ook afspraken gemaakt over hybride werken. In 2022 werken we verder, samen met andere departementen, aan de randvoorwaarden om hybride werken mogelijk te maken. En binnen de rijksbedrijfsvoering onder andere aan het ondersteunen van thuiswerkplekken en het herinrichten van rijkskantoren.

Uitvoering van het Strategische Personeelsbeleid (SPB) 2025 heeft ook in 2022 prioriteit. Onder meer de visie op publiek leiderschap en het meerjarenplan arbeidsmarktcommunicatie 2021-2023 zijn hierin belangrijke elementen. Om een aantrekkelijk werkgever te blijven voor alle groepen wordt extra aandacht besteed aan studenten en recent afgestudeerden. Dit is een groep die het door de pandemie lastig heeft. Zo brengen we in overleg tussen ministeries het aantal stageplekken bij de Rijksdienst weer op peil en bezien we of er meer startersplekken kunnen worden gecreëerd voor deze groep (Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 128). Daarnaast ondersteunen we overheidswerkgevers bij het maken en behouden van een veilige werkomgeving en het tegengaan van agressie en geweld tegen hun medewerkers.

Het wijzigingswetsvoorstel ter implementatie van de Europese klokkenluidersrichtlijn is 1 juni 2021 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2020/21, 35851, nr. 2). De invoering van deze wetswijziging is voorzien voor eind 2021. De website www.wetbeschermingklokkenluiders.nl is ingericht om werkgevers te informeren over deze wetswijziging. Naar aanleiding van de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders (Kamerstukken 2020/21, 33258, nr. 48) gaan we aan de slag om de ondersteuning voor klokkenluiders te verbeteren. In 2022 starten we met een pilot en onderzoeken we de meldingsprocedures bij werkgevers met ten minste vijftig werknemers.

Een goed werkgever is inclusief

We streven naar een rijksdienst met divers samengestelde teams en een inclusieve werkcultuur, waarin ieders talent tot zijn recht kan komen, waar medewerkers zich veilig voelen en integriteit hoog in het vaandel staat. Daarvoor treffen we verschillende maatregelen. Zo geven we trainingen om zonder vooroordelen selectiegesprekken te voeren, letten we bij inkoop van diensten op de sociale doelstellingen van leveranciers en zijn er tal van campagnes en gesprekken gericht op bewustwording. Ook blijven we stimuleren dat de Rijksdienst passend werk biedt voor mensen met een arbeidsbeperking, zowel binnen de eigen organisatie als ook binnen inkoopopdrachten bij externe dienstverleners.

Maatschappelijk verantwoord omgaan met vastgoed en inkoop

Er is een ambitieus klimaat- en duurzaamheidsbeleid met een voorbeeldrol voor de Rijksoverheid. De opdracht aan alle ministeries is verduurzamen en inkoop benutten voor de duurzame transitie van Nederland, de inzet van kwetsbare groepen en het duurzaam economisch herstel. De doelen en afspraken hiervoor zijn vastgelegd en uitgewerkt in onder andere het Klimaatakkoord en de inkoopstrategie Inkopen met Impact6. Het Ministerie van BZK helpt de verduurzamingsopgave van alle ministeries vooruit en ondersteunt met een nieuw meerjarig duurzaamheidsprogramma. Het programma geeft inzicht in de voortgang van de duurzaamheidsprestaties en helpt ministeries bij het verkrijgen van een CO2-prestatieladder certificaat, een methode die leidt tot aantoonbare en daadwerkelijk CO2-reductie. Ook bieden we inkoopcriteria aan die helpen bij een duurzame uitvraag richting marktpartijen. De ministeries hebben afgesproken dat de duurzaamheidsdoelen in 2022 onderdeel worden van de jaarplannen en managementafspraken, ook daarbij zal het programma hulp bieden.

Voor de verduurzaming van de Rijksoverheid volgen we de routekaarten voor de verduurzaming van rijksvastgoed, transitie naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten en de rijksbrede inkoopstrategie7. Het Rijk vult haar voorbeeldrol ook in door middel van vooruitstrevende projecten, zoals EnergieRijk Den Haag (ERDH). In een uniek samenwerkingsverband met de gemeente Den Haag en de provincie Zuid-Holland werken we aan de verduurzaming van de belangrijkste dertig (semi-) overheidsgebouwen in het centrum van Den Haag. Het Rijksvastgoedbedrijf voert het Programma Zon op Dak uit waarmee de daken van rijksgebouwen versneld worden voorzien van zonnepanelen. Dit pilotprogramma loopt tot 2022 waarna wordt besloten over verdere opschaling. Ook stimuleert het Rijksvastgoedbedrijf circulair- en biobased bouwen en realiseren zij laadpalen voor elektrische auto’s. De Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (Kamerstukken II, 2020/21, 31490, nr. 301) biedt jaarlijks inzicht in de voortgang op het gebied van energiebesparing en andere doelstellingen. Innovatie speelt een belangrijke rol bij de verduurzamingsopgave. Daarom heeft het Rijksvastgoedbedrijf een innovatieagenda en –portfolio opgesteld, en wordt het Programma Groene Innovaties uitgevoerd. De lessen die we in pilotprojecten leren, worden vanaf 2022 nader geïmplementeerd.

Naast duurzaamheid kunnen er meer maatschappelijke doelen bereikt worden door het inzetten van rijksvastgoed en rijksgronden. Het gaat onder meer om woningbouw, de huisvesting van aandachtsgroepen, het opwekken van hernieuwbare energie en natuurontwikkeling ten behoeve van de aanpak van de stikstofproblematiek. In 2022 wordt dit verder uitgebouwd.

ICT, informatievoorziening en informatiebeveiliging binnen de rijksdienst

Wij zetten in op het op orde brengen en houden van informatievoorziening (IV) en ICT binnen het Rijk en uitvoeringsorganisaties, zodat onze informatie beschikbaar en correct is en de vertrouwelijkheid ervan beschermd wordt. We versterken de informatiebeveiliging en ICT bij het Rijk door het bestendigen van ons ICT-landschap inclusief de bijbehorende voorzieningen. We investeren in het I-vakmanschap van onze medewerkers en zorgen ervoor dat kennis en kunde op het gebied van digitalisering op peil is. Dat doen wij in samenwerking met andere overheden, het bedrijfsleven, onderwijs en wetenschap.

Naar aanleiding van de Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK) is in 2021 een regeringscommissaris aangesteld met als opdracht het verbeteren van de informatiehuishouding van de rijksoverheid. In 2022 coördineert de regeringscommissaris diverse maatregelen uit het actieplan ‘Open op orde’ (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr 291). Met het oog op actieve openbaarmaking en informatieverstrekking aan parlement en samenleving versnellen en verbeteren we de informatievoorziening binnen en vanuit de rijksoverheid. Het meerjarige Rijksprogramma voor Duurzame Digitale Informatiehuishouding (RDDI) is geïntegreerd in het programma Open op Orde.

In 2022 zetten wij een volgende stap in het versterken van de digitale weerbaarheid en stimuleren we samenwerking en kennisdeling tussen diverse lagen van de rijksoverheid op het gebied van informatiebeveiliging. We zetten gericht in op preventie, detectie en respons. Ook zetten we een eerste stap naar de uitwerking van de Nationale Cryptostrategie (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 614).

In 2022 versterken we de sturing op het IV- en ICT-domein door uitvoering te geven aan het Besluit CIO-stelsel Rijkdienst. Dat doen we onder andere door de rol van de CIO binnen de Rijksdienst steviger en aan de bestuurstafel te positioneren. Aan meer transparantie over ICT werken we via het Kwaliteitskader voor departementale Informatieplannen. Dat gaat zorgen voor meer eenheid en onderlinge vergelijkbaarheid van de IV-plannen van de ministeries en het jaarlijks informeren van het parlement over de belangrijkste onderwerpen en speerpunten op het rijksbrede informatiedomein. En omdat ook voor het informatiedomein het leren centraal staat, creëren we een veilige omgeving om dat te kunnen doen.

In 2022 beginnen we met de transformatie van het Rijks ICT-dashboard met de nadruk op de maatschappelijk toegevoegde waarde van ICT en IV. De uitbreiding van het ICT-dashboard met inzicht in beheer- en onderhoudsaspecten van ICT-projecten is daarbij een eerste stap.

Overzicht coronamaatregelen

De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronapandemie. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de pandemie het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van BZK zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op www.rijksfinancien.nl/corona-visual

Tabel 2 Coronamaatregelen op de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (bedragen x € 1 mln.)

Art.

Omschrijving maatregel

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Vindplaats

1

Lokale culturele voorzieningen

8

4,1

0

0

0

0

0

Kamerstukken II 2019/20, 35823, nr. 1

1

Verkiezingen 2021

0

4,9

0

0

0

0

0

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 73

1

Grenstesten

0

12

0

0

0

0

0

Kamerstukken II 2020/21, 35823, nr. 1

Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1175

3

Lagere terugontvangsten huurtoeslag door verlaging terugvorderingsrente

7,8

7,2

8,1

1,8

0

0

0

Kamerstukken II 2019/20, 35553, nr. 1

3

Flexpools

20

0

0

0

0

0

0

Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1

4

Investeringsimpuls maatschappelijk vastgoed

10

0

0

0

0

0

0

Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1

4

Specifieke uitkering ventilatie in scholen

0

185

15

0

0

0

0

Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 73

Kamerstukken II 2020/21, 32846, nr. 703

 

Totaal

45,8

213,2

23,1

1,8

0

0

0

 

Lokale culturele voorzieningen

ter compensatie voor de gevolgen van de coronacrisis krijgen de provincies in 2021 voor de periode 1 juni 2020 tot en met 31 dcember 2020 € 4,1 mln. beschikbaar voor de borging van de lokale en regionale infrastructuur.

Verkiezingen 2021

In verband met het coronavirus zijn maatregelen genomen om de Tweede Kamerverkiezingen op een veilig manier te laten verlopen, zodat risico's voor de gezondheid konden worden voorkomen. Dit betroffen onder andere maatregelen in het stemlokaal, het mogelijk maken van briefstemmen voor personen van 70 jaar en ouder en van vervroegd stemmen in het stemlokaal. Daarnaast werden ook middelen beschikbaar gesteld voor de communicatie, voorlichting en ondersteuning voor gemeenten over de maatregelen en procedures.

Grenstesten

Nederlanders die vanwege werk, zorg en onderwijs naar Duitsland reizen, moesten vanaf dinsdag 6 april 2021 een negatief testbewijs hebben. Dit vormde een belemmering voor veel inwoners van de grensregio met Duitsland. Dit geldt in het bijzonder voor grensgangers die vanwege werk, opleiding of zorg de grens met Duitsland moeten oversteken. Hiervoor is ook door de Tweede Kamer aandacht gevraagd. Het kabinet heeft voor die mensen die wonen in Nederland maar werken of fysiek onderwijs volgen in Duitsland, of de grens over moeten voor het verlenen van mantelzorg of bezoek aan een arts en die in Nederland alleen aangewezen zijn op commerciële teststraten, in de Nederlandse grensregio’s die grenzen aan Duitsland een extra testvoorziening gecreëerd voor een periode van acht weken.

Lagere terugontvangsten huurtoeslag door verlaging terugvorderingsrente

Het kabinet heeft de invorderingsrente tijdelijk van 4 procent naar 0,01 procent verlaagd. Dit leidt op de begroting van BZK tot lagere ontvangsten op de huurtoeslag. De generale compensatie voor deze lagere ontvangsten is verwerkt in de begroting van BZK.

Specifieke uitkering ventilatie in scholen

Op 1 oktober 2020 kwam het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen met de eindrapportage waarin de ventilatiesituatie op scholen in beeld is gebracht. Het rapport is samen met een beleidsreactie aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2020/21, 31293, nr. 555). Het kabinet heeft naar aanleiding van dit rapport extra middelen beschikbaar gesteld voor de Specifieke uitkering ventilatie in scholen (SUVIS) gericht op de verbetering van het binnenklimaat van schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 650). In 2021 is er € 100 mln. beschikbaar voor voor de verbetering van het binnenklimaat van schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs. Daarnaast is naar aanleiding van de motie van de Tweede Kamerleden Westerveld en Kuiken van 14 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1368) additioneel € 100 mln. vanuit de aanvullende post toegevoegd aan de begroting van BZK voor ventilatie in scholen. Het gaat om € 85 mln. in 2021 en € 15 mln. in 2022. Hiermee worden alle tot 1 juli 2021 ingediende aanvragen gehonoreerd en kan er eenvullend een tweede tijdvak worden opengesteld.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties ten opzichte van vorig jaar (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

 

6.642.953

6.158.677

6.056.315

6.096.590

6.230.260

Mutatie Nota van Wijziging 2021

 

119.900

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

 

450.000

0

0

0

0

        

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

 

12.000

160.000

70.000

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

 

1.525.792

1.153.010

1.086.132

1.103.309

1.096.081

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

 

93.102

34.000

18.250

7.500

7.500

Mutatie extrapolatie

 

7.486.436

        

Belangrijkste mutaties

Art.

      

1) Compensatiepakket Zeeland

1

11.400

0

0

0

0

0

2) Ondermijning

2

0

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

3) Ontwikkelkosten huisvesting AIVD

2

11.500

‒ 2.300

‒ 2.300

‒ 2.300

‒ 2.300

‒ 2.300

4) Achtervangvergoeding Nationale Hypotheek Garantie

3

63.547

0

0

0

0

0

5) Woningbouwimpuls btw

3

‒ 38.328

0

0

0

0

0

6) Meevaller btw-afdracht Volkshuisvestingsfonds

3

‒ 20.000

0

0

0

0

0

7) Tegemoetkoming huurbevriezing

3/4

0

50.000

50.000

50.000

50.000

0

8) Kasschuif subsidie ondersteuning verduurzaming mkb

4

‒ 6.000

6.000

0

0

0

0

9) Ondersteuning en ontzorging woningeigenaren

4

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

10) Uitvoeringskosten Klimaatakkoord decentrale overheden

4

0

72.500

0

0

0

0

11) Meerkosten uitstel Omgevingswet

5

23.000

21.700

0

0

0

0

12) Afbouw Digitaal Stelsel Omgevingswet

5

13.036

11.700

4.400

0

0

0

13) Bestuursakkoord Groningen 2022

10

0

328.822

42.900

2.400

2.400

0

14) Bestuursakkoord Groningen 2021

10

‒ 10.700

0

0

0

0

0

15) Jaarlijkse compensatie gemeenten en provincie

10

0

5.195

11.595

7.440

0

0

16) Voorschot gebiedsfonds btw

10

‒ 11.135

0

0

0

0

0

17) Woonbedrijf Groningen

10

‒ 4.977

3.028

1.949

0

0

0

18) Centrale bekostiging dienstverlening FMHaaglanden

11

30.925

30.746

30.464

30.464

30.464

30.464

        

Overige mutaties

 

‒ 10.118

7.192

12.826

17.028

13.474

‒ 4.259

        

Stand ontwerpbegroting 2022

 

8.895.897

8.058.270

7.400.531

7.330.431

7.445.879

7.528.341

Toelichting

1) Compensatiepakket Zeeland

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verstrekt namens het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) een eenmalige specifieke uitkering aan de provincie Zeeland en de Gemeente Vlissingen. Het doel voor de specifieke uitkering is verbeteren van de bereikbaarheid van Zeeland en Vlissingen met de Randstad, Brabant en Vlaanderen. Ook verstrekt het Ministerie van BZK een eenmalige specifieke uitkering die bijdraagt aan het (om)scholen van werkzoekenden in de regio.

2) Ondermijning

Het kabinet heeft extra middelen vrijgemaakt ter versterking van de inlichtingen en veiligheidsdiensten en die middelen zijn gelijkelijk verdeeld over de begrotingen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.

3) Ontwikkelkosten huisvesting AIVD

Voor de afrekening van ontwikkelkosten als gevolg van de voortijdige beëindiging van een huisvestingsproject van de AIVD worden middelen vanuit de jaren 2022-2026 naar 2021 geschoven.

4) Achtervangvergoeding Nationale Hypotheek Garantie

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) aan het Rijk. De vergoeding over boekjaar van 2020 van totaal € 63,5 mln. wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG.

5) Woningbouwimpuls btw

Afgelopen februari zijn de aanvragen voor de tweede tranche van de woningbouwimpuls toegekend. In de aanvragen hebben gemeenten de compensabele btw opgegeven. Dit betreft de afdracht aan het btw-compensatiefonds op basis van de door gemeenten aangeleverde gegevens.

6) Meevaller btw-afdracht Volkshuisvestingsfonds

Binnen het Volkshuisvestingsfonds valt het benodigde bedrag voor de afdracht aan het Btw-compensatiefonds lager uit dan geraamd.

7) Tegemoetkoming huurbevriezing

In februari besloot het kabinet om de huren in de gereguleerde sector dit jaar te bevriezen (uitvoering van motie Beckerman). Dit heeft gevolgen voor de investeringscapaciteit van verhuurders. Daarom is voorzien in een structurele gedeeltelijke tegemoetkoming voor verhuurders. Grotere verhuurders krijgen een tegemoetkoming via een tariefsverlaging van de verhuurderheffing. Andere verhuurders in de gereguleerde sector worden ondersteund in hun uitgaven voor verduurzaming en onderhoud enerzijds en de nieuwbouwopgave anderzijds via subsidieregelingen. De eerste regeling biedt een tegemoetkoming voor uitgaven die verhuurders doen in het kader van onderhoud en verduurzaming van hun woningen. Het streven is om deze regeling per 1 januari 2022 in werking te laten treden. Daarnaast wordt de regeling om (onzelfstandige) eenheden voor kwetsbare groepen, waaronder studenten, te realiseren voortgezet. Beide subsidieregelingen worden in beginsel voor 4 jaar opengesteld waarna de regelingen worden geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie zal worden besloten of de regelingen, al dan niet in aangepaste vorm, worden voortgezet. De middelen voor 2022 tot en met 2025 worden nu toegevoegd aan de begroting van BZK en de resterende middelen staan op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën.

8) Kasschuif subsidie ondersteuning verduurzaming mkb

Vanuit het oogpunt van doelmatigheid hebben BZK en EZK een gezamenlijke subsidieregeling voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) opgesteld die onder verantwoordelijkheid van EZK zal worden uitgevoerd. De inregeling hiervoor vergt meer tijd en de regeling start in het najaar van 2021. Er vindt een kasschuif plaats om de middelen voor de subsidie ondersteuning verduurzaming mkb in het juiste kasritme over te kunnen boeken naar de begroting van het Ministerie van EZK.

9) Ondersteuning en ontzorging woningeigenaren

In het Klimaatakkoord zijn verschillende maatregelen opgenomen gericht op ontzorging. Daartoe wordt in 2022 een landelijk digitaal platform gelanceerd waar gebouweigenaren onafhankelijke informatie kunnen vinden over verduurzamingsmaatregelen, besparingseffecten, subsidie- en financieringsmogelijkheden en duurzame aanbieders en financiers kunnen vinden. Vanaf de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën worden middelen overgeheveld naar de begroting van BZK voor het landelijk digitaal platform en voor de ondersteuning van VvE’s.

10) Uitvoeringskosten Klimaatakkoord decentrale overheid

Om de uitvoering van het bestaande klimaatbeleid in 2022 te kunnen voortzetten wordt € 72,5 mln. toegevoegd aan de begroting van BZK als overbrugging voor de uitvoeringskosten van decentrale overheden. Het gaat onder andere om kosten voor de Regionale Energiestrategieën (RES), uitrol van laadpalen, energieloketten, opstellen van transitievisie warmte en uitvoeringsplannen (wijkgerichte aanpak).

11) Meerkosten uitstel Omgevingswet

Dit betreft generale compensatie voor uitstel- en implementatieondersteu ningskosten als gevolg van interbestuurlijke samenspel en wensen van de Kamer. Met deze middelen worden verdere vertragingen voorkomen in het aansluiten van de gebruikers op het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Een deel van deze middelen wordt beschikbaar gesteld aan medeoverheden om hen te ondersteunen bij de implementatie van de Omgevingswet.

12) Afbouw Digitaal Stelsel Omgevingswet

Dit betreft additionele middelen voor de afbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Dit wordt gedekt binnen de begroting van het Ministerie van BZK.

13) Bestuursakkoord Groningen 2022

Vanaf de aanvullende post is een deel van de middelen voor 2022 en verder in het kader van het Bestuursakkoord Groningen overgeheveld naar de BZK-begroting zodat de versterkingsoperatie Groningen onverminderd doorgang vindt. Dit betreft middelen voor het gebiedsfonds (blok B, € 86,2 mln.), inpassingskosten uit blok D (€ 49,8 mln.), de regeling woningverbetering particulieren (blok A, C en E) (€ 134,5 mln.) en de regeling woningverbetering woningcorporaties (€ 39,5 mln. per jaar in 2022 en 2023) uit het Bestuursakkoord. Daarnaast gaat om middelen voor de knelpuntenpot van de Nationaal Coördinator Groningen (€ 11,25 mln.) en middelen voor vastgelopen dossiers (€ 6,25 mln.).Tot slot betreft het middelen voor de specials Agro (LNV), MKB (EZK), Erfgoed (OCW) en sociaal-emotioneel (BZK) van in totaal €

14) Bestuursakkoord Groningen 2021

In het Bestuursakkoord Groningen 2021 zijn afspraken gemaakt over de aanpak van vastgelopen dossiers in Groningen. De NCG en IMG (Instituut Mijnbouwschade Groningen) gaan deze aanpak samen uitvoeren. In 2021 is hier € 5 mln. voor beschikbaar en dit budget wordt evenredig verdeeld tussen de twee organisaties.

Vanaf de begroting van BZK worden er tevens middelen overgeheveld naar verschillende ministeries voor de uitvoering van de Specials in het kader van het Bestuursakkoord Groningen. Deze programma's zijn onder andere bedoeld voor het onderhoud van erfgoedpanden, ondersteuning van boeren in aardbevingsgebied en het toekomstperspectief voor mkb.

15) Jaarlijkse compensatie gemeenten en compensatie

De provincie Groningen en de betrokken gemeenten worden gecompen seerd voor de aardbevingsgerelateerde kosten die zij maken als gevolg van de versterkingsoperatie. Hiervoor worden middelen overgeheveld vanaf de aanvullende post.

16) Voorschot Gebiedsfonds

Dit betreft de afdracht aan het btw-compensatiefonds in het kader van het voorschot uit het gebiedsfonds van blok D. Het voorschot is bedoeld voor de kosten die de gemeenten maken om de infrastructuur en de kwaliteit van de openbare ruimte in het aardbevingsgebied in samenhang te verbeteren (zoals nieuwe aansluiting riool, wegen en inrichting openbare ruimte).

17) Woonbedrijf Groningen

Dit betreft een kasschuif voor het Woonbedrijf Groningen. Het verwachte ritme van de uitgaven komt niet overeen met het ritme dat in de begroting van BZK was opgenomen. Met deze kasschuif worden de middelen in het juiste ritme gezet.

18) Centrale bekostiging dienstverlening FMHaaglanden

Dit betreft bijdragen van andere departementen voor de dienstverlening van FMH.

Tabel 4 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

 

666.431

608.452

607.627

571.129

560.728

Mutatie Nota van Wijziging 2021

 

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

 

‒ 4.400

0

0

0

0

        

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

 

‒ 14.000

‒ 8.000

‒ 2.000

‒ 1.000

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

 

471.718

496.712

687.312

692.612

695.712

Mutatie extrapolatie

 

1.239.076

        

Belangrijkste mutaties

       

1) Achtervangvergoeding Nationale Hypotheek Garantie

3

63.547

0

0

0

0

0

2) Bodemmaterialen

9

12.250

0

0

0

0

0

        

Overige mutaties

 

2.839

417

417

417

518

518

        

Stand ontwerpbegroting 2022

 

1.198.385

1.097.581

1.293.356

1.263.158

1.256.958

1.239.594

Toelichting

1) Achtervangvergoeding Nationale Hypotheek Garantie

Het Rijk ontvangt jaarlijks een achtervangvergoeding van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De afdracht over het boekjaar 2020 bedraagt afgerond € 63,5 mln.

2) Bodemmaterialen

Dit betreft de definitieve afrekening van de bevoorschotting in 2020 aan het Rijksvastgoedbedrijf. Het gaat hier om de meerontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen.

2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Tabel 5 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x €1.000)

Art.

Naam artikel (€ totale uitgaven artikel)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridisch verplichte uitgaven

Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

1

Openbaar bestuur en democratie (€ 86.576)

€ 80.676 (93,2%)

€ 5.900 (6,8%)

Bestuur en regio (1700)

    

Verbinding inwoner en overheid (2200)

    

Weerbaar bestuur (1100)

    

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers (900)

2

Nationale veiligheid (€ 344.621)

€ 344.621 (100%)

€ 0 (0 %)

  

3

Woningmarkt (€ 4.632.089)

€ 4.627.316 (99,9%)

€ 4.773 (0,1%)

Woningbouwimpuls (347)

    

Woningmarkt (4.426)

4

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit (€ 445.486)

€ 431.682 (96,9%)

€ 13.804 (3,1%)

Energietransitie en duurzaamheid (8.589)

    

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit (5.215)

5

Ruimtelijke ordening en omgevingswet (€ 122.548)

€ 108.816 (88,8%)

€ 13.732 (11,2%)

Programma Ruimtelijk Ontwerp (2.913)

    

Gebiedsontwikkeling (1.843)

    

RVB (2.683)

    

Geo-informatie (2.272)

    

Ruimtelijk instrumentarium (diversen) (1.810)

    

Overig (2.211)

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (€ 216.284)

€ 205.754 (95,1%)

€ 10.530 (4,9%)

Overheidsdienstverlening (1.000)

    

Informatiebeleid (600)

    

Identiteitsstelsel (800)

    

RVIG (3.000)

    

RVO (2.500)

    

Informatiesamenleving (500)

    

Logius (2.000)

    

Overig (130)

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (€ 193.597)

€ 184.273 (95,2%)

€ 9.324 (4,8%)

Bedrijfsvoeringsbeleid (4.887)

    

Werkgeversbeleid (1.607)

    

Overlegstelsel (2.613)

    

Overig (217)

9

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (€ 136.948)

€ 130.101 (95%)

€ 6.847 (5%)

RVB (Zakelijke lasten) (2.483)

    

RVB (Bijdrage voor huisvesting HCvS) (2.032)

    

Overig (2.332)

10

Groningen versterken en perspectief (€ 1.124.308)

€ 1.123.445 (99,9%)

€ 863 (0,1%)

Diverse subsidies (650)

    

Industrie (213)

      

Totaal aan niet verplichte uitgaven

 

€ 79.577

  

2.4 Strategische Evaluatie Agenda

In de begroting van 2021 zijn de eerste stappen gezet naar een strategische evaluatie agenda (SEA). In deze ontwerpbegroting is de SEA nader uitgewerkt aan de hand van de vierde voortgangsrapportage Inzicht in Kwaliteit (Kamerstukken II 2020/21, 31865, nr. 184). Het doel van de SEA is om betere en meer bruikbare inzichten te krijgen in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid, het meer benutten van deze inzichten en daarmee uiteindelijk een hogere maatschappelijke toegevoegde waarde van beleid.

De SEA bevat per beleidsartikel eens in de vier tot zeven jaar een beleidsdoorlichting. Bijlage 5 Uitwerking strategische evaluatie bevat een nadere uitwerking van de geplande evaluatieonderzoeken, monitors en overig onderzoek waarmee wordt gestreefd naar inzichten om het beleid mee te verbeteren.

Tabel 6 Planning Strategische Evaluatie Agenda

Thema

Artikel(onderdeel)

Afronding

Toelichting onderzoek

Sterke en levendige democratie

1.1 Bestuur en regio

2023

Beleidsdoorlichting Openbaar bestuur en democratie

1.2 Democratie

2023

Beleidsdoorlichting Openbaar bestuur en democratie

2 Nationale Veiligheid

n.v.t.

 

Duurzaam wonen en leven in heel Nederland

3.1 Woningmarkt

2022

Beleidsdoorlichting Woningmarkt

3.3 Woningbouw

2022

Beleidsdoorlichting Woningmarkt

4.1 Energietransitie gebouwde omgeving

2021

Beleidsdoorlichting Energietransitie gebouwde omgeving

4.2 Bouwkwaliteit

2021

Beleidsdoorlichting Bouwkwaliteit

5.1 Ruimtelijke ordening

2025

Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

5.2 Omgevingswet

2025

Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

10 Groningen versterken en perspectief

2025

Beleidsdoorlichting Groningen versterken en perspectief

Waardegedreven digitale overheid

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

2021

Beleidsdoorlichting Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

6.5 Identiteitsstelsel

2019

Beleidsdoorlichting Reisdocumenten en Basisadministratie Personen

6.6 Investeringspost digitale overheid

2021

Beleidsdoorlichting Investeringspost digitale overheid

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

n.n.b.

 

Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

2024

Beleidsdoorlichting Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

7.2 Pensioenen en uitkeringen

2024

Beleidsdoorlichting Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

9 Uitvoering Rijksvastbeleid

2021

Beleidsdoorlichting Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Het meest recente overzicht van de realisatie van beleidsdoorlichtingen is te vinden op deze link: Status beleidsdoorlichtingen.

2.5 Overzicht risicoregelingen

Rijkshypotheekgaranties

Tabel 7 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande garanties 2020

Geraamd te verlenen 2021

Geraamd te vervallen 2021

Uitstaande garanties 2021

Geraamd te verlenen 2022

Geraamd te vervallen 2022

Uitstaande garanties 2022

Garantieplafond

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Rijkshypotheekgaranties

11

0

2

9

0

3

6

6

 

Totaal

11

0

2

9

0

3

6

6

Toelichting

Het betreft de aflopende regeling Rijkshypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid gecreëerd om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er is nog één garantie geldig. De garantie vervalt in 2024. Het theoretische risico bedraagt in 2022 € 6.000. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Tabel 8 Achterborgstellingen Sociale Woningbouw (WSW) (bedragen x € 1 mln.)

Omschrijving

20201

20212

20222

Gegarandeerd vermogen

81.284

85.583

91.695

Bufferkapitaal

509,9

490,5

471,6

Obligo

3.089

2.508

2.687

Stand risicovoorziening

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

X Noot
1

Bron: Jaarrekening WSW.

X Noot
2

Prognose

Toelichting

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat borg voor de leningen die deelnemende woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen en andere DAEB-activiteiten (Diensten van Algemeen Economisch Belang) zoals renovatie. Het WSW zorgt er op die manier voor dat deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. De borgstelling is ingebed in een zekerheidsstructuur waarbij verliezen opgevangen worden door de sector zelf (sanering, obligo of eigen risicovermogen van het WSW). Indien deze zekerheden niet toereikend zijn, dan kan het WSW aanspraak doen op het Rijk en de gemeenten – als achterborg – voor renteloze leningen (ieder voor 50%). Deze situatie heeft zich nog nooit voorgedaan en wordt op basis van de huidige prognose ook niet verwacht.

Het WSW stuurt op een zekerheidsniveau van 99%. Dit betekent dat het WSW in een bepaald jaar voor de dekking van zijn eventuele verliezen met 99% zekerheid geen beroep hoeft te doen op de achtervang. Uit de prognoses volgt dat de achterborgstelling (bedrag aan gegarandeerde leningen) komende jaren iets toeneemt. Normaliter neemt als gevolg daarvan neemt ook het obligo licht toe. Vanaf 2021 zal het WSW echter een nieuwe berekeningswijze hanteren voor het beschikbare obligo. Dit vloeit voort uit de nieuwe vormgeving van het obligo die is uitgewerkt gedurende het Strategisch Programma van het WSW. De huidige eenmalige obligoverplichting van corporaties ter waarde van 3,85% van de geborgde leningen, wordt vervangen door het gecommitteerd obligo en een jaarlijkse obligoheffing. Het gecommitteerd obligo bedraagt 2,6% van de geborgde leningen, de jaarlijkse obligoheffing 0,25%. Hoewel het WSW hiermee minder obligo direct in één keer kan vorderen, heeft het meer mogelijkheden om het eigen risicovermogen geleidelijk met een bijdrage van de corporatiesector te versterken.

Voor het bufferkapitaal (eigen vermogen plus voorzieningen) wordt in 2021 net als in 2020 een daling voorzien. Dit heeft te maken met de uitgaven die WSW voorziet op basis van de betaalverplichtingen voor de dienst der lening van woningcorporaties Stichting Humanitas Huisvesting (SHH) en Woningstichting Geertruidenberg (WSG).

Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

Tabel 9 Achterborgstelling Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) (bedragen x 1. mln.)

Omschrijving

20201

20212

20222

Gegarandeerd vermogen

197.394

202.400

214.600

Risicodragend gegarandeerd vermogen

6.200

geen prognose

geen prognose

Bufferkapitaal

1.530

1.660

1.750

Obligo

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Stand risicovoorziening

265

348

431

X Noot
1

Bron: Jaarrekening WEW.

X Noot
2

Prognose

Toelichting

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk vormt de achtervang van het WEW. Dit betekent dat het Rijk een achtergestelde renteloze lening aan het WEW zal verschaffen zodra het WEW onvoldoende vermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen. Tot 2011 vormde het Rijk samen met de gemeenten de achtervang van het WEW. Vanaf 1 januari 2011 vervult alleen het Rijk deze rol. Voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang. Een geldnemer betaalt voor een hypothecaire lening met NHG een eenmalige premie van 0,7% aan het WEW, waarvan het WEW 0,3%-punt afdraagt aan het Rijk als vergoeding voor diens rol als achtervanger. Deze achtervang vergoeding wordt gestort in de in de tabel genoemde risicovoorziening waaruit een eventuele aanspraak op de achtervang allereerst zal worden opgevangen.

Het gegarandeerd vermogen is het bedrag aan hypotheken waarop een NHG is afgegeven verminderd met het bedrag aan garanties dat is vervallen door volledige aflossing, oversluiting of gedwongen verkopen verminderd met de annuïtaire daling van de garantie. Nieuwe garanties zullen een positief effect op het gegarandeerd vermogen hebben. Het gegarandeerd vermogen is geen weergave van het risico dat het WEW en de overheid (als achtervanger van het fonds) lopen. Tegenover de hypothecaire leningen staat de actuele waarde van de desbetreffende woningen. Het risicodragend gegarandeerd vermogen is het vermogen gecorrigeerd voor de waarde van de desbetreffende woningen bij gedwongen verkoop en is daarmee een inschatting van de maximale schadelast voor het WEW als alle lopende hypotheekgaranties uitmonden in een gedwongen verkoop. Eind 2020 bedroeg het risicodragend gegarandeerd vermogen € 6,2 mld.

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.

Burgers verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig. Niet alleen om zo effectief en efficiënt mogelijk te werken, maar met voortdurende aandacht voor de legitimatie van het overheidshandelen. De belangrijkste pijler daarin is de democratische legitimatie, maar vloeit die legitimatie ook voort uit het dagelijks contact tussen overheid en burger.

De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.

De basis hiervoor ligt in de Grondwet (GW), de Gemeente- en Provinciewet (Gemw en PW), de Financiële-verhoudingswet (Fvw), de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), de Kieswet (KW), de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) en de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

De Minister van BZK heeft hierin een stimulerende, financierende, regisserende en uitvoerende rol.

Stimuleren

  • Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de Minister van BZK de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via het interbestuurlijk programma (IBP) en de regiodeals. De minister bevordert innovatieve werkwijzen via Agenda stad en de City Deals.

  • Ter versterking van het democratisch bestel werkt de Minister van BZK aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en –verspreiding. Concrete voorbeelden zijn het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie en Netwerk Weerbaar bestuur.

Financieren

  • Op basis van de Fvw is de Minister van BZK - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemw en PW is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.

  • Tevens financiert de Minister van BZK de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.

Regisseren

  • Op basis van artikel 2 van de Fvw wordt van beleidsvoornemens van het Rijk, die leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, aangegeven wat de financiële gevolgen zijn van deze wijziging voor provincies of gemeenten. Hiernaast dient te worden aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen. Hierover vindt overleg plaats met de Minister van BZK en de Minister van Financiën.

  • Op basis van de Gemw en PW is de Minister van BZK daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het Rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wgr waarvoor de Minister van BZK verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.

  • Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de KW, die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt.

  • Om de leefbaarheid te vergroten in ondermijningsgevoelige gebieden kan de Minister van BZK op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op verzoek van de gemeenteraad wooncomplexen of straten aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Op basis van de Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d van de Gemw) is de Minister van BZK stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.

Uitvoeren

  • Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De Minister van BZK voert de Wfpp uit en financiert deze ook.

  • De Minister van BZK geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.

  • Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.findo.nl.

C. Beleidswijzigingen

Interbestuurlijke en financiële verhoudingen

Op het vlak van de interbestuurlijke en financiële verhoudingen tussen het Rijk en de medeoverheden zijn er momenteel veel ontwikkelingen gaande. Er wordt gewerkt aan een herijking van de verdeelmodellen voor het gemeentefonds en provinciefonds, het gemeentelijk en provinciaal belastinggebied wordt bekeken en de normeringssystematiek is geëvalueerd. Een herziening van het uitkeringsstelsel is aan de orde en de financiële positie van gemeenten is een punt van zorg; met bijzondere aandacht voor de kosten van de jeugdzorg.

Op veel van deze aspecten zijn de afgelopen periode onderzoeken uitgevoerd, waarover de Tweede Kamer ook is geïnformeerd. Dit alles gebeurt in nauwe samenwerking en overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Inter Provinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW). Ook is de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) om advies gevraagd voor diverse onderwerpen. Tevens heeft het ROB haar visie op de interbestuurlijk verhoudingen gepubliceerd in haar rapport «Rust, Reinheid en Regelmaat».

Een nieuw Kabinet zal keuzes moeten maken richting 2022 en de bijbehorende wetswijzigingen zullen tijdig het vaststellingstraject in moeten gaan. Zodat de vernieuwde interbestuurlijke en financiële verhoudingen met ingang van 1 januari 2023 van kracht kunnen worden.

Oorlogsgravenstichting (OGS)

In het eerste kwartaal van 2022 wordt de Subsidieregeling van de Oorlogsgravenstichting geëvalueerd. Het doel van deze evaluatie is om te bezien of de jaarlijks verleende subsidie door het Ministerie van BZK aan de Oorlogsgravenstichting doelmatig en doeltreffend wordt ingezet ten behoeve van de taken. De uitkomsten dienen als input voor de verlenging van de subsidieregeling per 1 januari 2023.

Modernisering Wet op de lijkbezorging (Wlb)

In 2022 zal de Minister van BZK een wetsvoorstel tot modernisering van de Wet op de lijkbezorging (Wlb) bij de Tweede Kamer indienen. Dit wetsvoorstel regelt onder meer alkalische hydrolyse als nieuwe vorm van lijkbezorging en het gezamenlijk begraven en cremeren in bijzondere gevallen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 Openbaar bestuur en democratie (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

87.968

120.207

86.576

78.545

78.620

70.291

70.777

        

Uitgaven

73.195

119.026

86.576

78.545

78.620

70.291

70.777

        

1.1 Bestuur en regio

19.863

56.951

23.686

22.808

22.770

18.462

18.962

Subsidies (regelingen)

       

Oorlogsgravenstichting (OGS)

3.501

3.778

3.578

3.578

3.572

3.572

3.572

Bestuur en regio

1.460

2.273

2.492

1.134

1.105

1.105

1.105

POK - Multiproblematiek

0

2.000

2.000

2.000

2.000

0

0

POK - Antidiscriminatie

0

150

150

150

150

150

150

Opdrachten

       

Bestuur en regio

2.942

1.752

2.195

2.675

2.675

4.025

4.025

POK - Multiproblematiek

0

1.000

1.000

1.000

1.000

0

0

Grenstesten Duitsland Covid-19

0

12.000

0

0

0

0

0

POK - Antidiscriminatie

0

420

420

420

420

420

920

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Diverse bijdragen

1.986

1.015

259

259

257

257

257

Bijdrage aan medeoverheden

       

Compensatiepakket Zeeland

2.000

11.400

0

0

0

0

0

Lokale culturele voorzieningen

7.939

4.102

0

0

0

0

0

Groeiopgave Almere

0

9.277

8.898

8.898

8.898

8.898

8.898

Evides

0

6.250

1.250

1.250

1.250

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Bijdragen internationaal

35

36

36

36

35

35

35

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB

0

90

0

0

0

0

0

RWS

0

908

908

908

908

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

POK - Multiproblematiek

0

500

500

500

500

0

0

        

1.2 Democratie

53.332

62.075

62.890

55.737

55.850

51.829

51.815

Subsidies (regelingen)

       

Politieke partijen

23.770

28.310

27.708

27.688

27.665

23.944

23.944

Comite 4/5 mei

116

118

118

118

118

118

118

ProDemos

7.510

8.125

8.740

8.740

8.725

8.725

8.725

Verbinding inwoner en overheid

5.161

3.665

1.521

1.519

1.507

1.507

1.507

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

2.978

2.897

2.427

2.421

2.400

2.050

2.050

Weerbaar bestuur

1.298

899

988

844

268

334

334

Stichting Thorbeckeleerstoel

0

99

0

0

66

0

0

Opdrachten

       

Verbinding inwoner en overheid

1.886

2.830

10.461

4.761

4.561

4.611

4.611

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

573

444

673

673

673

673

659

Weerbaar bestuur

1.625

2.028

1.902

1.431

1.933

1.933

1.933

Inkomensoverdrachten

       

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

5.336

7.032

7.032

7.032

7.032

7.032

7.032

Vergoeding rouwvervoer

4

45

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Diverse bijdragen

2.460

3.214

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Diverse bijdragen

30

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Bijdragen internationaal

160

117

102

102

102

102

102

Bijdrage aan agentschappen

       

Dienst Publiek en Communicatie

425

1.649

1.218

408

800

800

800

RvIG

0

3

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Gemeentefonds (H50)

0

600

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

23.363

24.765

24.765

24.765

24.765

24.765

24.765

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 93,2% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies

Het subsidiebudget is voor 97,2% juridisch verplicht. Het betreft onder andere subsidies aan de politieke partijen, de Oorlogsgravenstichting (OGS), ProDemos en Multiproblematiek als gevolg van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 73,0% juridisch verplicht. Het betreft hier onder andere middelen voor verkiezingen, kenniscentra, onderzoeken door derden en Multiproblematiek en Antidiscriminatie als gevolg van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.

Inkomensoverdracht

Het inkomensoverdrachtbudget is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft pensioenen en uitkeringen aan voormalige ministers en staatssecretarissen en uitkeringen aan voormalige burgemeesters.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan het CPB voor datakosten Sociaal Domein en aan CBS voor levering detailgegevens via IV3-modellen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan Dienst Publiek en Communicatie van het Ministerie van Algemene Zaken voor de landelijke informerende verkiezingscampagnes en aan Rijkswaterstaat voor de oprichting van een kenniscentrum explosieven uit de Tweede Wereldoorlog.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage inzake de Groeiopgave Almere en aan de Zeeuwse overheden inzake de ontvlechting van drinkwaterbedrijf Evides.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft de jaarlijkse bijdrages aan het European Urban Knowledge Network (EUKN) en het Open Government Partnership (OGP).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen voor Multiproblematiek als gevolg van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Bestuur en regio

Subsidies (regelingen)

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid onderhoudt OGS wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de Stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. OGS ontvangt een subsidie voor de uitvoering hiervan op basis van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2019-2022.

Bestuur en regio

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) ontvangt een subsidie voor het onderzoek naar een laagdrempelige informatievoorziening over economische en financiële aspecten van medeoverheden. De subsidieregeling COELO liep af per 1 juli 2021 en is geëvalueerd. Op grond van de evaluatie is de subsidieregeling verlengd tot 31 december 2025. Het toegekende subsidiebedrag, dat sinds 2016 ongewijzigd was gebleven, is geïndexeerd van € 130.000 naar € 150.000 per 2022. Voor 2022 wordt bovenop dit basisbedrag een aanvulling toegekend van € 75.000, waarvoor COELO een verdiepend onderzoeksprogramma uitvoert dat wordt vastgesteld en begeleid door het Ministerie van BZK.

Aan de Rijksuniversiteit Groningen/Campus Fryslân is subsidie verleend voor een meerjarig onderzoek dat inzicht geeft in hoe Nederlandse regio’s werken aan publieke waarde, welke factoren het succes van regionale samenwerking bepalen en hoe de regio’s hun samenwerking kunnen versterken. Het onderzoek zal het bestuurlijk, economische en maatschappelijke ecosysteem (het geheel van samenwerkingen in een regio) en de verbindingen daartussen tonen, evenals de resultaten die geboekt worden en de mechanismen die de regionale samenwerking versnellen of remmen.

BZK biedt ruimte voor maatwerk in de werkwijze en inrichting van het openbaar bestuur. Dit komt onder andere tot uiting in de ontwikkeling en uitvoering van Agenda Stad. Dit programma richt zich op (het bevorderen van) groei, leefbaarheid en innovatie in Nederlandse steden door middel van City Deals. Sinds 2015 zorgt Agenda Stad voor vernieuwing met haar werkwijze van opgavegericht en interbestuurlijk samenwerken. In deze periode zijn 27 City Deals gesloten rond actuele vraagstukken. Verbinding en samenwerken tussen beleidsthema´s, experimenteren en innoveren zijn sleutelbegrippen in deze vorm van samenwerken tussen pioniers binnen steden, bedrijven, kennisinstellingen en departementen. In dit kader organiseert Agenda Stad jaarlijks het congres Dag van de Stad, voor de organisatie hiervan ontvangt Platform31 een subsidie.

In 2022 en de komende jaren ligt het accent op de doorontwikkeling van het programma waarbij het thematisch en vernieuwend werken uitgangspunt is om complexe maatschappelijke opgaven aan te kunnen pakken zowel binnen steden als te verbreden naar de regio. Er wordt een subsidie toegekend aan Platform31 om het huidige programma alswel de doorontwikkeling te ondersteunen.

Het Kenniscentrum Europa Decentraal (KED) ontvangt een subsidie. Dit is een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van BZK, het Interprovinciaal Overle (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW), dat zich richt op toepassing en verspreiding van kennis en expertise over Europees recht bij de medeoverheden.

POK - Multiproblematiek

In de brief van de regering van 15 januari over de reactie op het rapport «Ongekend onrecht» (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4) is een aantal concrete maatregelen genoemd. Voor de multiproblematiek is het doel dat in de gebieden met een cumulatie van problemen een transformatieproces op gang komt waardoor ook voor de kwetsbare mensen die hier wonen een leefbare en veilige leefomgeving ontstaat met oog voor het welzijn van de mensen. Deze middelen zijn erop gericht om vanuit het Rijk gemeenten te ondersteunen om tot een effectieve integrale aanpak te komen.

POK - Antidiscriminatie

Het kabinet heeft toegezegd om de vindbaarheid en positionering van de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV´s) tegen het licht te houden. Dit zal het kabinet samen met onder andere de branchevereniging van de ADV’s en gemeenten oppakken. Hiervoor zal de branchevereniging een subsidie ontvangen. Deze subsidie zal onder andere gebruikt worden voor het doorontwikkelen van de website discriminatie.nl en de organisatie van (kennis)bijeenkomsten van de ADV’s.

Opdrachten

Bestuur en regio

Door actief bij te dragen aan kennis-opbouw en –uitwisseling in het openbaar bestuur wordt systematisch inzicht vergroot in wat wel en niet werkt bij (inter-)bestuurlijke, opgave- en gebiedsgericht samenwerken. Daarnaast wordt ingezet op het versterken van de uitvoeringskracht en kennispositie van decentrale overheden. In 2022 worden daartoe opdrachten verstrekt voor monitoren, digitale kennisproducten, symposia, kennis- en leertrajecten, publicaties en onderzoeken rond het openbaar bestuur. Voorbeelden hiervan zijn de Staat van het Bestuur, Data Financiën decentrale overheden, Monitor politieke ambtsdragers, RegioAtlas, Dag van de financiële verhoudingen, Publieke waardecreatie door bestuurlijk regionale ecosystemen en de ontwikkeling van een regionale kennisschakelfunctie.

POK - Multiproblematiek

In de brief van de regering van 15 januari over de reactie op het rapport «Ongekend onrecht» (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4) is een aantal concrete maatregelen genoemd. Voor de multiproblematiek is het doel dat in de gebieden met een cumulatie van problemen een transformatieproces op gang komt waardoor ook voor de kwetsbare mensen die hier wonen een leefbare en veilige leefomgeving ontstaat met oog voor het welzijn van de mensen. Deze middelen zijn erop gericht om vanuit het Rijk gemeenten te ondersteunen om tot een effectieve integrale aanpak te komen.

POK - Antidiscriminatie

Het kabinet zet in op een versterking van de aanpak van discriminatie. Deze versterking komt onder andere tot uiting in onderzoek naar discriminatie in het algemeen en onderzoek naar de meldingsbereidheid in het bijzonder, zowel in Nederland als in Caribisch Nederland, in een brede campagne, in het vergroten van kennis over discriminatie (door het organiseren van bijeenkomsten en het maken van handreikingen), het versterken van de discriminatietoets. De opdrachten worden uitgezet bij stakeholders of partijen in de markt.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Diverse bijdragen

De gereserveerde middelen dienen voor reeds aangegane verplichtingen voor het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Universiteit van Maastricht waarvan de betaling is voorzien in 2022.

Bijdrage aan medeoverheden

Groeiopgave Almere

De aanvullende bijdrage die Almere jaarlijks ontvangt vanwege de uitzonderlijke groeikosten van de gemeente wordt vanaf 2021 verstrekt via een specifieke uitkering vanaf de begroting van het Ministerie van BZK in plaats van via het gemeentefonds. De bijdrage houdt verband met de groeiafspraken die met Almere zijn gemaakt in het kader van het programma Rijk- en regioprogramma Amsterdam Almere Markermeer (RRAAM) en in de uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0. Doel van de bijdrage is Almere in staat te stellen zijn aandeel in de gemaakte groeiafspraken te leveren. De bijdrage – die Almere sinds 2015 ontvangt - geldt voor een periode van maximaal 22 jaar. 

Evides

Als onderdeel van pakket «Wind in de zeilen» (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28) ondersteunt de rijksoverheid de provincie Zeeland (en hiermee indirect alle Zeeuwse aandeelhouders en dus Zeeuwse overheden) bij de ontvlechting van drinkwaterbedrijf Evides. Dit geschiedt door een incidentele bijdrage van € 10 mln. van het Rijk aan de provincie Zeeland om de aankoop van Evides mogelijk te maken (Kamerstukken II 2020/21, 33358, nr. 34). Een overzicht van de Rijksuitgaven is opgenomen in bijlage 7 bij deze begroting.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

Het Ministerie van BZK betaalt een jaarlijkse contributie aan het European Urban Knowledge Network (EUKN), en aan het Urbact programma van de Europese Commissie. Het EUKN is een Europees kennisnetwerk voor stedelijke ontwikkeling en beleid. Urbact bevordert duurzame stedelijke ontwikkeling in Europa, en is nauw betrokken bij de Europese Agenda Stad.

Bijdrage aan agentschappen

RWS

Rijkswaterstaat ontvangt voor de periode 2021 tot en met 2024 een bijdrage in verband met het oprichten en beheren van een landelijk kenniscentrum voor gemeenten die te maken hebben met explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Het Ministerie van BZK is opdrachtgever van dit kenniscentrum. Het kenniscentrum gaat onder andere onderzoek doen om de kennis over het opsporen van explosieven te vergroten. Evaluatie van het kenniscentrum zal plaatsvinden in 2024.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

POK - Multiproblematiek

In de brief van de regering van 15 januari over de reactie op het rapport «Ongekend onrecht» (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4) is een aantal concrete maatregelen genoemd. Voor de multiproblematiek is het doel dat in de gebieden met een cumulatie van problemen een transformatieproces op gang komt waardoor ook voor de kwetsbare mensen die hier wonen een leefbare en veilige leefomgeving ontstaat met oog voor het welzijn van de mensen. Deze middelen zijn erop gericht om vanuit het Rijk gemeenten te ondersteunen om tot een effectieve integrale aanpak te komen.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Politieke partijen

Op grond van de Wfpp komt een politieke partij in aanmerking voor subsidie als zij voldoet aan de in deze wet genoemde voorwaarden. Tijdens de begrotingsbehandeling in 2019 is door het lid Jetten een motie ingediend over het verhogen van het budget voor de ondersteuning van parlementariërs en de subsidie aan politieke partijen. Door het kabinet is uitvoering gegeven aan de motie Jetten c.s. door het Wfpp budget op te hogen in de periode 2020-2024 met circa € 8,7 mln. (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IIA, nr. 8). De aanpassing van de Wfpp, waarin deze verhoging wordt meegenomen, is aangeboden aan de Tweede Kamer. Na de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 zal de subsidie conform de Wfpp worden aangepast aan de nieuwe zetelverdeling in de Tweede Kamer.

Tabel 11 Door politieke partijen ontvangen subsidie op grond van de Wfpp (bedragen in €)

Politieke partij

2018

2019

202012

202112

VVD

3.207.731

3.244.870

4.504.677

4.664.102

PvdA

1.422.969

1.433.278

2.019.438

2.019.425

SP

1.531.678

1.558.208

2.282.599

2.177.704

CDA

2.138.116

2.162.654

3.054.905

2.835.280

D66

2.140.093

2.161.786

3.009.764

3.337.587

CU

967.365

989.166

1.355.966

1.375.863

GL

1.712.145

1.761.067

2.475.141

2.192.533

SGP

882.669

900.252

1.238.351

1.246.100

PvdD

913.596

931.194

1.194.306

1.318.224

50PLUS

609.746

645.138

991.155

769.171

OSF

375.519

372.083

563.902

568.785

DENK

533.358

582.608

882.919

802.126

FvD

703.746

701.273

1.259.345

1.724.057

BIJ1

0

0

0

528.464

JA21

0

0

0

794.890

Volt Nederland

0

0

0

788.239

Totaal

17.138.730

17.443.578

24.832.468

27.142.549

X Noot
1

Het betreft hier voorlopige bedragen voor de jaren 2020 en 2021. 80% daarvan is inmiddels uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen 2020 en 2021 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt. De reeks loopt nu van 2018 tot en met 2021. Bij de subsidiebedragen uit 2020 en 2021 gaat het om voorlopige bedragen. De Minister van BZK beslist voor 1 november 2021 over de aanvragen tot vaststelling over 2020, die de politieke partijen uiterlijk 1 juli 2021 moesten aanleveren. '

X Noot
2

Het budget voor de Wfpp wordt in de periode 2020-2024 opgehoogd door het kabinet omwille van motie Jetten met een bedrag van € 8.650.000.

Comite 4/5 mei

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei ontvangt een subsidie om tijdens de jaarlijkse Nationale Viering van de Bevrijding op 5 mei inhoudelijke activiteiten te organiseren. Met deze activiteiten wordt er naar gestreefd om kennis, bewustzijn en participatie bij burgers te creëren in relatie tot onderwerpen als democratie, rechtsstaat en actief burgerschap in samenhang met het thema vrijheid.

ProDemos

ProDemos, Huis voor Democratie en Rechtsstaat, ontvangt een subsidie voor activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid en kennis van de democratische rechtsstaat. Tot de activiteiten behoren het verzorgen van bezoeken van scholieren aan het parlement met de daarbij behorende educatieve programma’s, en het programma Parlement op School.

Verbinding inwoner en overheid

In 2022 gaan we door met het vergroten van de bewustwording en de weerbaarheid van burgers rondom de verspreiding van online desinformatie. We geven hiertoe een bijdrage aan Netwerk Mediawijsheid voor de website www.Isdatechtzo.nl, die burgers informatie geeft over de werking van desinformatie en hoe zij dit kunnen herkennen.

Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) en de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LVKK) ontvangen subsidies voor het bevorderen van actieve betrokkenheid van bewoners in hun wijk en van burgerbetrokkenheid in dorpskernen.

In 2022 wordt gestart met de ontwikkeling van een duurzame infrastructuur voor jongereninspraak. De kracht en kwaliteiten van bestaande jongerenorganisaties en jongereninitiatieven vormen hiervoor het startpunt, evenals de inzet van gemeenten. Ter ondersteuning van deze beweging zullen een aantal jongereninspraak-initiatieven gericht worden ondersteund met een subsidie.

Voor de looptijd van de Bestjoersôfspraak Fryske Taal en Kultuer 2019-2023 (BFTK) (bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 83) begroot het Ministerie van BZK jaarlijks € 0,11 mln. voor de leerstoel Friese taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Op decentraal niveau zijn er in Nederland ongeveer 12.000 politieke ambtsdragers actief in gemeenten, provincies en waterschappen die toerusting nodig hebben om hun taak goed te kunnen uitvoeren. Om te zorgen dat er voldoende goed toegeruste politieke ambtsdragers beschikbaar zijn en beschikbaar blijven, verstrekt de Minister van BZK aan de beroepsgroepen van politieke ambtsdragers en griffiers, waaronder de beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers (Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Wethoudersvereniging, Statenlid.nu, Nederlandse Vereniging van Raadsleden). Ook is er met subsidies aan de Vereniging van Griffiers, de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies, en de VNG oog voor de ondersteuning van politieke ambtsdragers. Samen met de beroepsgroepen, de koepels van medeoverheden en (bestuurdersverenigingen van) politieke partijen wordt via subsidies zorggedragen voor passende eigentijdse inwerk- en opleidingsprogramma’s voor de verschillende beroepsgroepen.

Daarnaast worden de subsidies in 2022 ook ingezet voor onderlinge kennisdeling, om te zorgen dat mensen na het ambt weer goed landen op de arbeidsmarkt en om een brede, diverse instroom in het ambt te bevorderen (Kamerstukken II 2018/19, 30420, nr. 328).

Kennispunt Lokale Politieke Partijen, beheerd door ProDemos, ontvangt in de periode 2020-2024 jaarlijks een subsidie van circa € 0,4 mln. Het Kennispunt biedt fysieke en online trainingen aan verenigingsbesturen en politieke bewindslieden van lokale politieke partijen.

Weerbaar bestuur

In het Netwerk Weerbaar Bestuur werkt het Ministerie van BZK samen met andere departementen, beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers, bestuurdersverenigingen van landelijke politieke partijen, koepels van medeoverheden en diverse andere relevante partners. Het Netwerk zet zich onder andere in op normstelling, vroege signalering, melding en ondersteuning bij incidenten op het gebied van integriteit en veiligheid binnen het lokaal bestuur. Netwerkpartners ontvangen subsidies voor (gezamenlijke) activiteiten, waaronder de doorontwikkeling van het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. Ook wordt via een subsidie aan het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) ondersteuning geboden bij veilig wonen door het faciliteren van een woningscan en een veiligheidsgesprek met advies over basismaatregelen.

Rekenkamers zijn van belang voor sterk lokaal bestuur. De Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) ontvangt subsidie voor de versterking van de lokale rekenkamers en de ondersteuning van het kwaliteitsbeleid. De NVRR verzorgt daarmee onder andere de opleiding en scholing van rekenkameronderzoekers, ontwikkelt handreikingen en ondersteunt rekenkamers bij het verrichten van gezamenlijke onderzoeken naar beleidsthema’s die voor meerdere gemeenten van belang zijn.

In het kader van de interbestuurlijke Actie-agenda vakantieparken 2021-2022 worden subsidies verstrekt aan onder andere het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) ten behoeve van kennis- en leerbijeenkomsten voor gemeenten, provincies en andere betrokken partijen (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 712). Ook worden leerkringen voor gemeenten voortgezet om kennis en ervaringen uit te wisselen over de toepassing van de Wet aanpak woonoverlast en de gebiedsgerichte aanpak ondermijnende criminaliteit, met name gericht op kwetsbare wijken (Kamerstukken II 2019/20 32847, nr. 651). 

Vanuit het programma Leefbaarheid en Veiligheid worden aan de samenwerkende organisaties subsidies verstrekt voor onderzoek, het delen van kennis (onder andere door leernetwerken en de website www.Wijkwijzer.org) en het uitvoeren van pilots en ondersteuningstrajecten in verschillende gemeenten (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97 en Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98). Dit moet resulteren in een ‘lerende aanpak’ die ook beleidsmakers, (wijk)professionals en actieve bewoners in andere gemeenten (met kwetsbare gebieden) stimuleert en ondersteunt in de aanpak van leefbaarheid en veiligheid.

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

Er worden voorbereidingen getroffen voor de gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart 2022. Ook worden de eerste experimenten met nieuwe stembiljetten voorbereid, die, als de daarop ziende Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (Kamerstukken II 2019/20, 35445, nr. 2) is aanvaard, zo spoedig mogelijk zullen plaatsvinden.

Het Ministerie van BZK zet zich als coördinerend ministerie voor de aanpak van desinformatie in op het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving tegen de impact van desinformatie en werkt hierin samen met verschillende partners, zowel binnen als buiten de overheid. We vergroten het inzicht in de aard van dreiging door het uitzetten van onderzoek. In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 worden lokale overheden bewust gemaakt van het mogelijke gevaar van desinformatie. Er worden handreikingen ontwikkeld, zodat (lokale) overheden beter weten hoe zij met desinformatie kunnen omgaan op een manier die de vrijheid van meningsuiting waarborgt.

Voor het thema responsieve overheid worden in 2022 ten minste vier kennisuitwisselingsbijeenkomsten voor de Regieraad Responsieve Overheid georganiseerd. De Regieraad denkt mee over oplossingsrichtingen voor belangrijke knelpunten in de contacten tussen overheid en burger en het versterken van het vertrouwen in de overheid en haar doelmatig functioneren, zoals het versterken van de (aandacht voor de) uitvoering.

De wet erkenning Nederlandse Gebarentaal regelt de instelling van een Adviescollege Nederlandse Gebarentaal. Het adviescollege heeft als taak te adviseren over het bevorderen van het gebruik van de Nederlandse Gebarentaal in de samenleving. Het Ministerie van BZK levert een financiële bijdrage aan het Adviescollege Nederlandse Gebarentaal.

Om de positie van jongeren in de democratie te versterken wordt een duurzame infrastructuur voor jongereninspraak ontwikkeld. Een brede beweging van jongeren, bestuurders en andere betrokken partijen werkt aan de randvoorwaarden hiervoor, zoals financiële ondersteuning van jongeren(organisaties), maatregelen ter bevordering van diversiteit en inclusie van de verschillende stemgeluiden van jongeren, en een digitaal platform dat inspraak faciliteert. In dat kader worden in 2022 verschillende onderzoeksopdrachten verstrekt.

De Minister van BZK heeft op 18 juni jl. een Verkiezingsagenda naar het parlement verzonden (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 40). Deze agenda benoemt maatregelen die het kabinet, de VNG, Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en Kiesraad noodzakelijk vinden om de robuustheid en toegankelijkheid van het verkiezingsproces te versterken. Een aantal maatregelen van de Verkiezingsagenda zijn al door dit kabinet in gang gezet, zoals de uitbreiding van taken en bevoegdheden van de Kiesraad en het actieplan toegankelijk stemmen. Daarnaast is er sprake van noodzakelijk onderhoud, zoals verbetering van het proces van kandidaatstelling. Om continuïteit en onderhoud te borgen wordt incidenteel € 6,5 mln. toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van BZK. Het volgende kabinet zal besluiten over de verdere uitwerking en financiering van de verkiezingsagenda.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Om te zorgen dat er voldoende goed toegeruste politieke ambtsdragers beschikbaar zijn en beschikbaar blijven, verstrekt de Minister van BZK - samen met bestuurdersverenigingen van politieke partijen en andere relevante organisaties - opdrachten voor inwerkprogramma’s, opleidingen en leermodules (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 100).

Daarnaast worden maatregelen uitgevoerd om een betere afspiegeling van de samenleving in volksvertegenwoordiging en bestuur te realiseren (zoals meer vrouwen en mensen met een migratieachtergrond). Voor de realisatie van deze laatste doelstelling verstrekt de Minister van BZK onder andere de opdracht om het Politieke Vrouwen Netwerk te beheren en om cursussen ‘Selecteren zonder vooroordelen’ te verzorgen voor selectiecommissies van politieke partijen en vertrouwenscommissies voor de selectie van burgemeesters en commissarissen van de Koning.

Weerbaar bestuur

Door het organiseren van bijeenkomsten worden de geleerde lessen op gebied van integriteit en veiligheid van het decentrale bestuur en van ondermijning, breder gedeeld. Het gaat daarbij om de activiteiten van het Netwerk Weerbaar bestuur, pilots over Integrale Beveiligingsaanpak en netwerkbewustzijn en de Actie-agenda Vakantieparken. Met een nieuwe monitor Integriteit en Veiligheid houden we ook in 2022 de vinger aan de pols.

In 2022 worden voor gemeenten kennisbijeenkomsten georganiseerd op het gebied van de uitvoering van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp). Tevens wordt voorlichting georganiseerd voor belangstellende gemeenten en betrokken partners die selectieve woningtoewijzing overwegen op basis van de Wbmgp, bijvoorbeeld ten behoeve van het screenen van woningzoekenden op overlastgevend en crimineel gedrag.

Vanuit het programma Leefbaarheid en Veiligheid worden aan de samenwerkende organisaties opdrachten verstrekt voor onderzoek, kennisdeling (onder andere door leernetwerken en de website www.Wijkwijzer.org) en het uitvoeren van pilots en ondersteuningstrajecten in verschillende gemeenten (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97 en Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98). Ook wordt de opdracht gegeven voor de uitvoering en onderhoud van de Leefbaarometer.

In 2022 zal verder uitvoering worden gegeven aan de Agenda Toekomst (interbestuurlijk) Toezicht. Daarin is aangegeven langs welke lijnen Rijk, provincies en gemeenten het interbestuurlijk toezicht de komende jaren samen verder willen vormgeven. Ter uitwerking van de Agenda is in 2020 een actieplan opgeleverd dat in de periode 2020-2024 stapsgewijs wordt uitgevoerd.

Inkomensoverdrachten

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Het Ministerie van BZK financiert de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers. Het betreft pensioenen en uitkeringen aan voormalige ministers en staatssecretarissen en uitkeringen aan voormalige burgemeesters.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

Nederland is sinds 2011 lid van het Open Government Partnership (OGP). Nederland ontvangt binnen dit internationale netwerk onder andere ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van het nationale Actieplan Open Overheid dat doorloopt tot en met 2022.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst publiek en Communicatie

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van landelijke informerende verkiezingscampagnes. De campagne ‘Elke stem telt’ is in 2019 opnieuw aanbesteed tot aan 2023 en deze wordt in 2022 uitgevoerd voor de gemeenteraadsverkiezingen. Hiervoor wordt een bijdrage verstrekt aan de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ).

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen grotendeels de bijdragen van de waterschappen in de uitvoeringskosten van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet en de kosten worden gezamenlijk gedragen door het Rijk, gemeenten en waterschappen. De waterschappen betalen jaarlijks hun aandeel in de uitvoeringskosten aan de gemeenten via het Rijk. Daarnaast ontvangt het Ministerie van BZK jaarlijks een bedrag van € 2,8 mln. van de waterschappen in het kader van de organisatie van de Waterschapsverkiezingen. De kosten die de gemeenten voor de organisatie van de Waterschapsverkiezingen maken worden vergoed door de waterschappen. Sinds 2020 gebeurt dat via een structurele toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 2,8 mln. per jaar. Dit bedrag is reeds overgeboekt vanuit de begroting van BZK (VII). Daartegenover incasseert het Ministerie van BZK jaarlijks eenzelfde bedrag bij de waterschappen.

3.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid

A. Algemene doelstelling

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen, die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico’s kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD zelfstandig risico’s.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

  • De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. Dit doet de AIVD door het tijdig onderkennen van dreigingen en risico's voor de nationale veiligheid en de nationale belangen in het binnen- en buitenland. De AIVD verricht onderzoek met behulp van bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD de samenwerkingspartners met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties). De Minister van BZK legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer als geheel of in de vaste Kamercommissie BZK. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.

  • Voor de taakuitvoering zijn stevige waarborgen ingericht in de vorm van toetsing, toezicht en controle. Dit vanwege de inbreuk in de persoonlijke levenssfeer van mensen die de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen kan hebben. Voor de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen is toestemming nodig van de Minister van BZK. Met de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 is na de toestemming van de minister en voorafgaand aan de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen een onafhankelijke toetsing nodig van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daarnaast houdt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht tijdens en na afloop van de inzet van bevoegdheden of op andere werkzaamheden van de AIVD.

C. Beleidswijzigingen

Sinds de begroting van 2020 hebben er geen beleidswijzigingen op dit artikel plaatsgevonden. De AIVD doet haar werk op basis van de door de behoeftestellers opgestelde Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (GA I&V 2019-2022). Deze is in de tussentijd niet aangepast.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 2 Nationale Veiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

321.890

339.299

344.621

347.366

344.992

344.939

344.924

        

Uitgaven

321.331

339.299

344.621

347.366

344.992

344.939

344.924

        

AIVD apparaat

306.849

322.898

328.221

330.966

328.591

328.539

328.524

AIVD geheim

14.482

16.401

16.400

16.400

16.401

16.400

16.400

        

Ontvangsten

15.457

14.714

14.714

14.714

14.714

14.714

14.714

Budgetflexibiliteit

Omdat het budget als apparaat wordt aangemerkt, is het gehele budget juridisch verplicht verondersteld.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijk geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel.

Ontvangsten

De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben hier voornamelijk betrekking op.

3.3 Artikel 3. Woningmarkt

A. Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) jaagt die samenwerking aan. We nemen zoveel mogelijk belemmeringen weg, bieden perspectief in wetten en regels en bewaken de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de Minister van BZK medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

  • De Minister van BZK voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister van BZK de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.

  • De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.

  • Tevens draagt de Minister van BZK zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

  • De Minister van BZK draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

  • De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst respectievelijk bij het directoraat-generaal Toeslagen. De Belastingdienst en Toeslagen zijn ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.

C. Beleidswijzigingen

In 2021 zijn de huren in de gereguleerde sector voor één jaar bevroren, dit houdt in dat er geen huurverhoging mag worden doorgevoerd (Motie Beckerman c.s., Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 13). Het gaat hierbij om huizen, kamers, woonwagens en woonwagenstandplaatsen in de gereguleerde sector. Dit heeft een effect op de verhuurders en de opgaven waarvoor deze verhuurders staan in onder andere nieuwbouw en duurzaamheid. Woningcorporaties en grote verhuurders worden hiervoor tegemoet gekomen. Voor woningcorporaties en grotere particuliere verhuurders zal de tegemoetkoming via een tariefsverlaging van de verhuurderheffing worden vormgegeven. Voor kleinere particuliere verhuurders zal de tegemoetkoming lopen via een subsidieregeling gericht op verduurzaming en onderhoud. En de regeling om (onzelfstandige) eenheden voor kwetsbare groepen, waaronder studenten, te realiseren wordt voortgezet. Beide subsidieregelingen worden in beginsel voor vier jaar opengesteld en daarna geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie zal worden besloten of de regelingen, al dan niet in aangepaste vorm, worden voortgezet.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

4.625.815

5.553.384

4.532.084

4.666.580

4.805.321

4.947.021

5.076.836

        

Uitgaven

4.576.687

5.523.264

4.632.089

4.666.585

4.805.321

4.947.021

5.076.836

        

3.1 Woningmarkt

4.281.422

4.489.291

4.522.522

4.656.585

4.795.321

4.937.021

5.076.836

Subsidies (regelingen)

       

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

3.463

3.300

4.800

8.600

10.000

5.600

500

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

0

20.000

0

0

0

0

0

Woningmarkt

5.689

7.401

3.206

3.206

3.163

3.163

3.163

Opdrachten

       

WSW risicovoorziening

1.105

711

0

0

0

0

0

NHG risicovoorziening

33.860

63.547

0

0

0

0

0

Woningmarkt

4.361

4.001

3.625

2.916

2.859

2.859

2.859

Inkomensoverdrachten

       

Huurtoeslag

4.222.655

4.374.049

4.498.985

4.629.885

4.763.185

4.909.285

5.054.200

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Woningmarkt

630

3.066

3.022

2.944

3.156

3.156

3.156

Bijdrage aan medeoverheden

       

Woningmarkt

620

2.000

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Dienst van de Huurcommissie

7.939

10.114

7.414

7.414

7.388

7.388

7.388

ILT (Autoriteit Woningcorporaties)

950

970

0

0

0

0

0

RVO.nl (Uitvoeringskosten BEW)

0

0

0

150

4.100

4.100

4.100

Diverse bijdragen

150

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Financien en Nationale Schuld (H9)

0

132

500

500

500

500

500

Infrastructuur & Waterstaat (H12)

0

0

970

970

970

970

970

        

3.3 Woningbouw

295.265

1.033.973

109.567

10.000

10.000

10.000

0

Opdrachten

       

Woningbouwimpuls

118

650

250

0

0

0

0

Volkshuisvestingsfonds

0

4.000

0

0

0

0

0

Woningbouw

0

349

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Woningbouwimpuls

295.147

516.728

79.084

0

0

0

0

Volkshuisvestingsfonds

0

425.626

0

0

0

0

0

Ouderenhuisvesting

0

20.000

20.000

0

0

0

0

Flexpools

0

16.620

0

0

0

0

0

Kwetsbare groepen

0

50.000

10.000

10.000

10.000

10.000

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Woningbouwimpuls

0

0

233

0

0

0

0

        

Ontvangsten

432.243

420.058

354.100

358.900

346.000

339.800

332.600

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 99,9% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies

Het subsidiebudget is voor 89,9% juridisch verplicht. Het betreft vooral in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) en de reeds aangegane subsidies voor onder meer het Nibud, Platform 31 en de Woonbond.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 29,5% juridisch verplicht. Het gaat hier hoofdzakelijk om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen en bouwen.

Inkomensoverdrachten

Het huurtoeslagbudget 2022 is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is 66,9% juridisch verplicht. De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met onder andere het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de middelen voor woningbouwimpuls, ouderenhuisvesting en middelen voor de kwetbare groepen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 97,0% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Belastingdienst voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging en verhuurderheffing. Daarnaast betreft dit de middelen voor het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat (I&W) voor de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en SBR wonen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

De Wet Bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009/10, 32123 XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. In de periode 2022-2025 stijgt het budget van de BEW als gevolg van de betaling ineens van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste komende 15 jaar. Volgens de wet moet voor aanvragers in het 16e uitvoeringsjaar worden bepaald of ze recht hebben op een betaling ineens van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste 15 jaar. Naar verwachting zullen de laatste betalingen in 2027 plaatsvinden.

Woningmarkt

De Minister van BZK verstrekt subsidies ten behoeve van onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de woningmarkt om te komen tot evidence-based beleidsvorming. Het betreffen incidentele subsidies, zoals voor het onderzoek naar flexwonen, bevolkingsdaling en woonwagenbeleid. Daarnaast betreft het structurele subsidies, zoals voor de Woonbond, om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.

Opdrachten

Woningmarkt

Het gaat hier vooral om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en het op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en doorontwikkeling van het ramingsmodel voor de huurtoeslag.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Circa 1,4 mln. huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan aangevraagd worden als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur, dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.

Door de huurbevriezing in 2021 zullen de eigen bijdrage, de kwaliteitskortings- en de aftoppingsgrens in 2022 naar verwachting gelijk blijven aan 2021. Uit de grafieken blijkt dan ook dat het aandeel van de bruto huur, dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2022 voor de voorbeeldhuishoudens gelijk is gebleven aan 2021.

Omdat de huurgrens met de verwachte inflatie wordt aangepast, is de huur op 90% van de huurgrens wel gestegen. Uit de grafieken blijkt dat het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2022 voor de voorbeeldhuishoudens is gestegen. De reden hiervoor is dat door het gelijk blijven van de aftoppingsgrens en het stijgen van de huurgrens het huurdeel boven de aftoppingsgrens is toegenomen. Hierdoor valt een groter aandeel van de huurtoeslag onder het kwaliteitskortingspercentage van 60%. Dit effect is vooral zichtbaar bij een meerpersoonshuishouden, omdat deze groep geen huurtoeslag ontvangt voor het aandeel van de huur boven de aftoppingsgrens.

Figuur 3 Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden1

X Noot
1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 4 Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden1

X Noot
1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 5 Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden ouderen1

X Noot
1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 6 Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden ouderen1

X Noot
1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Woningmarkt

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

Om huurders te beschermen ontvangt de Huurcommissie een bijdrage van BZK. De Huurcommissie bestaat uit het Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, dat het ZBO ondersteunt in zijn taken. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt niet alleen gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Ook huurders in de particuliere sector kunnen hun aanvangshuur laten toetsen. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs, gebreken aan de woonruimte, servicekosten of een gedraging van de verhuurder en er ook met eventuele hulp van de Huurcommissie onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financien en Nationale Schuld (H9)

De Belastingdienst voert de huurtoeslag uit en ontvangt uitvoeringskosten voor beleidswijzigingen.

Infrastructuur en Waterstaat (H12)

De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport is per 1 januari 2022 niet langer een Baten-lastenagentschap van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). De bijdrage die de ILT ontvangt voor het toezicht op de WNT bij woningcorporaties en voor SBR-wonen werd verantwoord onder het instrument Bijdrage aan agentschappen, maar wordt gezien de wijziging per 2022 verantwoord op het instrument Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken.

3.3 Woningbouw

Opdrachten

Woningbouwimpuls

Voor de Woningbouwimpuls worden opdrachten verstrekt voor expertise en beoordeling van de projectaanvragen en voor het doen van onderzoek. Om de effectiviteit van de Woningbouwimpuls vast te stellen wordt gebruik gemaakt van een jaarlijkse monitoring, een voortgangsrapportage en tussenevaluatie. Het budget wordt besteed aan onder meer monitoring, dataverzameling en voortgang van de projecten.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

Er is in 2022 € 60 mln. gereserveerd voor een bijdrage aan de gemeente Utrecht in het kader van afspraken over een MIRT-bijdrage in relatie tot extra woningbouw. De overige middelen zijn bestemd voor de derde tranche van de Woningbouwimpuls die doorlopen naar 2022.

Ouderenhuisvesting

Er is € 20 mln. beschikbaar voor het snel aanjagen van extra woningen voor ouderenhuisvesting.

Kwetsbare groepen

Om kleinere particuliere verhuurders gedeeltelijk tegemoet te komen voor de huurbevriezing (Motie Beckerman c.s., Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 13) wordt de regeling om (onzelfstandige) eenheden voor kwetsbare groepen, waaronder studenten, te realiseren voortgezet tot en met 2025, waarna deze wordt geëvalueerd.

Bijdrage aan agentschappen

Woningbouwimpuls

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt een bijdrage voor de voorbereiding en uitvoering van de regeling woningbouwimpuls. RVO verzorgt de technische ondersteuning aan gemeenten en vervult de loketfunctie voor de aanvragen.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan uit teruggevorderde huurtoeslag. Terugvorderingen op de huurtoeslag ontstaan tijdens het toeslagjaar door controles van de Belastingdienst en na afloop van het toeslagjaar bij de definitieve vaststelling van de bijdrage.

De dekking van het Amendement van de leden Snels en Lodders (Kamerstukken II 2020/21, 35574, nr. 12) over het verhogen van de doelmatigheidsgrens bij de Toeslagen zal een wijziging van de huurtoeslag tot gevolg hebben welke geëffectueerd wordt bij de eerstvolgende materiele wijziging in het huurtoeslagstelsel of uiterlijk bij Voorjaarsnota 2022. In de verwerking van raming is reeds rekening gehouden met de doorwerking van het amendement (€ 2,5 mln.).

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor stedelijke herstructurering betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 14 Fiscale regelingen 2020-2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € mln.)1
 

2020

2021

2022

Hypotheekrenteaftrek

9.318

8.748

8.858

Aftrek financieringskosten eigen woning

229

230

230

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

31

31

31

Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning

15

14

13

Eigenwoningforfait

‒ 3.129

‒ 2.873

‒ 3.110

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

514

497

477

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

195

195

195

OVB Verlaagd tarief woning niet-starters2

3.198

2.084

2.402

OVB Vrijstelling woning starters

1.364

1.337

OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen

36

Vermindering verhuurderheffing

172

197

603

Kamerverhuurvrijstelling

10

10

11

X Noot
1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

OVB = Overdrachtsbelasting

3.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

A. Algemene doelstelling

Stimuleren van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.

Met deze doelstelling doet het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) recht aan diverse publieke waarden.

  • De energietransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor vermindering van de CO2-uitstoot kan de woonlasten/gebruikslasten voor eigenaren en huurders van gebouwen verminderen. Uitgangspunt daarbij is dat voor steeds meer huishoudens – kopers en huurders - de kosten voor verduurzaming via een lagere energierekening terugverdiend kunnen worden.

  • Gebouwen voldoen aan de eisen van bouwregelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.

  • Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen in de bouw door onder meer zo hoogwaardig mogelijk gebruik van bouw- en sloopafval draagt bij aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid van producten en diensten op de langere termijn.

Deze publieke waarden worden op onderdelen concreet gemaakt in de volgende op termijn te bereiken resultaten:

  • vermindering van de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving met minstens 3,4 Mton in 2030 in het kader van de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 49% ten opzichte van 1990, zoals afgesproken in het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte III;

  • aardgasvrije gebouwde omgeving richting 2050. Conform het in het voorjaar 2019 gepubliceerde Klimaatakkoord uitvoering van grootschalige proeftuinen in minimaal honderd wijken gericht op opschaling en het opdoen van kennis en ervaring;

  • samen met maatschappelijke partners 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) realiseren in 2030 als tussendoel. Dit is in lijn met het programma ‘Nederland circulair in 2050’ met als einddoel een volledig circulaire economie in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). De bouw is hierbij als een van de vijf prioriteiten genoemd;

  • verbetering van de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties teneinde het aantal koolmonoxideongevallen te reduceren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is de inzet van burgers, instellingen, bedrijven en de gehele overheid noodzakelijk. In het kader van het Klimaatakkoord wordt met partijen gesproken over de noodzakelijke acties en te nemen maatregelen. Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen zijn gestart met het Interbestuurlijke Programma (IBP) van 2018 en een gezamenlijke agenda. Het belangrijkste doel van het IBP is een optimale samenwerking tussen de overheden, zodat er rond belangrijke maatschappelijke opgaven een meer gezamenlijke aanpak tot stand komt. De minister heeft hierbij een stimulerende en regisserende rol.

Stimuleren

Op basis van artikel 120 van de Woningwet (Wonw), hoofdstuk 4 van de Wet milieubeheer (Wm) en de Kadasterwet is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De Minister van BZK geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies) en monitoring. De Minister van BZK stimuleert energietransitie in de gebouwde omgeving met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen.

Regisseren

Op basis van de artikel 2 van de Wonw is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en stelselverantwoordelijk voor het borgen van de bouwkwaliteit. Op grond van deze verantwoordelijkheid worden in ieder geval regels gesteld over het bouwen van nieuwe bouwwerken, de staat van bestaande bouwwerken en het gebruiken en slopen van bouwwerken. Deze regels worden gesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu. Door naleving van deze regels is de minimumkwaliteit van bouwwerken gewaarborgd. Toezicht en handhaving hierop berust bij gemeenten.

C. Beleidswijzigingen

Het beleid ten aanzien van de gebouwde omgeving staat de komende jaren vooral in het licht van de in Parijs afgesproken doelstellingen in 2050 van de reductie van CO2(-emissies) in de gebouwde omgeving. Daarvoor wordt zowel nationaal als Europees beleid geïmplementeerd.

Uitvoering Klimaatakkoord gebouwde omgeving

Het jaar 2022 staat in het teken van de verdere uitvoering van het brede pakket aan maatregelen dat is afgesproken in het Klimaatakkoord in 2019 ter ondersteuning van woning- en gebouweigenaren, huurders, verhuurders en gemeenten:

  • In 2021 hebben gemeenten de transitievisies warmte vastgesteld. In 2022 gaan gemeenten – conform de afspraken in het Klimaatakkoord - aan de slag met het concretiseren van de transitievisies warmte in uitvoeringsplannen per wijk of buurt, met betrokkenheid van bewoners en stakeholders (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437). Het uitvoeringsplan beschrijft voor één of meerdere buurten of wijken op welk duurzaam alternatief deze buurt(en) of wijk(en) overgaan en per wanneer, en welke maatregelen nodig zijn om tot de gewenste situatie te komen. Bij het opstellen van de uitvoeringsplannen wordt de gemeente ondersteund door het Expertise Centrum Warmte (ECW) en door het Kennis- en Leerprogramma (KLP) van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW).

  • Om opschaling bij verduurzaming van woningen te bevorderen met het oog op kostenreductie, is de Renovatieversneller opgezet in 2020. De Renovatieversneller bestaat uit een zesjarig ondersteuningsprogramma (€ 30 mln.) en een vierjarige subsidieregeling (€ 100 mln.). Omdat bij de eerste tender in 2020/2021 bleek dat geen van de inschrijvingen voldeed, wordt de regeling aangepast en de aansturing van het ondersteuningsprogramma verbeterd. Een aangepaste regeling zal in 2022 worden opengesteld en uitbetaling is in 2022 (en verder) voorzien.

  • De Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) is bedoeld voor de versnelling en opschaling van de aansluiting van huurwoningen op warmtenetten. Vanaf 1 oktober 2021 kunnen ook gemengde VvE’s een aanvraag indienen, zodat subsidiëring van warmtenetaansluitingen ook voor deze groep beschikbaar, vindbaar en gelijkwaardig (aan verhuurders) is. Voor corporaties en particuliere verhuurders worden warmtenet projecten beter gestimuleerd, omdat ook de elektrische kookvoorziening subsidiabel is en indieners meer vrijheid hebben om activiteiten (zoals de installatie van een individuele afleverset) zelf op te pakken in plaats van het warmtebedrijf dit te laten doen (Staatscourant 2021, 35905).

  • Per 1 juli 2021 zijn de huren in de gereguleerde sector bevroren om huurders door de coronacrisis heen te helpen. Daarom wordt voorzien in een tegemoetkoming voor verhuurders. Voor verhuurders met meer dan vijftig eenheden zal de tegemoetkoming via een tariefsverlaging van de verhuurderheffing worden vormgegeven. Voor kleinere verhuurders in de gereguleerde sector is het uitgangspunt dat zij worden ondersteund in hun uitgaven voor verduurzaming en onderhoud enerzijds en de nieuwbouwopgave anderzijds. Voor beide doelen wordt een subsidieregeling opgezet (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 338). Het Ministerie van BZK werkt aan de subsidieregeling voor verduurzaming en onderhoud, waarvoor structureel € 40 mln. per jaar beschikbaar is. Het streven is om deze regeling per 1 januari 2022 in werking te laten treden.

  • Het Nationaal Warmtefonds biedt met budget van het Rijk en private geldverstrekkers langjarige financiering tegen aantrekkelijke voorwaarden aan voor alle woningeigenaren en voor Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) die hun woningen verduurzamen. Het Warmtefonds biedt sinds de zomer van 2021 ook de Energiebespaarhypotheek aan voor woningeigenaren zonder leenruimte (Kamerstukken II 2020/2021, 32813, nr. 667). Deze Energiebespaarhypotheek is een speciaal voor deze doelgroep ontwikkeld maatwerkproduct en is beschikbaar in wijkaanpakken van gemeenten en aanpakken van corporaties met ‘gespikkeld bezit’ (koop en huur door elkaar).

  • VvE’s kunnen nog tot 1 januari 2023 subsidie aanvragen voor isolatiemaatregelen en energieadvies via de Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH, Kamerstukken II 2020/2021, 32813, nr. 667). Per 1 januari 2022 kunnen VvE’s via de SEEH-regeling ook subsidie krijgen voor een advies voor de realisatie van laadinfrastructuur.

Programma aardgasvrije wijken (PAW)

Inmiddels zijn 46 proeftuinen geselecteerd waarin wordt geleerd hoe de wijkgerichte aanpak moet worden ingericht en opgeschaald. In 2021/2022 is een derde en laatste ronde proeftuinen voorzien. Met een uitgebreide monitoring volgt het programma de voortgang van de proeftuinen en haalt zo de lessen en knelpunten op. Jaarlijks wordt gerapporteerd aan de Tweede Kamer over de voortgang. In 2020 is het PAW tussentijds geëvalueerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 684), in 2022 volgt een uitgebreide evaluatie van het programma.

Ontzorging van gebouweigenaren

In het Klimaatakkoord zijn verschillende maatregelen opgenomen gericht op ontzorging. Daartoe wordt in 2022 een landelijk digitaal platform gelanceerd waar gebouweigenaren onafhankelijke informatie kunnen vinden over verduurzamingsmaatregelen, besparingseffecten, subsidie- en financieringsmogelijkheden en duurzame aanbieders en financiers kunnen vinden. Daarnaast wordt onderzocht hoe ontzorgende concepten verder doorontwikkeld en opgeschaald kunnen worden. In de markt wordt onder andere bezien of er een gedragscode kan komen voor aanbieders van integrale maatregelenpakketten en ontzorgende concepten om op het landelijk digitaal platform aan te bieden.

Verduurzamen utiliteitsbouw commercieel en maatschappelijk vastgoed

Zoals afgesproken in het Klimaatakkoord, komt er een eindnorm waaraan alle bestaande utiliteitsbouw in 2050 zal moeten voldoen. Streven is om deze norm eind 2021 bekend te maken, zodat gebouweigenaren ruim de tijd hebben om op een natuurlijk moment hun gebouw naar die norm te brengen. In 2022 wordt voor het eerst gerapporteerd over de voortgang van de routekaarten Maatschappelijk Vastgoed. Grote gebouweigenaren binnen het maatschappelijk én commercieel vastgoed worden gestimuleerd om portefeuilleroutekaarten op te stellen, waarin de verduurzamingsstrategie en –aanpak worden vastgelegd en geïntegreerd in hun meerjarenonderhoudsplanningen. Een andere afspraak uit het Klimaatakkoord is de harmonisatie van wet- en regelgeving op het gebied van energiebesparing voor de utiliteitsbouw. In 2022 wordt intensief samengewerkt met het Ministerie van EZK om de maatregelenlijsten in het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving goed op elkaar aan te laten sluiten.

De subsidie ondersteuning verduurzaming MKB gaat naar verwachting in het najaar 2021 van start en loopt door tot eind 2022. De regeling wordt onder verantwoordelijkheid van Ministerie van EZK uitgevoerd.

Circulair bouwen

Het Ministerie van BZK bevordert de toepassing van circulair bouwen als onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023. Het Ministerie van BZK continueert in 2022 de uitvoering hiervan in samenwerking met partijen in de bouw en andere overheden voor het bereiken van de doelen van het programma Nederland circulair in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). In 2022 worden wijzigingen geïmplementeerd voor de milieuprestatie van bouwwerken ten behoeve van enerzijds de implementatie van wijzigingen in de Europese norm (EN15804) en anderzijds de waardering van milieueffecten van de CO2-opslag van biobased materialen (Kamerstukken II 2019/20, 32852, nr. 94 en Aanhangsel van de Handelingen, 2020/21, nr. 1528).

Bouwregelgeving

Met inwerkingtreding van het stelsel van de Omgevingswet in 2022 zal het Bouwbesluit 2012 ingetrokken en opgevolgd worden door het Besluit bouwwerken leefomgeving. In 2022 en verder wordt gewerkt aan nieuwe wijzigingen van het Besluit bouwwerken leefomgeving en de implementatie daarvan, die nodig zijn in het kader van het actueel houden van de regelgeving, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen en implementatie van Europese regelgeving. Daarbij kan gedacht worden aan de uitwerking van onderdelen van het Klimaatakkoord, onderdeel gebouwde omgeving, en diverse onderwerpen betreffende de brandveiligheid van gebouwen.

Stelsel certificeringwerkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties

Per 1 oktober 2020 is het wettelijk stelsel certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties in werking getreden. Dit stelsel betreft werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties, zoals plaatsing, onderhoud en reparatie van cv-ketels, geisers en haarden inclusief de benodigde rookgasafvoer en luchttoevoer. Deze werkzaamheden mogen vanaf 1 april 2022 alleen nog worden uitgevoerd door bedrijven die daarvoor gecertificeerd zijn (Stb. 2020, 354).

Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen

In 2022 wordt de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) stapsgewijs ingevoerd (Kamerstukken II 2020/21, 32757, nr. 178). Het doel van de wet is het verbeteren van de bouwkwaliteit en het versterken van de positie van de bouwconsument. In het kader daarvan is in 2020 gestart met de oprichting van de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). Naar verwachting gaat de nieuwe ZBO TIoKB in het najaar 2021 van start. Deze organisatie heeft vooral een toezichthoudende functie. Tot aan inwerkingtreding van de Wkb kunnen alle betrokken partijen door middel van proefprojecten ervaring opdoen, zodat zij goed voorbereid zijn op het nieuwe stelsel.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

390.509

529.830

455.293

293.175

204.025

212.590

141.106

        

Uitgaven

508.200

603.437

445.486

262.755

217.138

235.050

179.106

        

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

493.364

587.161

434.666

256.348

211.073

229.183

173.823

Subsidies (regelingen)

       

Energiebesparing Koopsector

51.490

92.900

12.790

5.410

3.400

800

1.500

Energiebesparing Huursector

101.656

35.800

18.951

0

0

0

0

Energietransitie en duurzaamheid

13.046

10.029

30.475

4.875

4.252

1.452

3.852

Renovatieversneller

0

0

9.000

18.750

29.750

39.750

0

SAH

28.796

21.000

26.000

32.500

20.000

28.000

38.000

Warmtefonds

67.000

27.400

114.200

97.400

74.000

77.000

77.000

Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

0

0

40.000

40.000

40.000

40.000

0

Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof

0

1.500

5.500

3.000

0

0

0

Opdrachten

       

Energietransitie en duurzaamheid

2.655

2.886

3.267

3.400

3.900

2.700

3.200

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Energietransitie en duurzaamheid

4.567

4.034

1.007

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Programma reductie energieverbruik

102.962

94.974

0

0

0

0

0

Aardgasvrije wijken

77.631

54.678

0

0

0

0

0

Ontzorging maatschappelijk vastgoed

8.000

15.317

0

0

0

0

0

Ventilatie in scholen

0

183.553

14.500

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

ILT(handhaving energielabel)

0

0

528

527

523

523

523

RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)

0

11.677

15.828

11.740

7.765

11.876

6.626

Dienst Publiek en Communicatie

630

807

0

0

0

0

0

Diverse Agentschappen

1.500

0

0

0

0

0

0

RVO.nl (energiestransitie en duurzaamheid)

33.431

27.326

14.817

12.024

6.700

6.823

6.823

RVB

0

0

5.000

6.250

7.500

7.500

6.250

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

EGO

0

780

9.052

11.047

13.133

12.609

28.299

Gemeentefonds (H50)

0

0

105.000

0

0

0

0

Handhaving energielabel C

0

0

251

425

150

150

1.750

Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof

0

2.500

8.500

9.000

0

0

0

        

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

14.836

16.276

10.820

6.407

6.065

5.867

5.283

Subsidies (regelingen)

       

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

13.690

14.366

8.565

4.289

2.935

2.737

2.153

Opdrachten

       

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

1.090

1.720

2.200

2.063

3.075

3.075

3.075

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Overige bijdragen

6

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Diverse bijdragen bouwregelgeving

50

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Diverse bijdragen

0

190

55

55

55

55

55

        

Ontvangsten

163

91

91

91

91

91

91

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 4 is 96,9% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies

Het subsidiebudget is voor 97,4% juridisch verplicht. De subsidies zijn in het kader van de energietransitie en duurzaamheid voor onder andere energiebesparing in de koopsector (SEEH), energiebesparing in de huursector (STEP) en de stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH).

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 80,3% juridisch verplicht. Ter uitvoering van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Energieakkoord en Klimaatakkoord worden in 2022 diverse onderzoeksopdrachten uitgevoerd.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan de Unie van Waterschappen ten behoeve van het Nationaal Programma voor de Regionale Energiestrategieën (NP RES). Daarnaast ontvangt de toelatingsorganisatie in de bouw een bijdrage in het kader van de voorbereiding van het nieuwe stelsel voor de wet kwaliteitsborging voor het bouwen.

De toelatingsorganisatie ontvangt een bijdrage voor een drietal wettelijke taken in het kader van de wet kwaliteitsborging voor het bouwen zodat de bouwwerken voldoen aan bouwtechnische voorschriften. De Toelatingsorganisatie laat instrumenten voor kwaliteitsborging toe tot het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen en houdt een openbaar register bij met toegelaten instrumenten. Daarnaast houdt de Toelatingsorganisatie toezicht op de instrumentaanbieders en op de toepassing van de instrumenten.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 83,7% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) voor de handhaving van het energielabel. Daarnaast betreft het een bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). voor de uitvoering van het energieakkoord en de energietransitie.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen voor de regionale energiestrategie (RES), grootschalige proeftuinen (100 wijken aanpak) en de inzet voor het innovatieprogramma CO2-neutrale gebouwde omgeving.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidies

Energiebesparing Koopsector

Om de komende jaren ondersteuning te bieden aan woningeigenaren van VvE’s die hun woning verduurzamen wordt de SEEH-regeling voor VvE’s voortgezet (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 667). Hiervoor is aanvullende budget beschikbaar gesteld voor de jaren 2022 tot en met 2026. De subsidie kan worden aangevraagd tot 1 januari 2023. De subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) voor koopwoningen wordt met ingang van 2021 voorgezet in de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) van het Ministerie van EZK.

Energiebesparing Huursector

In 2022 betaalt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in opdracht van het Ministerie van BZK nog subsidie voor de afhandeling van eerder verleende subsidies van de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) voor investeringen van verhuurders in energiebesparende maatregelen. De subsidies worden twee jaar na verlening vastgesteld en uitbetaald.

Energietransitie en duurzaamheid

In het kader van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit Klimaatakkoord verstrekt het Ministerie van BZK in 2022 subsidies aan enkele partijen, waaronder de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal (klantcontact en informatievoorziening over het energielabel voor woningen en andere gebouwen). Om de RES-aanpak in 2022 voort te zetten zijn er middelen beschikbaar voor de uitvoeringskosten decentrale overheden. Daarnaast wordt ook subsidie beschikbaar gesteld voor het Warmtefonds in het kader van ontzorging.

Renovatieversneller

Voor de renovatieversneller zijn in het klimaatakkoord subsidiemiddelen beschikbaar gesteld om opschaling bij verduurzaming van woningen te bevorderen met het oog op kostenreductie. Het ondersteuningsprogramma en de uitvoering loopt vanaf 2020. Voor de subsidieverlening vanaf 2022 zijn budgetten beschikbaar van € 9 mln. in 2022 en oplopend naar € 45 mln. in 2025.

SAH

Ter ondersteuning van de Startmotor verleent de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) vanaf 2020 subsidies aan zowel sociale als particuliere verhuurders voor het aardgasvrij maken van woningen. Met ingang van 2021 is ook de regeling opengesteld voor gemengde VvE’s zodat ook deze groep in aanmerking komen voor subsidiëring van warmtenetaansluitingen. In 2022 is € 26 mln. beschikbaar. Uitbetaling van de subsidie loopt naar verwachting tot en met 2028.

Warmtefonds

In 2022 is € 114,2 mln. beschikbaar voor het Warmtefonds dat tegen aantrekkelijke voorwaarden financiering verstrekt aan woningeigenaren en VvE’s die hun woning verduurzamen. Er is meerjarig geld beschikbaar voor het Warmtefonds tot en met 2030.

Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

Om kleinere particuliere verhuurders gedeeltelijk tegemoet te komen voor de huurbevriezing (Motie Beckerman c.s., Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 13) wordt een subsidieregeling opgezet als tegemoetkoming voor uitgaven die verhuurders doen in het kader van onderhoud en verduurzaming. De subsidieregeling wordt in beginsel voor vier jaar opengesteld en daarna geëvalueerd.

Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof

Met het kennis en innovatieprogramma wordt een bijdrage geleverd aan de kennis en ontwikkeling van emissiearme bouwconcepten en bouwlogistiek, zodat dit emissiereductiemaatregelen worden die effectief kunnen worden opgeschaald. Dit programma bestaat uit drie lijnen, waarvan twee onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van BZK vallen en één onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat valt. Met deze subsidie wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van een afsprakenstelsel voor digitalisering van het bouwproces en de bouwlogistieke stromen gericht op stikstofreductie.

Opdrachten

Energietransitie en duurzaamheid

Ter uitvoering van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving verstrekt het Ministerie van BZK ook in 2022 diverse onderzoeksopdrachten, waaronder voor het energielabel. Daarnaast worden gemeenten ondersteund in het oppakken en uitvoeren van hun regierol in de transitie naar een aardgasvrije gebouwde omgeving door het Kennis- en Leerprogramma (KLP).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Energietransitie en duurzaamheid

De Unie van Waterschappen ontvangt een bijdrage voor de programma-organisatie van het Nationaal Programma Regionale Energiestrategieën (NP RES) om de RES-regio’s te ondersteunen, en de verbinding te vormen tussen nationaal, regionaal en lokaal. Het NP RES vervult hierbij verschillende rollen zoals het ondersteunen van de regio’s, kennis ontwikkelen, voortgang van de regio’s bewaken en samenwerkingspartners verbinden.

Bijdrage aan medeoverheden

Ventilatie in scholen

Naar aanleiding van de motie van de Tweede Kamerleden Westerveld en Kuiken van 14 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1368), waarin de regering wordt verzocht urgentie te betrachten in het oplossen van ventilatieproblemen bij scholen en deze zomer hierop al inzet te plegen, wordt in totaal € 100 mln. extra in 2021 en 2022 beschikbaar gesteld voor ventilatie in schoolgebouwen. Met de middelen worden alle tot 1 juli 2021 ingediende aanvragen voor de Specifieke uitkering ventilatie in scholen (SUVIS) gehonoreerd en kan er aanvullend een tweede tijdvak worden opengesteld.

Bijdrage aan agentschappen

ILT (handhaving energielabel)

In 2022 voert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) werkzaamheden op het gebied van de handhaving van de naleving van de verplichtingen met betrekking tot het energielabel in het kader van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD III)

RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)

Het betreft de uitgaven voor beheer, onderhoud en verbetering van het energielabelsysteem voor woningen en andere gebouwen op basis van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen.

Daarnaast betreft het middelen voor de uitvoering van het Kennis en Innovatieplatform Maatschappelijk Vastgoed, de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen, de Specifieke uitkering ventilatie in scholen (SUVIS) en de uitvoering van het ondersteuningsprogramma de Renovatieversneller.

RVO.nl (energietransitie en duurzaamheid)

Deze middelen zijn bestemd voor het jaarprogramma 2022 dat RVO.nl in opdracht van het Ministerie van BZK uitvoert voornamelijk op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving. Het programma behelst kennisverspreiding, beleidsonderbouwing en uitvoering van subsidieregelingen. Daarnaast betreft dit ook de bijdrage voor de RVO.nl voor de uitvoering van diverse regelingen (waaronder het volkshuisvestingsfonds). Deze uitgaven worden hier verantwoord vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap.

RVB

In het kader van het stikstofbeleid wordt een budget gereserveerd om aanbestedende rijksdiensten in staat te stellen om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen. Dit betreft de middelen die het Ministerie van BZK inzet voor de opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

EGO

In het kader van de Integrale Kennis en Innovatieagenda van het Klimaatakkoord en van het topsectorenbeleid is de missie vastgesteld en geïnstrumenteerd om te komen tot een CO2-vrije gebouwde omgeving in 2050. Dit gebeurt via een aantal innovatieprogramma’s als de Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) en de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI). Binnen de programma’s ondersteunt het Rijk R&D-investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen en kennisinstellingen. Deze ondersteuning krijgt vorm via de MOOI-regeling (Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie) Daarnaast wordt geïnvesteerd in kennisopbouw en uitwisseling rondom maatschappelijk vastgoed, via het kennis- en innovatieplatform maatschappelijk vastgoed.

Gemeentefonds (H50)

Dit betreft uitvoeringskosten van decentrale overheden voor de lokale energietransitie. Het gaat onder andere om kosten voor uitrol van laadpalen, energieloketten, opstellen van Transitievisie Warmte en uitvoeringsplannen Wijkgerichte aanpak. Daarnaast betreft het de voortzetting van het PAW om te leren op welke manier de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van grootschalige proeftuinen (100 wijken aanpak) en een bijbehorend Kennis- en Leerprogramma (KLP).

Handhaving energielabel C

In het Bouwbesluit is vastgelegd dat per 1 januari 2023 een kantoor energielabel C of beter moet hebben om nog als kantoor gebruikt te mogen worden. Het bevoegd gezag is de gemeente en die gaan hierop handhaven. In aanloop naar 2023 vindt er voorlichting plaats en gaan gemeenten kantooreigenaren aanschrijven en wijzen op de label C-plicht.

Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof

Met het kennis en innovatieprogramma wordt een bijdrage geleverd aan de kennis en ontwikkeling van emissiearme bouwconcepten en bouwlogistiek, zodat dit emissiereductiemaatregelen worden die effectief kunnen worden opgeschaald. Dit programma bestaat uit drie lijnen, waarvan twee onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van BZK vallen en één onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat valt. Via kennisontwikkeling en innovaties worden toepassing van lichtere bouwmaterialen, meer off-site-productie (prefab) en efficiëntere bouwprocessen gestimuleerd. Dit wordt uitgevoerd door TNO. Hiervoor zullen de middelen worden overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Subsidies (regeling)

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

In 2022 verstrekt het Ministerie van BZK diverse subsidies in het kader van onderzoek naar mogelijke aanpassingen in de bouwregelgeving en overige onderwerpen die betrekking hebben op de veiligheid, toegankelijkheid, duurzaamheid en gezondheid van gebouwen en het versterken van de positie van de bouwconsument.

Opdrachten

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Het Ministerie van BZK verstrekt ten behoeve van een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving ook in 2022 opdrachten voor werkzaamheden van het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften. Vanuit de kerntaak «het wettelijk waarborgen van een maatschappelijk noodzakelijk minimum kwaliteitsniveau van bouwwerken» worden waar nodig wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving aangebracht.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Diverse bijdragen

De ILT voert toezicht en handhaving uit op de naleving van de Europese Verordening bouwproducten.

Ontvangsten

Dit betreft ontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO.nl en uit boetes wegens het niet nakomen van verplichtingen met betrekking tot het verstrekken van het energielabel bij verkoop en verhuur van gebouwen.

3.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

A. Algemene doelstelling

Een goede kwaliteit van de leefomgeving.

Het beleid is gericht op de realisatie van een veilige, gezonde en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een efficiëntgebruik van onze ruimte, nu en in de toekomst. Daarnaast werkt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan de invoering van de herziening van het stelsel van omgevingsrecht, dat nationale wettelijke kaders geeft en wettelijke instrumenten waarmee overheden, burgers en bedrijven gezamenlijk werken aan veilige en gezonde leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK is samen met de sectorale vakministers verantwoordelijk voor het beleid voor de leefomgeving:

  • de minister is systeemverantwoordelijk voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waaronder kennisontwikkeling voor de uitvoering en de evaluatie en monitoring van de NOVI;

  • de minister is stelselverantwoordelijk voor de Wet Ruimtelijke ordening (Wro) en na de inwerkingtreding voor de Omgevingswet;

  • het zorgdragen voor een gestructureerde afstemming met de medeoverheden in het bestuurlijk overleg Wonen, Ruimte en Omgevingswet en met de regio in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving.

  • het – via de omgevingsagenda’s – in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ruimtelijk-fysieke domein (onder andere woningbouw, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en waterveiligheid);

  • het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals een ruimtelijke vertaling voor duurzame energieopwekking, -opslag en transport in 2050 en een visie op verstedelijking en het landelijk gebied;

  • de inbreng van ontwerp in ruimtelijke projecten en programma’s bij het Ministerie van BZK en het stimuleren van ontwerp bij projecten en programma’s, zowel interdepartementaal als bij andere overheden.

De Minister van BZK heeft een regisserende rol ten aanzien van de geo-informatie in Nederland en heeft in dat kader een systeemverantwoordelijkheid voor de Nationale Geo-informatie-Infrastructuur. De Minister van BZK geeft aan deze verantwoordelijkheid invulling door:

  • het opstellen, onderhouden en coördineren van nationale en Europese kaders en wet- en regelgeving ten aanzien van interbestuurlijke geo-informatie en de bijbehorende voorzieningen;

  • het vertalen en implementeren van relevante Europese beleidskaders op het terrein van de geo-informatie;

  • het stimuleren van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap in het kader van de toekomstvisie Geo Samen;

  • het zorgen voor een toekomst vaste exploitatie van de geo-basisregistraties en basisvoorzieningen en de verdere doorontwikkeling van deze nationale geo-informatie-infrastructuur in het kader van de ontwikkelvisie Doorontwikkeling in Samenhang (DiS-Geo).

De Minister van BZK heeft een ontwikkelende, een faciliterende en een regisserende rol in het kader van de stelselherziening omgevingsrecht. Deze omvat:

  • het afbouwen en door ontwikkelen van de Omgevingswet, samen met bestuurlijke partners, collega bewindspersonen, uitvoeringsorganisaties, bedrijfsleven en andere belanghebbenden;

  • faciliteren van experimenten vooruitlopend op de Omgevingswet via de Crisis- en Herstelwet;

  • de implementatie van het nieuwe stelsel via het implementatieprogramma Aan de slag met de Omgevingswet met een interbestuurlijk opdrachtgeverschap van Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en Unie van Waterschappen (UvW); het ondersteunen van burgers, bedrijven en overheden bij de stelselherziening door het vergroten van kennis over de nieuwe wet- en regelgeving;

  • het implementeren, uitbouwen en in beheer nemen van de landelijke voorziening in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) die de uitvoeringsprocessen van de Omgevingswet ondersteunt.

C. Beleidswijzigingen

De wet- en regelgeving waarmee de Omgevingswet in werking kan treden is afgerond. Naar verwachting zal de Omgevingswet in 2022 inwerking treden. Gezamenlijk met de koepels is afgesproken iets meer tijd te nemen om te zorgen dat de landelijke voorziening van het digitaal stelsel gereed en stabiel is en dat alle overheden in Nederland aangesloten zijn en voldoende oefentijd hebben gehad om met het stelsel te leren werken.

Het uitstel van de inwerkingtredingsdatum (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 145) van de Omgevingswet tot 1 juli (Kamerstukken II 2020/21 33118, nr. 190) heeft tot gevolg dat de activiteiten die de uitvoering en invoering van de Omgevingswet ondersteunen, zoals de wet- en regelgeving, afbouw en doorontwikkeling, beheer en uitbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en invoeringsondersteuning, in 2022 doorlopen.

Nationale Omgevingsvisie

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is begin 2021 vastgesteld (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 80) en geeft het integrale beleid voor de leefomgeving voor 2030 en verder. De NOVI is hiermee ook kaderstellend -het rijksbeleid voor de ruimtelijke ordening. Bij vaststelling verving de NOVI op nationaal niveau de Structuurvisie infrastructuur en ruimte (SVIR) en de strategische ruimtelijke delen van het verkeers- en vervoerplan, het nationale waterplan, de natuurvisie en het milieubeleidsplan. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt de NOVI als nationale visie onder de Omgevingswet.

Aan de NOVI is een uitvoeringsagenda gekoppeld. Hieraan wordt uitvoering gegeven. Deze wordt geïmplementeerd door het verbinden van bestaande programma’s en initiëren van enkele nieuwe programma’s. Met medeoverheden zijn samenwerkingsafspraken gemaakt. Voor de gebiedsgerichte uitwerking en uitvoering worden door het Rijk en de regio landsdelige omgevingsagenda’s ontwikkeld en gaan het Rijk en de regio een langdurige samenwerking aan in acht NOVI-gebieden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid art. 5 Ruimtelijke ordening en Omgevingswet (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

125.718

151.303

122.548

86.406

82.886

81.888

76.824

        

Uitgaven

124.673

151.303

122.548

86.406

82.886

81.888

76.824

        

5.1 Ruimtelijke ordening

60.342

66.300

50.932

50.296

48.743

47.753

47.753

Subsidies (regelingen)

       

Programma Ruimtelijk Ontwerp

815

300

1.500

1.500

1.500

0

0

Basisregistraties

810

380

380

380

380

380

380

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

246

300

300

300

300

300

300

Basisregistraties Ondergrond (BRO)

38

110

10

0

0

0

0

Opdrachten

       

Programma Ruimtelijk Ontwerp

2.093

1.329

1.413

1.545

1.604

2.961

2.961

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

1.470

1.422

542

0

0

0

0

Gebiedsontwikkeling

1.079

2.498

2.929

908

1.050

1.050

1.050

Geo-informatie

50

50

0

0

0

0

0

Ruimtegebruik bodem (diversen)

4

0

0

0

0

0

0

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

1.621

1.922

2.188

2.270

2.345

2.345

2.345

Windenergie op zee

0

0

280

280

280

280

280

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Kadaster (basisregistraties)

26.435

26.324

27.296

27.296

27.146

27.248

27.248

Geo-informatie

4.543

4.318

2.272

2.289

2.264

2.264

2.264

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

0

1.346

531

0

0

0

0

Diverse bijdragen

3.246

412

33

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten

2.550

0

0

0

0

0

0

Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit

5.194

560

2.547

4.920

3.310

2.602

2.602

Diverse bijdragen

89

0

0

0

0

0

0

Gebiedsontwikkeling

28

14.960

0

0

0

0

0

Ruimtelijk ontwerp

0

42

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB

3.172

3.493

2.683

2.654

2.654

2.413

2.413

RIVM

157

64

126

126

126

126

126

RWS (leefomgeving)

6.211

5.845

5.902

5.828

5.784

5.784

5.784

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

491

534

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

0

91

0

0

0

0

0

        

5.2 Omgevingswet

64.331

85.003

71.616

36.110

34.143

34.135

29.071

Subsidies (regelingen)

       

Eenvoudig Beter

2.713

24.198

2.150

0

0

0

0

Opdrachten

       

Eenvoudig Beter

862

920

1.231

1.231

1.231

1.231

1.231

Aan de Slag

1.499

1.653

12.609

7.274

7.274

7.274

2.274

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Kadaster

26.465

32.715

46.918

23.297

21.330

21.322

21.258

Geonovum

3.376

1.938

0

0

0

0

0

ICTU

812

750

750

0

0

0

0

Aan de Slag

833

125

0

0

0

0

0

Diverse bijdragen

415

110

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Eenvoudig Beter

266

240

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

RWS (Eenvoudig beter)

2.910

0

0

0

0

0

0

Aan de Slag

23.297

22.269

7.958

4.308

4.308

4.308

4.308

Diverse agentschappen

883

85

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

14.216

4.728

3.824

3.824

3.824

3.824

3.824

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 5 is 88,8% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies

Het subsidiebudget is voor 50,3% juridisch verplicht. Dit betreft een subsidie die aan Geonovum en aan het Samenwerkingsverband bronhouders voor de basisregistratie grootschalige topografie wordt verstrekt en subsidies voor het project Testlab nieuw bos en Tiny Houses en de leerstoel Cultureel Erfgoed.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 74,8% juridisch verplicht. Het betreft met name opdrachten ter bevordering van de implementatie van de Omgevingswet (Aan de Slag).

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is voor 96,4% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan het Kadaster voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties, beheer en ontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie (Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK)) en het Nationaal GeoRegister (NGR). Tevens ontvangt het Kadaster een bijdrage als tactisch beheerder van het DSO en verstrekt deelopdrachten en betalingen aan operationeel beheer organisaties. Daarnaast ontvangt het Kadaster een bijdrage voor de afbouw, implementatie en uitbouw van het DSO.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft onder meer bijdragen aan projecten ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 79,6% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan Rijkswaterstaat (RWS) ten behoeve van de Ruimtelijke Inpassingsplannen en de ontwikkeling van het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). Daarnaast betreft het een bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor het uitvoeren van verschillende projecten in het kader van het Regionaal Ontwikkelprogramma.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

5.1 Ruimtelijke ordening

Subsidies (regelingen)

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 is een vierjarig stimuleringsprogramma van het Rijk om de inzet van het actieprogramma te versterken. Deze subsidie is gericht op de inzet van ontwerp en ontwerpers zoals architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten om complexe veranderingen te laten slagen. Het is een instrument om de impact van vaak abstracte opgaven op straat-, buurt-, stads- en landschapsniveau concreet te maken.

Basisregistraties

Aan de stichting Geonovum wordt een subsidie verleend voor onderzoek gericht op de ontwikkeling van geo-informatie en het programma Basisregistraties.

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

Dit budget is bedoeld voor initiatieven, die een bijdrage leveren aan een goede kwaliteit van de leefomgeving.

Basisregistratie Ondergrond

Dit betreft een subsidie aan de Unie van Waterschappen. De Unie van Waterschappen verzorgt het goede verloop van de implementatie van het programma Basisregistratie Ondergrond.

Opdrachten

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 (‘Ontwerp verbindt’) is gericht op een effectieve de inzet van ruimtelijk ontwerp bij urgente en complexe maatschappelijke opgaven. De belangrijkste elementen in het programma zijn:

  • 1. het stimuleren van lokale en regionale initiatieven.

  • 2. het ondersteunen van het College van Rijksadviseurs ten behoeve van advies aan het Rijk inzake omgevingskwaliteit en de inzet van ontwerp bij nationale programma's en rijksprojecten.

  • 3. het organiseren van ontwerpdialoog om nieuwe doelgroepen te betrekken.

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

Dit betreft middelen voor het uitbesteden van beleidsadviezen en onderzoeksopdrachten op het terrein van de Basisregistraties Ondergrond (BRO).

Gebiedsontwikkeling

Voor zeven stedelijke regio’s zijn in 2021 verstedelijkingsstrategieën opgesteld. In 2022 staat de uitvoering van deze strategieën centraal, inclusief de ontwikkeling van veertien grootschalige woningbouwlocaties. De financiële middelen worden ingezet ter ondersteuning van de uitvoering van de regionale verstedelijkingsstrategieën voor Metropool Regio Amsterdam, de regio Utrecht, de Zuidelijke Randstad, Groningen-Assen, Zwolle, Arnhem-Nijmegen-Foodvalley, Brabantstad. Ook wordt bijgedragen aan de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s voor een aantal van deze gebieden.

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

In februari 2021 is de NOVI definitief vastgesteld. De financiële middelen voor het Ruimtelijk instrumentarium worden in 2022 daarmee met name ingezet voor onder andere;

  • de uitvoering van de NOVI (NOVI-gebieden) en de NOVI-cyclus (een NOVI-conferentie, de monitor van de NOVI en de inrichting van de beleidsevaluatie van de NOVI);

  • de verdere ontwikkeling van een Monitor landschap en het opstellen van een Nationaal ruimtelijke strategie - Landelijk Gebied;

  • de stikstofproblematiek;

  • het beheer en onderhoud van het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

Windenergie op zee

Het Ministerie van BZK werkt samen met de Ministeries van EZK, IenW en LNV aan de routekaarten voor windenergie op de Noordzee.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kadaster (basisregistraties)

Dit betreft een structurele bijdrage aan het Kadaster. De bijdrage is bestemd voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties en in enkele gevallen ook voor het actueel houden van de inhoud. Tevens gaat het om beheer en ontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie «Publieke Dienstverlening op de Kaart» (PDOK), het Nationaal Geo-Register (NGR) in relatie tot de Europese richtlijn INSPIRE en de beheerkosten van het landelijke online portaal voor ruimtelijke plannen.

Geo-informatie

In het kader van ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisatie in het geo-domein worden bijdragen verstrekt aan onder andere Geonovum en ICTU. Deze betreffen beheer en ontwikkeling van standaarden, begeleiding van de Europese richtlijn INSPIRE en de ontwikkeling van een visie op doorontwikkeling van de Geo-basisregistraties.

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

Het Kadaster ontvangt een bijdrage voor Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK) voor het beheer van de vertrekking voorziening.

Diverse bijdragen

Het betreft een bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor het bestand Bodemgebruik.

Bijdrage aan medeoverheden

Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit

De middelen voor Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) zijn een jaarlijkse bijdrage vanuit het Rijk als onderdeel van het Project Mainport Rotterdam. Dit project heeft tot doel de ruimte in de haven beter te benutten en de leefbaarheid van de regio Rijnmond te vergroten.

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het Rijksvastgoedbedrijf ontvangt een bijdrage voor het slimmer gebruik maken van Rijksvastgoed in het licht van maatschappelijke opgaven, zoals op het gebied van de energietransitie.

RIVM

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid (RIVM) ontvangt een bijdrage voor het onderhouden, en waar nodig verder uitbouwen, van het Expertisenetwerk Windenergie.

RWS (leefomgeving)

Rijkswaterstaat (RWS) ontvangt een bijdrage voor diverse beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het domein van de fysieke leefomgeving, waaronder beheer en exploitatie van het Omgevingsloket-online (OLO).

5.2 Omgevingswet

Subsidies

Eenvoudig Beter

Dit betreft subsidies aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en aan de Unie van Waterschappen voor de implementatie van de Omgevingswet.

Opdrachten

Eenvoudig Beter

In 2022 wordt verder gewerkt aan de uitvoering van de Omgevingswet. Voor expertise, onderzoek en evaluatie wordt er budget ingezet in diverse opdrachten.

Aan de Slag

Ter ondersteuning van bevoegd gezagen bij de invoering en implementatie van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) worden bijeenkomsten, workshops en webinars georganiseerd, handleidingen en voorlichtingsmateriaal gecreëerd en er worden praktijkvoorbeelden gepubliceerd. Dit alles helpt bevoegd gezagen bij het aansluiten van de eigen systemen op het DSO en geeft hen de gelegenheid in de praktijk te oefenen met de Omgevingswet en het DSO. Daarnaast worden diverse opdrachten verstrekt voor onderzoeken en evaluatie.

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

Kadaster

Kadaster is tactisch beheerder van het DSO en verstrekt deelopdrachten en betalingen aan operationeel beheer organisaties. Hiervoor ontvangt het Kadaster een bijdrage van het Minsterie van BZK. Daarnaast ontvangt het Kadaster een bijdrage voor de afbouw, implementatie en uitbouw van het DSO.

ICTU

Dit betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die ICTU uitvoert in het kader van de monitor op de implementatie van het DSO. Hiermee wordt beoogd te monitoren in hoeverre betrokken partijen en organisaties gesteld staan om te kunnen werken met het DSO.

Bijdrage aan agentschappen

Aan de Slag

Dit betreft een bijdrage aan Rijkswaterstaat (RWS) voor het beheer van het Informatiepunt. Het Informatiepunt biedt praktische informatie en inhoudelijke uitleg over de Omgevingswet, regelgeving en kerninstrumenten. Het Informatiepunt ontsluit deze kennis via de website en de helpdesk.

Daarnaast ontvangt de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) een structurele bijdrage voor het beheer en doorontwikkeling van het Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen (LVBB) en de Standaard Officiële Publicaties (STOP), beide onderdeel van het DSO. Dit wordt gedaan door het organisatieonderdeel Kennis- en Exploitatiecentrum voor Officiële Overheidspublicaties (KOOP) van UBR.

Ontvangsten

Dit betreft de bijdrage van de Unie van Waterschappen aan het Kadaster voor de basisregistraties.

3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zorgt voor:

  • een veilige, gebruiksvriendelijke en inclusieve (digitale) overheidsdienstverlening;

  • een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel waarbij veilig en efficiënt gebruik wordt gemaakt van (persoons)gegevens;

  • bijdragen aan het vertrouwen in de overheid door het verbeteren van de informatiepositie van burgers en bedrijven;

  • zorgdragen voor toegankelijke en transparante overheidsinformatie;

  • het bewaken van rechten en publieke waarden, zoals privacybescherming en zelfbeschikking, in de informatiesamenleving en daarmee bijdragen aan de bewaking van de kernwaarden van de democratie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het bevorderen van een adequate digitale overheidsdienstverlening, waarbij het belangrijkste doel is dat de dienstverlening toegankelijk is voor iedereen en het bevorderen van het inzetten van digitale innovaties voor het oplossen van maatschappelijke vragen.

In de portefeuilleverdeling zijn onderstaande rollen en verantwoordelijkheden belegd bij de Staatssecretaris van BZK.

Stimuleren

  • De Minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken over antwoorden op maatschappelijke vragen.

  • De Minister van BZK stimuleert internationale samenwerking op het realiseren van diensten over de grenzen heen en het met like minded landen zorgen voor wet- en regelgeving die recht doet aan de Nederlandse situatie.

Regisseren

  • De Minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering. De Minister van BZK pakt de rol om voortdurend de beleidsagenda op het terrein van de informatiesamenleving en overheid te herijken aan de eisen van de tijd.

  • De Minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en governance van de digitale overheid, waaronder de digitale basisinfrastructuur die deze mogelijk maakt.

  • De Minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Kaderstellen gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen.

  • De Minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid.

Uitvoeren

  • De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners(authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer (BSN)-domein.

  • De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de Minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de Wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De Minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van, persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.

C. Beleidswijzigingen

Internationaal

De Europese Agenda biedt mogelijkheden in de Digitale Europese Programma. Naast wet- en regelgeving, ligt de focus nu ook op internationaal onderzoek. Ook is er co-financering van internationale inschrijvingen op Europese calls en een logistiek knooppunt internationaal. Ook wordt de internationale samenwerking op digitaal gebied versterkt middels de Coalition of Willing en Singapore.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

211.807

186.011

216.284

153.542

146.143

146.671

144.582

        

Uitgaven

190.203

186.011

216.284

153.542

146.143

146.671

144.582

        

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

84.025

83.097

78.342

79.938

77.895

79.912

79.823

Subsidies (regelingen)

       

Overheidsdienstverlening

4.110

2.172

1.939

1.917

1.917

1.917

1.917

Opdrachten

       

Informatiebeleid

2.472

7.317

7.654

8.087

8.187

8.187

8.187

Overheidsdienstverlening

1.230

7.273

10.031

12.276

11.963

13.983

13.983

Informatiesamenleving

660

2.216

3.513

3.608

3.608

3.608

3.608

Ondersteuning koepels implementatie Woo

0

0

863

863

863

863

863

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

CBS

1.440

35

35

35

35

35

35

RDW

2.515

0

0

0

0

0

0

KvK

6.343

5.279

5.279

5.279

6.779

6.779

6.779

ICTU

8.877

8.460

7.159

7.159

5.659

5.659

5.659

Diverse bijdragen

1.087

990

200

200

130

130

130

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten

147

117

600

600

670

670

670

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Digitale dienstverlening

792

180

180

85

85

85

85

Bijdrage aan agentschappen

       

RVO.nl

8.195

8.052

8.769

7.609

7.279

7.276

7.187

UBR

12.394

17.043

9.143

9.243

9.243

9.243

9.243

Agentschap Telecom

1.577

1.600

1.600

1.600

1.600

1.600

1.600

Logius

23.498

22.163

21.177

21.177

19.677

19.677

19.677

RvIG

6.102

150

150

150

150

150

150

Diverse bijdragen

1.520

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Ministerie van Buitenlandse Zaken (H5)

25

50

50

50

50

50

50

Diverse bijdragen

1.041

0

0

0

0

0

0

        

6.5 Identiteitsstelsel

42.566

45.202

35.045

35.357

31.621

31.632

31.632

Opdrachten

       

Identiteitsstelsel

248

5.398

4.993

5.268

1.532

1.543

1.543

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

ICTU

323

0

0

0

0

0

0

Diverse bijdragen

912

0

45

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten

192

0

51

133

133

133

133

Bijdrage aan agentschappen

       

RvIG

40.891

39.804

29.956

29.956

29.956

29.956

29.956

        

6.6 Investeringspost digitale overheid

63.612

49.905

59.379

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

       

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

10.013

5.013

1.629

0

0

0

0

Opdrachten

       

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

851

6.140

48.651

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

KvK

827

166

0

0

0

0

0

ICTU

2.429

1.130

520

0

0

0

0

Diverse bijdragen

1.702

175

0

0

0

0

0

RDW

5.319

3.740

330

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten

2.256

0

0

0

0

0

0

Provincies

401

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Diverse bijdragen

95

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

RVO.nl

2.825

972

454

0

0

0

0

UBR

1.192

398

0

0

0

0

0

Diverse bijdragen

1.247

386

0

0

0

0

0

Logius

27.237

27.497

6.202

0

0

0

0

RvIG

5.505

2.504

510

0

0

0

0

AZ-DPC

1.356

1.784

1.083

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Diverse bijdragen

357

0

0

0

0

0

0

        

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

0

7.807

43.518

38.247

36.627

35.127

33.127

Opdrachten

       

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

0

7.807

43.518

38.247

36.627

35.127

33.127

        

Ontvangsten

10.826

6.837

448

423

423

423

423

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 6 is 95,1% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies (regelingen)

Het subsidiebudget is voor 100% juridisch verplicht. Dit zijn subsidies onder overheidsdienstverlening binnen het programma Digitale Inclusie en voor innovatie vanuit de Investeringsagenda Digitale Overheid.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 97,6% juridisch verplicht. Dit zijn opdrachten vanuit het programma Digitale Inclusie, voor innovatie vanuit de Investeringsagenda Digitale Overheid en gelden voor hoogwaardige dienstverlening één overheid in het kader van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is voor 99% juridisch verplicht. Het betreft onder andere een bijdrage aan de Kamer van Koophandel (KvK) en ICTU voor het beheren en doorontwikkelen van het Digitaal Ondernemersplein en NORA, de basisinfrastructuur voor publieke dienstverlening.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan gemeenten voor het verstrekken van DigiD’s aan niet-ingezetenen.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het budget voor bijdrage aan (inter-)nationale organisaties is voor 100% juridisch verplicht. Dit zijn deelnemersbijdragen aan organisaties op het gebied van kunstmatige intelligentie, internationale gegevensuitwisseling en internationale overheidsdienstverlening.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 90,5% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan onder andere Logius en de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) voor het beheren en doorontwikkelen van diverse voorzieningen voor de Digitale Overheid. RvIG ontvangt verder een bijdrage voor ondersteuning van burgers bij identiteitsfraude. Daarnaast ontvangt het UBR een bijdrage voor het Basiswettenbestand, Open Data Portaal en Overheid.nl.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het verstrekken van DigiD’s in het buitenland.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies (regelingen)

Overheidsdienstverlening

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ontvangt een subsidie om gemeenten te ondersteunen bij de verbetering van dienstverlening aan inwoners en ondernemers. Tevens ontvangt de VNG een bijdrage om de bestuurlijke verantwoording plaats te laten vinden in de gemeentelijke planning- en controlcyclus. Ook worden middelen beschikbaar gesteld voor de VNG ten gunste van een aanjaagteam om de digitale inclusie te bevorderen.

Eveneens worden, ten behoeve van de bevordering van digitale inclusie, subsidies verleend aan lokale initiatieven en voor het uitvoeren van onderzoeken naar digitale bewustzijn.

Tot slot worden middelen beschikbaar gesteld aan publieke partners voor de uitvoering van gemeenschappelijke uitdagingen onder andere op het gebied van Articifial Intelligence (AI) en Blockchain.

Opdrachten

Informatiebeleid

Het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor verschillende elektronische publicaties waaronder www.wetten.nl en de Staatscourant en voor de digitale infrastructuur waarmee decentrale overheden hun algemene bekendmakingen en kennisgevingen publiceren. Daarnaast worden er opdrachten verstrekt voor een onder meer een onderzoek onder gebruikers naar tevredenheid en verbeterpunten van het stelsel van basisregistraties.

Overheidsdienstverlening

Het Ministerie van BZK verstrekt opdrachten voor het uitvoeren van het Startup in Residence-programma. Het programma heeft onder andere de doelstellingen om samen met start-ups maatschappelijke vraagstukken op te lossen en de start-up manier van werken onder de aandacht van ambtenaren te brengen. Tijdens dit programma werken startups en overheidsinstanties nauw samen aan maatschappelijke uitdagingen. De challenges vinden plaats in rondes. Eerst vindt er een selectieprocedure plaats, daarna doorlopen de gekozen startups en ambtenaren een begeleidingstraject waar de oplossingen verder worden uitgewerkt.

Informatiesamenleving

Het Ministerie van BZK doet periodiek onderzoek naar stand van zaken van gebruik van technologieën in de publieke sector, zo ook in 2022. TNO heeft een quick scan gedaan naar AI in de publieke sector en Significant Insights heeft een tool ontwikkeld om snel overheidswebsites te doorzoeken. Met behulp van deze en andere tools monitort BZK sinds 2018 periodiek AI in de publieke sector. Daarnaast ondersteunt BZK use cases in de publieke sector. Daarbij worden deelopdrachten gegeven voor de ontwikkeling van innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vragen in de publieke sector in het bijzonder Artificial Intelligence.

In het kader van vermindering regeldruk voor burgers onderzoekt Sira de ontwikkelingen van de Generatietoets.

In 2021 heeft PUBLIC een rapport uitgebracht met aanbevelingen om GovTech binnen het ministerie van BZK en in Nederland te versterken. Als vervolg daarop zullen opdrachten verstrekt worden om enkele aanbevelingen uit het rapport te realiseren.

Ondersteuning koepels implementatie Woo

De Wet open overheid (Woo) treedt naar alle waarschijnlijkheid in de eerste helft van 2022 in werking. Komend jaar staat daarom in het teken van de implementatie en uitvoering van de Woo. In 2022 worden opdrachten verstrekt om de implementatie en uitvoering van de Woo verder vorm te geven, te ondersteunen en te onderzoeken.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

CBS

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ontvangt een bijdrage voor het leveren van inhoudelijke adviezen aan ondernemers op het Digitaal Ondernemersplein. Daarnaast ontvangt het CBS bijdragen voor het ontwikkelen van data en AI modellen voor maatschappelijke vragen.

KvK

De Kamer van Koophandel (KvK) ontvangt een bijdrage voor het beheer en de exploitatie van het Digitaal Ondernemersplein. Via het Ondernemersplein vinden ondernemers informatie en advies van de (semi-)overheid over alles wat zij nodig hebben om te ondernemen.

ICTU

ICTU stimuleert het gebruik van de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) en de doorwerking ervan naar sectoren. Hiervoor onderhoudt ICTU de teksten en uitleg van NORA, met name op actuele beleidsonderwerpen zoals data, AI, eID, het stelsel van basisregistraties en regie op gegevens. In 2022 zal NORA de relatie met de nieuwe overall architectuur van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) leggen.

Verder ontvangt ICTU een bijdrage voor activiteiten voor de Single Digital Gateway (SDG). Het betreft ondersteuning in contacten met Nederlandse overheidspartijen, belanghebbenden en de Europese Commissie ter uitvoering van de SDG. Daarnaast voert ICTU activiteiten uit om overheidsorganisaties te stimuleren de SDG in Nederland te implementeren.

ICTU ontvangt ook een bijdrage voor de ondersteuning bij het onderzoeken en implementeren van verbeteringen in het stelsel van basisregistraties, zoals aan de Tweede Kamer is gemeld in de brief van 18 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 149).

Ook worden middelen beschikbaar gesteld voor ondersteuning bij de invoering van regie op gegevens. ICTU draagt onder meer bij aan kennisuitwisseling over het delen van persoonsgegevens, aan begeleiding van experimenten, aan het onderhoud van de Referentiearchitectuur Regie op Gegevens en onderzoek naar verbetering van de gebruikersbeleving rond regie op gegevens.

Tenslotte ontvangt ICTU een bijdrage voor het stimuleren van het respons- en herstelvermogen van de overheid. Zodoende wordt een vervolg gegeven aan de overheidsbrede cyberoefeningen van de jaren 2019, 2020 en 2021 en ligt het accent op oefenen, kennisdelen en het stimuleren van testen bij de overheid.

Diverse bijdragen

Het Centrum Informatiebeveiliging en Privacybescherming (CIP) (onderdeel van het UWV) ontvangt een bijdrage voor het ondersteuningsprogamma Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) en Inkoopeisen Cybersecurity Overheid (ICO). De overheid heeft de verantwoordelijkheid om de gegevens die haar zijn toevertrouwd te beschermen. Overheden dragen om die reden zorg voor veilige systemen en processen én veilige online dienstverlening. De overheid gaat dan ook door met de overheidsbrede implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (Stcrt. 2019, 26526) en stimuleert het veilig inkopen van hard- en software.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

Het Ministerie van BZK geeft een bijdrage aan gemeenten die DigiD’s aan niet-ingezetenen verstrekken.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Digitale dienstverlening

De stichting Routerings Instituut (Inter)Nationale Informatiestromen (RINIS) ontvangt een bijdrage voor het beheer en de doorontwikkeling van het nationale knooppunt in het eDelivery-netwerk voor internationale gegevensuitwisseling tussen overheidspartijen.

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ontvangt een bijdrage voor het beheren en doorontwikkelen van enkele digitale overheidsvoorzieningen voor bedrijven, zoals de berichtenbox voor bedrijven. Ook maakt RVO.nl informatie over wet- en regelgeving van de overheid voor ondernemers beter toegankelijk en ontsluit deze vanuit het perspectief van de ondernemer via het Digitaal Ondernemersplein.

eIDAS verzorgt de Nederlandse aansluiting op het Nederlandse elektronische identiteitsstelsel (eID stelsel). Nederlandse overheden kunnen zo EU burgers in laten loggen op hun dienstverlening met hun eigen nationale eID middel. Nederlanders kunnen in de nabije toekomst ook inloggen met hun DigiD of eHerkenningsmiddel.

Ook ontvangt RVO.nl een bijdrage voor uitvoerende activiteiten die zijn gerelateerd aan de Peppolautoriteit voor e-factuur en e-procurement berichten, dat sinds 1 oktober 2020 formeel is belegd bij het Ministerie van BZK. RVO.nl heeft deze taken in gezamenlijkheid met Logius opgepakt.

RVO ontvangt eveneens een bijdrage voor de uitvoering van en de beleidsgelden voor de innovatiecompetities Small Business Innovation Research (SBIR). Sinds 2019 organiseert het Ministerie van BZK een eerste fase van deze innovatiecompetitie waarmee maatschappelijke vragen worden opgelost. In 2022 volgt de 2e fase van SBIR mensgerichte AI en Blockchain en de eerste fase van een nieuwe SBIR.

UBR

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) ontvangt een bijdrage voor het beheer van onder andere Wetten.nl, Overheid.nl en de Staatscourant. Daarnaast ontvangt UBR een bijdrage voor de implementatie en doorontwikkeling van de Platform Openbare Overheidsinformatie (PLOOI). Het doel is om een centraal punt te realiseren waar onder andere burgers, ondernemers, wetenschappers en journalisten alle actief openbaar gemaakte informatie van de overheid duurzaam en in samenhang kunnen vinden.

Agentschap Telecom

Agentschap Telecom ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van toezicht op het stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD) in het bedrijven-domein. Het toezicht op het afsprakenstelsel ETD bestaat uit inspecties, rapporteren, adviseren, ondersteunen van de commissie van deskundigen en de minister, samenwerken en communicatie. Daarnaast ontvangt AT een bijdrage voor het uitvoeren van toezicht op het Pan-European Public Procurement Online (PEPPOL) afsprakenstelsel dat de infrastructuur levert om e-factuur en e-procurement berichten uit te kunnen wisselen.

Logius

Logius ontvangt een bijdrage voor de doorontwikkeling van MijnOverheid: de centrale plaats binnen de dienstverlening van de overheid die de informatiepositie van burgers versterkt. Met politieke toezeggingen als basis, betekent dit concreet:

  • Een bredere inzet van de berichtenbox door de notificatieservice geschikt te maken voor berichten volgens de Wet Elektronische Bekendmakingen.

  • Vergroting van het aanbod van getoonde gegevens uit de basisregistraties en het mogelijk maken van en ondersteunen bij het recht op correctie van deze gegevens. Inzichtelijk maken aan wie deze gegevens worden verstrekt en het mogelijk maken om regie te kunnen voeren over wel/niet verstrekken van gegevens Basis Registratie Personen (BRP) aan het maatschappelijk middenveld.

  • Het op orde brengen van de informatiebeveiliging door te voldoen aan Europese (eIDAS) en landelijke (WDO) wetgeving.

  • Het uitvoeren van verkenningen naar uitbreiding van de doelgroep.

  • Het werken volgen de principes van «gebruiker centraal» door

    MijnOverheid in samenhang te brengen met Rijksoverheid.nl en Overheid.nl en het uitvoeren van ‘continu burgeronderzoek’.

Tevens ontvangt Logius een bijdrage voor het afsprakenstelsel Standard Business Reporting (SBR) voor de dienstverlening van digipoort en de inzet van stelsels en standaarden ten behoeve van de governance SBR, KC XBRL, SBR verbreding en internationaal.

Verder ontvangt Logius middelen voor het Forum Standaardisatie. Open standaarden dragen bij aan een veilige en betrouwbare digitale overheid voor burgers en ondernemers en het Forum bevordert overheidsbreed de adoptie en implementatie van open standaarden.

Daarnaast worden middelen beschikbaar gesteld voor de doorontwikkeling en voor het beheer en exploitatie van het eID-stelsel (BSNk, Routeringsvoorziening).

Voor het (technische) beheer van het (afspraken)stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD), voor ondersteuning van overheidsuitvoerders bij het aansluiten op eHerkenning en communicatie naar ondernemers ontvangt Logius eveneens een bijdrage.

Logius ontvangt ook een bijdrage voor uitvoerende activiteiten die zijn gerelateerd aan de Peppolautoriteit voor e-factuur en e-procurement berichten, die sinds 1 oktober 2020 formeel is belegd bij het ministerie van BZK. Logius heeft deze taken in gezamenlijkheid met RVO opgepakt.

Tot slot ontvangt Logius een bijdrage voor DigiToegankelijk.nl. Dit betreft de ondersteuning aan overheidsorganisaties bij het implementeren van de toegankelijkheidsrichtlijn WCAG2.1.

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt een bijdrage voor de beheervoorziening Burgerservicenummer (BV-BSN). De BV-BSN zorgt voor het toekennen van een uniek Burgerservicenummer bij inschrijving in de Basisregistratie Personen en het beheer van deze nummers om een efficiënte koppeling tussen burgers en instanties te maken. Deze voorziening wordt als onderdeel van de digitale basisinfrastructuur sinds 2020 bijna geheel doorbelast aan de gebruikers.

Ook ontvangt de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens een bijdrage voor het beheer van het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties, dat burgers en ondernemers helpt bij het (laten) herstellen van vermoedelijk onjuiste gegevens in overheidsregistraties.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangt een bijdrage voor de uitgifte van DigiD’s in het buitenland.

6.5 Identiteitstelsel

Opdrachten

Identiteitsstelsel

Een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel is nodig voor de vaststelling van wie welke rechten en plichten heeft. De belangrijkste elementen van het huidige identiteitsstelsel zijn de BRP en het stelsel van paspoorten en identiteitskaarten. Het Ministerie van BZK heeft voor uitbreiding van het identiteitsstelsel een visie voor digitale identiteit (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 743) opgesteld en werkt in dat kader aan een digitale bronidentiteit.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Diverse bijdragen

Het betreft een bijdrage voor het programma Landelijke Aanpak Adreskwaliteit voor onderzoek (LAA) voor onderzoek door het Centraal Bureau voor de Statistiek naar de kwaliteit van de adresgegevens in de Basisregistratie personen.

Bijdrage aan agentschappen

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt een bijdrage voor het beheer, onderhoud, vernieuwing en verbetering van de centrale voorzieningen voor de BRP en voor beheer en onderhoud van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba Verstrekkingen (PIVA-V). De BRP bevat persoonsgegevens van ingezetenen (inwoners) van Nederland en niet-ingezetenen met een band met de Nederlandse overheid. Deze gegevens worden door circa 800 overheidsorganisaties en derden gebruikt ten behoeve van de uitvoering van hun wettelijke taken. Sinds 2021 wordt gewerkt met een meerjarige ontwikkelagenda, voor het stapsgewijs verbeteren en vernieuwen van de BRP. In 2021 zijn eerste stappen gezet om de registratie van niet-ingezetenen in de BRP, met name arbeidsmigranten, te verbeteren. Dit om beter zicht te krijgen op verblijf van niet-ingezetenen in Nederland, tijdige registratie als ingezetene bij vestiging in Nederland en om contactmogelijkheden van de overheid met niet-ingezetenen in binnen- en buitenland te verbeteren. In 2022 wordt daar verder aan gewerkt, en zal gestart gaan worden met het registreren van tijdelijke verblijfsadressen van arbeidsmigranten. Hiervoor wordt een wettelijke grondslag gecreëerd met een Experimenteerbesluit BRP. Een andere verbetering is het bieden van betere inzagemogelijkheden in de verstrekkingen uit de BRP voor geregistreerden.

Naast verbeteringen en vernieuwingen wordt doorlopend gewerkt aan de kwaliteit van de gegevens. Het adresgegeven uit de BRP wordt in veel regelingen gebruikt bij het bepalen van welke rechten en plichten een burger heeft. RvIG ontvangt een bijdrage voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA).

Het is belangrijk dat burgers melding kunnen doen als hun identiteitsgegevens onjuist zijn of onjuist gebruikt worden. RvIG ontvangt een bijdrage voor activiteiten rondom ondersteuning van burgers bij identiteitsfraude en fouten in overheidsregistraties.

Binnen het stelsel van paspoorten en identiteitskaarten staan de aanvraag, uitgifte, en registratie van paspoorten en identiteitskaarten centraal. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beheer van de stelselvoorzieningen (zoals het basisregister reisdocumenten en de aanvraagstations bij uitgevende instanties) en houdt toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet (Ppw) door de uitgevende instanties. Het Ministerie van BZK werkt in 2022 verder aan verbetering van het stelsel in een meerjarig programma.

6.6 Investeringspost digitale overheid

De Investeringspost digitale overheid is bestemd voor gezamenlijke doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid, waaronder de GDI. De bestemming van de Investeringspost wordt afgestemd in het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid en wordt opgenomen in de Investeringsagenda Digitale Overheid.

Subsidies (regelingen)

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

Op basis van ingediende en goedgekeurde voorstellen ontvangen organisaties die een bijdrage leveren aan de doorontwikkeling van de digitale overheid een subsidie uit de investeringspost.

Onder andere de VNG ontvangt een subsidie voor het project Totaal Driedimensionaal, dat betrekking heeft op het realiseren van een complete driedimensionale informatieketen.

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

Om innovatie te stimuleren, is budget gereserveerd voor het interbestuurlijk aanpakken van maatschappelijke uitdagingen. Waaronder ook het verbeteren van de overheidsdienstverlening en basisinfrastructuur. Hiermee worden partijen in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk tot oplossingen te komen. Het doel hierbij is om door middel van het initiëren van een creatief denkproces nieuwe digitale technologieën te ontwikkelen. Dit in relatie tot de drie onderliggende pijlers: ontwikkelen kennisnetwerk, begeleiden use-cases en het uitdagen van de markt. De besluitvorming vindt plaats conform de spelregels van het Instellingsbesluit Sturing Digitale Overheid.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

ICTU ontvangt een bijdrage voor het realiseren van een digitale markt en een inclusieve digitale maatschappij. Om de grensoverschrijdende uitoefening door burgers en bedrijven van hun interne marktrechten zo effectief mogelijk te maken, moeten EU-overheidsdiensten verschillende uitdagingen aangaan rond de levering van betere diensten die volledig gedigitaliseerd zijn.

RDW

De RDW ontvangt een bijdrage voor het verkennen van nieuwe dienstverleningsconcepten. Daarnaast ontvangt de RDW een bijdrage voor ondersteuningen van kwetsbare groepen.

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl

Het Innovatiebudget komt voort uit de Agenda Digitale Overheid (NL DIGIBeter). De overheid zet in op innovatie bij overheden om de integrale digitale dienstverlening te verbeteren. RVO.nl ontvangt hiervoor een bijdrage .

Om het vertrouwen in AI te versterken en te behouden, ontvangt RVO.nl een bijdrage voor SBIR-Innovatiecompetitie. Het is cruciaal dat AI mensgericht is en zo bijdraagt aan de welvaart en welzijn. Ook wordt hiermee bijgedragen aan het Strategische Actieplan voor Artificiële Intelligentie (SAPAI).

Logius

Voor de innovatieve doorontwikkeling van de GDI voorzieningen ontvangt Logius, als de grootste uitvoeringsorganisatie voor deze voorzieningen, een bijdrage voor diverse opdrachten die voortvloeien uit de investeringsagenda.

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) verkent mogelijkheden om nieuwe technieken en kennis in te zetten voor vernieuwing van het identiteitsstelsel. Er wordt onderzocht of er een nieuwe manier van verstrekken van gegevens uit de BRP mogelijk is, waardoor het gebruik van schaduwadministraties zou kunnen worden teruggedrongen en beter toezicht op gebruik van de gegevens mogelijk wordt. Ook worden er experimenten uitgevoerd in het kader van digitale identiteit.

AZ-DPC

De Dienst Publiek en Communicatie (DPC) ontvangt een bijdrage voor de modernisering van de openbaarmaking van overheidsinformatie.

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Opdrachten

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Deze middelen zijn beschikbaar gesteld voor maatregelen die toezien op verbetering in de dienstverlening in het kader van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Er wordt toegewerkt naar één overheid waarbij wij begrijpelijke, hoogwaardige en toegankelijke integrale en geïntegreerde dienstverlening aanbieden. Daarbij staat een goede communicatie en een mensgerichte aanpak centraal. Momenteel wordt er een governance structuur opgezet die vanaf 2022 besluit over de aanwending van deze middelen. In afwachting van deze interbestuurlijke governancestructuur, worden de middelen op het instrument Opdrachten geplaatst.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op het afrekenen van subsidies indien de definitieve subsidietoekenning lager is dan het betaalde voorschot.

3.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) streeft naar een overheid die haar maatschappelijke taken optimaal uitvoert en waar de samenleving op kan vertrouwen.

De minister draagt hieraan bij door randvoorwaarden te creëren voor het optimaal en duurzaam functioneren van overheidsorganisaties én in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister zorgt voor kennis over het functioneren van de overheid en met het oog op het optimaal functioneren kaders vaststelt en deze monitort en evalueert. Daarnaast heeft de minister coördinerende bevoegdheden waar het gaat om de organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk.

De rol en verantwoordelijkheid die de Minister van BZK heeft, verschilt per onderwerp. Dit geldt ook voor de reikwijdte: de gehele publieke sector of de gehele overheid, de gehele rijksoverheid of de rijksdienst/ministeries. Voor een aantal onderwerpen heeft de minister een breder scope. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:

  • de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van ambtenaren (overheidsbreed);

  • de overheidspensioenen (publieke sector)

  • een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden (overheidsbreed);

  • de normering en openbaarmaking van topinkomens (gehele publieke en semi-publieke sector).

Stimuleren

  • De Minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals bijvoorbeeld het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.

  • De Minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van het functioneren van de overheid.

  • De Minister van BZK stimuleert het creëren van baankansen voor arbeidsbeperkten, onder meer door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).

  • De Minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken door rijksbreed vergaderen mogelijk te maken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever. Er wordt gewerkt aan rijksbrede samenwerkingsafspraken en deze zullen worden getest in pilots.

  • De Minister van BZK stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.

Financieren

  • Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.

Regisseren

  • De Minister van BZK heeft kaderstellende en coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de organisatie en inrichting van de rijksoverheid.

  • De Minister van BZK heeft coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de bedrijfsvoering van het Rijk en is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel.

  • De Minister heeft een regisserende rol voor het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken maken over de collectieve arbeidsvoorwaarden.

  • De Minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid van de rijksdienst en bij de realisatie van de banenafspraak binnen de rijksdienst. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op de gehele overheid.

  • Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de Minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect (de duurzame, sociale en innovatieve transitie van Nederland) en in de masterplannen voor de Rijkskantoorhuisvesting wordt rekening gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.

  • De Minister van BZK kan op het gebied van informatievoorziening en ICT, na overleg met andere ministeries, kaders vaststellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie van informatiesystemen binnen de Rijksdienst. Daarbij kan hij werkzaamheden en voorzieningen aanwijzen die door alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd. Ook kan de Minister van BZK kaders vaststellen voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen wordt verstrekt. De benoeming en het ontslag van een departementale Chief Information Officer (CIO) kan alleen plaatsvinden na overleg met de Minister van BZK.

  • De Minister van BZK regisseert de versterking van kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.

  • Tenslotte houdt de Minister van BZK toezicht op de integrale beveiliging en veiligheid van de Rijksdienst.

Uitvoeren

  • De Minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.

  • De Minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leiding­gevend kader in de Rijksdienst. Dit gebeurt door middel van werving en selectie, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkel­aanbod voor een grote groep (top)managers.

  • De Minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om het percentage vrouwen in topfuncties verder te laten stijgen.

  • De Minister van BZK voorziet via shared service organisaties de Rijksdienst van generieke voorzieningen voor bijvoorbeeld faciliteiten, huisvesting, personeelszaken en ICT. Deze dienstverlening zal conform het klimaatakkoord en de inkoopstrategie van het Rijk zoveel mogelijk duurzaam aangeboden worden.

  • De Minister van BZK werkt aan een rijksbrede, duurzaam toegankelijke informatiehuishouding via het programma Open op Orde 2021-2026. Het meerjarige Rijksprogramma voor Duurzame Digitale Informatiehuishouding (RDDI) is hierin geïntegreerd. Bewustzijnscampagnes en opleidingen voor ambtenaren op het gebied van het omgaan met en beheren van informatie maken onderdeel uit van het programma. Verder wordt enerzijds - vanwege de verwachte vraag naar capaciteitsuitbreiding - via een rijksbrede arbeidsmarktcampagne het werken bij de overheid op gebied van informatiehuishouding onder de aandacht gebracht. Anderzijds wordt ook de impact van het programma Open op Orde op de ICT-voorzieningen van de Rijksdienst in kaart gebracht.

  • De Minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, veiligheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.

  • De Minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.

  • De Minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.

  • De Minister van BZK draagt zorg voor de samenwerking op het gebied van integrale beveiliging en veiligheid over departementale grenzen heen.

  • De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

C. Beleidswijzigingen

Parlementair Onderzoek Kinderopvangtoeslag (POK)

Het rapport ‘Ongekend onrecht’ maakt duidelijk dat er veranderingen nodig zijn. Niet alleen in het systeem van toeslagen, bij de Belastingdienst, bij Toeslagen en bij de betrokken ministeries. Het rapport noodzaakt dat we in brede zin kritisch kijken naar het functioneren van de hele (Rijks)overheid.

In de kabinetsreactie is dan ook een fors pakket aan maatregelen gepresenteerd. Deze betreffen herstel en toeslagen, responsieve dienstverlening (bijv. geen verkeerde deur principe, feedback loop) responsieve overheid (bijv. ruimte voor maatwerk in wetgeving), informatievoorziening (actieve openbaarmaking), informatiehuishouding en ambtelijk vakmanschap.

De aangekondigde maatregelen vergen majeure veranderingen die niet zomaar zijn gerealiseerd. Niettemin is in korte tijd al een aantal betekenisvolle stappen gezet. Bijvoorbeeld op het terrein van BZK:

  • Het kabinet wilde transparanter zijn. Per 1 juli 2021 is gestart met het openbaar maken van onderliggende beslisnota’s bij kamerbrieven. Daarin zullen ook persoonlijke beleidsopvattingen geanonimiseerd openbaar worden gemaakt.

  • Binnen het hele Rijk vinden gesprekken en trainingen plaats over ambtelijk vakmanschap, als randvoorwaardelijk voor de beoogde rijksbrede verandering. Daarbij wordt een «levende» code voor en door ambtenaren ontwikkeld.

  • We wensen te opereren als één responsieve overheid. In overleg met de verschillende departementen en VNG/gemeenten wordt gewerkt aan een programma gericht op de versterking van de (integrale) dienstverlening en het stimuleren van systeemleren.

De POK-maatregelen houden nauw verband met de maatregelen die eerder zijn aangekondigd in de kabinetsreactie op het ongevraagd advies van de Raad van State over ministeriele verantwoordelijkheid, het traject Werk aan uitvoering en het bredere debat over de bestuurscultuur.

I-strategie Rijk 2021-2025

De overheidsdienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen vindt steeds vaker plaats in de digitale omgeving. De Corona pandemie heeft bijgedragen aan de versnelling van deze digitale transitie. Inmiddels kan worden gesteld dat informatievoorziening en ICT vitaal zijn voor het functioneren van de samenleving. In de I-strategie Rijk 2021-2025 staan de prioriteiten van de Chief Information Officers (CIO’s) voor de verbetering van informatievoorziening van het Rijk. De I-strategie draagt bij aan meerdere maatschappelijke opgaven. Zoals efficiënte overheidsprocessen, betere digitale dienstverlening voor burgers en bedrijven door datagedreven werken en een betere betrokkenheid van burgers bij het democratisch proces.

Randvoorwaarde voor het realiseren van de doelstelling is dat informatievoorzienig datagedreven, klantgericht, transparant en veilig is en voldoet aan de privacywetgeving. Een ander belangrijk aspect is de versterking van I-kennis en -kunde bij de medewerkers om zo een toekomstbestendig I-vakmanschap op te bouwen.

De parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) heeft aangetoond dat informatievoorziening richting burgers en parlement onvoldoende op orde is. Ter verbetering hiervan coördineren we diverse maatregelen uit de kabinetsreactie op het rapport 'Ongekend onrecht'. Dit betreft onder meer de maatregelen ter verbetering van de informatiehuishouding van de Rijksoverheid, waarvoor nog in 2021 een regeringscommissaris is aangesteld (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4). In dit verband geven we in 2022 verder uitvoering aan het actieplan ‘Open op orde’, waarbij een goede samenhang wordt gezocht van maatregelen op centraal niveau en specifieke maatregelen bij individuele Rijksonderdelen (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 291).

De rijksbrede informatiebeveiliging heeft de komende jaren de hoogste prioriteit. De focus zal primair liggen op weerbaarheid door de versterking van het stelsel door middel van rijksbrede kaders en afspraken en het bevorderen van rijksbrede samenwerking. Ook zetten we in op gerichte maatregelen voor preventie, detectie en respons onder meer door middel van kennisdeling. Hieronder valt de uitbreiding van het Nationaal Detectie Netwerk (NDN). Ook leveren we een bijdrage aan ontwikkeling van de Nationale Cryptostrategie (NCS), waardoor cryptografische beveiligingsmaatregelen om gevoelige informatie te beschermen in de toekomst beschikbaar blijven.

Ter versterking van het CIO-stelsel zetten we in 2022 een aantal vervolgstappen in de interdepartementale implementatie het van in 2021 vastgestelde Besluit CIO-stelsel Rijksdienst. Zo wordt uitvoering gegeven aan de meerjarige departementale Informatieplannen.

Ter bevordering van meer transparantie in ICT-kosten en inzicht in de staat van onze informatievoorziening, starten we met de transformatie van het huidige Rijks ICT-dashboard, waarbij de nadruk steeds meer komt te liggen op maatschappelijk toegevoegde waarde van ICT en IV. De uitbreiding van het ICT-dashboard met inzicht in beheer- en onderhoudsaspecten is daarbij een eerste stap.

Ook wordt steeds duidelijker dat er kansen liggen om sneller en beter gebruik te maken van onze data (datagedreven werken). En dat er ethische vragen zijn bij het gebruik van data en algoritmen. Er wordt onderzoek gedaan naar de opkomende rol van Chief Data Office (CDO) en de wijze waarop deze functie binnen het CIO-stelsel kan worden geborgd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

39.149

104.975

193.597

188.016

161.251

160.572

157.021

        

Uitgaven

36.415

104.975

193.597

188.016

161.251

160.572

157.021

        

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

28.721

97.366

186.759

181.678

155.413

155.234

152.183

Subsidies (regelingen)

       

Diverse subsidies

1.235

638

662

662

662

662

662

Overlegstelsel

2.310

1.998

2.901

2.901

2.901

2.901

2.901

Bedrijfsvoeringsbeleid

227

505

205

205

205

205

205

Kwaliteit management rijksdienst

0

26

26

26

26

0

0

Opdrachten

       

Bedrijfsvoeringsbeleid

1.662

6.932

8.396

4.368

3.796

3.550

4.015

Kwaliteit management rijksdienst

2.259

2.827

2.778

2.778

2.778

2.804

2.804

Werkgeversbeleid

1.536

2.038

1.858

1.908

1.924

1.924

1.924

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

108

3.031

93

0

0

0

0

Informatiehuishouding

0

52.730

148.000

149.000

124.000

124.000

124.000

POK - Ambtelijk Vakmanschap

0

4.619

4.786

4.436

4.190

4.190

1.000

POK - Staat van de Uitvoering

0

2.400

2.600

2.300

2.200

2.100

2.100

POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie

0

1.400

1.725

1.175

1.225

1.275

1.075

POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

0

55

874

495

269

310

279

POK - Ondersteuning van melders van misstanden

0

133

626

676

133

213

133

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Bedrijfsvoeringsbeleid

581

1.043

0

0

0

0

0

Werkgeversbeleid

2.057

1.700

1.700

1.700

2.100

2.100

2.100

POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

0

134

267

267

267

267

267

POK - Ondersteuning van melders van misstanden

0

0

828

828

828

828

828

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Werkgeversbeleid

74

37

37

37

37

37

37

Bijdrage aan agentschappen

       

Kwaliteitsverbetering

1.528

0

0

0

0

0

0

UBR (arbeidsmarkt communicatie)

7.868

8.376

5.441

5.441

5.441

5.441

5.441

Werkgeversbeleid

2.312

3.380

1.006

958

914

910

895

Bedrijfsvoeringsbeleid

3.315

2.728

1.725

1.292

1.292

1.292

1.292

I-Functie Rijk

98

46

0

0

0

0

0

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

1.089

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Bedrijfsvoeringsbeleid

462

590

225

225

225

225

225

        

7.2 Pensioenen en uitkeringen

7.694

7.609

6.838

6.338

5.838

5.338

4.838

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

7.694

7.609

6.838

6.338

5.838

5.338

4.838

        

Ontvangsten

2.426

312

64

64

64

64

64

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 7 is 95,2% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies

Het subsidiebudget is voor 65,6% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP), Instituut voor Publieke Sector Efficiëntie Studies (IPSE) en projectsubsidies sociale partners bovensectoraal.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 96,1% juridisch verplicht. Het betreft onder meer opdrachten ten behoeve van de brede evaluatie organisatiekaders voor Rijk, arbeidsvoorwaarden, pensioenen, inzet van arbeidsbeperkten, personeels- en organisatiebeleid Rijk, transitie Digi-Inkoop, het Rijks ICT-dashboard, I-functie Rijk en gelden in het kader van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is voor 99% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP). Daarnaast ontvangt ICTU bijdragen voor het programma Vensters voor bedrijfsvoering en het programma Internetspiegel en aan het CBS wordt een bijdrage verstrekt voor het onderhoud en beheer van het WNT-register. Tot slot betreft dit gelden in het kader van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 86,3% juridisch verplicht. UBR Personeel ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Hierbij zorgt UBR Personeel ervoor dat de Rijksoverheid zich profileert en werft als één werkgever. Het Kennis- en Exploitatiecentrum voor Officiële Overheidspublicaties (UBR KOOP) ontvangt jaarlijks een bijdrage voor het beheer en onderhoud van het ZBO-register. Tevens ontvangt UBR een bijdrage voor het programma Versterking HR ICT Rijksdienst en een bijdrage op het gebied van HRM Inkoop.

Bijdrage aan (inter)-nationale organisaties

Het budget voor bijdrage (inter)-nationale organisaties is voor 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is voor 100% juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Er worden diverse subsidies verstrekt voor kennisontwikkeling.

De Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) is een netwerkorganisatie, die zich richt op de professionalisering van het management binnen het openbaar bestuur. Het Ministerie van BZK verstrekt de VOM een subsidie om diverse initiatieven die daartoe bijdragen te ondersteunen, bijvoorbeeld de periodieke Reuring! Cafés met debatten over management- en organisatievraagstukken en de organisatie van de prijs voor de Beste Overheidsorganisatie van het jaar, waarmee de kennis over succesvolle managementpraktijken, organisatieformules en innovaties aan de oppervlakte komt en breed gedeeld wordt.

Het Instituut voor Publieke Sector Efficiency Studies (IPSE) is een instituut dat onderzoek doet naar de productiviteitsontwikkeling en doelmatigheid binnen de publieke sector. Om de kennisontwikkeling op dit vlak te ondersteunen ten behoeve van het management van overheidsorganisaties en de beleidsontwikkeling verstrekt het Ministerie van BZK een subsidie aan IPSE.

Daarnaast zal in het kader van de versterking van de kennisbasis betreffende de prestaties van de overheid een internationaal vergelijkend onderzoeks-programma gestart worden. Doel daarvan is het leren van succesvolle beleidsarrangementen en praktijk-voorbeelden uit andere Westerse landen te ondersteunen. Hiervoor is een subsidie voorzien.

Overlegstelsel

De Minister van BZK draagt bij aan het in stand houden van een adequaat overleg tussen overheidswerkgevers en vakcentrales over arbeidsvoorwaarden, arbeidsmarktbeleid en andere relevante thema’s. Dit doet de minister onder andere door subsidies te verstrekken aan koepels van overheidswerkgevers en –werknemers. De Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) ontvangt een subsidie met als doel bij te dragen aan aantrekkelijk werkgeverschap en de kwaliteit en wendbaarheid van overheidsorganisaties.

Bedrijfsvoeringsbeleid

In 2021 wordt een doorlopende meerjarige subsidie toegekend aan de Code Verantwoordelijk Marktgedrag, die partijen in de schoonmaak-, catering-, beveiligings- en verhuisbranche oproept om aandacht te hebben voor werkdruk, kwaliteit van het werk, bejegening van werknemers en de verharding van marktverhoudingen.

De Minister van BZK verstrekt jaarlijks een subsidie aan het kennisinstituut Center for People and Buildings voor de Fysieke Werkomgeving Rijk (FWR). De FWR is een concept voor een werkomgeving voor Rijksambtenaren dat flexibel, tijd- en plaatsonafhankelijk (samen)werken mogelijk maakt. De subsidie heeft tot doel de generieke ontwikkeling van toepasbare kennis in het domein van de kantoorhuisvesting. Daarbij gaat het om het opbouwen van kennis over kwalitatieve en financiële aspecten van de FWR voor kantoorgebouwen van het Rijk. In het programma hybride werken wordt gebruik gemaakt van de FWR bij de herinrichting van de fysieke werkomgeving.

Kwaliteit management Rijksdienst

Er wordt subsidie verstrekt aan het Leiden Leadership Centre (LLC), Universiteit Leiden voor een vijfjarig onderzoeks- en ontwikkelprogramma over publiek leiderschap. Het programma en de onderzoeksthema’s richten zich op actuele leiderschapsvragen, het uitwisselen van ervaring tussen programmapartners en het ontwikkelen van nieuwe kennis en kunde op het terrein van publiek leiderschap.

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

Duurzaam bedrijfsvoeringsbeleid en duurzame inkoop

In 2022 moet een inhaalslag in gang worden gezet. Het Ministerie van BZK zal vanuit haar regierol deze inhaalslag ondersteunen via een nieuw rijksbreed programma. Dit programma zal zich richten op het bevorderen van effect door departementen te helpen bij het formuleren, vastleggen en uitwerken van de duurzaamheidsambities. Het programma zal de rijksbrede communicatie verzorgen en goede voorbeelden delen via de communicatiestrategie DenkDoeDuurzaam. Ook faciliteert het programma de uitvoering via de community of practice voor de CO2-prestatieladder en biedt het instrumenten aan als de MVI inkoopcriteria. Tevens wordt inzicht gegeven in de voortgang via een dashboard duurzaamheid. Daarmee werken we richting de realisatie van doelen zoals opgenomen in onder meer het Klimaatakkoord, de inkoopstrategie en de kabinetsreactie circulaire economie, te weten:

  • 1. Klimaatneutraal zijn in 2030 (thema’s klimaat, energie, mobiliteit)

  • 2. 50% minder primair grondstoffengebruik realiseren in 2030 en volledig circulair zijn in 2050 (thema circulair)

  • 3. Arbeidsparticipatie stimuleren, onder meer door het creëren van 5000 participatiebanen (thema social return)

  • 4. Internationale productieketens verduurzamen door middel van het voorkomen of aanpakken van misstanden op het gebied van arbeidsomstandigheden, mensenrechten en milieu (thema internationale sociale voorwaarden)

  • 5. Innovaties stimuleren onder meer door op te treden als launching customer (thema innovatie).

Datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid

In 2022 zetten we verdere stappen in de ontwikkeling naar datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid. Zo wordt de ICT- werkplek uitgerust met nieuwe programmatuur die beter past bij de werkzaamheden. Verder gaan wij inzetten op het vernieuwen en verder optimaliseren van de dataopslag (datawarehouses), met als doel efficiënter en effectiever werken. De reguliere activiteiten zoals opstellen rapportages en monitoring loopt vanzelfsprekend door.

Het programma RADIO, dat als doel heeft het in balans brengen en het op peil houden van ICT-kennis en -kunde binnen de Rijksdienst, wordt gecontinueerd.

Kwaliteit management rijksdienst

De beschikbare middelen worden onder meer ingezet voor talent- en leiderschapsprogramma's voor (potentiële) topmanagers en voor een informatiesysteem over de functies en managers in de top van de Rijksdienst.

Om de kwaliteit van het (top)management te versterken, is een passend leer- en ontwikkelaanbod beschikbaar. Dit aanbod is toegesneden op (top)managers bij het Rijk en bestaat uit programma’s op het gebied van talentontwikkeling, leiderschapsontwikkeling en ambtelijk vakmanschap.

Voor een professionele ondersteuning bij werving en selectie, loopbaanbegeleiding en persoonlijke ontwikkeling is het van belang om inzicht te hebben in de beschikbare managementfuncties bij het Rijk en de mobiliteit van (top)managers. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een personeels‐informatiesysteem.

Werkgeversbeleid

In het kader van hybride werken is het voornemen om een Werkomgeving Belevingsonderzoek (WOBO), de opvolger van het rijksbreed interdepartementaal klantentevredenheidsonderzoek (iKTO), uit te voeren, passend bij de situatie van dat moment. Verbeteracties naar aanleiding van dit onderzoek worden begin 2022 in gang gezet en doorgevoerd. Het WOBO wordt in beginsel jaarlijks uitgevoerd.

Integriteit

De Staatssecretaris van BZK richt zich vanuit zijn coördinerende rol op een rijksbrede infrastructuur ter ondersteuning van het integriteitsbeleid van de ministeries. Het komende jaar wordt verder gewerkt aan het voorkomen van (on)bewuste vooroordelen, racisme en discriminatie bij rijksambtenaren, de professionalisering van de vertrouwenspersoon en het versterken van een veilige werkomgeving door het bieden van een goede infrastructuur, die zowel departementaal als rijksbreed, sociale veiligheid ondersteunt.

Veilig werken

Het Ministerie van BZK zet zich in voor een veilige werkomgeving binnen het openbaar bestuur. Veilig werken is immers een zeer cruciale randvoorwaarde voor een goed functionerend openbaar bestuur. Een ambtenaar moet ten allen tijde zonder last en dwang zijn of haar functie kunnen uitoefenen.

Het achterhalen en monitoren van veiligheidsincidenten is een belangrijke opgave voor het Ministerie van BZK. Relevante cijfers en informatie zorgen ervoor dat meer kennis wordt opgedaan over de aard, omvang en het gevolg van veiligheidsincidenten. Met deze informatie kunnen toekomstige interventies verder vorm worden gegeven.

Het Ministerie van BZK blijft zich inzetten om agressie, geweld en intimidatie te voorkomen. Het Ministerie van BZK biedt werkgevers in het openbaar bestuur verschillende handvatten om interne en externe veiligheidsrisico’s te herkennen en hierop te acteren. Door middel van pilots, handreikingen en het actief vervullen van de rol als kennismakelaar wordt er aandacht gevraagd voor het thema veilig werken in diverse netwerken.

Grenzeloos samenwerken en ambtelijk vakmanschap

Samen met de departementen wordt gewerkt aan een gedragscode die iedere ambtenaar kan helpen in lastige situaties, bij wijze van moreel kompas. Daarbij wordt gestart met:

  • Het opstarten van opleidingen, trainingen en leerinterventies op de gebieden van opgavegericht werken, informatiehuishouding, ambtelijke advisering en loyale tegenspraak, actieve en passieve openbaarmaking, optreden bij technische briefings, het veilig doorgeven van signalen en discriminatie; het etaleren van goede voorbeelden hiervan en voeren van een dialoog over ambtelijk vakmanschap;

  • Het organiseren van trainingen en symposia specifiek van overheidsmanagers;

  • Het organiseren van een goede bestuurlijke samenwerking tussen eigenaar, opdrachtgever en uitvoeringsorganisatie (opdrachtnemer) door het gesprek aan te gaan over gedeelde problemen en risico’s en gezamenlijk op zoek te gaan naar oplossingen.

Het belang van de kabinetsambities op het gebied van ambtelijk vakmanschap en Grenzeloos Samenwerken, en van de weg daar naartoe wordt continue onder de aandacht gehouden.c

Doorontwikkeling rijksbrede ICT voorziening

Het betreft een bijdrage voor de vernieuwing van het Rijksportaal.

Informatiehuishouding

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn middelen vrijgemaakt voor het op orde brengen van de informatiehuishouding en actieve openbaarmaking bij het Rijk. Het Ministerie van BZK heeft een coördinerende rol in de verdeling en monitoring van deze middelen over andere departementen, uitvoeringsorganisaties en ZBO’s.

Door Ministerie van BZK is een generiek actieplan opgesteld waarin is opgenomen hoe deze benodigde verbetering met nieuwe én versnelling van lopende initiatieven de komende jaren wordt uitgevoerd. Hiervoor is een analyse uitgevoerd naar de knelpunten in de informatiehuishouding. Op basis daarvan zijn voorwaarden gesteld voor een omgeving waar besturing en regelgeving geborgd zijn, volume en aard van informatie voor Informatiehuishouding (IHH) wordt beheerst, de toegankelijkheid en vindbaarheid in informatiesystemen is verbeterd en de professionele expertise is vergroot in kwantitatieve en kwalitatieve zin.

De verandering die nodig is voor het verbeteren en toekomstbestendig maken van de informatiehuishouding kost tijd, kennis en middelen. Het kabinet gaat daarom uit van een rijksbrede verbeteroperatie tot en met 2026, waarbij we ook na 2026 de aandacht, kennis en middelen structureel op peil moeten houden.

POK - Ambtelijk Vakmanschap

Het ambtelijk vakmanschap wordt versterkt. Om deze versterking aan te jagen wordt ingezet op bewustwording en praktische uitwerking van nieuwe werkwijzen, opleiding en training van ambtenaren. Daarmee wordt onder andere bijgedragen aan een overheid die grenzeloos samenwerkt aan maatschappelijke opgaven, opgavegericht werkt waarbij de bedoeling van regelgeving centraal staat en waar de menselijke maat voorop staat.

POK - Staat van de Uitvoering

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» wordt er tevens invulling gegeven aan de uitvoering van de Staat van de Uitvoering waarmee beter zicht gecreëerd wordt op het functioneren en presteren van de uitvoeringsorganisaties.

POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie

Binnen de Rijksdienst moet de werkcultuur worden verbeterd en moeten racisme en discriminatie op de werkvloer worden voorkomen en tegengegaan. De acties die hieraan bijdragen, concentreren zich rondom, leiderschap, diversiteit en inclusie. Voorbeeldgedrag van leidinggevenden en (inclusief) leiderschap zijn belangrijk om een cultuurverandering te kunnen realiseren. Daarnaast zijn maatregelen nodig om discriminatie op de werkvloer tegen te gaan, medewerkers bewust te maken van mogelijke vooroordelen en signalen van discriminatie op te vangen en serieus te behandelen. Een inclusieve werkcultuur zorgt ervoor dat mensen zich vrij voelen om dergelijke signalen door te geven.

POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

Er wordt ingezet op het bevorderen van een veilig werk- en meldklimaat bij organisaties (werkgevers). Dit moet ertoe leiden dat mogelijke misstanden sneller en beter bespreekbaar zijn binnen de organisatie en opgelost kunnen worden. En dat de melder vertrouwen heeft in een goede afwikkeling van uitgesproken signalen en de gedane melding(en).

POK - Ondersteuning van melders van misstanden

Door het Huis voor klokkenluiders kan op verzoek een onderzoek worden uitgevoerd naar de bejegening van de melder door de (overheids)werkgever naar aanleiding van een melding van een misstand. Voor melders van misstanden wordt een pilot juridische ondersteuning opgezet, zodat zij zich gesteund weten als zij melding van een misstand doen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Werkgeversbeleid

Ter ondersteuning van beleidsmakers binnen het openbaar bestuur wordt BZK-beleid periodiek gemonitord i.s.m. het CBS. Daarmee wordt o.a. inzicht gegeven in de ontwikkeling van de tevredenheid en betrokkenheid van personeel, vertrekmotieven, organisatiecultuur en door medewerkers ervaren integriteits- en sociale veiligheidsproblemen. Daarnaast wordt met de ontwikkeling van het register van Overheidsorganisaties (ROO) gewerkt aan een register waarin alle - nu nog separaat opgeslagen- kenmerken van overheidsorganisaties in één openbaar register toegankelijk worden. Met beleidsreconstructies (project ‘het geheugen van BZK’) en interviews met oud-topambtenaren en oud-ministers (project ‘de top kijkt om’) worden samen met oud-bestuurders en wetenschappers lessen getrokken uit het verleden.

Individuele organisaties binnen het openbaar bestuur kunnen daarnaast gebruik maken van diverse voor hen ontwikkelde benchmarktools (zoals InternetSpiegel medewerkersonderzoek) en participeren in bestaande leergroepen (zoals Vensters voor Bedrijfsvoering) om zicht te krijgen op verbetermogelijkheden in hun bedrijfsvoering. De stichting ICTU ontvangt voor deze activiteiten, die in opdracht van het Ministerie van BZK worden uitgevoerd, een jaarlijkse bijdrage.

Het Ministerie van BZK faciliteert met het verzamelen en analyseren van gegevens over de daadwerkelijke uitvoering van overheidstaken de totstandkoming van een jaarlijkse Staat van de Uitvoering. Deze Staat van de uitvoering vloeit voort uit het traject Werk aan Uitvoering en is aangekondigd in de Kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht». Doel van de Staat van de Uitvoering is het bieden van handreikingen om de uitvoeringspraktijk in meest brede zin te verbeteren. Met de verzamelde informatie en beschouwingen biedt de Staat een unieke mogelijkheid om het reflecteren en leren binnen het hele beleidssysteem – «van beleid tot balie»- te bevorderen.

POK - Bevorderen van veilig werk- en meldklimaat

Er wordt ingezet op het bevorderen van een veilig werk- en meldklimaat bij organisaties (werkgevers). Dit moet ertoe leiden dat mogelijke misstanden sneller en beter bespreekbaar zijn binnen de organisatie en opgelost kunnen worden. En dat de melder vertrouwen heeft in een goede afwikkeling van uitgesproken signalen en de gedane melding(en).

POK - Ondersteuning van melders van misstanden

De dienstverlening van het Huis voor klokkenluiders wordt versterkt om ervoor te zorgen dat melders van misstanden (onder meer bij de overheid) niet in de knel komen. Het Huis kan mensen ondersteunen door hen door te verwijzen naar instanties of organisaties die juridische of psychosociale hulp kunnen verlenen en daarmee wordt voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen. Ook kan het Huis op verzoek van de melder onderzoek doen naar de bejegening van de melder door de (overheids)werkgever naar aanleiding van een melding van een misstand. Voor melders van misstanden wordt een pilot juridische ondersteuning opgezet, zodat zij zich gesteund weten als zij melding van een misstand doen.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Werkgeversbeleid

Dit betreft de jaarlijkse bijdrage aan Workplace pride.

Bijdrage aan agentschappen

UBR (arbeidsmarkt communicatie)

UBR Personeel ontvangt een bijdrage voor onder andere het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Hierbij zorgt UBR Personeel ervoor dat de Rijksoverheid zich positioneert en profileert als één aantrekkelijke werkgever. Dit vertaalt zij door in de externe en interne werving, onder meer via de websites WerkenvoorNederland.nl en mobiliteitsbank.nl. Zij ondersteunt organisatieonderdelen binnen het Rijk bij arbeidsmarktvraagstukken en draagt bij aan betere verbinding met en tussen de organisaties.

Werkgeversbeleid

UBR ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van diverse opdrachten voor de implementatie van het werkgeversbeleid.

Bedrijfsvoeringsbeleid

Vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor het rijksbrede inkoopstel verstrekt het Ministerie van BZK bijdragen aan agentschappen om het rijksbrede Strategisch leveranciersmanagement ICT te versterken en nader te professionaliseren. Met Strategisch Leveranciersmanagement Rijk is de sturing op een aantal grote ICT leveranciers waar het Rijk zaken mee doet de afgelopen jaren effectiever en efficiënter georganiseerd. De bijdragen worden ingezet om Rijksbrede elementen van het Strategisch leveranciersmanagement te versterken, door investeringen in onder andere verbetering Maatschappelijk Verantwoord Inkopen, privacy aspecten en verbetering inkoopeisen ten aanzien van veilige software.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Bedrijfsvoeringsbeleid

Vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor het Rijksbrede inkoopstelsel verstrekt het Ministerie van BZK bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken om het Rijksbrede Strategisch leveranciersmanagement ICT te versterken en nader te professionaliseren. De bijdragen dienen hetzelfde doel als de bijdrage ten behoeve van Strategisch Leveranciersmanagement onder het instrument bijdrage aan agentschappen.

7.2 Pensioenen en uitkeringen

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

Dit betreft de bijdrage aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), die verantwoordelijk is voor de uitkering van pensioenen voor gewezen overheidspersoneel in de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen. De rijksbijdrage bestaat uit middelen om de pensioenen en toeslagen uit te keren (inkomens) en middelen om de regeling uit te voeren (uitvoeringskosten).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de Garantiewet Surinaamse Pensioenen van de SAIP. Het Ministerie van BZK verrekent jaarlijks een deel van dit bedrag met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

3.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door:

  • het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid;

  • het realiseren van een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van AZ;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

  • het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;

  • de doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de Minister van BZK als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  • het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;

  • ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

128.909

181.448

136.948

137.025

138.157

139.166

160.555

        

Uitgaven

122.909

181.448

136.948

137.025

138.157

139.166

160.555

        

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

51.595

79.304

70.011

70.072

71.204

72.213

93.602

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB (Bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)

25.293

48.649

40.641

40.601

41.725

42.735

64.124

RVB (bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

12.655

16.385

16.394

16.399

16.399

16.399

16.399

RVB (Bijdrage monumenten)

2.870

2.926

2.958

2.942

2.942

2.942

2.942

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

8.037

8.029

6.230

6.230

6.230

6.230

6.230

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ)

2.740

3.315

3.788

3.900

3.908

3.907

3.907

        

9.2 Beheer materiële activa

71.314

102.144

66.937

66.953

66.953

66.953

66.953

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB

13.304

12.268

12.396

12.412

12.412

12.412

12.412

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

10.272

36.464

4.874

4.874

4.874

4.874

4.874

RVB (Zakelijke lasten)

47.738

53.412

49.667

49.667

49.667

49.667

49.667

        

Ontvangsten

169.771

157.819

120.282

120.282

102.984

102.984

92.820

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget van artikel 9 is 95% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 95% juridisch verplicht. De overige middelen zijn echter niet vrij besteedbaar, omdat hiermee onder andere wordt bijgedragen aan het apparaat van het RVB (waaronder Atelier Rijksbouwmeester).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (Bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)

Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat. In 2021 is gestart met de renovatie van het Binnenhof, die naar verwachting in 2026 zal worden opgeleverd. In deze begrotingsreeks zijn derhalve ook de kosten van de renovatie van het Binnenhof opgenomen. Vanaf 2026 zijn er middelen toegevoegd voor de additionele kosten voor extra veiligheidsmaatregelen en verdere verduurzaming van de gebouwdelen van het Binnenhof.

Ook zijn er middelen toegevoegd voor de uitvoeringsfase van de renovatie en de tijdelijke huisvesting van de Algemene Rekenkamer. Dit bestaat uit een hogere gebruikersvergoeding (bestaande uit afschrijvingen en rente).

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

Krachtens artikel 4 van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van BZK.

De bijdrage aan het RVB voor huisvesting van het Koninklijk Huis bedraagt € 16 mln. en is opgebouwd uit de volgende componenten:

  • Circa € 8,0 mln. rente en afschrijving voor investeringen die via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB;

  • Circa € 6,4 mln. voor regulier onderhoud. Hiermee worden onder meer technische installaties onderhouden, worden storingen verholpen en worden gebouwen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt - vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten - een hogere norm dan voor kantoren.

  • Het restant van circa € 1,6 mln. betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (onder andere brandveiligheid) en kosten voor kleinere aanpassingen.

Conform een door de minister-president gedane toezegging bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning, geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud en renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken II 2015/16, 34300 XVIII, nr. 45).

Tabel 20 Onderzoek en renovatie huisvesting Koninklijk Huis
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Onderzoek

Renovatie/groot onderhoud:

      

- Paleis Huis ten Bosch

geen

geen

geen

geen

geen

geen

- Koninklijk Paleis Amsterdam

geen

geen

geen

geen

geen

geen

- Paleis Noordeinde

geen

geen

geen

geen

geen

geen

RVB (Bijdrage voor monumenten)

Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor het beheer en onderhoud van een aantal monumenten die naar hun aard niet geschikt zijn voor huisvesting van Rijksdiensten.

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

Dit betreft activiteiten die in het kader van verschillende beleidsdoelen op het gebied van rijkshuisvesting worden uitgevoerd. Het RVB draagt onder meer bij aan de realisatie van rijksdoelstellingen door te werken aan energiebesparing in de rijkshuisvesting, de duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingstelsel. Maar ook door bij te dragen aan de totstandkoming van de rijkswerkplek en uitvoering te geven aan professioneel publiek opdrachtgeverschap in de bouw. Dit gebeurt door middel van zorgvuldig en transparant aanbesteden, de coördinatie van deze diensten en afstemming met de markt. Daarnaast gebeurt dit door werkzaamheden van de Rijksbouwmeester voor de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de architectuur, voor de stedenbouwkundige inpassing en van de beeldende kunst. Dit komt tot uiting bij het tot stand brengen, het wijzigen en het beheren van gebouwen, werken en terreinen waarover de zorg van het RVB zich uitstrekt.

Binnen het RVB loopt het Programma Groene Innovaties (PGI, voorheen het programma Groene Technologieën). Het doel van het programma is om binnen de portefeuille van het RVB proactief en trendsettend innovaties te stimuleren, die leiden tot een energieneutrale, natuurinclusieve en klimaatadaptieve gebouwde omgeving en een circulaire economie. PGI is een programma van bescheiden omvang, maar kan door ‘groene’ innovatieruimte te bieden wel een vliegwieleffect bewerkstelligen. Zo kan PGI op concreet niveau in de projecten bijdragen aan het behalen van de duurzaamheidsdoelen van het RVB.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ)

Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ). In 2022 wordt het Catshuis verder geschikt gemaakt voor de tijdelijke huisvesting van het Ministerie van AZ.

9.2 Beheer materiële activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van de wettelijke taak van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) die de Staat toebehoren. Dit beheer betreft met name werkzaamheden rond (ver)huur, (erf)pacht, medegebruik en de verwerking van zakelijke lasten van het Rijk.

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) welke in het beheer zijn van het RVB. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld energie-, beveiligings- en taxatiekosten.

RVB (Zakelijke lasten)

Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat voor zover het niet de Rijkshuisvesting betreft. Gedacht moet worden aan de onroerendzaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolheffingen bij de onroerende zaken van de Staat. De uitgaven bestaan voor circa 80% uit gemeentelasten en voor 20% uit waterschapslasten. De zakelijke lasten die samenhangen met rijkshuisvesting worden verantwoord op de baten-lastenbegroting van het agentschap RVB.

Ontvangsten

Zakelijke lasten

De ontvangsten betreffen met name terugbetalingen door huurders - niet zijnde Rijksgebruikers - van door het RVB betaalde belastingen en heffingen opgelegd door gemeenten en waterschappen.

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (met name verpachting en verhuur) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.

Vervreemding

Het gaat hierbij om de vervreemding van de (onder andere agrarische) onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. De opbrengsten uit middelenafspraken worden verantwoord via de begrotingen van het vakdepartement.

Generale ontvangsten

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen zoals zand en de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen. Over de winst van een gedeelte van de generale ontvangsten moet het Ministerie van BZK vennootschapsbelasting afdragen. Deze uitgave vindt plaats op de begroting van BZK op niet-beleidsartikel 12 Algemeen.

3.9 Artikel 10. Groningen versterken en perspectief

A. Algemene doelstelling

De inwoners van Groningen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Dit heeft het Kabinet doen besluiten om versneld de winning uit het Groningenveld af te bouwen.

De schadeafhandeling vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). De versterkingsoperatie is onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gebracht. Voor BZK staan de veiligheid, de veiligheidsbeleving en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Hieraan draagt het Ministerie van BZK langs drie sporen bij:

  • 1. Het aardbevingsbestendig maken van onveilige gebouwen. Gebouwen worden opgenomen en beoordeeld. Wanneer blijkt dat zij niet aan de heersende veiligheidsnorm voldoen worden deze gebouwen versterkt. Deze versterkingsoperatie is publiek gemaakt en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) heeft de rol van uitvoeringsorganisatie overgenomen. Gezamenlijk met de provincie en de betrokken gemeenten wordt de versterkingsoperatie in de komende jaren uitgevoerd.

  • 2. Het bieden van een toekomstperspectief aan de regio met het Nationaal Programma Groningen (NPG). Het Rijk en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) hebben gezamenlijk het NPG gevormd om de economische ontwikkeling, de verduurzaming en de leefbaarheid van de regio te stimuleren.

  • 3. Op 6 november 2020 zijn bestuurlijke afspraken op hoofdlijnen gemaakt met de provincie Groningen en de zeven gemeenten in het aardbevingsgebied. Bewoners hebben behoefte aan rust, duidelijkheid en voorspelbaarheid. Daarom hebben Rijk en Regio nadere afspraken gemaakt over de versterkingsoperatie om de uitvoering daarvan te versnellen en beheersbaar te maken. Het kabinet trekt € 1,42 mld. extra uit om uitvoering van de afspraken mogelijk te maken. De regionale overheden dragen voorts € 100 mln. bij uit het Nationaal Programma Groningen (NPG) waardoor er ruim € 1,5 mld. hiervoor beschikbaar is.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Sinds 16 oktober 2019 is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de aansturing van de versterkingsoperatie (Kamerstukken II 2019/20, 34700, nr. 68). De Minister van EZK blijft verantwoordelijk voor het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning de veiligheid wordt geschaad.

Over de wijze waarop de versterkingsoperatie publiek wordt ingericht hebben de regionale bestuurders, kabinet en de maatschappelijke organisaties in maart 2019 afspraken gemaakt. De publieke aansturing van de versterkingsoperatie is wettelijk vastgelegd in de wet Versterking gebouwen in de provincie Groningen (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 31). Met deze wet wordt de publieke aanpak van de versterking van gebouwen wettelijk verankerd en krijgt de risicogerichte aanpak een wettelijke basis. De wet is een aanvulling op de Tijdelijke wet Groningen die op 11 maart 2020 in het Staatsblad is gepubliceerd (Stb. 2020, 85). Hierin is de publiekrechtelijke schadeafhandeling door de overheid beschreven. Momenteel wordt de Tijdelijke wet Groningen hierop aangepast en zal deze uiterlijk op 1 januari 2022 in werking treden.

Uitvoeren

  • Afgesproken is dat de nationaal coördinator Groningen (NCG) als publieke uitvoeringsorganisatie belast is met het uitvoeren van de versterkingsoperatie zoals deze is vastgelegd in de door gemeenten opgestelde lokale plannen van aanpak. Omwille van een voortvarende uitvoering van deze taak heeft de uitvoeringsorganisatie daar waar het de veiligheid betreft een onbeperkt mandaat. Gezamenlijk met de provincie en de betrokken gemeenten geeft de NCG invulling aan de versterkingsoperatie.

  • Waar mogelijk worden bij deze versterkingsoperatie koppelkansen benut om bij het versterken ook nieuwe economische kansen en een leefbare en aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving te creëren.

  • Om – aanvullend op de begroting – inzicht te bieden in de voortgang en ontwikkelingen in het beleid is een dashboard ontwikkeld. Dit dashboard is te vinden op de website van de NCG: www.nationaalcoordinatorgroningen.nl.

  • Op 1 juli 2020 is de Tijdelijke wet Groningen in werking getreden, waardoor de kosten van de schadeafhandeling vanaf de tweede helft van 2020 worden verhaald op de NAM. Met de aanvullende wijziging van de Tijdelijke wet Groningen moet er ook een wettelijke grondslag komen voor een heffing op de NAM ten aanzien van de versterkingskosten die noodzakelijk zijn omwille van de veiligheid.

Regisseren

  • De inzet van het Rijk is dat het Nationaal Programma Groningen (NPG) zo veel mogelijk een programma is van «Groningers voor Groningers» waarbij de regierol en de uitvoering in de regio zelf is belegd. Het Ministerie van BZK is vertegenwoordigd in de coördinatiegroep en ondersteunt de regio waar nodig.

C. Beleidswijzigingen

Bestuurlijke afspraken

Op 6 november 2020 hebben Rijk en regio bestuurlijke afspraken gemaakt over de toekomst van de versterkingsoperatie. Bij deze bestuurlijke afspraken is een pakket van € 1,5 mld. (waarvan € 1,4 mld. van het Rijk en € 100 mln. van de regio) gevormd om:

  • herbeoordelingen te stimuleren (blok A),

  • maatschappelijke ontwrichting tegen te gaan door het hanteren van verschillende normen (blok B),

  • bewoners te compenseren voor lange doorlooptijden en woningverbetering te stimuleren voor particulieren (blok C en blok E1),

  • knelpunten in de uitvoering weg te nemen door middel van een gebiedsfonds en een knelpuntenpot (blok D),

  • tegemoetkoming te bieden voor de huurders en achterstallig onderhoud voor de woningcorporaties (blok E1),

  • sociaal maatschappelijke ondersteuning te bieden (vastgelopen dossiers en specials).

Een deel van de middelen staat voor 2022 op de begroting van BZK. Ook meerjarig zijn voor enkele onderdelen van het Bestuursakkoord middelen beschikbaar gesteld op de BZK-begroting. Het restant van de middelen voor het Bestuursakkoord staat gereserveerd op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën.

Versterkingskosten

In de tweede suppletoire begroting 2020 is voor het eerst een raming opgenomen van de versterkingskosten zoals die in rekening worden gebracht bij de NAM. Deze raming is in het voorjaar 2021 geactualiseerd en toegelicht in de brief «NAM op afstand» (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 866). Op basis van de huidige inzichten bedragen de meerjarige kosten van de versterkingsoperatie circa € 5,4 mld.

De raming is verwerkt in de post versterkingsoperatie en op artikel 11 Centraal Apparaat voor wat betreft de uitvoeringskosten van de NCG.

Bij het bedrag voor versterken is onder meer rekening gehouden met een aantal aannames zoals de scope van de opgave, het gebruik en effect van de typologie benadering, het aantal mensen dat gebruik wil maken van herbeoordelingen, onvoorzien, etc. Onder meer afhankelijk van de mate waarin deze aannames zich ook in de praktijk voordoen, kunnen de kosten ook lager worden. Hogere versterkingskosten zijn ook niet uit te sluiten, maar de verwachting is dat met de aanpak van de versterkingsopgave en recent ingezet beleid dit niet voor de hand ligt.

Het gaat hierbij om bedragen inclusief BTW. In het akkoord op hoofdlijnen (AoH) tussen de Staat en de aandeelhouders van de NAM is afgesproken dat de versterkingskosten zonder BTW in rekening worden gebracht.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid art. 10 Groningen versterken en perspectief (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

710.732

955.970

1.124.308

831.919

778.271

760.737

758.580

        

Uitgaven

371.232

960.470

1.124.308

831.919

778.271

760.737

758.580

        

Subsidies (regelingen)

       

Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma

18

7.470

0

0

0

0

0

Woonbedrijf

1.466

3.027

3.028

1.949

0

0

0

Diverse subsidies

77.808

2.212

650

0

0

0

0

Bestuursakkoord

0

253.925

174.000

39.500

0

0

0

Versterkingsoperatie

0

72.397

0

0

0

0

0

Tegemoetkoming aan huurders

0

2.181

0

0

0

0

0

Nieuwbouwregeling

0

1.500

0

0

0

0

0

Industrie

0

839

839

839

839

839

0

Opdrachten

       

Werk- en onderzoeksbudget

3.041

5.579

11.564

11.089

7.045

285

280

Versterkingsoperatie

191.773

234.882

738.334

738.334

735.334

732.000

732.000

Woonbedrijf

8

0

0

0

0

0

0

Bestuursakkoord

0

6.101

17.500

0

0

0

0

Industrie

0

213

213

213

213

213

0

Inkomensoverdrachten

       

Tegemoetkoming aan huurders

0

0

63

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Werk- en onderzoeksbudget

319

90

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Nationaal Programma Groningen

55.958

122.098

25.000

25.000

25.000

25.000

25.000

Compensatie gemeenten en provincie

39.241

112.031

15.195

11.595

7.440

0

0

Diverse bijdragen

1.600

1.718

0

0

0

0

0

Bestuursakkoord

0

123.828

137.922

3.400

2.400

2.400

1.300

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Diverse bijdragen

0

275

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Werk- en onderzoeksbudget

0

104

0

0

0

0

0

(Schade)vergoeding

       

Versterkingsoperatie

0

10.000

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

137.761

363.627

490.000

661.000

661.000

661.000

661.000

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 10 is 99,1% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies (regelingen)

Het subsidiebudget is voor 99,6% juridisch verplicht. Het betreft met name subsidies in het kader van het Bestuursakkoord Groningen.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft voor het grootste gedeelte de versterkingsoperatie, het Bestuursakkoord Groningen en opdrachten ten behoeve van het werk- en onderzoeksbudget.

Inkomensoverdrachten

Het budget voor bijdrage inkomensoverdrachten is voor 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage aan medeoverheden is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft gelden voor de uitvoering van het Bestuursakkoord Groningen voor de gemeenten en provincie in het aardbevingsgebied en de uitvoering van het Nationaal Programma Groningen voor perspectief in de regio.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Woonbedrijf

Dit betreft middelen voor het Woonbedrijf. De opkoopregeling wordt voortgezet tot 2024. Hiermee kunnen woningen in het aardbevingsgebied worden gekocht die langdurig te koop staan.

Diverse subsidies

Dit betreft diverse kleinere subsidies zoals subsidie aan de Rijksuniversiteit Groningen voor onder andere een kennisplatform.

Bestuursakkoord

Dit betreft middelen voor de subsidieregeling woningverbetering particulieren en de uitvoeringskosten van Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN). Daarnaast betreft dit middelen voor de subsidieregeling woningverbetering voor woningcorporaties.

Industrie

Sinds 2018 wordt een programma uitgevoerd waarbij industriebedrijven worden beoordeeld op aardbevingsbestendigheid en waar nodig versterkt. De NAM vergoedde de kosten van deze activiteiten aan de bedrijven. Deze verantwoordelijkheid is overgenomen van de NAM door de Minister van EZK en wordt uitgevoerd door de NCG.

Opdrachten

Werk- en onderzoeksbudget

Uit deze middelen worden onder andere de opdracht aan de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) gefinancierd om de Nederlandse Praktijkrichtlijn voor aardbevingsbesteding bouwen (NPR) te actualiseren, verschillende kennisplatforms en de bijdragen aan de veiligheidsregio en maatschappelijke organisaties.

Versterkingsoperatie

Het in de begroting opgenomen budget betreft een raming van de kosten voor de versterkingsoperatie. Het betreft kosten voor:

  • de versterkingsoperatie; de uitvoering van de bouwkundige projecten en verschillende bijkomende kosten, zoals tijdelijke huisvesting,

  • de uitvoeringsorganisatie; de operationele kosten van de NCG en de bijkomende kosten zoals ICT en huisvesting. Deze kosten zijn onderdeel van artikel 11 Centraal Apparaat.

De daadwerkelijk gemaakte kosten van de versterkingsoperatie worden in rekening gebracht bij de NAM exclusief BTW.

Meer informatie over (de totstandkoming van) de raming van de kosten voor de versterkingsoperatie is te vinden in onderdeel C. Beleidswijzigingen en de Kamerbrief «NAM op afstand» (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 866.

Bestuursakkoord

In het bestuursakkoord Groningen zijn middelen beschikbaar gesteld voor voor vastgelopen dossiers en de knelpuntenpot van de NCG.

Industrie

Sinds 2018 wordt een programma uitgevoerd waarbij industriebedrijven worden beoordeeld op aardbevingsbestendigheid en waar nodig versterkt. De NAM vergoedde de kosten van deze activiteiten aan de bedrijven. Deze verantwoordelijkheid is overgenomen van de NAM door de Minister van EZK en wordt uitgevoerd door de NCG.

Inkomensoverdrachten

Tegemoetkoming huurders

Voor corporaties is sloop/nieuwbouw in de versterkingsopgave een kans om hun woningbestand te moderniseren. De particuliere eigenaren kunnen de kosten van tijdelijke huisvesting verhalen op de NAM.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Programma Groningen

Met het Nationaal Programma Groningen (NPG) wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid van Groningen, maar ook in de energietransitie en economische ontwikkeling van de provincie. Het NPG is een samenwerkingsverband van het Rijk, de provincie en gemeenten en heeft een looptijd van tien jaar. De NAM draagt € 500 mln. bij en het Rijk € 650 mln.

Compensatie gemeenten en provincie

De provincie Groningen en de betrokken gemeenten worden gecompenseerd voor de aardbevingsgerelateerde kosten die zij maken als gevolg van de versterkingsoperatie.

Bestuursakkoord

In het Bestuursakkoord Groningen zijn middelen beschikbaar gesteld voor het gebiedsfonds (gemeenten). Daarnaast worden middelen beschikbaar gesteld voor de specials programma's sociaal/emotioneel (BZK). De middelen voor specials Agro (LNV), MKB (EZK), Erfgoed (OCW) worden overgeboekt naar de betreffende departementen.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen de bijdragen van de NAM aan het NPG en de raming voor de versterkingsoperatie.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 11. Centraal apparaat

A. Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Op dit artikel worden naast alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het kerndepartement ook de apparaatsuitgaven van de agentschappen gepresenteerd.

Tabel 22 Budgettaire gevolgen artikel 11 Centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

634.269

694.803

584.253

567.199

566.451

548.458

548.051

        

Uitgaven

599.980

694.803

584.253

567.199

566.451

548.458

548.051

        

Personele uitgaven

       

Eigen personeel

253.273

281.589

302.162

294.171

292.623

283.781

283.704

Inhuur externen

55.509

81.635

24.464

20.290

20.290

18.840

18.603

Overige personele uitgaven

2.852

12.904

11.520

9.200

9.954

4.354

4.354

        

Materiële uitgaven

       

Bijdrage SSO's

2.109

288.821

232.915

231.686

231.172

230.483

230.399

ICT

267.849

10.464

489

415

340

340

340

Overige materiële uitgaven

18.343

17.750

12.703

11.437

12.072

10.660

10.651

        

Bijdrage aan agentschappen

       

Diverse bijdragen

45

1.640

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

98.747

170.854

89.293

109.293

109.293

109.293

109.293

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief het Huis voor Klokkenluiders (HvK) en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De reeks is exclusief de apparaatsuitgaven van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Vanwege het specifieke karakter zijn deze begroot op beleidsartikel 2.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT's

De apparaatskosten van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor de acht baten-lastenagentschappen. In de onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD aangegeven.

Tabel 23 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

906.829

1.017.701

912.474

898.165

895.042

876.997

876.575

Kerndepartement

599.980

694.803

584.253

567.199

566.451

548.458

548.051

Algemene Inlichtingen en veiligheidsdienst

306.849

322.898

328.221

330.966

328.591

328.539

328.524

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s).

Tabel 24 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal apparaatskosten Agentschappen

1.392.566

1.429.909

1.541.033

1.537.214

1.575.203

1.588.061

1.597.757

RvIG

104.702

107.188

124.004

119.868

155.631

164.405

164.541

Logius

228.336

235.455

249.392

249.392

249.392

249.392

249.392

P-Direkt

97.837

101.467

106.454

106.429

106.274

106.418

106.418

UBR

299.353

285.108

323.701

336.167

344.746

353.491

362.405

FMH

122.122

138.228

141.590

141.590

141.590

141.590

141.590

SSC-ICT

233.145

232.567

260.857

249.557

245.057

240.557

240.557

RVB

295.666

317.085

320.641

320.454

318.932

318.627

319.273

DHC

11.405

12.811

14.394

13.757

13.581

13.581

13.581

        

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's1

192.506

224.723

233.550

226.223

225.761

220.715

219.705

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

1.406

1.404

1.401

1.392

1.225

1.215

1.205

Kadaster

191.100

221.900

230.000

222.500

222.100

219.500

218.500

X Noot
1

BZK verstrekt bijdragen aan vijf begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s: Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), Huis voor Klokkenluiders (HVK) de Huurcommissie, het Kadaster en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De apparaatskosten van het HvK, de TloKB en de Huurcommissie zijn hier niet vermeld, omdat ze respectievelijk worden bekostigd vanuit de apparaatskosten van het kerndepartement (artikel 11) en de apparaatskosten van het agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC). Bij de SAIP worden de apparaatskosten niet alleen door BZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. Voor meer informatie over de ZBO’s en RWT’s van BZK zie de bijlage ZBO’s en RWT’s in de begrotingshoofdstukken IIB en VII.

Apparaatsuitgaven per Directoraat Generaal

Om de Tweede Kamer inzicht te bieden in de apparaatsuitgaven per beleidsterrein wordt in onderstaande tabel weergegeven wat de apparaatsuitgaven zijn per onderdeel van het Ministerie van BZK.

Tabel 25 Apparaatsuitgaven per Directoraat Generaal (bedragen x € 1.000)

Directoraat Generaal

2022

Algemene Bestuursdienst (Bureau ABD)

38.006

Bestuur, Ruimte en Wonen (DGBRW)

11.052

Koninkrijksrelaties (DGKR)

1.030

Omgevingswet (PDGOW)

4.937

Overheidsorganisatie (DGOO)

223.405

Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR)

12.849

Staf en Ondersteunende Diensten (S&OD)

180.752

Huis voor Klokkenluiders (HvK)

3.865

Nationaal coördinator Groningen (NCG)

108.357

Totaal apparaat

584.253

4.2 Artikel 12. Algemeen

A. Budgettaire gevolgen

Tabel 26 Budgettaire gevolgen artikel 12 Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

35.929

261.861

11.560

11.173

11.201

11.086

11.085

        

Uitgaven

36.480

31.861

171.560

81.173

11.201

11.086

11.085

        

Subsidies (regelingen)

       

Diverse subsidies

935

1.067

1.041

807

733

618

617

Koninklijk Paleis Amsterdam

50

53

53

53

53

53

53

Opdrachten

       

(Inter)nationale samenwerking

361

219

417

264

264

264

264

Diverse opdrachten

114

286

321

321

423

423

423

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Diverse bijdragen

81

243

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Kwijtschelden publieke schulden

0

0

160.000

70.000

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

SSC-ICT (eigenaarsbijdrage)

9.000

1.600

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst)

25.939

28.393

9.728

9.728

9.728

9.728

9.728

        

Ontvangsten

17.269

34.580

0

0

0

0

0

B. Toelichting op de financiële instrumenten

12.1 Algemeen

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Dit betreft grotendeels een subsidie aan de Stichting Parlementaire Geschiedenis voor exploitatie van het Centrum Parlementaire Geschiedenis (CPG). Daarnaast betreft het een subsidie voor een wetenschappelijk samenwerkingsverband van de AIVD met de Technische Universiteit Delft. Vanwege het bijzondere karakter van artikel 2 "Nationale veiligheid" wordt de subsidie via artikel 12 "Algemeen" verstrekt.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Dit betreft de jaarlijkse subsidie voor de openstelling van het Koninklijk Paleis Amsterdam.

Opdrachten

(Inter)nationale samenwerking

Het betreft middelen voor het versterken van de strategische, constitutionele en wetgevende, internationale en economische advisering voor BZK breed. De advisering dient als verbindende spil tussen de (beleids)directies onderling en de politieke en ambtelijke leiding. Hier worden opdrachten versterkt die ondersteunend zijn aan bovengenoemd doel en daarbij vaak een (specifiek) beleidsveld overstijgend karakter hebben.

Diverse opdrachten

Een veilige informatievoorziening en verbetering van de ICT is een prioriteit. De CIO-office van het departement zorgt voor samenhang in de informatievoorziening en voor de verdere versterking van de beheersing van projecten met een ICT-component, waaronder het meehelpen bij het doorvertalen van beleidsdoelen naar ICT. Het budget voor de CIO-office wordt aangewend om bij te dragen aan de verdere inrichting van strategische advisering en toezicht, IT-governance en securitygovernance, informatievoorziening en professionalisering.

Voorts zijn middelen bestemd voor de inrichting van de crisisbeheersings-organisatie bij BZK en voor fysieke- en informatiebeveiliging van de organisatie op basis van risicomanagement. Naast bovenstaande zal bijzondere aandacht uitgaan naar de verdere versterking en inrichting van de adviescapaciteit op het gebied van Openbare Orde, Inlichtingen en Veiligheid.

Bijdrage aan medeoverheden

Kwijtschelden publieke schulden

In 2021 is in samenwerking met de publieke schuldeisers en de verantwoordelijke departementen het kwijtschelden van publieke schulden verder uitgewerkt. Met de medeoverheden is afgesproken dat compensatie van de uitgaven en de derving van inkomsten plaats vindt op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Ook de uitvoeringskosten van de kwijtscheldingsregelingen en de uitvoeringskosten die samenhangen met het compenseren van gemeenten worden vergoed. Het uiteindelijke aantal ouders dat recht heeft op de herstel-regelingen en de hoogte van de publieke schulden zijn onzeker. Op dit moment is de inschatting van de kosten circa € 230 mln.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst)

Over de winst op een aantal activiteiten op de begroting van het Ministerie van BZK en daaronder vallende agentschappen moet vennootschapsbelasting (Vpb) worden afgedragen. De uitgaven aan Vpb betreffen de aanslagen over de belastbare winst op de generale ontvangsten en een deel van de specifieke ontvangsten van artikel 9 (Uitvoering Rijksvastgoedbeleid) van deze begroting.

4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Tabel 27 Budgettaire gevolgen artikel 13 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

        

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

Nog te verdelen

       

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

5. Begroting agentschappen

5.1 Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

Inleiding

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) is de autoriteit en regisseur van het veilig en betrouwbaar gebruik van identiteitsgegevens en is de uitvoeringsorganisatie op het gebied van persoonsgegevens en reisdocumenten voor het Koninkrijk der Nederlanden. In een constant veranderende samenleving is de veiligheid en betrouwbaarheid van identiteitsgegevens van groot belang.

RvIG is verantwoordelijk voor de volgende diensten:

  • de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP);

  • de beheervoorziening burgerservicenummer (BV-BSN);

  • het systeem van aanvraag, productie en distributie van reisdocumenten;

  • de persoonsinformatievoorziening van het Caribisch gebied (PIVA);

  • het beheren van voorzieningen ten behoeve van het eIDAS-stelsel;

  • het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI);

  • de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA);

  • het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO).

Ontwikkelingen

RvIG vervult een rol in de strategische Digitale agenda Rijkdienst. Hierbij wordt samengewerkt met publieke-, private- en wetenschappelijke partijen. `De maatschappelijke en technologische ontwikkelingen vragen ook om nieuwe technologieën voor authenticatie- en identificatie van personen en persoonsgegevens. In 2022 (en verder) zullen deze nader worden uitgewerkt en beproeft, Het gaat dan onder andere om ontwikkelingen ten aanzien van de Digitale Bronidentiteit (DBI), Regie op Gegevens en Self Sovereign Identity. Ook de impact van diverse onderzoeken, zoals Werk aan Uitvoering (WAU) en de aanbevelingen door de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU) hebben invloed op de organisatie RvIG. De Rijksbrede ontwikkeldoelstellingen zoals BZK-transparant en de BZK I-strategiezijn de kapsok voor daaruit voortvloeiende activiteiten.

Voor de BRP wordt gewerkt aan een toekomstagenda met als doel om op beheersbare wijze stapsgewijze verbeteringen door te voeren.

Voor het BSN lopen er ontwikkelingen naar aanleiding van de aanbevelingen van de ADR, die kunnen leiden tot een breder gebruik en dus een intensivering met zich mee kan brengen. Daarnaast wordt de implementatie van het BSN binnen Caribisch Nederland voorbereid in opmaat naar de overgang naar de Nederlandse Identiteitsinfrastructuur.

Bij het CMI blijft het aantal meldingen over identiteitsfraude fors toenemen en zal extra aandacht worden besteed aan awareness.

Basis Registratie Personen (BRP)

Op basis van de Wet BRP voert RvIG het beheer over de registratie van ingezetenen, BRP en de Registratie niet-ingezetenen (RNI). Deze registraties hebben als doel om alle overheidsorganisaties te kunnen voorzien van dezelfde persoonsgegevens van de inwoners van ons land. Hierdoor hoeven andere overheden die informatie niet steeds weer bij de burger uit te vragen. Dit zorgt voor een efficiënte dienstverlening en voor minder administratieve lasten voor de burger.

Burgerservicenummer (BSN)

RvIG is verantwoordelijk voor de beheervoorziening BSN. Hieronder valt het beheer van de voorziening voor het genereren, distribueren, toekennen en beheren van Burgerservicenummers. Daarnaast beheert RvIG het foutenmeldpunt voor het melden van vermoedens over BSN-nummerfouten en worden mogelijk dubbelinschrijvingen gecontroleerd via de voorziening permanente monitoring dubbelinschrijvingen.

Reisdocumenten

RvIG ziet in haar verantwoordelijkheid voor het reisdocumentenstelsel toe op de productie van paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (NIK) en het aanvraag- en uitgifte proces bij uitgevende instanties. Daarnaast beheert RvIG de registers ‘Register Paspoortsignalering’ (RPS), Basisregister 'Reisdocumenten’ (BRR) en ‘Verificatieregister Reisdocumenten’ (VR).

In 2022 gaat RvIG verder met de verbetering van het reisdocumentenstelsel. Hierbij wordt onder andere het aanvraag- en uitgifteproces onder handen genomen. Op dit moment vereisen deze kennisintensieve processen nog veel handmatige handelingen. Een simpeler en minder mens-afhankelijk proces zal worden ingericht met als doel om onder andere onterechte verstrekking van reisdocumenten en onterecht vervallen van reisdocumenten te voorkomen en zo het betrouwbare imago van het Nederlandse reisdocument hoog te houden. Dit programma verbetering van het reisdocumentenstelsel (VRS) legt ook de basis voor veranderingen die op termijn in de nog te ontwikkelen visie kunnen worden doorgevoerd (Kamerstukken II, 2018/19, 25764, nr. 120).

Caribisch gebied

In 2022 wordt gezamenlijk met de Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) gewerkt aan verdere kwaliteitsverbetering van de bevolkingsadministraties. In samenwerking met het Openbaar Lichaam Sint Eustatius is over de periode 1 maart 2017 tot 1 maart 2021 duurzame ondersteuning geboden in de vorm van personele inzet van RvIG medewerkers bij de afdeling burgerzaken. Er wordt momenteel onderzoek gedaan naar een vervolg van deze duurzame ondersteuning door middel van personele inzet. De Openbare Lichamen en landen binnen het Koninkrijk worden nauw betrokken bij de verbetering van het reisdocumentenstelsel.

Electronic Identification Authentication and Trust Services (eIDAS)

RvIG voert het stelselbeheer over één van de voorzieningen binnen eIDAS. Deze voorziening zorgt ervoor dat op basis van de uit Europa meegegeven set aan gegevens, via een bevraging in de beheervoorziening BSN, een BSN van de betreffende persoon wordt gezocht. Een dienstverlener kan op basis van het BSN zijn diensten aan de burger verlenen. Daarnaast is RvIG in het kader van eIDAS verantwoordelijk voor de toetsing op het gebruik van BSN’s door eIDAS uitvoerende instanties.

Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI)

RvIG begeleidt naast slachtoffers van identiteitsfraude ook burgers met fouten met betrekking tot hun persoonsgegevens. RvIG fungeert als ketenregisseur en schakelt indien nodig ketenpartners zoals Politie, Belastingdienst, RDW, IND en Logius in.

Landelijke aanpak adreskwaliteit (LAA)

De LAA kan gezien worden als de samenwerking van de toekomst. Rijksoverheid en uitvoeringsorganisaties werken nauw samen met gemeenten om op basis van risicosignalen risicoadressen te onderzoeken, waarbij ook een huisbezoek wordt afgelegd. Deze intensieve manier van samenwerken over alle lagen van de overheid heen is van grote meerwaarde voor de kwaliteit van de BRP, helpt in het oplossen van maatschappelijke problemen en is tegelijkertijd een effectieve werkwijze in het kader van adres gerelateerde fraude.

Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO)

Met ingang van 1 januari 2021 is een meldpunt voor fouten in basisregistraties ingericht waar burgers en geregistreerden zich tot kunnen wenden als zij vastlopen binnen de overheid. De fouten op het terrein van Identiteit kunnen daarin worden meegenomen.

Tabel 28 Begroting van baten-lastenagentschap RvIG voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

- Omzet

94.084

73.619

106.234

103.614

177.201

195.478

206.415

waarvan omzet moederdepartement

53.617

44.493

42.368

43.001

43.743

46.816

47.062

waarvan omzet overige departementen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan omzet derden

40.467

29.126

63.866

60.613

133.458

148.662

159.353

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

20.211

31.898

19.918

19.642

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

        

Totaal baten

114.295

105.517

126.152

123.256

177.201

195.478

206.415

        

Lasten

       

Apparaatskosten

104.702

107.188

125.185

121.045

156.806

165.580

165.716

- Personele kosten

29.185

29.362

27.990

28.056

28.426

27.468

27.879

waarvan eigen personeel

22.564

22.016

23.641

23.995

24.355

24.721

25.091

waarvan inhuur externen

6.104

7.346

4.349

4.061

4.071

2.747

2.788

waarvan overige personele kosten

517

0

0

0

0

0

0

- Materiële kosten

75.517

77.826

97.195

92.989

128.380

138.112

137.837

waarvan apparaat ICT

412

958

958

958

958

958

958

waarvan bijdrage aan SSO's

142

275

275

275

275

275

275

waarvan overige materiële kosten

74.963

76.593

95.962

91.756

127.147

136.879

136.604

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

3.144

3.146

7.566

7.866

8.830

8.830

9.530

- Materieel

3.144

3.146

4.566

4.566

5.530

5.530

5.530

waarvan apparaat ICT

0

50

50

50

50

50

50

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

3.144

3.096

4.516

4.516

5.480

5.480

5.480

- Immaterieel

0

0

3.000

3.300

3.300

3.300

4.000

Overige lasten

0

0

0

0

16.071

21.068

31.169

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

16.071

21.068

31.169

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

        

Totaal lasten

107.846

110.334

132.751

128.911

181.707

195.478

206.415

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

6.449

‒ 4.817

‒ 6.599

‒ 5.655

‒ 4.506

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

6.449

‒ 4.817

‒ 6.599

‒ 5.655

‒ 4.506

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

De berekeningssystematiek met betrekking tot de verwachte uit te geven reisdocumenten is in 2020 herijkt. Hierdoor worden vanaf onderhavige begroting structureel meer baten begroot.

De omzet van RvIG is als volgt over de diverse opdrachten begroot:

Tabel 29 Begrote omzetverdeling RvIG (bedragen x € 1.000)
 

Moederdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

BRP

20.756

0

11.889

32.645

BSN

4.908

0

0

4.908

Reisdocumenten

0

0

51.977

51.977

Caribisch Gebied

1.262

0

0

1.262

eIDAS

4.601

0

0

4.601

CMI

1.103

0

0

1.103

LAA

8.636

0

0

8.636

MFO

1.102

0

0

1.102

     

Totaal

42.368

0

63.866

106.234

Vrijval voorzieningen

Om te voorkomen dat er grote fluctuaties in de kostprijs van reisdocumenten ontstaan als gevolg van de invoering van de 10-jarige geldigheid, heeft RvIG een egalisatiereserve opgebouwd. Deze egalisatiereserve wordt in de dipperiode (2019-2023) aangewend, zodat tarieven in de dipperiode niet hoeven te worden verhoogd als gevolg van de invoering van de 10-jarige geldigheid. Dit maakt realisatie van kostendekkendheid over 10 jaar mogelijk. Vanaf 2019 valt per jaar een deel van het opgebouwde bedrag op de egalisatiereserve vrij om de kostprijs gelijk te houden. In 2022 is dat bedrag € 19,9 mln.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele lasten bedragen € 28,1 mln. De verhoging van de eigen personele kosten heeft onder andere te maken met de verambtelijking en de nieuwe taken met betrekking tot MFO en eIDAS. De externe inhuur neemt af ten opzichte van de begroting 2021 ten gevolge de verambtelijking.

Materiële kosten

Het grootste gedeelte van de lasten betreft de kosten die worden gemaakt voor de productie en distributie van de reisdocumenten, het in stand houden van het BRP-netwerk, het beheer van de centrale verstrekkingvoorziening van de BRP (GBA-V en RNI) en de beheervoorziening BSN, CMI, PIVA-V en Sédula. Als gevolg van de herijkte berekeningssystematiek met betrekking tot de verwachte uit te geven reisdocumenten worden vanaf onderhavige begroting structureel meer productiekosten begroot. Voor de uitvoering van de taken maakt RvIG gebruik van geautomatiseerde systemen.

Afschrijvingskosten

Op de materiële activa wordt in 2022 € 4,6 mln. afgeschreven. Dit betreft de afschrijving op de investering van de vernieuwde RvIG-infrastructuur en de in 2019 vervangen systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten. Daarnaast is sprake van afschrijvingen ad € 3,0 mln. op immateriële vaste activa, zijnde de ontwikkelde (IT-)verbeteringen binnen VRS.

Saldo van baten en lasten

De kosten voor het beheren van de BRP worden doorberekend aan de gebruikers met een kostendekkend tarief in de vorm van een abonnementsprijs. Deze doorberekening vindt deels via het Ministerie van BZK en deels rechtstreeks aan derden plaats. De kosten voor het beheren van de reisdocumentenketen, innovatie, investering en de kosten van de productie en distributie worden in de huidige systematiek gedekt uit het tarief dat RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties. De overige opdrachten worden betaald door de opdrachtgever, namelijk het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van RvIG is een kostendekkende exploitatie.

Schuld aan gebruikers BRP

Het exploitatieresultaat over eerdere boekjaren met betrekking tot de BRP wordt met de gebruikers van de BRP vereffend door de staffelprijs van de BRP in 2022 en latere jaren te laten dalen ten opzichte van de staffelprijs in 2021. Hierdoor zijn de tarieven in 2022 niet volledig kostendekkend en ontstaat een begroot negatief saldo van baten en lasten. Dit negatieve saldo van € 6,6 mln. wordt met de openstaande schuld aan gebruikers BRP verrekend.

Tabel 30 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RvIG over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

130.841

91.706

54.689

25.484

614

14.932

43.130

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

95.818

73.619

106.234

103.614

177.201

195.478

206.415

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 127.260

‒ 107.188

‒ 125.185

‒ 121.045

‒ 156.806

‒ 165.580

‒ 165.716

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 31.442

‒ 33.569

‒ 18.951

‒ 17.431

20.395

29.898

40.699

 

-/- totaal investeringen

‒ 14.350

‒ 3.448

‒ 10.254

‒ 13.439

‒ 4.877

‒ 500

‒ 500

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 14.350

‒ 3.448

‒ 10.254

‒ 13.439

‒ 4.877

‒ 500

‒ 500

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

‒ 1.200

‒ 1.200

‒ 1.200

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

6.000

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

6.000

‒ 1.200

‒ 1.200

‒ 1.200

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

85.049

54.689

25.484

614

14.932

43.130

82.129

Toelichting

Operationele kasstroom

In 2022 vertoont de operationele kasstroom een negatief saldo. Dit wordt met name veroorzaakt doordat vanaf 2019 het aantal aangevraagde tienjarige reisdocumenten terugloopt, waardoor de kasontvangsten teruglopen.

Investeringskasstroom

Voor 2022 wordt de omvang van de investeringen geraamd op € 10,3 mln. Het grootste deel hiervan betreft investeringen ten behoeve van programma VRS. Desinvesteringen worden niet verwacht.

Tabel 31 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RvIG
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Omschrijving Generiek Deel

       

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

239

263

280

280

280

280

280

Saldo van baten en lasten (%)

6,0%

‒ 4,4%

‒ 4,4%

‒ 4,4%

‒ 2,5%

0,0%

0,0%

Klanttevredenheid

7,2

n.v.t.

7,7

n.v.t.

7,8

n.v.t.

8,0

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

Kostprijzen per product (in €)

       

Abonnementsstructuur (B)

2.430

2.430

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar

23,19

23,58

23,98

24,39

24,80

25,22

25,65

Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar

41,04

41,74

42,45

43,17

43,90

44,65

45,41

Identiteitskaart 5 jaar

5,86

5,96

6,06

6,16

6,26

6,37

6,48

Identiteitskaart 10 jaar

33,44

34,01

34,59

35,18

35,78

36,39

37,01

        

Beschikbaarheid

       

Beschikbaarheid GBA netwerk

100%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

Beschikbaarheid GBA-V

100%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Responsetijd GBA-V

<3 sec

< 3 sec

<3 sec

<3 sec

<3 sec

<3 sec

<3 sec

Beschikbaarheid basisregister

100%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Beschikbaarheid verificatieregister

100%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Beschikbaarheid BSN

100%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

 

2021

     

Toelichting

Generiek Deel

Fte-totaal

Het aantal fte neemt in 2022 verder toe, onder andere als gevolg van de in 2021 in beheer genomen nieuwe taken met betrekking tot ‘Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties’ en uitbreiding van de taken met betrekking tot eIDAS.

Klanttevredenheid

Tweejaarlijks vindt er een klanttevredenheidsonderzoek plaats. RvIG hecht veel waarde aan wat de gebruiker vindt van onze producten en diensten. De uitkomsten zijn voor ons waardevolle input voor de optimalisatie van onze dienstverlening en producten.

Specifiek Deel

Abonnementsstructuur (B)

RvIG streeft ernaar om de kostprijzen per product zo constant mogelijk te houden. Door een uitname uit de post schuld aan gebruikers BRP kan de komende jaren (vanaf 2022) het tarief voor de abonnementsstructuur dalen. Er wordt gewerkt aan een nieuw financieringsmodel voor de BRP.

Reisdocumenten

De hoogte van de leges die RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals de gemeenten, de buitenlandse posten en de Caribische gemeenten (Bonaire, Eustatius en Saba), is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen.

Beschikbaarheid

De doelstelling in 2022 met betrekking tot de beschikbaarheid van de diverse ICT-voorzieningen is het halen van de gestelde normen, als opgenomen onder de kwaliteitsindicatoren in bovenstaande tabel.

5.2 Logius

Inleiding

Logius is de dienst digitale overheid en onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Logius beheert en ontwikkelt producten en diensten voor de overheid en organisaties met een publieke taak, zodat burgers en bedrijven met hen digitaal hun zaken kunnen regelen. Dankzij producten en diensten zoals DigiD, MijnOverheid en Digipoort kunnen burgers onder andere digitaal belastingaangifte doen, digitale post ontvangen en veilig privacygevoelige data delen met onder andere de overheid en zorgverzekeraars. Logius zorgt voor een veilige toegang tot en gegevensuitwisseling binnen de digitale overheid. Daar waar er reeds succesvolle oplossingen beschikbaar zijn wordt het gebruik van (open) standaarden gestimuleerd door Logius en organiseert zij dat dergelijke oplossingen eenvoudig en eenduidig met elkaar samenwerken in stelsels zoals bijvoorbeeld Diginetwerk en PKIOverheid. Er wordt hiervoor nauw samengewerkt met andere overheden en organisaties met een publieke taak waar de behoefte van eindgebruikers, burgers en bedrijven, centraal worden gezet. De werkwijze is dan ook gericht op het flexibel en wendbaar kunnen inspelen op deze behoeften om onze dienstverlening continue te verbeteren.

Dienstverlening

Logius biedt dienstverlening op de volgende gebieden:

  • Toegang: Logius biedt inlogmethodes waardoor mensen en organisaties veilig toegang krijgen tot de digitale overheid.

  • Standaarden en stelsels: Via standaarden en stelsels zorgt Logius voor eenduidigheid, herbruikbaarheid en generieke oplossingen binnen de digitale overheid.

  • Gegevensuitwisseling: Logius biedt oplossingen voor elektronisch berichtenverkeer tussen overheden en hun ketenpartners. Dit maakt het ontsluiten en beschikbaar stellen van gegevens mogelijk én hierdoor wordt informatie maar één keer aangeleverd.

Logius voorziet dat naast het borgen van continuïteit en veiligheid van dienstverlening, investeren in het fundament van belang is voor het garanderen van een veilige, flexibele en wendbare digitale overheid. De volgende vier elementen vormen tezamen de kapstok voor ons werk in de komende jaren:

  • Continuïteit en veiligheid dienstverlening: De continuïteit en veiligheid van onze dienstverlening staat centraal bij ons. Dit doet Logius door alles wat het in beheer heeft te onderhouden en hierop kleine doorontwikkeling door te voeren. Dat betekent dat de dienstverlening niet alleen op een solide infrastructuur moet draaien, maar er daarnaast ook blijvend aandacht moet zijn voor beveiligingsaspecten. Daarom staat naast continuïteit en veiligheid ook incident-en crisismangement hoog in het vaandel bij Logius.

  • Vernieuwen van het fundament: Logius zet belangrijke stappen om het fundament voor de digitale overheid te vernieuwen, waardoor dit toekomstvast wordt, beter schaalbaar is en flexibel ingezet kan worden. Denk daarbij aan een nieuwe infrastructuur conform cloud-principes en zogeheten microservices. Met deze microservices wordt het mogelijk om bepaalde functionaliteiten generiek te ontwikkelen, zodat hergebruik mogelijk is. Logius onderneemt hiermee stappen om op termijn af te stappen van ‘grote’, op zichzelf staande, voorzieningen. Hiermee wordt de digitale overheid flexibeler, omdat het ons beter in staat stelt in te spelen op nieuwe behoeften.

  • Wet- en regelgeving: Logius geeft invulling aan de implementatie van wet- en regelgeving. Denk daarbij aan de wet Digitale Overheid of de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst. Hiervoor moeten bestaande producten en diensten aangepast worden of moet Logius de dienstverlening richting andere overheidsdienstverleners ontsluiten.

  • Nieuwe ontwikkelingen: Naast het borgen van de continuïteit en veiligheid, het vernieuwen van een toekomstbestendig fundament en het bijdragen aan wet- en regelgeving, draagt Logius ook met nieuwe ontwikkelingen en doorontwikkeling van de dienstverlening bij aan de invulling van de NL Digibeter agenda. Om verder invulling te geven aan de NL Digibeter agenda moet Logius investeren in de ontwikkeling van nieuwe dienstverlening (denk aan de routeringsvoorziening of nieuwe machtigingsoplossingen) en bestaande voorzieningen doorontwikkelen (bijvoorbeeld DigiD Substantieel en Hoog). Hierbij zet Logius ook in op het inrichten van afsprakenstelsels en verdere standaardisatie van de generieke digitale infrastructuur (GDI).

Tabel 32 Begroting van baten-lastenagentschap Logius voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

- Omzet

227.344

235.855

249.392

249.392

249.392

249.392

249.392

waarvan omzet moederdepartement

62.828

71.925

82.367

82.367

82.367

82.367

82.367

waarvan omzet overige departementen

140.299

124.420

139.276

139.276

139.276

139.276

139.276

waarvan omzet derden

24.217

39.510

27.749

27.749

27.749

27.749

27.749

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

1.295

0

0

0

0

0

0

        

Totaal baten

228.639

235.855

249.392

249.392

249.392

249.392

249.392

        

Lasten

       

Apparaatskosten

228.336

235.455

249.392

249.392

249.392

249.392

249.392

- Personele kosten

75.065

73.464

77.513

77.513

77.513

77.513

77.513

waarvan eigen personeel

33.676

37.715

48.116

48.116

48.116

48.116

48.116

waarvan inhuur externen

39.637

32.542

25.942

25.942

25.942

25.942

25.942

waarvan overige personele kosten

1.752

3.207

3.455

3.455

3.455

3.455

3.455

- Materiële kosten

153.271

161.991

171.879

171.879

171.879

171.879

171.879

waarvan apparaat ICT

6.362

5.924

6.704

6.704

6.704

6.704

6.704

waarvan bijdrage aan SSO's

631

402

902

902

902

902

902

waarvan overige materiële kosten

146.278

155.665

164.273

164.273

164.273

164.273

164.273

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

400

400

0

0

0

0

0

- Materieel

400

400

0

0

0

0

0

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

400

400

0

0

0

0

0

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

        

Totaal lasten

228.736

235.855

249.392

249.392

249.392

249.392

249.392

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 97

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

‒ 1

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 96

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

Tabel 33 Begrote omzetverdeling Logius
 

Moederdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

Centrale Catalogi

0

615

0

615

DigiD

2.936

31.317

14.680

48.933

DigiD Machtigen

0

16.008

0

16.008

DigiInkoop

248

4.702

0

4.950

Wet- en Regelgeving

1.500

0

0

1.500

Diginetwerk

90

456

349

895

Digipoort FS

0

2.086

284

2.370

Digipoort SBR

0

28.402

2.470

30.872

Digitoegankelijk

131

493

0

624

Digipoort Sociaal

0

0

1.781

1.781

Digipoort e-Factureren

237

4.494

0

4.731

Rijksoverheid Accespoint (ROAP)

45

855

0

900

Peppol Autoriteit

880

0

0

880

eHerkenning

4.474

0

0

4.474

Haagse Ring

6.289

1.878

0

8.167

Netwerkvoorzieningen

950

2.848

0

3.798

Standaardplatform

3.656

2.218

120

5.994

MijnOverheid-Gegevens

2.688

10.112

0

12.800

MijnOverheid-Berichten (Berichtenbox)

1.344

17.476

8.065

26.885

Bekendmakingen

830

0

0

830

PKIOverheid

450

1.692

0

2.142

Programma eID (BSNk, Routering)

10.881

0

0

10.881

Samenwerkende Catalogi

92

347

0

439

Stelselvoorzieningen

3.340

12.564

0

15.904

Bureau Forum & Standaardisatie

1.929

713

0

2.642

Totaal Beheer & Exploitatie

42.990

139.276

27.749

210.015

     

Doorontwikkeling beleidsgeld BZK

1.596

0

0

1.596

Doorontwikkeling Investeringspost

37.781

0

0

37.781

Totaal Doorontwikkeling

39.377

0

0

39.377

     

Totaal

82.367

139.276

27.749

249.392

Omzet

De totale begroting voor 2022 is € 13,9 mln hoger dan in 2021. Hierbij gaat het om € 21,5 mln hogere kosten en een negatieve bijstelling van € 7,6 mln. doorontwikkelopdrachten ten opzichte van 2021. Bij de dienstverlening die op basis van gebruik wordt afgerekend vangt de stijging van het verwachte gebruik de begrote stijging in kosten op en kunnen tarieven gelijk blijven of licht dalen met uitzondering van DigiD Machtigen. DigiD Machtigen dienstverlening wordt doorontwikkeld wat leidt tot hogere beheerlast maar het gebruik blijft stabiel.

De belangrijkste kostenstijgingen zijn: ten eerste prijsstijgingen (€ 4,8 mln.) zoals autonome prijsverhoging / indexatie en kostenstijgingen bij SSC-ICT die doorbelast worden aan Logius. Ten tweede de toename van kosten als gevolg van de toename van gebruik van dienstverlening zoals DigiD, DigiD Machtigen en MijnOverheid-Gegevens, dit gaat dan om bevragingen van het BRP en SMS kosten (€ 5,6 mln). Ten derde het ingroeien op het Organisatie & Formatieplan (€ 3,8 mln.), wat nodig is om de gevraagde kwaliteit en wendbaarheid te kunnen bieden en om de werkdruk voor de medewerkers te verlagen.

MijnOverheid-Gegevens wordt vanaf 2022 onderdeel van de niet-transactiegerichte voorzieningen, deze wijziging van financiering leidt tot een verschuiving van € 4 mln. van derden naar het moeder- departement (€ 2,6 mln.) en overige departementen (€ 1,4 mln.).

De begroting van 2022 is doorgetrokken naar de jaren 2023 tot en met 2026, door de vele ontwikkelingen is het te onzeker om meerjarig een betrouwbaar beeld af te geven.

Omzet moederdepartement

De begrote omzet voor 2022 neemt met ruim € 10 mln. toe ten opzichte van de begrote omzet voor 2021. De belangrijkste wijzigingen zijn: doorbelasting van verbindingen aan Logius van SSC-ICT voor de Haagse Ring (€ 5,7 mln.). Het Standaard Platform dat in 2021 is overgenomen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is in 2022 voor het eerst voor een heel jaar begroot, het verwacht gebruik van moederdepartement hierin is € 3,4 mln.. De Peppol Autoriteit is recent ondergebracht bij Logius en ziet toe op eenvoudig, snel en veilig uitwisselen van e-facturen en andere elektronische berichten, hiervoor is € 0,9 mln. begroot. De beheerkosten voor de nieuwe service officiële bekendmakingen hiervoor is € 0,8 mln. begroot. MijnOverheid-Gegevens wordt vanaf 2022 onderdeel van de niet-transactiegerichte voorzieningen dit leidt tot een verschuiving van € 2,6 mln. van derden naar het moederdepartement. Ook is € 1,5 mln. begroot voor adaptieve wijzigingen als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving. Naast bovenstaande stijgingen is er sprake van een negatieve bijstelling van € 7,6 mln. ten opzichte van de begroting 2021 voor doorontwikkeling.

Omzet overige departementen

De omzet voor overige departementen stijgt met € 15 mln. deze stijging wordt met name veroorzaakt door stijging van het verwacht gebruik van DigiD bij de zorgsector (€ 8,8 mln.). Een verhoging bij DigiD Machtigen omdat de UWV Machtigen minder gebruikt dan eerder begroot in combinatie met een stijgend tarief door stagnerend gebruik (€ 4,2 mln.). Alsmede een stijging van €1,6 mln. als gevolgs van de gewijzigde financiering van MijnOverheid-Gegevens.

Omzet derden

De omzet van derden daalt met bijna € 12 mln. ten opzichte van 2021 en dit is voor het belangrijkste deel te verklaren doordat het UWV het verwachte gebruik van DigiD Machtigen (€ 5,2 mln.) heeft bijgesteld ten opzichte van 2021 en daarnaast de daling van € 4 mln. als gevolg van de gewijzigde financiering van MijnOverheid-Gegevens.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten stijgen ten opzichte van 2021 met € 4,0 mln. Voor 2022 volgt Logius de geplande ingroei op het Organisatie & Formatieplan met een indexatie van 1,5% voor CAO- en prijsstijging. Dit leidt bij eigen personeel tot een stijging van € 10,4 mln (een stijging van 100 FTE, waarvan 55 FTE groei en 45 FTE verambtelijking) en bij externe inhuur met € 6,6 mln. daalt.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor het grootste deel uit contractkosten voor de dienstverlening van Logius, zoals deze zijn opgenomen bij de omzet. Deze kosten vallen onder overig materieel en bestaan uit kosten voor leveranciers die zorgen voor o.a. applicatiebeheer, infrastructuurbeheer en hosting van de producten. Daarnaast vallen hier de contractkosten onder voor bedrijfsvoering. Een klein deel van de materiële kosten, de kantoorautomatisering en huisvesting, valt onder apparaat ICT en bijdrage SSO’s.

Ten opzichte van de begroting 2021 stijgt apparaat ICT met € 0,8 mln. vanwege de vervanging van DigiInkoop en het voldoen aan de Wet Openbare Overheiden en Archiefwet. De bijdrage aan SSO's stijgt met

€ 0,5 mln. vanwege toename oppervlakte en ander gebruik van de beschikbare ruimte als gevolg van het hybride werken. De overige materiële kosten stijgen per saldo met € 8,6 mln. Er wordt een daling van € 3,1 mln. gerealiseerd door de aanbesteding van nieuwe infrastructuur. De belangrijkste kosten stijgingen betreffen BRP € 3,0 mln. vanwege meer bevragingen, SMS-kosten DigiD € 2,6 mln. vanwege meer gebruik van DigiD-Midden, stijging kosten voor verbindingen van SSC-ICT € 1,9 mln., stijging kosten Digipoort als gevolg van nieuwe herbouwscenario € 1,3 mln. en indexatie € 1,4 mln.

Saldo van baten en lasten

Logius heeft een sluitend saldo van baten en lasten begroot voor 2022.

Tabel 34 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap Logius over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

72.404

72.404

72.404

72.404

72.404

72.404

72.404

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

235.501

235.855

249.392

249.392

249.392

249.392

249.392

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 240.396

‒ 235.855

‒ 249.392

‒ 249.392

‒ 249.392

‒ 249.392

‒ 249.392

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 4.895

0

0

0

0

0

0

 

-/- totaal investeringen

0

‒ 6.100

0

0

0

0

0

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

‒ 6.100

0

0

0

0

0

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 270

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

6.100

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 270

6.100

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

67.239

72.404

72.404

72.404

72.404

72.404

72.404

Toelichting

Operationele kasstroom

In alle jaren is uitgegaan van exploitatieresultaat dat nihil is daar wordt afgerekend op basis van werkelijke kosten.

Tabel 35 Overzicht doelmatigheidsindicatoren Logius
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Omschrijving Generiek Deel

       

Verloop kostprijs MijnOverheid-Berichtenbox

€ 0,49

€ 0,40

€ 0,32

€ 0,32

€ 0,32

€ 0,32

€ 0,32

Verloop kostprijs MijnOverheid-Gegevens

n.b.

n.b.

12,8 mln.

12,8 mln.

12,8 mln.

12,8 mln.

12,8 mln.

Verloop kostprijs DigiD

€ 0,10

€ 0,14

€ 0,13

€ 0,13

€ 0,13

€ 0,13

€ 0,13

Verloop kostprijs DigiD Machtigen

€ 0,81

€ 0,66

€ 0,88

€ 0,88

€ 0,88

€ 0,88

€ 0,88

Verloop uurtarief

90,88

80,24

81,58

81,58

81,58

81,58

81,58

Doorlichting BLA's

 

gepland

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Totale omzet Logius

€ 227 mln.

€ 234 mln.

€ 249 mln.

€ 249 mln.

€ 249 mln.

€ 249 mln.

€ 249 mln.

        

Fte overhead

19,3%

23,0%

23,0%

23,0%

23,0%

23,0%

23,0%

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

353

447

548

548

548

548

548

Saldo van baten en lasten (%)

0,1%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Klanttevredenheid (KTO)

niet uitgevoerd

n.v.t.

7

n.v.t.

7

n.v.t.

7

Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO)

niet uitgevoerd

n.v.t.

7

n.v.t.

7

n.v.t.

7

Benchmark

uitgevoerd

gepland

gepland

gepland

gepland

gepland

gepland

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

DigiD

       

* Aantal DigiD authenticaties

403 mln.

352 mln.

474 mln.

431 mln.

474 mln.

522 mln.

574 mln.

MijnOverheid

       

* Aantal berichten

81 mln.

88 mln.

85 mln.

86 mln

87 mln.

88 mln.

89 mln.

Digipoort (OTP)

       

* Aantal berichten via Digipoort

112 mln.

193 mln.

40 mln.

43 mln.

45 mln.

37 mln.

38 mln.

        

Beschikbaarheid Dienstverlening

       

DigiD

n.b.

99,5%

99,5%

99,5%

99,5%

99,5%

99,5%

DigiD Machtigen

n.b.

99,5%

99,5%

99,5%

99,5%

99,5%

99,5%

MijnOverheid

n.b.

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

PKIoverheid

n.b.

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

Diginetwerk

n.b.

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Stelseldiensten (Digimelding, Digilevering, OIN-register, Stelselcatalogus)

n.b.

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

Digipoort; Procesinfrastructuur (SBR)

n.b.

      

- Operational Excellence

n.b.

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

- Baseline

n.b.

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

- B2

n.b.

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

Digipoort Single Window

n.b.

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

Digipoort Logistieke stromen

n.b.

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

99,7%

BSN Koppelregister

n.b.

99,2%

99,2%

99,2%

99,2%

99,2%

99,2%

        

Beschikbaarheid eerstelijns burgerondersteuning

n.b.

      

Aanname % Calls ‒ 1e lijns klantcontactcenter

n.b.

      

- DigiD en DigiD Machtigen

n.b.

97,0%

97,0%

97,0%

97,0%

97,0%

97,0%

- MijnOverheid

n.b.

97,0%

97,0%

97,0%

97,0%

97,0%

97,0%

ServiceLevel Calls 80/20 ‒ 1e lijns klantcontactcenter

n.b.

      

- DigiD en DigiD Machtigen

n.b.

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

- MijnOverheid

n.b.

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

 

2021

     

Toelichting

Generiek deel

Verloop kostprijs MijnOverheid-Berichtenbox

De kostprijs van MijnOverheid-Berichtenbox is gebaseerd op de kosten MijnOverheid-Berichten (buiten de btw) gedeeld door het aantal berichten (netto). Door de vele ontwikkelingen is het moeilijk om meerjarige tarieven af te geven. Vooralsnog gaat Logius ervan uit dat toekomstige kostenstijgingen gecompenseerd worden door toename van gebruik.

Verloop kostprijs MijnOverheid-Gegevens

De kostprijs van MijnOverheid-Gegevens is gebaseerd op de kosten MijnOverheid-Gegevens (buiten de btw) .

Verloop kostprijs DigiD

De kostprijs van DigiD is gebaseerd op de kosten DigiD (buiten de btw) gedeeld door het aantal authenticaties (netto).Door de vele ontwikkelingen is het moeilijk om meerjarige tarieven af te geven. Vooralsnog gaat Logius ervan uit dat toekomstige kostenstijgingen gecompenseerd worden door toename van gebruik.

Verloop kostprijs DigiD Machtigen

De kostprijs van DigiD Machtigen is gebaseerd op de kosten DigiD (buiten de btw) gedeeld door het aantal gebruikte machtigingen (netto).Door de vele ontwikkelingen is het moeilijk om meerjarige tarieven af te geven. Vooralsnog gaat Logius ervan uit dat toekomstige kostenstijgingen gecompenseerd worden door toename van gebruik.

Verloop uurtarief

Het uurtarief is begroot op de verwachte mix van intern en extern personeel.

Specifiek deel

Aantal DigiD authenticaties

De fluctuatie in de DigiD aantallen worden veroorzaakt door incidentele aantallen als gevolg van COVID (testen- en vaccinatie). In de realisatie van 2020 zijn 30 mln. incidentele aantallen opgenomen. Bij het opstellen van de begroting 2021 waren nog geen incidentele aantallen bekend, naar verwachting zijn dit er 75 mln. die bovenop de 352 mln. uit de begroting 2021 komen. In 2022 is rekening gehouden met 82 mln. incidentele authenticaties. Het incidentele karakter kan wellicht (meer) structureel van aard worden door de onzekerheid rondom COVID.

5.3 P-Direkt

Inleiding

P-Direkt levert voor circa 144.000 medewerkers en managers, werkzaam binnen de Rijksoverheid, moderne, efficiënte, betrouwbare en direct toegankelijke administratieve dienstverlening voor personeelszaken. De personeelsadministratie, salarisbetaling en informatievoorziening zijn belangrijke eindproducten. Deze dienstverlening wordt gewaardeerd met minimaal een zeven.

De kernwaarden van P-Direkt zijn betrouwbaar, efficiënt, klantgericht en innovatief (BEKI). Met elkaar en in deze volgorde geven deze kernwaarden richting aan de ontwikkeling van de dienstverlening van P-Direkt.

De omgeving waarin P-Direkt en de eindgebruikers opereren, verandert steeds sneller en stelt steeds andere en hogere eisen aan de dienstverlening. P-Direkt ontwikkelt de komende jaren meer efficiënte en kwalitatief betere dienstverlening, die meer is toegespitst op de individuele behoeftes in plaats van «one size fits all». De hoofdpunten voor 2022 zijn hierna samengevat.

Doorontwikkelen van de huidige dienstverlening

De technologische ontwikkeling gaat snel. Dit opent mogelijkheden om onze bestaande diensten te verbeteren. P-Direkt blijft zich ook in 2022 richten op een moeiteloze zelfservice via een breed palet aan kanalen en een passende informatievoorziening.

Daarnaast wordt in 2022 een start gemaakt met het voorbereiden van de transitie van applicaties in eigen beheer naar applicaties in de cloud, in beheer bij de leverancier. Dat gaat uiteraard met veel aandacht voor de veiligheid van de data. 

Voordelen daarvan zijn onder andere flexibele opslag en rekencapaciteit, en betere bereikbaarheid voor medewerkers en afnemers.

Verbreden van de dienstverlening

Daarbij staat voorop dat verbreding moet passen bij de kernwaarden.

  • De digitalisering neemt toe en daarmee ook de kansen en mogelijkheden. Binnen het Rijk klinkt de roep om e-HRM. In de komende jaren gaan we de HR processen betreffende o.a. werving en selectie, ontwikkelplannen en interne mobiliteit meer en beter ondersteunen. 

  • P-Direkt gaat de Rijksoverheid met innovatieve inzet van data helpen het datagedreven werken verder te ontwikkelen voor een gerichtere, betere en efficientere beleidsuitvoering.

  • Als onderdeel van het in meer samenhang organiseren van de dienstverlening van het ministerie van Binnenlandse Zaken, wordt kwartiergemaakt.

Verdiepen van de dienstverlening

P-Direkt wil de bestaande dienstverlening op een drietal gebieden verdiepen.

  • Als uitvoeringsorganisatie beschikt P-Direkt over veel kennis op het gebied van rechtspositie, verlof en verzuim, privacy, belastingen en uitvoering. P-Direkt zal voldoen aan de behoefte bij de afnemers (onder andere in het kader van de jaarlijkse CAO-onderhandelingen) om deze kennis proactief in te zetten door mee te denken en te adviseren over wet- en procesharmonisatie en een betere rechtspositie in het kader van de ‘één werkgever Rijk’ gedachte.

  • Belangrijk doel van P-Direkt is daarbij ook om de relatie tussen beleid en uitvoering sterker te maken door een uitvoeringstoets een essentieel onderdeel te laten zijn van het departementale besluitvormingsproces.

  • Ook in het primaire proces zal P-Direkt een stapje verder gaan dan alleen administratie; P-Direkt zal medewerkers proactief adviseren over hun financiële rechtspositie.

Staat van baten en lasten

Tabel 36 Begroting van baten-lastenagentschap P-Direkt voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

- Omzet

104.960

107.558

108.986

108.945

108.473

108.309

108.145

waarvan omzet moederdepartement

93.636

97.851

99.620

99.617

99.592

99.428

99.264

waarvan omzet overige departementen

10.878

9.668

8.981

8.943

8.496

8.496

8.496

waarvan omzet derden

446

39

385

385

385

385

385

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

196

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

212

0

0

0

0

0

0

        

Totaal baten

105.368

107.558

108.986

108.945

108.473

108.309

108.145

        

Lasten

       

Apparaatskosten

97.837

101.467

106.454

106.429

106.274

106.418

106.418

- Personele kosten

58.935

62.089

64.307

64.387

64.490

64.634

64.634

waarvan eigen personeel

46.587

51.096

53.910

54.603

54.958

55.350

55.363

waarvan inhuur externen

11.837

9.737

9.052

8.428

8.174

7.923

7.910

waarvan overige personele kosten

511

1.256

1.345

1.356

1.358

1.361

1.361

- Materiële kosten

38.902

39.378

42.147

42.042

41.784

41.784

41.784

waarvan apparaat ICT

9.906

9.783

10.423

10.237

10.084

10.034

10.034

waarvan bijdrage aan SSO's

26.986

26.694

29.249

29.438

29.302

29.317

29.317

waarvan overige materiële kosten

2.010

2.901

2.475

2.367

2.398

2.433

2.433

Rentelasten

137

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

6.962

6.091

2.532

2.516

2.199

1.891

1.727

- Materieel

203

200

200

200

200

200

200

waarvan apparaat ICT

135

150

150

150

150

150

150

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

68

50

50

50

50

50

50

- Immaterieel

6.759

5891

2.332

2.316

1.999

1.691

1.527

Overige lasten

202

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

202

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

        

Totaal lasten

105.138

107.558

108.986

108.945

108.473

108.309

108.145

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

230

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

230

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

Tabel 37 Begrootte omzetverdeling P-Direkt
 

Moederdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

Generieke dienst

93.078

1.286

39

94.403

Specifiek/maatwerk

6.542

7.695

346

14.583

Overige ontvangsten/bijdragen

0

0

0

0

     

Totaal

99.620

8.981

385

108.986

Omzet Moederdepartement

P-Direkt maakt gebruik van een centraal bekostigingsmodel. Dat betekent dat de ministeries die zijn aangesloten op de dienstverlening van P-Direkt de budgetten hiervoor structureel hebben overgeheveld aan het Ministerie van BZK, die daarmee de generieke dienstverlening van P-Direkt financiert. Hier is voor gekozen omdat op deze manier ook de opdrachtgeversrol centraal bij het Ministerie van BZK belegd kan worden.

De omzet stijgt in 2022 ten opzichte van 2021 door een stijging van de aantallen medewerkers bij de aangesloten departementen met ruim 6.000 individuele arbeidsrelaties (IAR).

Omzet overige departementen

Dit betreft de doorbelasting van projecten en maatwerk dienstverlening zoals de interne controle over de HR-Keten en meerwerk zoals dataleveringen en interfaces. Daarnaast betreft het de doorbelasting van rijksbrede ICT-voorzieningen zoals de Rijkspas, het Rijks Identity Management en het beheer van het Rijks Identificerend Nummer (BvRIN).

Omzet derden

P-Direkt levert basis dienstverlening aan één ZBO met eigen rechtspersoonlijkheid en de rijksbrede ICT-voorziening Rijkspas aan de Nationale Politie.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De stijging van de kosten van eigen personeel is enerzijds het gevolg van benodigde extra capaciteit op het contact center om het extra werkaanbod, door de stijging van het aantal departementale werknemers, te kunnen opvangen. Anderzijds wordt de capaciteit op de IT-afdelingen uitgebreid zodat de productlijnen, zoals Portaal, Informatievoorziening en Appontwikkeling, meer kort cyclische ontwikkeld kunnen worden. Dit heeft als voordeel dat de ontwikkeling wendbaarder is en sneller aangepast kan worden aan de klantbehoefte. Ook wordt extra capaciteit ingezet op het verbeteren van de ondersteunende beheersings- en verantwoordingsprocessen, zoals de informatiehuishouding.

P-Direkt zet in op verlaging van de kosten van extern personeel maar voor enkele rijks brede programma’s en samenwerking blijft de inhuur van specialistische expertise vaak noodzakelijk omdat die oftewel uniek is en niet te internaliseren dan wel niet structureel noodzakelijk en daarom niet efficiënt om in dienst te nemen.

Materiële kosten

Bijdrage aan SSO’s

Dit betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering, ICT-applicatiebeheer en de huisvestingskosten. De stijging van deze kosten is enerzijds het gevolg van meer afname, onder andere huisvesting en kantoorautomatisering, en anderzijds het gevolg van hogere prijsstelling door SSO's. Ook betreft het inbesteding van werkzaamheden ten behoeve van de Rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, RIdM en BvRIN en het IDM-beheer voor het ministerie van BZK.

Apparaat ICT

Dit betreft voornamelijk de kosten van systeemlicenties en uitbestede systeemontwikkeling- en beheer. Ook betreft het de uitbesteding van werkzaamheden ten behoeve van de Rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, RIdM en BvRIN en het IDM-beheer voor het ministerie van BZK.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in de immateriële en materiële vaste activa. De grootschalige P-Direkt-systemen Payroll, het Portaal, het HR-registratiesysteem, het Electronisch personeelsarchief en het Contact center/Optimaal Verbinden zullen in 2022 zijn afgeschreven. P-Direkt is bezig de systemen minder grootschalig te moderniseren en de vrijkomende afschrijvingsruimte is benut voor kort cyclische ontwikkeling middels eigen personeel.

Kasstroomoverzicht

Tabel 38 Kasstroomoverzichtvan baten-lastenagentschap P-Direkt over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

17.510

12.509

10.064

9.227

9.674

10.109

10.858

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

108.173

107.558

108.986

108.945

108.473

108.309

108.145

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 102.700

‒ 104.467

‒ 107.453

‒ 106.929

‒ 106.274

‒ 106.418

‒ 106.418

2.

Totaal operationele kasstroom

5.473

3.091

1.533

2.016

2.199

1.891

1.727

 

-/- totaal investeringen

‒ 1.116

‒ 9.700

‒ 2.945

‒ 1.350

‒ 890

‒ 1.445

‒ 2.095

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 1.116

‒ 9.700

‒ 2.945

‒ 1.350

‒ 890

‒ 1.445

‒ 2.095

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 349

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 5.152

‒ 3.702

‒ 2.120

‒ 1.319

‒ 1.539

‒ 892

‒ 1.131

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

9.500

2.695

1.100

665

1.195

1.845

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 5.501

5.798

575

‒ 219

‒ 874

303

714

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

16.366

11.698

9.227

9.674

10.109

10.858

11.204

Toelichting

Operationele kasstroom

In 2022 verwacht P-Direkt een lagere operationele kasstroom door een afloop van de vorderingen en de schuldpost vooruit gefactureerde termijnen ten behoeve van de bouw optimaal verbinden en het programma roosterplanning Rijk.

Investeringskasstroom

In 2022 gaat P-Direkt door met de realisatie van de investeringsagenda; de vervanging van software die aan het eind van de levensduur is, de verbetering van de efficiency en klantinteractie (onder andere Chatbot en robotisering ten behoeve van vraagsturing), app-ontwikkeling en datagedreven werken en het breed mogelijk maken van hybride werken binnen P-Direkt.

Financieringsstroom 

Voor 2022 en volgende jaren wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit voor de financiering van de systeeminvesteringen. De leningen worden bij aanvang van de dienstverlening of bij oplevering van het gerealiseerde actief in vijf jaar afgelost en afgeschreven.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

P-Direkt streeft naar operational excellence waarbij maximaal wordt afgestemd op de behoefte van de gebruiker. P-Direkt zet methodes in als Lean en Agile/Scrum zodat de organisatie in staat is om (continue) kort cyclisch verbeteringen door te voeren voor onze klanten en op onze processen.

P-Direkt werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief servicelevels. In de PDG zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries van P-Direkt kunnen verwachten.

Tabel 39 Overzicht doelmatigheidsindicatoren P-Direkt
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Omschrijving Generiek Deel

       

Kostprijzen per product (groep)

646,1

683,80

670,0

670,0

670,0

670,0

670,0

Verloop tarieven/uur (basisjaar = 100)

112,4

95,9

94,0

94,0

94,0

94,0

94,0

Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR)

138.354

138.187

144.435

144.435

144.435

144.435

144.435

Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000)

86.466

91.620

94.403

94.403

94.403

94.403

94.403

Totale omzet overige + projecten (x 1.000)

18.494

15.938

14.583

14.542

14.070

13.906

13.742

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

603,0

689,0

729,9

735,7

737,0

738,7

738,7

Saldo van baten en lasten (%)

0,21%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

Medewerkerstevredenheid

7

7

7

7

7

7

7

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

Gebruikerstevredenheid

       

De mate waarin medewerkers en managers tevreden zijn over de dienstverlening van P-Direkt

7,4

>7

>7

>7

>7

>7

>7

        

Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten

       

P-Direkt beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen.

87,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

P-Direkt verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen.

81,1%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

P-Direkt archiveert documenten binnen 10 werkdagen.

39,3%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden.

265 sec

45 sec

45 sec

45 sec

45 sec

45 sec

45 sec

        

Beschikbaarheid systeem

       

Het P-Direktportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8.00 uur tot 17.00 uur.

100,0%

98%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

        

Bereikbaarheid

       

Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur

97,9%

98%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

        

Betrouwbaarheid

       

P-Direkt zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces.

100,0%

98%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

P-Direkt verwerkt wijzigingen op een juiste manier.

99,5%

98%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

  

2022

    

Toelichting

Generiek deel

Kostprijs per productgroep

P-Direkt realiseert jaarlijks goedkopere basisdienstverlening. P-Direkt heeft ook voor 2022 weer afgesproken om minimaal 1% op de totale kosten van de uitvoering te besparen. Mede hierdoor daalt het begrote tarief in 2022 ten opzichte van 2021. Dat laat zien dat P-Direkt efficiënt en doelmatig opereert.

Omdat de basis dienstverlening in 2014 fors is uitgebreid met de diensten HRO plus, in het kader van het programma optimaal verbinden en de Centrale Archiefservice wordt het oude basisjaar 2011 met een tarief van € 575 niet meer representatief beschouwd voor de indicator tariefverloop. Het nieuwe basisjaar wordt 2014 met een tarief van € 713.

Fte-Totaal

De formatie van P-Direkt groeit in verband met de gestegen aantallen departementale IAR’s (plus ruim 6.000), de uitbreiding van de IT-productlijnen voor kort cyclische productontwikkeling en de versterking van de interne beheersing. De invoering van nieuwe wet- en regelgeving en versterkte eisen ten aanzien van de interne beheersing, verantwoording en informatiehuishouding maakt het werk complexer en uitgebreider.

Specifiek deel

ICT diensten

P-Direkt verantwoordt zich naar de centraal opdrachtgever, respectievelijk de achterliggende departementen, door een aantal servicelevels op de dienstverlening en beschikbaarheid/ bereikbaarheid.

Onze servicelevels gelden voor het hele jaar en zijn voor alle klanten hetzelfde. De servicelevels zijn geen doel op zich maar een minimale norm. P-Direkt informeert de betrokkenen periodiek over de servicelevels.

5.4 Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

Inleiding

Als Rijksbrede dienstverlener werkt de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) elke dag aan het beter, sterker en slimmer maken van het Rijk. UBR doet dit door (kennisintensieve) dienstverlening te leveren op het gebied van ICT, personeel, organisatie, inkoop, overheidspublicaties, beveiliging en logistiek. Zo levert UBR op de verschillende terreinen advies-, transitie-, innovatiediensten en is UBR een expert in (rijks)beveiliging en in het afhandelen van koeriers- en transportdiensten. UBR biedt dienstverlening aan op bedrijfsvoeringsdomeinen waar ook andere SSO’s van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) diensten leveren. Komend jaar wordt de samenwerking met de andere SSO’s geintensiveerd om meer samenhang in de dienstverlening te organiseren.

UBR focust op het exploitabel maken van technologische ontwikkelingen, innovatieve dienstverleningsconcepten en nieuwe manieren van werken. Daarmee draagt UBR bij aan het invullen van politiek-bestuurlijke ambities en Rijksbrede prioriteiten. Zo helpt UBR het Rijk bij haar ICT opgaven door tijdelijke expertise te leveren en kennis uit te wisselen. Niet alleen levert UBR op interim-basis capaciteit, ook zoeken wij een duurzame oplossing voor het groeiend tekort aan ICT-personeel met de opbouw van het Rijks ICT Gilde voor schaarse hoogwaardig technische ICT-capaciteit voor de Rijksoverheid.

Daarnaast draagt UBR bij aan de arbeidsmarktopgaven van de maatschappij en het Rijk voor mensen met een arbeidsbeperking. Het organisatie-onderdeel Binnenwerk creëert banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Voor rijksonderdelen verzorgt Binnenwerk het werven, begeleiden en organiseren van banen. Binnenwerk treedt op als gemandateerd werkgever voor verschillende rijksonderdelen en geeft invulling aan de Wet stimulering arbeidsparticipatie en convenant Banenafspraak (Kamerstukken II, 2018/19, 34352, nr. 165). Het programma wordt gefinancierd vanuit deelnemende organisaties.

BZK versterkt via een ontwikkelagenda voor haar SSO’s de uitvoeringskracht van BZK gericht op publieke waarde. Zo wordt er meer samenhang gebracht in de dienstverlening van de verschillende SSO’s van BZK. Het herpositioneren van de bedrijfsonderdelen van UBR past in deze beweging. Hiertoe zijn kwartiermakers benoemd die voorgenomen besluiten voorbereiden gericht op het herpositioneren van de UBR-bedrijfsonderdelen. De uitvoering van de voorgenomen besluiten zal naar verwachting vanaf 2022 zijn beslag krijgen.

Staat van baten en lasten

Tabel 40 Begroting van baten-lastenagentschap UBR voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

- Omzet

309.107

286.529

317.896

330.067

338.646

347.390

356.304

waarvan omzet moederdepartement

92.800

93.756

124.558

136.729

145.308

154.053

162.967

waarvan omzet overige departementen

209.614

182.073

182.685

182.685

182.685

182.685

182.685

waarvan omzet derden

6.693

10.700

10.653

10.653

10.653

10.653

10.653

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

2.841

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

        

Totaal baten

311.948

286.529

317.896

330.067

338.646

347.390

356.304

        

Lasten

       

Apparaatskosten

299.353

285.108

316.494

328.647

337.226

345.971

354.885

- Personele kosten

196.974

191.164

208.114

217.018

222.654

228.399

234.255

waarvan eigen personeel

157.058

161.684

178.091

187.141

192.569

198.102

203.743

waarvan inhuur externen

36.795

21.900

22.358

21.908

21.908

21.908

21.908

waarvan overige personele kosten

3.121

7.580

7.666

7.970

8.177

8.389

8.604

- Materiële kosten

102.379

93.944

108.363

111.629

114.572

117.572

120.631

waarvan apparaat ICT

6.014

4.510

4.714

4.714

4.714

4.714

4.714

waarvan bijdrage aan SSO's

13.153

19.979

21.294

21.882

22.481

23.091

23.714

waarvan overige materiële kosten

83.212

69.455

81.402

85.033

87.378

89.767

92.203

Rentelasten

0

2

2

2

2

2

2

Afschrijvingskosten

1.448

1.419

1.419

1.419

1.419

1.419

1.419

- Materieel

225

323

323

323

323

323

323

waarvan apparaat ICT

54

23

23

23

23

23

23

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

171

300

300

300

300

300

300

- Immaterieel

1.223

1.096

1.096

1.096

1.096

1.096

1.096

Overige lasten

2.543

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

1.527

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

1.016

0

0

0

0

0

0

        

Totaal lasten

303.344

286.529

317.896

330.066

338.645

347.390

356.304

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

8.604

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

25

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

8.579

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van UBR is een kostendekkende exploitatie. Bij het opstellen van de begroting 2022 is uitgegaan van de 2021 tarieven, geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling. Ook opnemen met toenemende vraag in verzorgingsgebied (omvang dienstverlening) ontwikkelingen in verzorgingsgebied (toenemende vraag).

Baten

Omzet

Tabel 41 Begrootte omzetverdeling UBR voor het jaar 2022 (bedragen x € 1 mln. afgerond op € 1 mln.)

UBR|Personeel i.o.

58

UBR|Binnenwerk

35

UBR|Haagse Inkoop Samenwerking

16

UBR|Organisatie i.o.

14

UBR|I-Interim Rijk

35

UBR|Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties

31

UBR|Interdepartementale Post en Koeriersdienst

16

UBR|Rijks Beveiligings Organisatie

84

UBR|Ontwikkelbedrijf

25

UBR|Bedrijfsvoering & Financiën/Concernstaf

4

  

Totaal

318

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2021 laat de Ontwerpbegroting 2021 een omzetstijging zien van € 31 mln. Deze omzetstijging wordt met name gerealiseerd door Binnenwerk. Als gevolg van de groei van het aantal gerealiseerde participatiebanen in 2020 en de begrote groei met 163 banen voor 2022 (waarvan de verwachting is dat deze ook wordt gerealiseerd) dient deze te worden bijgesteld. Voor 2022 tot en met 2026 is dezelfde groei begroot als 2021. Voor de Ontwerpbegroting 2022 resulteert dit in een begrote omzet Binnenwerk van € 26 mln. KOOP heeft de begrote omzet als gevolg van een blijvende toenemende vraag naar het plaatsen en beschikbaar stellen van overheidspublicaties met € 10 mln. verhoogd. OWB heeft de begrote omzet neerwaarts bijgesteld met € 3 mln. De reden hiervoor is het HR-ICT Programma utlimo 2021 wordt beëindigd. Voor Personeel in oprichting (i.o.) is de omzet met € 2 mln. naar beneden bijgesteld. De verwachting is dat het tarief voor Personeel i.o. naar beneden wordt bijgesteld gezien de resultaatsontwikkeling van de afgelopen jaren. De verwachte tariefsaanpassing geldt ook voor HIS. Als gevolg van de toename van de vraag resulteert dit bij HIS nog niet in een omzetaanpassing.

Lasten

Apparaatskosten

De ontwikkeling van de lasten is gerelateerd aan de omzetontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van UBR.

Personele kosten

De toename van de personele kosten met € 17 mln. is in lijn met de omzetstijging bij Binnenwerk en bij KOOP. Voor deze onderdelen wordt een stijging met respectievelijk € 14 mln. en € 6 mln. verwacht. In verband met het beëindigen van het programma HR-ICT nemen de personele kosten bij OWB met € 3 mln. af.

De externe inhuur voor UBR komt naar verwachting uit op € 22,4 mln. in 2022. Dit is € 0,5 mln. hoger dan begroot voor 2021. Dit wordt verklaard door een tijdelijke uitbreiding van de externe inhuur door Bv&F met € 0,7 mln. voor het programma Vernieuwing Exact landschap dat een vernieuwde financiële omgeving beoogd te realiseren voor de verschillende SSO’s waarvoor dienstverlening wordt geleverd. RBO heeft een afname van de externe inhuur begroot van € 0,2 mln.

Materiële kosten

De materiële kosten stijgen mee als gevolg van groei in activiteiten. Enerzijds veroorzaakt de groei van Binnenwerk een toename in de bijdrage aan SSO’s. Daarnaast wordt een stijging van deze kosten verwacht als gevolg van een tariefsverhoging van 4% door SSC-ICT.

De totale verwachte stijging in materiële kosten voor Binnenwerk bedraagt € 10 mln. Binnenwerk krijgt vanuit P-Direkt, Justid en Staatsbosbeheer kosten doorbelast voor elke gecreëerde baan. Deze doorbelasting is relatief hoog, vandaar dat de omzetgroei bij Binnenwerk zich niet alleen vertaald naar een sterke groei in personele kosten maar ook in materiële kosten. Bij KOOP stijgen de materiële kosten naar aanleiding van de verwachte omzetstijging met € 3 mln.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn met name immaterieel en betreffen de geactiveerde investeringen in het klantvolgsysteem InBeeld van Personeel i.o. en de geactiveerde investeringen in het financiële systeem voor UBR.

Kasstroomoverzicht

Tabel 42 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap UBR over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

46.933

47.890

47.890

46.890

45.890

44.890

43.890

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

352.130

286.529

317.895

330.067

338.646

347.390

356.304

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 348.169

‒ 286.529

‒ 317.896

‒ 330.066

‒ 338.645

‒ 347.390

‒ 356.304

2.

Totaal operationele kasstroom

3.961

0

0

0

0

0

0

 

-/- totaal investeringen

‒ 235

0

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

652

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

417

0

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 375

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 375

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

50.936

47.890

46.890

45.890

44.890

43.890

42.890

Toelichting

Het rekening-courantsaldo ultimo 2022 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de investeringskasstroom. De investering van € 1 mln. voor de jaren 2022 en 2026 is begroot voor de verwachte vervanging van materiële en immateriële activa. Voor de financiering van de investeringen zal naar verwachting geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 43 Overzicht doelmatigheidsindicatoren UBR
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Omschrijving Generiek Deel

       

Saldo van baten en lasten (%)

2,8%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

1.934

1.984

2.265

2.476

2.660

2.844

3.028

Kwaliteitsindicator 1 - MTO

n.v.t.

>7

>7

>7

>7

>7

>7

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

UBR

       

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

115,4

119,3

121,6

121,6

121,6

121,6

121,6

Tarieven/uur (indexcijfer)

117,7

119,3

121,6

121,6

121,6

121,6

121,6

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

160

148

140

136

133

128

123

Tevredenheid dienstverlening

n.v.t.

 

>7

>7

>7

>7

>7

        

UBR|Personeel i.o.

       

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.v.t.

118,6

120,9

120,9

120,9

120,9

120,9

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.v.t.

118,6

120,9

120,9

120,9

120,9

117,4

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

n.v.t.

176

174

174

174

174

174

Tevredenheid dienstverlening

n.v.t.

>7

>7

>7

>7

>7

>7

        

UBR|Binnenwerk

       

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.v.t.

118,6

120,9

120,9

120,9

120,9

120,9

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.v.t.

118,6

120,9

120,9

120,9

120,9

120,9

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

n.v.t.

43

43

44

45

45

Tevredenheid dienstverlening

n.v.t.

n.t.b.

>7

>7

>7

>7

>7

        

UBR|HIS

       

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.v.t.

122,0

124,4

124,4

124,4

124,4

124,4

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.v.t.

122,0

124,4

124,4

124,4

124,4

124,4

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

n.v.t.

147

149

149

149

149

149

Tevredenheid dienstverlening

n.v.t.

>7

>8

>8

>8

>8

>8

        

UBR|Organisatie i.o.

       

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.v.t.

118,6

120,9

120,9

120,9

120,9

120,9

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.v.t.

118,6

120,9

120,9

120,9

120,9

120,9

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

n.v.t.

168

171

171

171

171

171

Tevredenheid dienstverlening

n.v.t.

>7

>7

>7

>7

>7

>7

        

UBR|IIR

       

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.v.t.

120,5

122,9

122,9

122,9

122,9

122,9

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.v.t.

120,5

122,9

122,9

122,9

122,9

122,9

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

n.v.t.

159

162

162

162

162

162

Tevredenheid dienstverlening

n.v.t.

>7

>7

>7

>7

>7

>7

        

UBR|KOOP

       

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.v.t.

118,6

120,9

120,9

120,9

120,9

120,9

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.v.t.

118,6

120,9

120,9

120,9

120,9

120,9

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

n.v.t.

188

193

193

193

193

193

Tevredenheid dienstverlening

n.v.t.

>7

>7,5

>7,5

>7,5

>7,5

>7,5

Beschikbaarheid over alle diensten (url's)

n.v.t.

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

        

UBR|IPKD

       

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.v.t.

122,0

124,5

124,5

124,5

124,5

124,5

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.v.t.

122,0

124,5

124,5

124,5

124,5

124,5

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

n.v.t.

87

89

89

89

89

89

Tevredenheid dienstverlening

n.v.t.

>7

>7

>7

>7

>7

>7

        

UBR|RBO

       

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.v.t.

119,6

122,0

122,0

122,0

122,0

122,0

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.v.t.

119,6

122,0

122,0

122,0

122,0

122,0

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

n.v.t.

88

89

89

89

89

89

Tevredenheid dienstverlening

n.v.t.

>7

>7

>7

>7

>7

>7

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

 

2021

     

Toelichting

Algemeen deel

Aantal fte totaal

De toename van het aantal fte's in 2022 ten opzichte van 2021 is vooral een gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening bij Binnenwerk en deels bij KOOP.

Groei van UBR is geen doel op zich, UBR zal organisch groeien als gevolg van het vollediger aansluiten van departementen. Hierdoor hoeven de departementen minder in eigen beheer uit te voeren dan wel uit te besteden in de markt.

Klanttevredenheid

Als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit hanteert UBR de indicator klanttevredenheid over de dienstverlening per organisatieonderdeel. De onderliggende methodiek bij het vaststellen van dit cijfer en de periodiciteit12 van afname verschilt vanwege de verschillen in dienstverlening per organisatie-onderdeel. UBR streeft minimaal hoger dan een 7 te scoren.

MO, werkplezier en werkdruk

Het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MO) is in mei 2021 uitgevoerd. Eind mei wordt de rapportage hierover verwacht. UBR stelt zich ten doel om voor het gehele MO een gemiddelde score hoger dan 7 te realiseren.

Omzet per fte

De omzet per fte is voor de organisatie-onderdelen gestegen. Dit is in lijn met de indexering. KOOP laat hier een extra stijging zien in verband met de verwachte stijging in de omzet. Voor Personeel is de omzet per fte herijkt voor de 1 op 1 doorbelastingen wat resulteert in een neerwaartse bijstelling van de omzet per fte van € 2.000. Ten opzichte van de andere organisatie-onderdelen heeft Binnenwerk een erg lage omzet per fte. Dit wordt verklaard doordat de arbeidsparticipanten in de WML-loonschalen zitten en erop wordt gestuurd de kostprijs voor de participatiebanen laag te houden. Door de sterke groei van Binnenwerk heeft dit een relatief groot effect op de omzet per fte van UBR. Deze vertoont ten opzichte van de vastgestelde begroting een afname met € 8.000. Deze neerwaartse trend is in lijn met de groei van Binnenwerk ook in de meerjarenbegroting zichtbaar.

Specifiek deel

Indexcijfer kostprijzen en tarieven

Bij de vastgestelde begroting voor 2021 is uitgegaan van UBR-brede indexcijfers voor de tarieven en kostprijzen. De afgelopen jaren hebben enkele organisatieonderdelen soms afgeweken van de UBR-brede indexatie. Vandaar dat nu gekozen is om de indexcijfers per organisatieonderdeel te presenteren, waarbij in de gepresenteerde indexcijfers per organisatieonderdeel al rekening is gehouden met deze afwijkingen.

In bovenstaand tabel is zichtbaar dat voor de organisatie-onderdelen van UBR de indexcijfers meelopen met de verwachte indexatie. Het indexcijfer van UBR is niet aangepast voor het effect van Binnenwerk op de omzet per fte. De reden hiervoor is dat wordt verwacht dat Binnenwerk zowel qua kosten als omzet de indexatie de komende jaren zal blijven volgen.

In het eerste tertaal 2021 heeft UBR voor al haar organisatie-onderdelen een nacalculatie uitgevoerd. Uit deze nacalculatie is naar voren gekomen dat de tarieven voor diverse organisatie-onderdelen van UBR dienen te worden herberekend. Dit wordt in het jaarplanproces 2022 meegenomen. Het effect van deze herijking van tarieven is niet meegenomen in de Ontwerpbegroting 2022.

Doorlichting

Zoals in de inleiding is vermeld, worden de bedrijfsonderdelen van UBR geherpositioneerd. Gezien deze ontwikkeling wordt er op dit moment geen meerwaarde gezien in het uitvoeren van een agentschapsdoorlichting.

5.5 FMHaaglanden (FMH)

Inleiding

FMHaaglanden (FMH) is de professionele facilitair dienstverlener voor rijksorganisaties in de Haagse regio. FMH levert werkplekken met faciliteiten die het mogelijk maken dat mensen comfortabel kunnen werken, met aandacht voor service in nabijheid, klanttevredenheid en eenvoud in bekostiging en aansturing. Alle dienstverlening wordt gecontracteerd en geregisseerd en in samenhang op en rond de werkomgeving aangeboden.

In 2022 levert FMH dienstverlening voor de kerndepartementen (uitgezonderd het Ministerie van Algemene Zaken) en diverse rijksorganisaties in de regio Den Haag. Voor Financiën levert FMH alleen personenvervoer en voor Defensie alleen het Rijksbedrijvencentrum Rijswijk. Daarnaast voert FMH DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-contractmanagement uit voor de panden Bezuidenhoutseweg 30 en Rijnstraat 8.

FMH draagt bij aan het realiseren van de Rijksbrede doelstellingen voor een duurzame dienstverlening. FMH wil belangrijke stappen zetten in de richting van een volledig CO2-neutrale dienstverlening en een wezenlijke bijdrage leveren aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen. Elektrificatie van het wagenpark en het vervoer, het verminderen van restafval, het verduurzamen van de catering en het hanteren van de principes van circulariteit zijn belangrijke speerpunten.

Naast de ambities op het gebied van duurzaamheid blijft FMH werken aan - en stappen zetten op het gebied van - service in nabijheid. Dit doet FMH samen met de Rijkspartners binnen het Ministerie van BZK. FMH werkt aan herkenbare integrale dienstverlening met een grote mate van servicegerichtheid en aan een voorspelbare en beheersbare bedrijfsvoering. Ambities zoals een actieve betrokkenheid bij ons verzorgingsgebied en het versneld doorvoeren van veranderingen in ons verzorgingsgebied krijgen met het oog op het Rijksbrede Programma Hybride werken een extra dimensie. FMH zal samen met de facilitaire concerndienstverleners op basis van deze ontwikkelingen de dienstverlening hierop aanpassen en blijven zorgdragen voor een comfortabele en inspirerende werkomgeving.

Tabel 44 Begroting van baten-lastenagentschap FMH voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

- Omzet

128.810

143.273

147.445

147.445

147.445

147.445

147.445

waarvan omzet moederdepartement

113.498

120.400

124.161

124.161

124.161

124.161

124.161

waarvan omzet overige departementen

12.537

19.729

19.577

19.577

19.577

19.577

19.577

waarvan omzet derden

2.775

3.144

3.707

3.707

3.707

3.707

3.707

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

        

Totaal baten

128.810

143.273

147.445

147.445

147.445

147.445

147.445

        

Lasten

       

Apparaatskosten

122.122

138.228

141.590

141.590

141.590

141.590

141.590

- Personele kosten

42.814

49.036

47.787

47.787

47.787

47.787

47.787

waarvan eigen personeel

39.302

44.132

43.807

43.807

43.807

43.807

43.807

waarvan inhuur externen

3.512

4.904

3.980

3.980

3.980

3.980

3.980

waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

0

0

0

- Materiële kosten

79.308

89.192

93.803

93.803

93.803

93.803

93.803

waarvan apparaat ICT

68

41

71

71

71

71

71

waarvan bijdrage aan SSO's

54.907

61.042

66.615

66.615

66.615

66.615

66.615

waarvan overige materiële kosten

24.333

28.109

27.117

27.117

27.117

27.117

27.117

Rentelasten

190

153

94

94

94

94

94

Afschrijvingskosten

6.297

4.892

5.761

5.761

5.761

5.761

5.761

- Materieel

6.297

4.892

5.761

5.761

5.761

5.761

5.761

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

6.297

4.892

5.761

5.761

5.761

5.761

5.761

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

        

Totaal lasten

128.609

143.273

147.445

147.445

147.445

147.445

147.445

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

201

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

201

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moeder departement

De omzet moederdepartement heeft met name betrekking op de generieke facilitaire dienstverlening binnen het verzorgingsgebied. De budgetten van de departementen voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) zijn overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De toename betreft enerzijds uitbreiding van het verzorgingsgebied met Lange Voorhout 7 en anderzijds een toename in de kosten voor de dienstverlening schoonmaak.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft betrekking op de generieke dienstverlening van de nog niet centraal bekostigde departementen/organisatieonderdelen en de specifieke dienstverlening die geleverd wordt aan de overige departementen. De daling is het gevolg van minder afname van specifieke dienstverlening.

Omzet derden

De omzet derden betreft de facilitaire dienstverlening die geleverd wordt aan de Kansspelautoriteit, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Autoriteit Persoonsgevens en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. De toename is met name het gevolg van de uitbreiding Autoriteit Persoonsgegevens.

Lasten

Apparaatslasten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De daling van de personele kosten heeft met name betrekking op minder inzet van externe inhuur (van 10% naar 8,3% van de personele kosten). De daling van de externe inhuur is mede het gevolg van het beleid van FMH om tijdelijke functies zoveel mogelijk met een tijdelijk dienstverband in te vullen.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit directe inkoopkosten van de dienstverlening (circa 88% van de materiële kosten). De inkoopkosten zijn opgenomen onder de posten bijdrage SSO’s en overige materiële kosten. De toename is het gevolg van de extra dienstverlening die wordt geleverd en de toename van de kosten voor de dienstverlening schoonmaak.

In de bijdrage aan SSO’s hebben de kosten voor Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) een groot aandeel. Dit betreft bijvoorbeeld de kosten voor de Rijksbeveiligersorganisatie in de panden waar FMH de dienstverlening verzorgt. Daarnaast zijn de kosten voor onder andere Rijnstraat 8 door het consortium DBFMO hier opgenomen, aangezien deze kosten via het RVB bij FMH in rekening worden gebracht. De toename van de bijdrage aan SSO’s is het gevolg van de overgang van een groot deel van de schoonmaakcontracten van een externe leverancier naar de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) en de uitbreiding van de dienstverlening.

Afschrijvingskosten

De overgenomen activa (met name meubilair) van de departementen zijn geactiveerd en worden conform de betreffende regelgeving afgeschreven. Voor nieuwe investeringen is dit eveneens van toepassing.

Rentelasten

Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiële vaste activa vanuit het Ministerie van Financiën.

Tabel 45 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap FMH over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

22.570

12.812

13.089

15.129

15.847

17.301

19.291

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

130.895

143.273

147.445

147.445

147.445

147.445

147.445

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 124.585

‒ 138.381

‒ 141.684

‒ 141.684

‒ 141.684

‒ 141.684

‒ 141.684

2.

Totaal operationele kasstroom

6.310

4.892

5.761

5.761

5.761

5.761

5.761

 

-/- totaal investeringen

‒ 6.224

‒ 2.115

‒ 2290

‒ 1880

‒ 1280

‒ 1430

‒ 1280

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

23

878

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 6.201

‒ 1.237

‒ 2.290

‒ 1.880

‒ 1.280

‒ 1.430

‒ 1.280

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 225

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 5.279

‒ 5.493

‒ 3721

‒ 5043

‒ 4307

‒ 3771

‒ 2990

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

3.774

2.115

2290

1880

1280

1430

1280

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 1.730

‒ 3.378

‒ 1.431

‒ 3.163

‒ 3.027

‒ 2.341

‒ 1.710

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

20.949

13.089

15.129

15.847

17.301

19.291

22.062

Toelichting

Investeringskasstroom

FMH investeert voornamelijk in de vervanging van meubilair in het verzorgingsgebied.

Tabel 46 Overzicht doelmatigheidsindicatoren FMH
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Omschrijving Generiek Deel

       
        

Omzet per productgroep (PxQ)

128.810

143.273

147.445

147.445

147.445

147.445

147.445

Generiek

117.118

127.874

134.177

134.177

134.177

134.177

134.177

Specifiek

11.631

15.399

13.268

13.268

13.268

13.268

13.268

Overig

61

0

0

0

0

0

0

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

518

571

564

564

564

564

564

Saldo van baten en lasten (%)

0,2%

0,0%

0,0%

100,0%

200,0%

300,0%

400,0%

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

Verhouding generiek vs specifieke dienstverlening

91:9

89:11

91:9

91:9

91:9

91:9

91:9

Personele kosten als % van totale kosten

33,3%

34,2%

32,4%

32,4%

32,4%

32,4%

32,4%

Materiële kosten als % van totale kosten

66,7%

65,8%

67,6%

67,6%

67,6%

67,6%

67,6%

Apparaatskosten (in €)

52.256

58.537

58.105

58.105

58.105

58.105

58.105

        

Tarieven

       

Regiotarief (facilitair)

n.b.

203

202

202

202

202

202

        

Tevredenheid

       

Klanttevredenheid

n.b.

n.v.t.

n.v.t.

tevreden

n.v.t.

tevreden

n.v.t.

Tevredenheid specifieke dienstverlening

8

7

7

7

7

7

7

Medewerkerstevredenheid

n.b.

n.v.t.

n.v.t.

tevreden

n.v.t.

tevreden

n.v.t.

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

2020

      

Toelichting

Generiek deel

Omzet per productgroep

De productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan in principe gedurende het jaar vast.

De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid een prijs per product/dienst betaalt (vb. catering, extra beveiliging, overig vervoer) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (vb. uitvoering van maatwerkprojecten).

Saldo van baten en lasten (%)

Het saldo baten en lasten van 0% geeft een sluitende begroting weer.

Specifiek deel

Verhouding generiek versus specifieke dienstverlening

Dit is het aandeel van de omzet van de generieke dienstverlening op de totale omzet versus het aandeel van de omzet van de specifieke dienstverlening in de totale omzet.

Personele- en materiële kosten als % van de totale kosten

Dit betreft de procentuele verhouding van de respectievelijk de personele en materiële kosten in de totale lasten. Het aandeel van de personele kosten in de totale kosten laat een lichte daling zien. Dit komt met name door een lagere inzet van personeel en toename in inkoopkosten voor de dienstverlening.

Apparaatskosten

De apparaatskosten hebben betrekking op de personele kosten en de materiële kosten exclusief de inkoopkosten voor de dienstverlening. De afname heeft betrekking op lagere personele kosten.

Regiotarief (facilitair)

De verrekeningsystematiek voor de generieke dienstverlening is in 2020 aangepast naar een tarief per m2. Het regiotarief geldt voor de kantoorpanden in het verzorgingsgebied van FMH. Specialty panden en panden waar FMH beperkte dienstverlening levert zijn uitgesloten. Het tarief laat een lichte daling zien ondanks de loon- en prijsontwikkeling van 1,5%.

5.6 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)

Inleiding

Het SSC-ICT is een van de grootste ICT-dienstverleners van en voor de Rijksoverheid. Met de ICT-dienstverlening zorgt SSC-ICT ervoor dat ruim 40.000 rijksambtenaren van zeven ministeries hun werk altijd, overal en veilig kunnen uitvoeren. SSC-ICT ondersteunt met een digitale werkomgeving op ieder apparaat, op ruim 50 locaties in Nederland én wereldwijd op ambassades en consulaten. Daarnaast beheert en ontwikkelt SSC-ICT een gevarieerd applicatielandschap, worden ICT-diensten met extra hoge beveiligingsniveaus aangeboden en worden jaarlijks honderden projecten uitgevoerd.

SSC-ICT is een organisatie in verandering. Op basis van een externe doorlichting in 2019 wordt momenteel gewerkt aan structurele verbetering van de dienstverlening. De essentie voor de komende jaren is een scherp onderscheid tussen standaard- en maatwerkdienstverlening en een technische inhaalslag. Hiertoe loopt een transitieprogramma over de volle breedte van de organisatie dat zal doorlopen tot ultimo 2022.

Het programma hanteert een iteratieve, kortcyclische aanpak, gestoeld op gangbare methoden. De transitieorganisatie werkt naar een beproefde combinatie van sturing, organisatie, dienstverlening, security en techniek waarna formalisatie van het nieuwe organisatiemodel en het formele plaatsingsproces plaatsvindt. Tijdens de uitvoering van de verandering gaat de reguliere dienstverlening (going concern) door.

SSC-ICT werkt toe naar een toekomstvaste ICT-dienstverlener, die voorziet in de behoefte van haar afnemers door het leveren van efficiënte en betrouwbare standaarddiensten én, in nauwe afstemming met afnemers, het leveren van maatwerkdiensten tegen reële kosten. De gevolgen van de pandemie hebben het belang van ICT verder benadrukt, bijvoorbeeld het faciliteren van thuiswerken. Ook post Covid-19 is de verwachting dat het belang van ICT in meer hybride werkvormen gaat toenemen.

Staat van baten en lasten

Tabel 47 Begroting van baten-lastenagentschap SSC-ICT voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

- Omzet

281.049

292.964

311.821

307.259

302.521

294.921

294.921

waarvan omzet moederdepartement

79.134

70.311

74.002

73.002

72.002

69.902

69.902

waarvan omzet overige departementen

201.122

222.653

237.203

233.641

229.903

224.403

224.403

waarvan omzet derden

793

0

615

615

615

615

615

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

1.323

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

307

0

0

0

0

0

0

        

Totaal baten

282.679

292.964

311.821

307.259

302.521

294.921

294.921

        

Lasten

       

Apparaatskosten

233.145

232.567

260.857

250.557

246.057

241.557

241.557

- Personele kosten

126.277

127.488

137.888

132.388

128.388

124.388

124.388

waarvan eigen personeel

85.455

86.912

93.888

93.388

91.388

90.388

90.388

waarvan inhuur externen

39.181

35.655

37.881

32.881

30.881

27.881

27.881

waarvan overige personele kosten

1.641

4.921

6.118

6.118

6.118

6.118

6.118

- Materiële kosten

106.868

105.079

122.969

118.169

117.669

117.169

117.169

waarvan apparaat ICT

85.373

80.925

97.849

94.049

93.549

93.049

93.049

waarvan bijdrage aan SSO's

19.767

18.505

19.245

18.645

18.645

18.645

18.645

waarvan overige materiële kosten

1.728

5.649

5.875

5.475

5.475

5.475

5.475

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

52.739

52.044

57.764

56.702

56.464

53.364

53.364

- Materieel

42.185

48.943

54.539

52.427

53.194

51.194

51.194

waarvan apparaat ICT

42.185

48.943

54.539

52.427

53.194

51.194

51.194

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

0

0

0

0

- Immaterieel

10.554

3.101

3.225

4.275

3.270

2.170

2.170

Overige lasten

786

8.353

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

172

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

614

8.353

0

0

0

0

0

        

Totaal lasten

286.670

292.964

318.621

307.259

302.521

294.921

294.921

        

Saldo van baten en lasten uit alle activiteiten1

‒ 3.991

0

‒ 6.800

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

2

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten na belastingen

‒ 3.993

0

‒ 6.800

0

0

0

0

Programmakosten transitie SSC-ICT2

10.494

0

6.800

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten uit reguliere activiteiten3

6.501

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

In dit saldo zijn ook de programmakosten transitie SSC-ICT meegenomen. De term 'Saldo van baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering', die te doen gebruikelijk is op deze plek, voldoet daarom niet. Het onderdeel 'uit gewone bedrijfsvoering' is daarom uit de beschrijving gehaald en is 'uit alle activiteiten' toegevoegd.

X Noot
2

De programmakosten transitie SSC-ICT worden gefinancierd uit de balanspost Bestemmingsfonds. Deze boeking zal ieder jaar plaatsvinden op 1 januari, te beginnen op 1 januari 2021.

X Noot
3

Dit bedrag is eigenlijk het resultaat over het boekjaar indien er geen programma transitie SSC-ICT was geweest. Omdat in dit bedrag al de Vpb is verwerkt kan het geen 'Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening' genoemd noemen.

Toelichting

Baten

Omzet

Voor de Ontwerpbegroting 2022 is in de basis uitgegaan van de afspraken die ten grondslag liggen aan de Ontwerpbegroting 2021. Op basis van interdepartementale besluitvorming is afgesproken een tariefstijging door te voeren van 4% per jaar voor de periode 2020 tot en met 2022. Dit ter dekking van de jaarlijkse loon- en prijsontwikkeling alsmede voor de doorontwikkeling van het Life Cycle Management. Tevens is rekening gehouden met ontwikkelingen in de dienstverlening en de effecten van het transitieprogramma.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren, kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De stijging in de loonkosten ambtelijk personeel is, naast de jaarlijkse loonontwikkeling, het gevolg van de verder invulling van de personele bezetting in relatie tot aanvullende dienstverlening in de loop van 2022. Zo neemt SSC-ICT de Audio Visuele dienstverlening in de rijkspanden over van FM Haaglanden en sluit de Rijks Schoonmaak Organisatie aan bij de dienstverlening van SSC-ICT. Met de invulling, zowel op kwantitatief als op kwalitatief niveau, heeft SSC-ICT de capaciteit om de continuïteit van de dienstverlening te kunnen waarborgen. De raming is inclusief de kosten voor het transitieprogramma. Als gevolg van een blijvende vraag naar specialistische ICT kennis en de arbeidsmarktproblematiek (schaarste op ICT personeel) zal SSC-ICT genoodzaakt blijven externe expertise in te huren. Daarbij wordt beleid gevoerd om structureel werk zoveel mogelijk door ambtelijk personeel uit te voeren zodat de afhankelijkheid van (dure) externe inhuur wordt teruggedrongen.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de dienstverlening, zoals kosten voor de (reguliere) ICT-werkplek en hostingskosten voor applicaties. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting, ICT en de servicekosten BZK onder deze post. De stijging in 2022 is het gevolg van de overname van de Audio visuele dienstverlening van het agentschap FM Haaglanden alsmede een uitbreiding van deze dienstverlening ter ondersteuning van het hybride werken. Tevens zijn de kosten die worden gemaakt voor maatwerkprojecten en zogenaamde basis+ voorzieningen meegenomen. Deze kosten werden tot 2022 begroot onder de post Overige lasten. Komende jaren wordt voorrang gegeven aan het optimaliseren van het Life Cycle Management (LCM). Hiermee krijgt de afnemer en SSC-ICT meer grip op de totale levensduurkosten van ICT. De effecten zijn zichtbaar in de afnemende materiele kosten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. De voor de generieke en gemeenschappelijke basis- en basisplusdienstverlening benodigde activa zijn in eigendom bij SSC-ICT. Voor 2022 wordt rekening gehouden met het doorschuiven van investeringen vanuit 2021.

Saldo van baten en lasten

Het saldo baten en lasten voor 2022, op basis van alle activiteiten is geraamd op een verlies van € 6,8 mln. Na verrekening van de kosten voor het transitieprogramma met het bestemmingsfonds is de raming van alle reguliere activiteiten nihil.

Kasstroomoverzicht

Tabel 48 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap SSC-ICT over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

8.6021

963

13.861

14.397

14.747

20.510

6.017

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

284.064

292.964

311.821

307.259

302.521

294.921

294.921

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 233.326

‒ 232.567

‒ 260.857

‒ 250.557

‒ 246.057

‒ 241.557

‒ 241.557

2.

Totaal operationele kasstroom

50.738

60.397

50.964

56.702

56.464

53.364

53.364

 

-/- totaal investeringen

‒ 44.949

‒ 60.300

‒ 67.000

‒ 36.000

‒ 40.000

‒ 49.000

‒ 49.000

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

614

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 44.335

‒ 60.300

‒ 67.000

‒ 36.000

‒ 40.000

‒ 49.000

‒ 49.000

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 3.836

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

9.000

0

6.800

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 44.687

‒ 47.499

‒ 57.228

‒ 56.352

‒ 50.701

‒ 67.857

‒ 43.596

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

38.322

60.300

67.000

36.000

40.000

49.000

49.000

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 1.201

12.801

16.572

‒ 20.352

‒ 10.701

‒ 18.857

5.404

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

13.8041

13.861

14.397

14.747

20.510

6.017

15.784

X Noot
1

Voorraad cadeaubonnen is zowel in de begin- en eindstand niet meegenomen

Toelichting

De belangrijkste ontwikkelingen qua kaseffect, zijn de verwachte investeringen in hard- en software. Voor 2022 betreft het voornamelijk vervanging met betrekking tot de werkplek, connectivity, datacentre, hosting en devices, waarbij rekening wordt gehouden met het doorschuiven van investeringen vanuit 2021.

Financieringskasstroom

De verrekening van transitiekosten met het bestemmingsfonds is vanwege pragmatische redenen ondergebracht onder de post eenmalige storting door moederdepartement. Het betreft de bijdragen van de overige departementen binnen het verzorgingsgebied van SSC-ICT aan het bestemmingsfonds. Het ministerie van Financiën heeft, voor de duur van het transitieprogramma, aan het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties toestemming verleend deze bijdragen rechtstreeks in de balans te muteren en daardoor af te wijken van de regeling Agentschappen.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 49 Overzicht doelmatigheidsindicatoren SSC-ICT
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Omschrijving Generiek Deel

       

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

986,4

1.050

1.081

1.081

1.081

1.081

1.081

Aantal externe fte's in % van totale fte's

20,9%

20,0%

18,0%

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 1,4%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Klanttevredenheid (KTO)

6

7

7

7

7

7

7

Gebruikerstevredenheid beleving (GTO)

 

7

7

7

7

7

7

Medewerkertevredenheid (MTO)

7

7

7

7

7

7

7

        

Kostprijs digitale werkplekomgeving

       

Digitale werkplekomgeving basis

720

572

759

759

759

759

759

Digitale werkplekomgeving online

710

744

593

593

593

593

593

Digitale werkplekomgeving light

260

291

265

265

265

265

265

Basisinrichting kantoorpand

n.v.t.

57

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Fat client DWR special

n.v.t.

962

842

842

842

842

842

Kiosk PC incl. monitor

520

676

749

749

749

749

749

        

Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000)

       

Generiek

8.649

8.203

9.355

9.218

9.076

8.848

8.848

Gemeenschappelijk

246.141

252.242

268.166

264.242

260.168

253.632

253.632

Klantspecifiek

26.259

32.519

34.300

33.798

33.277

32.441

32.441

        

Totaal

281.049

292.964

311.821

307.259

302.521

294.921

294.921

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

Beschikbaarheid kernsystemen

99,7%

99,5%

99,5%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

Major incidents

n.b.

75

75

75

75

75

75

Kwaliteit beantwoorde vragen

       

Gemiddelde hersteltijd storingen

n.b.

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

Geleverd binnen gestelde termijn

n.b.

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

LCM hard- en software

n.b.

80,0%

80,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

  

2024

    

Toelichting

Generiek deel

Fte

Fte totaal betreft de maximale bezetting van ambtelijk personeel, benodigd voor continuering van de dienstverlening. Hierbij is 1,0 fte gelijk aan een aanstelling van 36,0 uur per week. Het percentage voor externe fte is bepaald op basis van de totale bezetting.

Tevredenheidsonderzoek

Klanttevredenheid betreft de tevredenheid van de opdrachtgevers van SSC-ICT. De gebruikerstevredenheid is de waardering die eindgebruikers aan de dienstverlening van SSC-ICT geeft. Tot slot is de medewerkerstevredenheid de score die medewerkers geven aan hun werkzaamheden. Hiervoor wordt periodiek, in het voor- en najaar, een enquête rondgestuurd naar het personeel van SSC-ICT.

Kostprijs

De tarieven voor 2022 zijn op het moment van verschijnen van deze begroting nog niet definitief vastgesteld. De vermelde tarieven zijn berekend op basis van de tarieven zoals die zijn vastgesteld in de producten- en dienstencatalogus (PDC) SSC-ICT 2021. Als gevolg van het invoeren van een nieuw kostprijsmodel, waarmee beter inzicht wordt verkregen in de daadwerkelijke kosten van de producten en diensten van SSC-ICT, wijken de kostprijzen, op basis waarvan de kostprijzen voor 2022 zijn berekend, af van de kostprijzen zoals opgenomen in de Ontwerpbegroting van 2021.

De digitale werkomgeving (DWO) wordt weergegeven in drie aparte voorzieningen, namelijk: Basis, Online en Light. Dit heeft te maken met de invoering van een nieuw kostprijsmodel voor het berekenen van de tarieven. Basis betreft de volledige Windowsomgeving met basisfunctionaliteiten en – applicaties. Online betreft de digitale werkplek op Cloudbook, Kiosk PC of een eigen device in combinatie met een token. Light betreft de digitale werkomgeving met beperkte functionaliteiten, voornamelijk voor tablets en smartphones. Ter vergelijking, de tarieven vooor deze diensten voor 2021 zouden, bij gebruikmaking van het nieuwe kostprijsmodel, uitkomen op € 730,00 voor de digitale werkplek basis, voor on-line € 570,00 en voor light € 255,00.

Het komt voor dat bepaalde applicaties niet aangeboden kunnen worden op de Digitale Werkomgeving Online (DWO) of dat speciale randapparatuur nodig is voor een specifiek informatiesysteem. Hiervoor is een Fat Client beschikbaar. Dit is een DWO Basis geïnstalleerd op een desktop. Voor het flexibel werken binnen de rijkskantoren zijn pandgebonden ICT-faciliteiten beschikbaar, zoals ook benoemd in de Rijks Product-Diensten catalogus Gebouw-gebonden ICT. Faciliteiten die beschikbaar zijn, zijn bijvoorbeeld het netwerk (wifi), printers en video-vergaderen. In aanvulling hierop kan de monitorconfiguratie van 27 inch ter vervanging van de standaard monitorconfiguratie van twee 24-inch monitoren beschikbaar worden gesteld. De kiosk PC betreft een (thin client) computer die de eigen virtuele werkplek DWR Next ontsluit.

Omzet

De totale omzet betreft de geraamde kostendekkende opbrengsten welke grotendeels worden gerealiseerd op basis van financiële afspraken met de klanten. De totale omzet per product/dienst 2022 betreft de begroting 2021 inclusief een tariefstijging van 4,0% voor loon- en prijsontwikkeling alsmede voor doorontwikkeling Life Cycle Management en overige ontwikkelingen in de dienstverlening.

Specifiek Deel

Beschikbaarheid kernsystemen

Om de basis dienstverlening te kunnen garanderen zijn twintig kernsystemen en kerndiensten gedefinieerd waarvoor een hoge beschikbaarheid gewenst is. Deze kernsystemen zijn voorwaardelijk voor de werkzaamheden van 40.000 Rijksambtenaren. Voor alle kernsystemen geldt een beschikbaarheidsnorm van 99,5%.

Major Incidents en hersteltijd

Dit betreft het totaal aantal Major Incidenten vanaf het begin van het kalenderjaar. Een major incident wordt als zodanig gedefinieerd als de urgentie, de impact en het escalatierisico hoog zijn. De norm is een maximum van 75 major incidents per jaar. Voor de hersteltijd (Mean Time To repair/MTTR) van incidents is de norm dat 90% van alle incidents binnen 8 uur moet zijn opgelost.

Levertijd standaard diensten

Dit betreft de doorlooptijd van aanvragen voor items die in de Producten- Diensten Catalogus SSC-ICT genoemd staan onder «Servicegroep Rijkswerkomgeving» met een afgesproken maximale levertijd. De norm is dat 90% van de aanvragen binnen de streeftijd is geleverd.

Hard- en software in support

Dit betreft gedefinieerde en geregistreerde hardware in support alsmede softwarecomponenten waarvoor de leverancier security updates (support) levert. De norm voor beiden is 80%. Vanaf 2023 wordt dit 98%.

5.7 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland. Het RVB realiseert en beheert zijn vastgoedportefeuille voor zijn gebruikers en zet gebouwen en terreinen in voor de realisatie van economische en maatschappelijke meerwaarde op basis van beleidsdoelen.

De vastgoedportefeuille van het RVB bestaat onder andere uit gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, defensieterreinen, ministeries, havens, belastingkantoren, monumenten, musea en paleizen. Het gaat in totaal om 11,6 mln. vierkante meters aan gebouwen en circa 91.000 hectare aan grond.

Het RVB heeft een vastgoedportefeuillestrategie (VPS) opgesteld om te komen tot een 'toekomstbestendige vastgoedportefeuille'. Deze is bestand tegen snelle en soms onvoorspelbare schommelingen in de vraag naar vastgoed. Door een strategische samenstelling en opbouw van onze vastgoedportefeuille is het RVB voorbereid op toekomstige ontwikkelingen. De portefeuille draagt daarmee op een effectieve en efficiënte manier bij aan financieel en maatschappelijk rendement voor het Rijk.

Het RVB verzorgt onder andere:

  • de Rijkshuisvesting via kantoren en specialties13;

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en deinstandhouding van monumenten in beheer van het RVB;

  • het onderhoud aan en beheer van Defensiegebouwen en terreinen;

  • projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;

  • de doelmatige verkoop van overtollig Rijksvastgoed en/of geeft dit waar mogelijk in gebruik bij derden;

  • uitgifte in pacht van gronden en de inzet van gronden voor stikstofproblematiek, maatschappelijke doelen en duurzaamheid.

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn.

Deze vraag vloeit met name voort uit de masterplannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties en de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie. Daarnaast ontvangt het RVB veel opdrachten om projecten/gebieden te verkopen of ontwikkelen en vragen beleidsdepartementen de inzet van het RVB voor strategische beleidsopgaven.

Externe ontwikkelingen in de kantorenportefeuille volgend uit de Rijksdienst 2022 kunnen, mede als gevolg van de ontwikkeling van het hybride werken, de vraag voor het RVB nog behoorlijk beïnvloeden. Dit geldt ook voor actuele beleidsmatige keuzes over bijdragen die het RVB kan leveren door Rijksvastgoed in te zetten voor strategische opgaven. Zoals op het gebied van duurzaamheid, de bevordering van woningbouw en de inzet van vastgoed voor de (tijdelijke) huisvesting van kansarmen. Ten slotte kunnen de ontwikkelingen rond de Defensieportefeuille, zoals besluitvorming rond het revitaliseringsprogramma en het IBO Vastgoed Defensie ook gevolgen hebben voor de omvang van de dienstverlening door het RVB en de wijze waarop deze wordt uitgevoerd.

De begrotingsposten van het RVB betreffen slechts een deel van de dienstverlening. De staat van baten en lasten geeft daarom maar deels inzicht in de productie van het RVB. Dit komt omdat op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving diverse posten niet tot omzet mogen worden gerekend. Omdat deze niet in de verantwoording mogen worden opgenomen, worden de posten ook niet begroot. Aan het eind van de paragraaf ‘Overzicht doelmatigheidsindicatoren’ is een tabel opgenomen die meer inzicht geeft in de totale productie van het RVB.

Tabel 50 Begroting van baten-lastenagentschap RVB voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

- Omzet

1.222.000

1.291.989

1.309.531

1.316.662

1.319.064

1.374.880

1.385.039

waarvan omzet moederdepartement

135.589

138.139

127.971

126.090

125.597

128.146

130.424

waarvan omzet overige departementen

927.734

1.011.837

1.047.460

1.061.760

1.065.138

1.115.549

1.129.711

waarvan omzet derden

158.677

142.013

134.101

128.812

128.328

131.186

124.904

Rentebaten

3

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

97.905

63.965

73.045

73.444

73.484

73.295

73.150

        

Totaal baten

1.319.908

1.355.954

1.382.577

1.390.105

1.392.548

1.448.176

1.458.188

        

Lasten

       

Apparaatskosten

295.666

317.085

320.641

320.454

318.932

318.627

319.273

- Personele kosten

234.696

238.837

242.954

242.115

240.218

239.635

239.187

waarvan eigen personeel

201.289

201.840

209.015

208.787

207.349

206.766

206.318

waarvan inhuur externen

33.092

36.997

33.939

33.328

32.869

32.869

32.869

waarvan overige personele kosten

315

0

0

0

0

0

0

- Materiële kosten

60.970

78.248

77.687

78.340

78.713

78.991

80.086

waarvan apparaat ICT

29.710

24.096

21.425

22.306

23.260

23.712

24.161

waarvan bijdrage aan SSO's

0

29.891

31.664

31.664

31.664

31.664

31.664

waarvan overige materiële kosten

31.260

24.261

24.598

24.370

23.790

23.615

24.261

Rentelasten

80.023

103.341

90.987

87.993

84.920

88.617

90.765

Afschrijvingskosten

326.081

389.588

406.088

434.544

435.301

473.536

493.974

- Materieel

326.081

389.588

406.088

434.544

435.301

473.536

493.974

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

326.081

389.588

406.088

434.544

435.301

473.536

493.974

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

586.909

545.940

564.862

547.114

553.395

567.396

554.176

waarvan dotaties voorzieningen

12.441

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

545.940

564.862

547.114

553.395

567.396

554.176

waarvan overige kosten

574.468

0

0

0

0

0

0

        

Totaal lasten

1.288.679

1.355.954

1.382.577

1.390.105

1.392.548

1.448.175

1.458.188

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

31.229

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

41

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

31.188

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

Het RVB krijgt verschillende opdrachten vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het gaat met name om opdrachten in het kader van:

  • het leveren van ondersteuning aan BZK en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de Rijkshuisvesting;

  • het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken.

  • huisvesting voor de Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van AZ, de staatspaleizen en het Ministerie van BZK.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten aan departementen. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het RVB een gebruiksvergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met oplevering van projecten vanuit de geactualiseerde masterplannen, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten.

Voor wat betreft de dienstverlening aan het Ministerie van Defensie is alleen de vergoeding vanuit Defensie voor de apparaatsinzet van het RVB opgenomen, omdat de programmagelden niet tot de omzet mogen worden gerekend.

In komende jaren is sprake van een stijgende lijn, die samenhangt met uitbreidingen in de vastgoedportefeuille en een toename van de tarieven als gevolg van vervangingsinvesteringen.

Omzet derden

Deze omzet betreft de baten uit verhuur aan musea en internationale organisaties, de baten vanuit de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages. Ook wordt rekening gehouden met afnemerszaken die extern worden gefactureerd en omzet gerelateerd aan gebiedsontwikkeling. De daling ten opzichte van 2020 kan verklaard worden uit incidentele extra opbrengsten uit verkoop in 2020.

Bijzondere baten

Dit betreft met name het deel van de apparaatsinzet bij projecten dat wordt geactiveerd. De hoge realisatie in 2020 was vooral een gevolg van het terugnemen van een object, waarvan de marktwaarde en/of boekwaarde gestegen is en is geoormerkt als incidenteel en wordt derhelave niet verwacht in 2022. Ook externe kosten als onderdeel van de mutatie onderhanden werk en mutatie onderhanden projecten speelde hier een rol.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Dit betreft de kosten voor eigen en gedetacheerde ambtenaren, kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. Voor de komende jaren is rekening gehouden met extra inzet van personeel om tegemoet te komen aan de extra vraag naar capaciteit, vooral bij de uitvoering van projecten. De grote verschuiving bij externe inhuur ten opzichte van 2021 komt door de keuze om het integrale programma meer te vullen met ambtelijke personeel, waar eerst extern begroot was.

Materiële kosten

Deze kosten betreffen met name de kosten voor de eigen huisvesting en van het eigen ICT-gebruik. De bijdrage aan de SSO’s omvat zowel ICT kosten als kosten voor de eigen huisvesting van het RVB. In de begroting is rekening gehouden met hogere kosten als gevolg van uitbreiding van het aantal beveiligde werkplekken en beperkte aan aanpassingen in huisvesting als gevolg het hybride werken

Afschrijvingskosten

Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit masterplannen kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorieën: grond/terreinen 0 jaar, erfpacht 5-100 jaar, gebouwen 15-60 jaar, vervoermiddelen 4-6 jaar en inventaris 3-15 jaar. Ook hier nemen de kosten nemen toe als gevolg van nieuwe opleveringen en vervangingsinvesteringen voor Rijkshuisvesting.

Overige lasten

De bijzondere lasten hebben vooral betrekking op de primaire processen van het RVB. In de volgende tabel is een specificatie opgenomen.

Tabel 51 Specificatie overige lasten (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Markthuren

162.531

173.549

156.159

146.102

143.821

138.114

127.012

Onderhoud rijkshuisvesting

110.287

124.000

116.000

116.000

116.000

116.000

116.000

DBFMO-lasten

79.475

92.497

113.269

115.700

118.131

137.932

140.364

Belastingen en heffingen

26.066

23.782

25.701

24.892

24.726

24.932

25.073

Energielasten

23.224

28.514

30.992

31.102

31.238

29.478

29.135

Ontwikkeling en verkoop OG

21.660

29.668

22.623

22.123

23.123

23.623

23.123

Overige bijzondere lasten

151.225

98.237

100.118

91.194

96.356

97.317

93.469

        

Totaal overige lasten

574.467

570.246

564.862

547.114

553.395

567.396

554.176

Toelichting Overige lasten

Markthuren

Deze post betreft de huren die het RVB aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo doelmatigh mogelijk te huivesten. Vaak blijkt huisvesten in eigendomsobjecten de beste optie. Hierdoor nemen de vierkante meters huurhuisvesting en de kosten voor deze vorm van huisvesting af.

DBFMO-lasten

Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe DBFMO-contracten met marktpartijen. In principe wordt het investeringsdeel (Design - Build - Finance) van deze lasten omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen. De verwachte toename ten opzichte van 2020 heeft betrekking op een tweetal nieuwe contracten (RIVM en rechtbank Amsterdam).

Onderhoud

Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de Rijkshuisvestingsportefeuille. Voor een belangrijk deel van de activiteiten zijn verleden jaar op basis van aanbestedingen nieuwe contracten met de markt afgesloten. Dit zal de komende jaren leiden tot hogere onderhoudslasten omdat voorgaande contracten op een dieptepunt van de markt waren afgesloten.

Belastingen en heffingen

Deze post betreft met name de onroerende zaakbelasting en de waterschapslasten over de eigen voorraad onroerend goed die het RVB inzet voor Rijkshuisvesting.

Energielasten

Dit betreft de energielasten in de kantorenportefeuille bij de Rijkshuisvesting. Deze kosten worden bij de departementen in rekening gebracht via het regiotarief. De fluctuatie in de omvang van de energielasten houdt direct verband met de verwachte ontwikkeling van de omvang van de kantorenvoorraad binnen het Rijkshuisvestingsstelsel.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed binnen het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) en de restant boekwaarde van verkochte eigen gebouwen en terreinen (niet KORV).

Overige bijzondere lasten

De overige lasten hebben vooral betrekking op onderhanden werk, wederopleveringskosten, de kosten voor facilitaire leegstand- en ICT kosten en de verwerking van vastgoed- en projectrisico’s. Rentelasten

Rentelasten

De rentelasten vloeien voort uit investeringen en zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leningen met het Ministerie van Financiën voor Rijkshuisvesting (masterplannen kantoren en huisvestingsbehoefte voor specialties) en KORV- en ontwikkelprojecten. Daarnaast is rente opgenomen op DBFMO-contracten. De stijging van de verwachte rentelasten is een gevolg van nieuw opgeleverde investeringsprojecten voor Rijkshuisvesting, inclusief de daarbij behorende DBFMO contracten.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik is, of zal worden gemaakt van deze middelen.

De operationele kasstromen zijn aanzienlijk hoger dan de inkomsten en uitgaven in de baten-lastenbegroting. Deze kasstromen zijn namelijk inclusief de dienstverlening aan Defensie, de kasstromen vanuit de kas-verplichtingenbegroting en de werkzaamheden buiten begrotings-verband, welke op basis van de verslaggevingsregels niet tot de omzet worden gerekend.

Tabel 52 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RVB over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

358.275

331.711

321.970

303.182

279.643

245.569

211.520

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

2.247.510

2.463.498

2.231.351

2.236.533

2.231.361

2.262.578

2.271.737

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 2.048.456

‒ 2.137.874

‒ 1.898.309

‒ 1.875.433

‒ 1.869.545

‒ 1.862.337

‒ 1.850.912

2.

Totaal operationele kasstroom

199.054

325.624

333.042

361.100

361.817

400.241

420.825

 

-/- totaal investeringen

‒ 730.307

‒ 480.000

‒ 739.000

‒ 682.000

‒ 716.000

‒ 440.000

‒ 440.000

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

19.204

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 711.103

‒ 480.000

‒ 739.000

‒ 682.000

‒ 716.000

‒ 440.000

‒ 440.000

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 13.208

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 358.439

‒ 335.365

‒ 351.830

‒ 384.640

‒ 395.891

‒ 434.290

‒ 476.430

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

736.222

480.000

739.000

682.000

716.000

440.000

440.000

4.

Totaal financieringskasstroom

364.575

144.635

387.170

297.360

320.109

5.710

‒ 36.430

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

210.801

321.970

303.182

279.643

245.569

211.520

155.915

Toelichting op het Kasstroomoverzicht

Investeringskasstroom

De investeringen in Rijkshuisvesting en het daaruit voortvloeiende beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestings- en instandhoudingsprojecten in het betreffende jaar. In het voorjaar wordt de leenfaciliteit voor dat jaar geactualiseerd. Het RVB investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord. De stijging ten opzichte van 2021 komt voornamelijk door de toenemende productie, zoals ook te zien is in de productietabel. In de opgave voor de leenfaciliteit is rekening gehouden met lopend werk, verwachte aankopen en de investeringen in pachtboerderijen.

Financieringskasstroom

De afdrachten aan het moederdepartement betreffen, conform de Regeling Agentschappen, het surplus op het eigen vermogen. Daarnaast gaat het om de aflossing op lopende en toekomstige leningen in het kader van de Rijkshuisvesting, de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en aflossingen op leningen voor ontwikkelprojecten.

Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom. De investeringen van publiek-private samenwerkingen en investeringen door het RVB in projecten die buiten de baten- en lasten vallen, zijn daarbij niet opgenomen

Overzicht doelmatigheidsindicatoren 

Tabel 53 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RVB
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Omschrijving generiek Deel

       

Omzet per product (bedragen x € 1.000)

       

Ingebruikgeving

860.784

1.067.105

973.816

985.692

987.527

1.041.239

1.051.898

Waarvan extern

16.598

13.652

18.552

18.552

18.552

18.552

18.552

In stand houden vastgoed

176.663

53.644

191.755

192.321

192.727

193.133

193.133

Waarvan andere eigenaar

42.572

31.644

49.924

50.490

50.896

51.302

51.302

Projectrealisatie

101.872

79.297

66.273

62.757

62.699

65.679

65.679

Waarvan andere eigenaar

56.610

47.334

46.144

46.667

47.042

47.418

47.418

Verkoop

42.107

50.039

40.325

38.225

38.225

36.725

36.225

Expertise en advies

40.574

41.905

37.362

37.667

37.886

38.104

38.104

        

Saldo van baten en lasten

31.188

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten (% t.o.v. de baten)

2,4%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

        

Omschrijving specifiek deel

       

Rijkshuisvestingsvoorraad x 1.000m² BVO1

5.746

5.503

5.495

5.274

5.223

5.212

5.164

Waarvan verhuurd

5.007

4.819

4.872

4.864

4.837

4.788

4.789

Waarvan leeg frictie

29

57

79

74

100

92

86

Waarvan leeg renovatie

378

316

239

189

167

211

182

Waarvan leeg afstoot

332

289

180

114

91

95

0

Waarvan derden

0

23

20

20

20

20

0

Waarvan eigendom

4.658

4.457

4.485

4.348

4.319

4.354

4.378

Waarvan huur

1.088

1.046

1.011

927

903

858

786

        

Indicator technische kwaliteit rijkshuisvesting

2,19

2,1 ‒ 2,8

2,1 ‒ 2,8

2,1 ‒ 2,8

2,1 ‒ 2,8

2,1 ‒ 2,8

2,1 ‒ 2,8

        

Voorraad beheerde Defensieobjecten

       

Gebouwen x 1.000 m² BVO1

5.995

5.814

5.713

5.671

5.640

5.339

5.339

Terreinen x 1.000 m²

342.432

346.401

343.119

342.747

342.660

341.964

341.964

        

Doelmatigheid verkoop vastgoed

8.891

> 0

> 0

> 0

> 0

> 0

> 0

        

Bezetting ambtelijke fte's ultimo

2.223

2.217

2.335

2.316

2.303

2.303

2.293

Apparaat-omzet indicator

24,20%

25,80%

25,94%

25,79%

25,62%

24,49%

24,35%

Projecten binnen budget gerealiseerd

88%

85%

85%

85%

85%

85%

85%

Projecten tijdig gerealiseerd

77%

85%

85%

85%

85%

85%

85%

Productiviteit

1.065

1.000

1.025

1.025

1.025

1.025

1.025

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

 

2021

     
X Noot
1

Bruto vloeroppervlak (BVO)

Toelichting op de doelmatigheidsindicatoren

Generiek Deel

Omzet per product

Met de producten bestrijkt het RVB de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het RVB werkt vraaggestuurd. De meerjarige groei van de omzet voor ingebruikgeving heeft zowel te maken met de eerder ingezette toename in de vraag naar huisvesting vanuit de departementen als met het feit dat de voorraad met nieuwe huisvesting verjongt. Daarmee is sprake van hogere afschrijvingslasten, die worden doorberekend in de tarieven. In de ontwerpbegroting 2021 stond een deel van omzet voor onderhoud onder ingebruikgeving, maar is in de huidige begroting verplaatst naar in stand houden vastgoed in lijn met de slotwet.

Saldo baten en lasten

Het saldo van baten en lasten geeft een sluitend resultaatbeeld.

Specifiek Deel

Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO

De huisvestingsvoorraad neemt de komende jaren af door verkoop van eerder overtollig gesteld vastgoed. Het overtollig vastgoed is een gevolg van enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds adequate sturing door het RVB. Bij de gepresenteerde afname is rekening gehouden met de gevolgen voor de departementen van kabinetsbesluiten over de masterplannen huisvesting. Daarnaast is rekening gehouden met de verwachte overdracht van de objecten van de voormalige Korps landelijke politiediensten aan de Nationale Politie.

Indicator technische kwaliteit (ITK) Rijkshuisvesting

Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) tot en met 6 (extreem slecht). Deze conditie wordt medebepaald door de staat van het onderhoud en (vervangings)investeringen. Op grond van voorraadoverwegingen (onder andere is een pand wel of niet strategisch, blijft het wel of niet in de voorraad) worden economische afwegingen gemaakt over het uitvoeren van onderhoud en investeringen. Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad wordt dan een lagere ITK-score geaccepteerd.

Doelmatigheid verkoop vastgoed.

Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voor gecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen. Dit zijn de verkoopopbrengsten gecorrigeerd voor eventueel eerder genomen waardeverminderingen.

Projecten binnen budget gerealiseerd

Met een norm van 85% is het doel om het overgrote deel van de projecten binnen het afgesproken budget uit te voeren. De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is. De uitkomsten van aanbestedingen laten zich lastig voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen.

Projecten tijdig gerealiseerd

De norm voor het percentage projecten tijdig gerealiseerd is sinds 2016 getegen van 80% tot 85%. Deze norm houdt concreet in dat minder dan 15% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken. Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering feiten boven water komen, waar vooraf geen rekening mee is gehouden.

Productiviteit

De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden in gezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd.

Voorraad beheerde Defensieobjecten in 1.000 m2 BVO

De Defensieobjecten worden door het RVB onderhouden (instandhouding). Defensie voorziet de komende jaren een kleine krimp in haar portefeuille. Het voorgenomen Strategisch Vastgoedplan Defensie kan daarmee de komende jaren nog effect hebben op de nu opgenomen meerjarige reeks.

Productie RVB

De omzet van het RVB in deze baten-lastenbegroting geeft geen volledig beeld op de werkelijke omvang van de te verrichten werkzaamheden omdat een deel van deze werkzaamheden op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving niet tot omzet mogen worden gerekend. Het gaat hierbij onder meer om de programmakosten voor Defensie, om posten uit de kas-verplichtingenbegroting en om verkopen en ingebruikgevingen op grond van middelenafspraken.

In onderstaande tabel zijn al deze werkzaamheden, gebaseerd op kasstromen, opgenomen in een overzicht van de ‘productie’.

Tabel 54 Productie RVB (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Ingebruikgeving

499.769

516.077

440.135

428.669

433.217

446.803

434.813

Onderhoud

427.300

463.175

477.092

477.601

478.007

478.413

478.413

Project realisatie

1.137.536

976.739

1.155.710

1.099.724

1.132.466

842.846

842.846

Verkoop

161.900

133.635

97.623

95.523

95.523

85.023

83.523

Expertise en Advies

127.507

198.627

128.751

121.240

114.085

114.304

114.304

        

Totaal productie

2.354.012

2.288.253

2.299.310

2.222.757

2.253.298

1.967.389

1.953.899

Voor de jaren 2021 tot en met 2023 is door het Ministerie van Defensie aanvullend budget beschikbaar gesteld voor onderhoud en expertise en advies.

In de opgave voor projectrealisatie is rekening gehouden met lopend werk, verwachte aankopen en de investeringen in pachtboerderijen. Vanaf 2025 wordt weer gerekend met de structurele reeks van € 425 mln. per jaar voor Rijkshuisvesting. Pas na goedkeuring van nieuwe huisvestingsprojecten in de komende perioden zal ook vanaf 2025 eventueel een hoger beroep op de leenfaciliteit in de begroting opgenomen worden.

5.8 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Inleiding

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt voor het grootste deel gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen over de hoogte van huurprijzen en servicekosten. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) en geschillen die voortvloeien uit klachten van de huurder over het handelen of nalaten van de verhuurder bij de producten en diensten die hij aan de huurder levert.

Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door het agentschap de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie.Door de verwevenheid van het ZBO met DHC worden de kosten van het ZBO in de begroting van de Dienst van de Huurcommissie verwerkt.

De Huurcommissie is continu gericht op verbetermogelijkheden bij de uitvoering van haar taken: het voorkomen, helpen oplossen en waar nodig beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het gaat daarbij om verbeteringen in de dienstverlening aan huurders en verhuurders, en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Huurcommissie speelt flexibel in op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, veranderingen in de samenleving, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. Uitgangspunt bij deze verbeteringen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de Rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen.

Daarnaast is de Huurcommissie officieel buitengerechtelijke geschillenbeslechter in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten (ofwel een Europese Alternative Dispute Resolution (ADR) instantie). De Huurcommissie voldoet aan de eisen die aan zo’n geschillenbeslechter – in dit geval voor huurprijsgeschillen – worden gesteld.

Ook de dienstverlening van de Huurcommissie wordt continu verbeterd. Huurders en verhuurders hebben meer keuzemogelijkheden gekregen en hebben daardoor zelf meer invloed op het verloop van de procedure.

Prioriteit van de Huurcommissie is het wegwerken van de voorraad naar een jaarlijks verwerkbaar niveau.

Instroom

In 2020 heeft adviesburo Companen onderzoek gedaan naar de oorzaken van fluctuaties in instroom van verzoeken bij de Huurcommissie. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat het aantal verzoeken van huurders en verhuurders afhankelijk is van een aantal triggers.

De belangrijkste triggers zijn:

  • Inflatie;

  • Hoogte van de huurverhoging;

  • Economische groei;

  • Werkloosheid;

  • Introductie nieuwe wetgeving.

Bij de berekening van de instroom aantallen is, aan de hand van de beschikbare gegevens uit het Centraal Economisch Plan 2021 van het Centraal Planbureau gekeken hoe de triggers zich in de toekomst mogelijk ontwikkelen. Hierbij zijn geen significante verschillen opgevallen die reden gaven om de instroomgegevens aan te passen.

Omdat de Huurcommissie te maken heeft met fluctuaties in de instroom, en de triggers hiervoor die in het rapport van Companen naar voren komen, lastig te voorzien zijn is de inrichting van flexibiliteit in de organisatie en bijbehorend budget gewenst. De wijze waarop dit naar de toekomst kan worden ingericht zal de komende tijd met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden besproken.

Wetswijzigingen 2022

In 2022 wordt de wijziging in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet van kracht. Door deze wet wijzigen de huurverhogingsmogelijkheden en de inkomensgrenzen voor huurwoningen. De uitvoeringsconsequenties die deze wetswijziging met zich meebrengt zijn meegenomen in deze Ontwerpbegroting.

Staat van baten en lasten

Tabel 55 Begroting van baten-lastenagentschap DHC voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Baten

       

- Omzet

11.510

12.829

13.925

13.775

13.599

13.599

13.599

waarvan omzet moederdepartement

5.768

6.875

7.261

7.261

7.235

7.235

7.235

waarvan omzet overige departementen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan omzet derden

5.742

5.954

6.664

6.514

6.364

6.364

6.364

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

450

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

5

0

0

0

0

0

0

        

Totaal baten

11.965

12.829

13.925

13.775

13.599

13.599

13.599

        

Lasten

       

Apparaatskosten

11.405

12.811

14.394

13.757

13.581

13.581

13.581

- Personele kosten

8.831

8.978

11.376

10.597

10.421

10.421

10.421

waarvan eigen personeel

5.559

5.760

7.762

7.762

7.762

7.762

7.762

waarvan inhuur externen

2.899

2.551

2.958

2.185

2.009

2.009

2.009

waarvan overige personele kosten

373

667

656

650

650

650

650

- Materiële kosten

2.574

3.833

3.018

3.160

3.160

3.160

3.160

waarvan apparaat ICT

918

1.127

960

1.110

1.110

1.110

1.110

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

1.656

2.706

2.058

2.050

2.050

2.050

2.050

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

18

18

18

18

18

18

18

- Materieel

18

18

18

18

18

18

18

waarvan apparaat ICT

15

18

18

18

18

18

18

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

3

0

0

0

0

0

0

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

2.303

1.456

560

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

882

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

1.421

1.456

560

0

0

0

0

        

Totaal lasten

13.726

14.285

14.972

13.775

13.599

13.599

13.599

        

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 1.761

‒ 1.456

‒ 1.047

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 1.761

‒ 1.456

‒ 1.047

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

De verwachte productie voor 2022 is gebaseerd op het streven naar een werkbare eindvoorraad eind 2022. De behandeltermijn van een geschil is maximaal vier maanden, een werkbare eindvoorraad wordt gezien als de instroom van de laatste vier maanden met een evenwichtige verdeling tussen de verschillende fasen in het proces. In 2022 worden ruim 4.200 extra geschillen verwacht als gevolg van de wijziging van de Woningwet.

De Huurcommissie kent diverse afdoeningswijzen voor een geschil. In het kostprijsmodel van de Huurcommissie worden de kostprijzen per afdoeningswijze berekend.

Omzet moederdepartement

De reeks bedragen voor omzet moederdepartement in de jaren 2022 ‒ 2026 heeft betrekking op de bekostiging van de Huurcommissie ten laste van artikel 3 van de Ontwerpbegroting 2022 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Omzet derden

Deze baten betreffen in de eerste plaats de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. De legesontvangsten zijn voor 2022 begroot op € 1,2 mln.

Daarnaast dragen verhuurders conform de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw) bij aan de kosten van de Huurcommissie. De verwachte verhuurdersbijdrage bedraagt in 2022 € 5,5 mln.

Tabel 56 Omzetbegroting van baten-lastenagentschap DHC voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

Omzet verstrekken algemene informatie

574

568

561

561

561

Omzet oplossingsgericht afdoen

991

980

968

968

968

Omzet intrekking op basis van specifieke informatie

417

413

407

407

407

Omzet voorzittersuitspraak niet-ontvankelijk

110

109

107

107

107

Omzet voorzittersuitspraak kennelijk redelijk/onredelijk

3.532

3.494

3.449

3.449

3.449

Omzet intreking naar aanleiding van bemiddeling

266

262

260

260

260

Omzet vaststellingsovereenkomst

31

31

30

30

30

Omzet intrekking naar aanleiding van onderzoeksrapport

1.026

1.015

1.002

1.002

1.002

Omzet uitspraak/advies huurcommissie

6.768

6.695

6.610

6.610

6.610

Omzet wet op het overleg huurders verhuurder

210

208

205

205

205

Omzet advies geliberaliseerde huurprijs

0

0

0

0

0

      

Totaal

13.925

13.775

13.599

13.599

13.599

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van het ZBO Huurcommissie en de Raad van Advies.

Personele kosten

De personele kosten betreffen met name de salarissen van de vaste medewerkers van de Dienst van de Huurcommissie en het ZBO Huurcommissie, maar ook de inhuur van externe medewerkers. In 2022 zijn de kosten voor zowel vaste medewerkers als externe inhuur hoog. DHC streeft naar meer continuïteit en heeft daarom meer mensen in vaste dienst genomen. Daarnaast heeft DHC meer externe inhuur nodig om de werkvoorraad terug te dringen en de toename van het aantal geschillen als gevolg van de wijziging van de Woningwet op te kunnen vangen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Afgeschreven wordt op ICT en kantoorinventaris.

Overige lasten

Bijzondere lasten

Onder deze post vallen de kosten voor een nieuw zaaksysteem. In juni 2021 heeft de aanbesteding voor een nieuw zaaksysteem plaatsgevonden, waarna in augustus 2021 is overgegaan tot gunning van deze opdracht. Van september 2021 tot en met juni 2022 wordt het nieuwe systeem gerealiseerd en geïmplementeerd, zodat vanaf juli 2022 met het nieuwe systeem gewerkt kan worden. De kosten die voor dit systeem gemaakt worden in 2022 betreffen voornamelijk implementatiekosten.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten zal over 2022 € -1,0 mln. Met het Ministerie van BZK wordt besproken hoe dit resultaat gedekt wordt.

Kasstroomoverzicht

Tabel 57 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap DHC over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

5.153

1.925

343

343

361

379

397

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

11.842

12.829

13.925

13.775

13.599

13.599

13.599

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 12.507

‒ 14.267

‒ 14.954

‒ 13.757

‒ 13.581

‒ 13.581

‒ 13.581

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 665

‒ 1.438

‒ 1.029

18

18

18

18

 

-/- totaal investeringen

‒ 91

0

0

0

0

0

0

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 91

0

0

0

0

0

0

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 3.245

‒ 1.600

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

2.171

1.456

1.029

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 1.074

‒ 144

1.029

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

3.323

343

343

361

379

397

415

Toelichting

Operationele kasstroom

Het saldo van baten en lasten zal over 2022 € 1,0 miljoen negatief zijn. Met het Ministerie van BZK wordt besproken hoe dit resultaat gedekt wordt.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 58 Overzicht doelmatigheidsindicatoren DHC
 

Stand Slotwet 2020

Vastgestelde begroting 2021

2022

2023

2024

2025

2026

Omschrijving Generiek Deel

       

Gemiddeld integraal tarief/uur

n.b.

127

129

133

139

139

139

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

76

76

97

97

97

97

97

Saldo van baten en lasten (%)

8%

‒ 11%

‒ 8%

0%

0%

0%

0%

 

0

      

Productie per dienst

       

Huurprijsgeschillen1

3.455

5.908

4.834

5.184

5.484

5.484

5.484

Servicekostengeschillen

1.490

2.420

2.201

2.556

2.761

2.761

2.761

Huurverhogingsgeschillen

3.220

6.253

5.846

4.842

3.042

3.042

3.042

Huurverlagingsgeschillen

n.b.

n.b.

268

0

0

0

0

Klachten huurders jegens verhuurders

390

500

379

400

390

390

390

Wet op het overleg huurders verhuurder-geschillen

19

15

14

15

15

15

15

Advies geliberaliseerde huurprijs

0

5

0

0

0

0

0

Verzetzaken

n.b.

n.b.

2.255

1.550

1.055

1.055

1.055

        

Totaal

8.574

15.101

15.797

14.547

12.747

12.747

12.747

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

% Huurpijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

59%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 4 maanden

50%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

99%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

% Wohv-geschillen afgerond binnen 4 maanden

0%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

% ADR geschillen afgerond binnen 90 dagen

80%

> 90%

> 90%

> 90%

> 90%

> 90%

> 90%

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in

  

2022

    
X Noot
1

Dit betreft zowel huurverhogingsgeschillen op basis van punten als huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen.

Toelichting

Generiek deel

Fte-totaal

De verhouding tussen vast en extern personeel wordt hoger. Daardoor blijft kennis langer behouden voor zowel het ZBO als DHC. Dit zorgt voor meer stabiliteit binnen de organisatie.

Productie per dienst

Eind 2020 is de Huurcommissie gestart met het doen van kennelijke voorzittersuitspraken. Een kennelijke voorzittersuitspraak is mogelijk als over de uitkomst van een zaak geen twijfel bestaat, waardoor het geschil niet op een zitting komt en direct kan worden afgedaan. Bij de toepassing van kennelijke voorzittersuitspraken zijn de belangen van huurder en verhuurder goed gewaarborgd. Dit vanuit de gedachte om de werkvoorraad terug te dringen tot een aanvaardbaar niveau. Bij dit soort uitspraken wordt de doorlooptijd versneld. Het risico van deze vorm van afdoening van een geschil is dat er een toename plaats vindt in verzetzaken, omdat de aanbrenger van een geschil het niet eens is met de versnelde voorzittersuitspraak. In vergelijking met voorgaande jaren zal hierdoor het aantal verzetzaken aanvankelijk toenemen. Door deze nieuwe afhandeling van geschillen is het onzeker of de aanname voor de verzetzaken juist is ingeschat, omdat hier nog geen ervaring mee is. Als deze vorm van uitspraken eenmaal goed is ingebed in de organisatie zal het aantal verzetzaken geleidelijk afnemen. Mutaties in de ramingen genoemd bij de triggers voor de instroom van geschillen zijn bepalend voor het wel of niet behalen van de productiedoelstellingen in 2022.

Specifiek deel

Doorlooptijden

De Huurcommissie werkt met twee verschillende doorlooptijden. In de eerste plaats de doorlooptijd voor de hele procedure, gebaseerd op de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. Deze telt vanaf het moment dat de verzoeker het voorschot op de leges heeft betaald tot en met het moment waarop de uitspraak wordt verstuurd.

In de tweede plaats de doorlooptijd van ADR geschillen, zoals de Implementatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten voorschrijft. Deze telt vanaf het moment dat het dossier van een zaak compleet is.

Voor de geschilbeslechting op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder geldt een wettelijke termijn van acht weken, met de mogelijkheid om indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met geschillen op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder leren dat partijen hechten aan overleg onder toezicht van de Huurcommissie in de wetenschap dat dit overleg in de praktijk meer tijd vergt dan de termijn van acht weken die er voor staat. Om deze reden is als streeftermijn (voor 90% van de Wohv-geschillen) vier maanden geformuleerd.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Tabel 59 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)

Naam organisatie

ZBO/RWT

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen(bedragen x € 1.000)

Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet

Volgende evaluatie ZBO

Huis voor klokkenluiders

ZBO

artikel 11

3.865

N.v.t.1

2021

Kadaster (basisregistraties)

ZBO

artikel 5

74.214

2020

2025

Huurcommissie

ZBO

artikel 3

7.414

2014

2022

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

RWT en ZBO

artikel 7

6.838

N.v.t.2

N.v.t.

Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw

ZBO

artikel 11

2.149

N.v.t.3

2025

Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland

ZBO

artikel 3

 

2019

2024

Keuringsinstanties Bouwproducten

ZBO

artikel 11

 

N.v.t.

N.v.t.

X Noot
1

Het Huis voor klokkenluiders bestaat sinds 2016.

X Noot
2

De SAIP valt niet onder de kaderwet ZBO's.

X Noot
3

De Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw zal per 1 sept 2021 worden opgericht.

Tabel 60 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder andere ministeries)

Naam organisatie

Ministerie

ZBO/RWT

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen(bedragen x € 1.000)

Universiteit Maastricht

OCW

ZBO

artikel 1

20

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

EZK

ZBO

artikel 3, 5, 6, 7

3.735

Kamer van Koophandel (KvK)

EZK

ZBO

artikel 6

5.279

Rijksdienst wegverkeer (RDW)

IenW

ZBO

artikel 6

200

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

SZW

ZBO

artikel 6

330

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

Beleidsartikel 1. Openbaar bestuur en democratie

Uitgaven

Tabel 61 Uitgaven beleidsartikel 1. Openbaar bestuur en democratie (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

66.153

66.931

64.916

65.301

60.963

Mutatie Nota van Wijziging 2021

4.900

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

12.000

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

20.837

10.412

12.416

12.132

8.212

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

4.102

0

0

0

0

Extrapolatie

0

0

0

0

0

69.161

       

Nieuwe mutaties

11.034

9.233

1.213

1.187

1.116

1.616

Waarvan:

      

1) Compensatiepakket Zeeland

11.400

0

0

0

0

0

2) POK - Anti-discriminatie

420

420

420

420

420

920

3) Vergoeding Centrale Stemopneming

‒ 650

0

0

0

0

0

4) Verkiezingsagenda

0

6.500

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

119.026

86.576

78.545

78.620

70.291

70.777

Toelichting

1. Compensatiepakket Zeeland

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verstrekt namens het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) een eenmalige specifieke uitkering aan de provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen. Het doel voor de specifieke uitkering is verbeteren van de bereikbaarheid van Zeeland en Vlissingen met de Randstad, Noord-Brabant en Vlaanderen. Ook verstrekt het Ministerie van BZK een eenmalige specifieke uitkering die bijdraagt aan het (om)scholen van werkzoekenden in de regio.

2. POK - Anti-discriminatie

Het kabinet heeft toegezegd om de vindbaarheid en positionering van de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV´s) tegen het licht te houden. Dit zal het kabinet samen met onder andere de branchevereniging van de ADV’s en gemeenten oppakken. Hiervoor zal de branchevereniging een subsidie ontvangen. Deze subsidie zal onder andere gebruikt worden voor het doorontwikkelen van de website discriminatie.nl en de organisatie van (kennis)bijeenkomsten van de ADV’s.

3. Vergoeding Centrale Stemopneming

Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 deden 36 gemeenten mee aan een experiment met een centrale opzet van de stemopneming (centraal tellen van de stembiljetten). Deze gemeenten krijgen voor hun deelname een vergoeding van het Ministerie van BZK, naar rato van het aantal inwoners van de desbetreffende gemeente.

4. Verkiezingsagenda

De Minister van BZK heeft op 18 juni 2021 een verkiezingsagenda naar het parlement verzonden (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 40). Deze agenda benoemt maatregelen die het kabinet, de VNG, NVVB en Kiesraad noodzakelijk vinden om de robuustheid en toegankelijkheid van het verkiezingsproces te versterken. Een aantal maatregelen van de Verkiezingsagenda zijn al door dit kabinet in gang gezet (zoals de uitbreiding van taken en bevoegdheden van de Kiesraad en het actieplan toegankelijk stemmen). Daarnaast is er sprake van noodzakelijk onderhoud (zoals verbetering van het proces van kandidaatstelling). Om continuïteit en onderhoud te borgen wordt incidenteel € 6,5 mln. toegevoegd aan de begroting van BZK. Het volgende kabinet zal besluiten over de verdere uitwerking en financiering van de verkiezingsagenda.

Ontvangsten

Tabel 62 Ontvangsten beleidsartikel 1. Openbaar bestuur en democratie (bedragen x € 1000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

24.765

24.765

24.765

24.765

24.765

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

24.765

       

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

24.765

24.765

24.765

24.765

24.765

24.765

Beleidsartikel 2. Nationale Veiligheid

Uitgaven

Tabel 63 Uitgaven beleidsartikel 2. Nationale Veiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

316.767

318.324

318.453

317.872

317.872

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

1.397

‒ 299

413

134

81

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

317.938

       

Nieuwe mutaties

21.135

26.596

28.500

26.986

26.986

26.986

Waarvan:

      

1) Ondermijning

0

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

2) Ontwikkelingskosten huisvesting AIVD

11.500

‒ 2.300

‒ 2.300

‒ 2.300

‒ 2.300

‒ 2.300

3) Kabelinterceptie

‒ 3.000

1.500

1.500

0

0

0

4) Programma Nationale Cryptostrategie

2.840

0

0

0

0

0

5) Ongewenste buitenlandse financiering

2.000

4.000

5.000

5.000

5.000

5.000

6) Loon- en prijsbijstelling

7.231

7.266

7.270

7.256

7.256

7.256

       

Stand ontwerpbegroting 2022

339.299

344.621

347.366

344.992

344.939

344.924

Toelichting

1. Ondermijning

Het kabinet heeft extra middelen vrijgemaakt ter versterking van de inlichtingen en veiligheidsdiensten en die middelen zijn gelijkelijk verdeeld over de begrotingen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.

2. Ontwikkelingskosten huisvesting AIVD

Voor de afrekening van ontwikkelkosten als gevolg van de voortijdige beëindiging van een huisvestingsproject van de AIVD worden middelen vanuit de jaren 2022-2026 naar 2021 geschoven.

3. Kabelinterceptie

De middelen voor kabelinterceptie kunnen dit jaar niet geheel worden uitgeput, vanwege vertraging in de technische ontwikkeling en de vertraging in de juridische voortgang.

4. Programma Nationale Cryptostrategie

Om de uitgaven voor het Programma Nationale Cryptostrategie op het juiste artikel te verantwoorden, worden deze middelen gerealloceerd vanuit begrotingsartikel 7 naar begrotingsartikel 2. Het programma wordt door de AIVD uitgevoerd.

5. Ongewenste buitenlandse financiering

In het kader van nationale veiligheid worden middelen beschikbaar gesteld om het onderzoek naar ongewenste buitenlandse financiering en ongewenste buitenlandse inmenging te blijven continueren.

6. Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2021.

Ontvangsten

Tabel 64 Ontvangsten beleidsartikel 2. Nationale Veiligheid (bedragen x € 1000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

14.714

14.714

14.714

14.714

14.714

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

14.714

       

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

14.714

14.714

14.714

14.714

14.714

14.714

Beleidsartikel 3. Woningmarkt

Uitgaven

Tabel 65 Uitgaven beleidsartikel 3. Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

4.828.368

4.560.490

4.608.221

4.763.468

4.909.193

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

450.000

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

238.796

61.237

50.072

33.513

28.198

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

5.077.586

       

Nieuwe mutaties

6.100

10.362

8.292

8.340

9.630

‒ 750

Waarvan:

      

1) Achtervangvergoeding Nationale Hypotheek Garantie

63.547

0

0

0

0

0

2) Meevaller btw-afdracht Volkshuisvestingsfonds

‒ 20.000

0

0

0

0

0

3) Huurbevriezing kwetsbare groepen

0

10.000

10.000

10.000

10.000

0

4) Woningbouwimpuls btw

‒ 38.328

0

0

0

0

0

5) Opdrachten Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

‒ 1.747

1.481

266

0

0

0

6) Woningbouwimpuls apparaatsuitgaven

0

0

‒ 1.463

‒ 788

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

5.523.264

4.632.089

4.666.585

4.805.321

4.947.021

5.076.836

Toelichting

1. Achtervangvergoeding Nationale Hypotheek Garantie

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) aan het Rijk. De vergoeding over boekjaar van 2020 van totaal € 63,5 mln. wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG.

2. Meevaller btw-afdracht Volkshuisvestingsfonds

Binnen het Volkshuisvestingsfonds valt het benodigde bedrag voor de afdracht aan het Btw-compensatiefonds lager uit dan geraamd.

3. Huurbevriezing kwetsbare groepen

Het kabinet maakt vanaf 2022 tot en met 2025 middelen vrij voor de voortzetting van een regeling voor de nieuwbouw van onzelfstandige eenheden voor kwetsbare groepen waarbij specifiek studenten worden betrokkenen. Dit als gevolg van de tijdelijke huurbevriezing.

4. Woningbouwimpuls btw

Afgelopen februari zijn de aanvragen voor de tweede tranche van de woningbouwimpuls toegekend. In de aanvragen hebben gemeenten de compensabele btw opgegeven. Dit betreft de afdracht aan het btw-compensatiefonds op basis van de door gemeenten aangeleverde gegevens.

5. Opdrachten Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Dit betreft een kasschuif om de middelen voor de Rijkdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in het juiste kasritme te zetten. De middelen zijn bedoeld voor opdrachten die de RVO uitvoert voor het expert team woningbouw, de taskforce woningbouwcorporaties en het expertteam transformatie vakantieparken. De RVO draagt door middel van deze opdrachten en hun expertise bij aan de ondersteuning in de voorfase van de woningbouw.

6. Woningbouwimpuls apparaatsuitgaven

Voor de uitvoering van de woningbouwimpuls is een tijdelijke project directie ingericht. De hiervoor beschikbare middelen worden gerealloceerd naar begrotingsartikel 11 zodat de uitgaven op het juiste artikel en instrument verantwoord kunnen worden.

Ontvangsten

Tabel 66 Ontvangsten beleidsartikel 3. Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

406.400

400.400

399.600

380.400

370.100

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

‒ 4.400

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

‒ 14.000

‒ 8.000

‒ 2.000

‒ 1.000

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

‒ 32.096

‒ 38.300

‒ 38.700

‒ 33.400

‒ 30.300

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

332.600

       

Nieuwe mutaties

64.154

0

0

0

0

0

Waarvan:

      

1) Achtervangvergoeding Nationale Hypotheek Garantie

63.547

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

420.058

354.100

358.900

346.000

339.800

332.600

Toelichting

1. Achtervangvergoeding Nationale Hypotheek Garantie

Het Rijk ontvangt jaarlijks een achtervangvergoeding van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De afdracht over het boekjaar 2020 bedraagt afgerond € 63,5 mln.

Beleidsartikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Uitgaven

Tabel 67 Uitgaven beleidsartikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

437.329

324.329

256.813

161.776

162.305

Mutatie Nota van Wijziging 2021

100.000

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

624

‒ 18.577

‒ 58.402

5.563

20.710

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

89.000

34.000

18.250

7.500

7.500

Extrapolatie

197.105

       

Nieuwe mutaties

‒ 23.516

105.734

46.094

42.299

44.535

‒ 17.999

Waarvan:

      

1) Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

0

40.000

40.000

40.000

40.000

0

2) Uitvoeringskosten Klimaatakkoord decentrale overheden

0

72.500

0

0

0

0

3) Subsidie ondersteuning verduurzaming mkb

‒ 4.000

‒ 26.000

0

0

0

0

4) Kasschuif subsidie ondersteuning verduurzaming mkb

‒ 6.000

6.000

0

0

0

0

5) Ondersteuning en ontzorging woningeigenaren

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

6) Versterkingsoperatie Groningen

‒ 10.000

0

0

0

0

0

7) Loon- en prijsbijstelling

6.360

6.317

3.808

1.183

985

401

8) Financiering Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB)

‒ 1.419

‒ 2.149

‒ 2.331

‒ 2.436

0

0

9) Ondersteuning RES-proces

‒ 4.000

0

0

0

0

0

10) Kasschuif Regionale Energiestrategie

‒ 2.315

1.960

355

0

0

0

       
       

Stand ontwerpbegroting 2022

603.437

445.486

262.755

217.138

235.050

179.106

Toelichting

1. Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

Er is besloten om de huren in de gereguleerde sector vanaf 1 juli 2021 te bevriezen om huurders door de coronacrisis te helpen. Dit heeft gevolgen voor de investeringscapaciteit van verhuurders. Daarom is voorzien in een tegemoetkoming voor verhuurders. Verhuurders met meer dan vijftig eenheden krijgen een tegemoetkoming via een tariefsverlaging van de verhuurderheffing. Kleinere verhuurders in de gereguleerde sector worden ondersteund in hun uitgaven voor verduurzaming en onderhoud enerzijds en de nieuwbouwopgave anderzijds. Daarvoor wordt een subsidieregeling opgezet. De regeling biedt een tegemoetkoming voor uitgaven die verhuurders doen in het kader van onderhoud, verduurzaming en nieuwbouw. De middelen voor 2022 tot en met 2025 hiervoor worden nu toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van BZK.

2. Uitvoeringskosten Klimaatakkoord decentrale overheden

Om de uitvoering van het bestaande klimaatbeleid in 2022 te kunnen voortzetten wordt € 72,5 mln. toegevoegd aan de begroting van BZK als overbrugging voor de uitvoeringskosten van decentrale overheden. Het gaat onder andere om kosten voor de Regionale Energiestrategieën (RES), uitrol van laadpalen, energieloketten, opstellen van transitievisie warmte en uitvoeringsplannen (wijkgerichte aanpak).

3. Subsidie ondersteuning verduurzaming mkb

Vanuit oogpunt van doelmatigheid hebben de Ministeries van BZK en EZK een gezamenlijke regeling voor het mkb opgesteld die onder verantwoordelijkheid van EZK zal worden uitgevoerd. Het budget inclusief uitvoeringskosten van deze subsidieregeling wordt van de begroting van BZK overgeboekt naar de begroting van EZK.

4. Kasschuif subsidie ondersteuning verduurzaming mkb

Vanuit het oogpunt van doelmatigheid hebben de Ministeries van BZK en EZK een gezamenlijke subsidieregeling voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) opgesteld die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van EZK zal worden uitgevoerd. De inregeling hiervoor vergt meer tijd en de regeling start in het najaar van 2021. Er vindt een kasschuif plaats om de middelen voor de subsidie ondersteuning verduurzaming mkb in het juiste kasritme over te kunnen boeken naar de begroting van het Ministerie van EZK.

5. Ondersteuning en ontzorging woningeigenaren

In het Klimaatakkoord zijn verschillende maatregelen opgenomen gericht op ontzorging. Daartoe wordt in 2022 een landelijk digitaal platform gelanceerd waar gebouweigenaren onafhankelijke informatie kunnen vinden over verduurzamingsmaatregelen, besparingseffecten, subsidie- en financieringsmogelijkheden en duurzame aanbieders en financiers kunnen vinden. Vanaf de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën worden middelen overgeheveld naar de begroting van BZK voor het landelijk digitaal platform en voor de ondersteuning van VvE’s.

6. Versterkingsoperatie Groningen

Vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken wordt bijgedragen aan de versterkingsoperatie Groningen voor de batch 1588. Hiervoor worden middelen gerealloceerd van begrotingsartikel 4 naar begrotingsartikel 10. De bijdrage is bedoeld om te stimuleren dat de huizen aardgasvrij worden gemaakt.

7. Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2021.

8. Financiering Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB)

De ZBO Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) gaat naar verwachting in het najaar 2021 van start. De TloKB handelt vanuit de Wet Kwaliteitsborging (WKB) die ingaat samen met de Omgevingswet. Er worden middelen gerealloceerd van artikel 4 naar artikel 11 zodat de apparaatsuitgaven van de TIoKB op het juiste artikel en het juiste instrument verantwoord kunnen worden.

9. Ondersteuning RES-proces

Zoals vermeld in de brief van 8 juni 2021 (Kamerstukken 2020/21, 32813, nr. 717) stelt het Rijk € 4 mln. extra beschikbaar voor de periode 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021 voor de ondersteuning van het Regionale Energiestrategie (RES) proces in de dertig regio's. Er wordt € 3,1 mln. overgemaakt naar het Gemeentefonds, € 0,7 mln. naar het Provinciefonds en € 0,2 mln. naar het Btw-compensatiefonds.

10. Kasschuif Regionale Energiestrategie

De werkzaamheden in het kader van de Regionale Energiestrategie (RES) hebben een uitfinanciering naar 2022 en 2023. Deze kasschuif dient om de beschikbare middelen in het juiste kasritme te zetten.

Ontvangsten

Tabel 68 Ontvangsten beleidsartikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

91

91

91

91

91

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

91

       

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

91

91

91

91

91

91

Beleidsartikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Uitgaven

Tabel 69 Uitgaven beleidsartikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

98.757

80.534

78.295

75.752

75.144

Mutatie Nota van Wijziging 2021

15.000

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

‒ 371

2.051

‒ 490

479

95

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

70.239

       

Nieuwe mutaties

37.917

39.963

8.601

6.655

6.649

6.585

Waarvan:

      

1) Meerkosten uitstel Omgevingswet

23.000

21.700

0

0

0

0

2) Afbouw Digitaal Stelsel Omgevingswet

13.036

11.700

4.400

0

0

0

3) STOP/LVBB-beheer

0

3.300

3.300

3.300

3.300

3.300

4) Bijdrage beheer Digitaal Stelsel Omgevingswet Landelijke Voorziening

2.235

2.235

0

2.500

2.500

2.500

5) Omgevingswet

‒ 2.151

0

0

0

0

0

6) Loon- en prijsbijstelling

1.062

1.053

926

855

849

785

       

Stand ontwerpbegroting 2022

151.303

122.548

86.406

82.886

81.888

76.824

Toelichting

1. Meerkosten uitstel Omgevingswet

Dit betreft generale compensatie voor uitstel- en implementatieondersteuningskosten als gevolg van interbestuurlijke samenspel en wensen van de Kamer. Met deze middelen worden verdere vertragingen voorkomen in het aansluiten van de gebruikers op het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Een deel van deze middelen wordt beschikbaar gesteld aan medeoverheden om hen te ondersteunen bij de implementatie van de Omgevingswet.

2. Afbouw Digitaal Stelsel Omgevingswet

Dit betreft additionele middelen voor de afbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Dit wordt gedekt binnen de begroting van het Ministerie van BZK.

3. STOP/LVBB-beheer

In het kader van de Omgevingswet worden voor Standaard Officiële Publicatie (STOP)/Landelijke voorziening Bekendmaking en Beschikbaarstelling (LVBB) beheer middelen alternatief ingezet binnen de BZK-begroting. Dit wordt gedekt binnen begroting van het Ministerie van BZK.

4. Bijdrage beheer Digitaal Stelsel Omgevingswet Landelijke Voorziening

Dit betreft de bijdrage van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet Landelijke Voorziening (DSO-LV) in 2021 en 2022. Daarnaast betreft dit generale compensatie voor de oplopende bijdrage voor het beheer van het DSO-LV vanaf 2024.

5. Omgevingswet

Er worden middelen van begrotingsartikel 5 naar begrotingsartikel 11 gerealloceerd om apparaatsuitgaven in het kader van de Omgevingswet op het juiste artikel en het juiste instrument te kunnen verantwoorden.

6. Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2021.

Ontvangsten

Tabel 70 Ontvangsten beleidsartikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

3.824

3.824

3.824

3.824

3.824

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

95

0

0

0

0

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

3.824

       

Nieuwe mutaties

809

0

0

0

0

0

Waarvan:

      

1) Afrekening Kadaster

580

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

4.728

3.824

3.824

3.824

3.824

3.824

Toelichting

1. Afrekening Kadaster

Dit betreft een afrekening met het Kadaster over 2020.

Beleidsartikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Uitgaven

Tabel 71 Uitgaven beleidsartikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

170.330

171.446

113.185

107.636

109.667

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

17.630

42.638

37.976

36.627

36.278

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

142.794

       

Nieuwe mutaties

‒ 1.949

2.200

2.381

1.880

726

1.788

Waarvan:

      

1) Investeringsagenda 2020 ‒ 2021

‒ 5.402

0

0

0

0

0

2) WOO ondersteuning Koepels

0

863

863

863

863

863

3) Digitalisering

‒ 1.992

‒ 1.400

0

0

0

0

4) Bijdrage BRP budgetfinanciering en naheffing

5.913

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

186.011

216.284

153.542

146.143

146.671

144.582

Toelichting

1. Investeringsagenda 2020-2021

Voor verscheidene projecten, waaronder de doorontwikkeling eIDAS (electronic IDentification Authentication and trust Services), Overige Vormen Machtigen en PLOOI (Platform Open Overheidsinformatie), worden middelen van de Investeringspost op begrotingsartikel 6 naar begrotingsartikel 11 overgeheveld, zodat de uitgaven op het juiste artikel en juiste instrument verantwoord kunnen worden.

2. WOO ondersteuning koepels

Vanaf de aanvullende post worden middelen overgeheveld voor ondersteuning aan de koepelorganisaties van de medeoverheden in het kader van de Wet Open Overheid (WOO). Dit is onderdeel van de maatregelen met betrekking tot informatiehuishouding die worden genomen naar aanleiding van het rapport «Ongekend onrecht» (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 2) van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).

3. Digitalisering

Dit betreft onder andere capaciteitsuitgaven voor versnelde digitalisering waar een grote behoefte aan is door de pandemie, en voor eID, Machtigingen en de BRP. Daarnaast is extra capaciteit nodig voor het mitigeren van risico's en bedreigingen ten aanzien van sociale media. De middelen worden van begrotingsartikel 6 naar begrotingsartikel 11 overgeheveld zodat de capaciteitsuitgaven op het juiste artikel en het juiste instrument verantwoord kunnen worden.

4. Bijdrage BRP budgetfinanciering en naheffing

Het Ministerie van BZK ontvangt een extra bijdrage van gebruikers van de Basisregistratie Personen (BRP). Deze bijdrage wordt gevraagd in het kader van meerverbruik door de gebruikers. Dit betreft de bijdragen van het Ministerie van SZW en van de VNG.

Ontvangsten

Tabel 72 Ontvangsten beleidsartikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

959

448

423

423

423

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

5.878

0

0

0

0

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

423

       

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

6.837

448

423

423

423

423

Beleidsartikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Uitgaven

Tabel 73 Uitgaven beleidsartikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

34.264

28.364

28.362

28.211

27.963

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

66.810

162.436

159.695

133.642

133.731

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

157.021

       

Nieuwe mutaties

3.901

2.797

‒ 41

‒ 602

‒ 1.122

‒ 1.641

Waarvan:

      

1) Programma Nationale Cryptostrategie

‒ 2.840

0

0

0

0

0

2) Coalition of the willing

1.420

1.420

0

0

0

0

3) Project vernieuwing Rijksportaal

1.740

360

0

0

0

0

4) Transitie DigiInkoop

877

339

0

0

0

0

5) HRM in het Inkoopdomein

636

433

0

0

0

0

6) Versnelling Cyber

646

0

0

0

0

0

7) Hybride werken

646

0

0

0

0

0

       
       

Stand ontwerpbegroting 2022

104.975

193.597

188.016

161.251

160.572

157.021

Toelichting

1. Programma Nationale Cryptostrategie

Om de uitgaven voor het Programma Nationale Cryptostrategie op het juiste artikel te verantwoorden, worden deze middelen gerealloceerd van begrotingsartikel 7 naar begrotingsartikel 2. Het programma wordt door de AIVD uitgevoerd.

2. Coalition of the willing

Dit betreft een bijdrage van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) in kader van Coalition of the willing en de Nationale Cryptostrategie.

3. Project vernieuwing Rijksportaal

De leden van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR) hebben ingestemd met het vernieuwen van het Rijksportaal. Dit betreft de bijdragen van het Ministerie van JenV, het Ministerie van EZK en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ten behoeve van project Vernieuwing Rijksportaal.

4. Transitie DigiInkoop

Dit betreft bijdragen van het Ministerie van JenV en het Ministerie van Defensie voor het programma Transitie DigiInkoop. Middels dit programma wordt een rijksbrede architectuur van departementale inkoopsystemen en een centraal leveranciersportaal gerealiseerd.

5. HRM in het Inkoopdomein

Dit betreft bijdragen van verschillende ministeries ten behoeve van programma HRM Inkoop. Middels dit programma wordt een doorontwikkeling gerealiseerd van HRM in het inkoopdomein.

6. Versnellingsmaatregelen Cyber

Om de continuïteit van de bedrijfsvoering van het Rijk te waarborgen is investeren in informatiebeveiliging randvoorwaardelijk. Om de uitgaven voor het project Versnellingsmaatregelen Cyber op het juiste instrument te verantwoorden, worden deze middelen gerealloceerd vanuit begrotingsartikel 11 naar begrotingsartikel 7.

7. Hybride Werken

Om de (eerste) uitgaven voor het project Hybride Werken op het juiste instrument te verantwoorden, worden deze middelen gerealloceerd vanuit begrotingsartikel 11 naar begrotingsartikel 7.

Ontvangsten

Tabel 74 Ontvangsten beleidsartikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

64

64

64

64

64

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

64

       

Nieuwe mutaties

248

0

0

0

0

0

Waarvan:

      

1) UBR bedrijfszorg

236

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

312

64

64

64

64

64

Toelichting

1. UBR bedrijfszorg

De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) ontvangt een bijdrage voor de werkzaamheden rondom de pilot vitaliteit en de training in overgang, beiden onderdeel van de dienstverleningsafspraak Bedrijfszorg. De bijdrage wordt gedekt uit een afrekening met UBR over 2020.

Beleidsartikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Uitgaven

Tabel 75 Uitgaven beleidsartikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

141.846

133.978

133.391

133.436

143.945

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

36.686

225

900

1.000

‒ 9.400

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

154.720

       

Nieuwe mutaties

2.916

2.745

2.734

3.721

4.621

5.835

Waarvan:

      

1) Disclaimers veiligheid en duurzaamheid

0

0

0

0

0

3.450

2) Loon- en prijsbijstelling

2.916

2.745

2.734

2.735

2.962

2.914

       

Stand ontwerpbegroting 2022

181.448

136.948

137.025

138.157

139.166

160.555

Toelichting

1. Disclaimers veiligheid en duurzaamheid

Dit betreft middelen voor de additionele kosten voor extra veiligheidsmaatregelen en verdere verduurzaming van de gebouwdelen van het Binnenhof.

2. Loon- en Prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021.

Ontvangsten

Tabel 76 Ontvangsten beleidsartikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

121.574

120.282

120.282

102.984

102.984

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

24.041

0

0

0

0

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

92.820

       

Nieuwe mutaties

12.204

0

0

0

0

0

Waarvan:

      

1) Bodemmaterialen

12.250

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

157.819

120.282

120.282

102.984

102.984

92.820

Toelichting

1. Bodemmaterialen

Dit betreft de definitieve afrekening van de bevoorschotting in 2020 aan het Rijksvastgoedbedrijf. Het gaat hier om de meerontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen.

Beleidsartikel 10. Groningen versterken en perspectief

Uitgaven

Tabel 77 Uitgaven beleidsartikel 10. Groningen versterken en perspectief (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

114.297

53.649

42.048

31.680

25.280

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

864.826

732.063

732.000

732.000

732.000

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

757.280

       

Nieuwe mutaties

‒ 18.653

338.596

57.871

14.591

3.457

1.300

Waarvan:

      

1) Bestuursakkoord Groningen 2022

0

328.822

42.900

2.400

2.400

1.300

2) Bestuursakkoord Groningen 2021

‒ 10.700

0

0

0

0

0

3) Jaarlijkse compensatie gemeenten en provincie

0

5.195

11.595

7.440

0

0

4) Btw-afdracht voorschot gebiedsfonds

‒ 11.135

0

0

0

0

0

5) Versterkingsoperatie Groningen

10.000

0

0

0

0

0

6) Versterking industrie Groningen

1.052

1.052

1.052

1.052

1.052

0

7) Onafhankelijke ondersteuning versterkingsproces

915

499

375

365

5

0

8) Btw-afdracht NPG projecten

‒ 1.278

0

0

0

0

0

9) Woonbedrijf Groningen

‒ 4.977

3.028

1.949

0

0

0

10) Zandplaten Zuid Delfzijl

‒ 3.334

0

0

3.334

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

960.470

1.124.308

831.919

778.271

760.737

758.580

Toelichting

1. Bestuursakkoord Groningen 2022

Vanaf de aanvullende post is een deel van de middelen voor 2022 en verder in het kader van het Bestuursakkoord Groningen overgeheveld naar de begroting van BZK zodat de versterkingsoperatie Groningen onverminderd doorgang vindt. Dit betreft middelen voor het gebiedsfonds (blok B, € 86,2 mln.), inpassingskosten uit blok D (€ 49,8 mln.), de regeling woningverbetering particulieren (blok A, C en E) (€ 134,5 mln.) en de regeling woningverbetering woningcorporaties (€ 39,5 mln. per jaar in 2022 en 2023) uit het Bestuursakkoord. Daarnaast gaat het om middelen voor de knelpuntenpot van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) (€ 11,25 mln.) en middelen voor vastgelopen dossiers (€ 6,25 mln.).Tot slot betreft het middelen voor de specials Agro (LNV), MKB (EZK), Erfgoed (OCW) en sociaal-emotioneel (BZK) van in totaal € 42,7 mln. voor de periode 2022-2026. De beschikbare middelen voor de specials Agro, MKB en Erfgoed zijn reeds overgeheveld naar de begrotingen van de betrokken departementen.

2. Bestuursakkoord Groningen 2021

In het Bestuursakkoord Groningen 2021 zijn afspraken gemaakt over de aanpak van vastgelopen dossiers in Groningen. De NCG en IMG (Instituut Mijnbouwschade Groningen) gaan deze aanpak samen uitvoeren. In 2021 is hier € 5 mln. voor beschikbaar en dit budget wordt evenredig verdeeld tussen de twee organisaties.

Vanaf de begroting van BZK worden er tevens middelen overgeheveld naar verschillende ministeries voor de uitvoering van de Specials in het kader van het Bestuursakkoord Groningen. Deze programma's zijn onder andere bedoeld voor het onderhoud van erfgoedpanden, ondersteuning van boeren in aardbevingsgebied en het toekomstperspectief voor mkb.

3. Jaarlijkse compensatie gemeenten en provincie

De provincie Groningen en de betrokken gemeenten worden gecompenseerd voor de aardbevingsgerelateerde kosten die zij maken als gevolg van de versterkingsoperatie. Hiervoor worden middelen overgeheveld vanaf de aanvullende post.

4. Btw-afdracht voorschot gebiedsfonds

Dit betreft de afdracht aan het btw-compensatiefonds in het kader van het voorschot uit het gebiedsfonds van blok D. Het voorschot is bedoeld voor de kosten die de gemeenten maken om de infrastructuur en de kwaliteit van de openbare ruimte in het aardbevingsgebied in samenhang te verbeteren (zoals nieuwe aansluiting riool, wegen en inrichting openbare ruimte).

5. Versterkingsoperatie Groningen

Vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken wordt bijgedragen aan de versterkingsoperatie Groningen voor de batch 1588. Hiervoor worden middelen gerealloceerd van begrotingsartikel 4 naar begrotingsartikel 10. De bijdrage is bedoeld om te stimuleren dat de huizen aardgasvrij worden gemaakt.

6. Versterking Industrie Groningen

Sinds 2018 wordt een programma uitgevoerd waarbij industriebedrijven worden beoordeeld op aardbevingsbestendigheid en waar nodig versterkt. De NAM vergoedde de kosten van deze activiteiten aan de bedrijven. Vanaf 2022 wordt deze verantwoordelijkheid overgenomen van de NAM door het Ministerie van EZK. Dit betreft een overboeking vanaf de EZK begroting voor de opdracht aan de NCG om namens de Minister van EZK diverse werkzaamheden voor de versterking van industrie uit te voeren.

7. Onafhankelijke ondersteuning versterkingsproces

Dit betreft een reallocatie van middelen van begrotingsartikel 11 naar begrotingsartikel 10. Hiermee worden de uitgaven voor onafhankelijke ondersteuning voor bewoners, bij het maken van keuzes rond het versterkingsproces, op het juiste instrument verantwoord.

8. Btw-afdracht NPG projecten

De activiteiten van het Nationaal Programma Groningen (NPG) waarvoor de uitkering wordt verstrekt aan de provincie en gemeenten, zijn activiteiten waarover de provincie of de gemeenten btw verschuldigd zijn. Dit betreft de afdracht aan het btw-compensatiefonds voor de projecten uit de periode december 2020 tot en met februari 2021.

9. Woonbedrijf Groningen

Dit betreft een kasschuif voor het Woonbedrijf Groningen. Het verwachte ritme van de uitgaven komt niet overeen met het ritme dat in de begroting van BZK was opgenomen. Met deze kasschuif worden de middelen in het juiste ritme gezet.

10. Zandplaten Zuid Delfzijl

De wijk Zandplaten Zuid in Delfzijl ligt tegenover Zandplaten Noord. Het noordelijke gedeelte maakt deel uit van de batch 1588 maar het zuidelijke gedeelte niet. Om de verschillen gelijk te trekken tussen deze twee gebieden zijn hiervoor in 2020 meerjarig extra publieke middelen beschikbaar gesteld. Omdat het project nog in de beginfase zit, zijn de middelen niet in 2021 maar pas in latere jaren benodigd. De in 2021 beschikbare middelen worden doorgeschoven naar 2024. In 2022 en 2023 is eveneens € 3,3 mln. beschikbaar.

Ontvangsten

Tabel 78 Ontvangsten beleidsartikel 10. Groningen versterken en perspectief (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

75.000

25.000

25.000

25.000

25.000

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

287.823

465.000

636.000

636.000

636.000

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

661.000

       

Nieuwe mutaties

804

0

0

0

0

0

Waarvan:

      

1) Correctie ontvangsten NAM

‒ 1.000

0

0

0

0

0

2) Afrekening Stichting Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen

804

0

0

0

0

0

       
       

Stand ontwerpbegroting 2022

363.627

490.000

661.000

661.000

661.000

661.000

Toelichting

1. Correctie ontvangsten NAM

Dit betreft een correctie op de bij eerste suppletoire begroting geboekte ontvangsten van de NAM.

2. Afrekening Stichting Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen

Dit betreft een afrekening van de Stichting Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen (SWAG).

Niet-beleidsartikel 11. Centraal apparaat

Uitgaven

Tabel 79 Uitgaven niet-beleidsartikel 11. Centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

422.136

409.324

401.698

400.495

386.980

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

203.363

120.514

118.193

118.268

116.537

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

502.788

       

Nieuwe mutaties

69.304

54.415

47.308

47.688

44.941

45.263

Waarvan:

      

1) Centrale bekostiging dienstverlening FMHaaglanden

30.925

30.746

30.464

30.464

30.464

30.464

2) Financiering Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw

1.419

2.149

2.331

2.436

0

0

3) Investeringsagenda 2020-2021

5.402

0

0

0

0

0

4) Bijdrage dienstverlening P-Direkt

1.511

1.511

0

0

0

0

5) Digitalisering

1.992

1.400

0

0

0

0

6) Onafhankelijke ondersteuning versterkingsproces

‒ 915

‒ 499

‒ 375

‒ 365

‒ 5

0

7) Omgevingswet

2.151

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

694.803

584.253

567.199

566.451

548.458

548.051

Toelichting

1. Centrale bekostiging dienstverlening FMHaaglanden

Dit betreft bijdragen van andere departementen voor de dienstverlening van FMH.

2. Financiering Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging

De ZBO Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) gaat naar verwachting in het najaar 2021 van start. De TloKB handelt vanuit de Wet Kwaliteitsborging (WKB) die ingaat samen met de Omgevingswet. Er worden middelen gerealloceerd van artikel 4 naar artikel 11 zodat de apparaatsuitgaven van de TIoKB op het juiste artikel en het juiste instrument verantwoord kunnen worden.

3. Investeringsagenda 2020-2021

Voor verscheidene projecten, waaronder de doorontwikkeling eIDAS, Overige Vormen Machtigen en PLOOI, worden middelen van de Investeringspost op begrotingsartikel 6 naar begrotingsartikel 11 overgeheveld, zodat de uitgaven op het juiste artikel en het juiste instrument verantwoord kunnen worden.

4. Bijdrage dienstverlening P-Direkt

Dit betreft een bijdrage van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor de dienstverlening van P-Direkt.

5. Digitalisering

Dit betreft capaciteitsuitgaven onder andere voor versnelde digitalisering, waar een grote behoefte aan is door de pandemie, en voor eID, Machtigen en de BRP. Daarnaast is extra capaciteit nodig voor het mitigeren van risico's en bedreigingen ten aanzien van sociale media. De middelen worden van begrotingsartikel 6 naar begrotingsartikel 11 overgeheveld zodat de capaciteitsuitgaven op het juiste artikel en het juiste instrument verantwoord kunnen worden.

6. Onafhankelijke ondersteuning versterking

Dit betreft een reallocatie van middelen van begrotingsartikel 11 naar begrotingsartikel 10. Hiermee worden de uitgaven voor onafhankelijke ondersteuning voor bewoners, bij het maken van keuzes rond het versterkingsproces, op het juiste instrument verantwoord.

7. Omgevingswet

Er worden middelen van begrotingsartikel 5 naar begrotingsartikel 11 gerealloceerd om apparaatsuitgaven in het kader van de Omgevingswet op het juiste artikel en het juiste instrument te kunnen verantwoorden.

Ontvangsten

Tabel 80 Ontvangsten niet-beleidsartikel 11. Centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

19.040

18.864

18.864

18.864

18.763

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

151.397

70.012

90.012

90.012

90.012

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

108.775

       

Nieuwe mutaties

417

417

417

417

518

518

Waarvan:

      

1) Correctie ontvangsten NAM

‒ 600

0

0

0

0

0

2) Dienstverlening FMHaaglanden

387

387

387

387

387

387

       

Stand ontwerpbegroting 2022

170.854

89.293

109.293

109.293

109.293

109.293

Toelichting

1. Correctie ontvangsten NAM

Dit betreft een correctie op de bij eerste suppletoire begroting geboekte ontvangsten van de NAM.

2. Dienstverlening FMHaaglanden

Dit betreft een actualisatie van de bijdrage van de agentschappen die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van BZK vallen voor de dienstverlening van FMHaaglanden in het kader van de centrale bekostiging.

Niet-beleidsartikel 12. Algemeen

Uitgaven

Tabel 81 Uitgaven niet-beleidsartikel 12. Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

12.706

11.308

10.933

10.963

10.948

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

160.000

70.000

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

17.466

0

0

0

‒ 100

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

10.848

       

Nieuwe mutaties

1.689

252

240

238

238

237

Waarvan:

      

1) Vennootschapsbelasting

1.554

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

31.861

171.560

81.173

11.201

11.086

11.085

Toelichting

1. Vennootschapsbelasting

Dit betreft een actualisatie van de in 2021 te betalen vennootschapsbelasting over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.

Ontvangsten

Tabel 82 Ontvangsten niet-beleidsartikel 12. Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

34.580

0

0

0

0

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

0

       

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

34.580

0

0

0

0

0

Niet-beleidsartikel 13. Nog onverdeeld

Uitgaven

Tabel 83 Uitgaven niet-beleidsartikel 13. Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

57.728

40.310

33.359

29.951

29.739

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

28.956

       

Nieuwe mutaties

‒ 57.728

‒ 40.310

‒ 33.359

‒ 29.951

‒ 29.739

‒ 28.956

Waarvan:

      

1) Loon- en prijsbijstelling

‒ 57.728

‒ 40.310

‒ 33.359

‒ 29.951

‒ 29.739

‒ 28.956

       

Stand ontwerpbegroting 2022

0

0

0

0

0

0

Toelichting

1. Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021.

Ontvangsten

Tabel 84 Ontvangsten niet-beleidsartikel 13. Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2021

0

0

0

0

0

Mutatie amendement 2021

0

0

0

0

0

       

Mutatie eerste en tweede incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie eerste suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Mutatie derde incidentele suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

Extrapolatie

0

       

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

       

Stand ontwerpbegroting 2022

0

0

0

0

0

0

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

Tabel 85 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (stand per 30 juni 2021)

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

De motie van de leden Bergkamp en Van den Hul; Verzoekt de regering, een onderzoek te doen naar de beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen bij de rijksoverheid, naar voorbeeld van APG, om aan te kunnen tonen in welke schalen en bij welke organisaties er gecontroleerd voor werkervaring en opleiding een verschil zit in beloning, en daarover de Tweede Kamer in het najaar 2020 te informeren.

Kamerstukken II 2019/20 30420, nr. 335

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 288).

De motie van het lid Kerstens; Verzoekt de regering om te bevorderen dat op rijksniveau, inclusief bij de ministeries, ervaringsdeskundigen (mensen met een beperking) in dienst worden genomen ten behoeve van een goede vertaling van het VN-verdrag in de praktijk.

Kamerstukken II 2020/21, 24170, nr. 219

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 24170, nr. 237).

De motie van het lid Kuzu c.s.; Verzoekt de regering om het goede voorbeeld te geven en 10.000 extra stageplaatsen te realiseren binnen de rijksoverheid, teneinde het tekort aan stageplaatsen vanwege de coronacrisis te lijf te gaan.

Kamerstukken II, 2020/21, 35570 XV, nr. 73

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 291). Over de ontwikkeling van het aantal stageplekken bij de Rijksoverheid wordt jaarlijks (mei 2021) gerapporteerd in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, het BIT in december 2019 een update te laten doen naar de voortgang en stand van zaken van het Digitaal Stelsel Omgevingswet, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren.

Kamerstukken II 2018/19, 34986, nr. 26

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 158).

De motie van het lid Özütok; Verzoekt de Minister, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties proactief een regierol te nemen om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden voor gemeenten om de gedecentraliseerde taken uit te kunnen voeren aanwezig zijn.

Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 47

Afgedaan. Vanuit haar verantwoordelijkheid voor het sociaal domein handelt de minister steeds overeenkomstig de motie. Dat heeft onder meer geleid tot de brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2020/21, 31839, nr. 774) over bestuurlijke afspraken VNG-Rijk over aanpak van de problematiek in de jeugdzorg.

De motie van het lid Özütok c.s.; Verzoekt de regering te waarborgen dat bij ieder interbestuurlijk akkoord voor de betrokken volksvertegenwoordigers duidelijk is hoe zij democratische controle kunnen uitvoeren op het gesloten akkoord en hier zo nodig in de akkoorden aandacht aan te besteden.

Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 64 (t.v.v. 58)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 133).

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe gemeenten kwijtschelding van gemeentelijke belastingen toepassen bij de groep AOW’ers zonder of met een beperkt aanvullend pensioen, en of een standaard wettelijke regeling voor kwijtschelding voor deze groep wenselijk is.

Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 34

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 24515, nr. 605).

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, met een voorstel te komen hoe de Nadere regels bij kwijtschelding spoedig aangepast kunnen worden, zodat AOW’ers die qua inkomen recht zouden hebben op kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, dit recht niet verspelen door het hebben van een (kleine) buffer.

Kamerstukken II 2019/20, 24515, nr. 524

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 24515, nr. 605).

De motie van het lid Van der Molen c.s.; Verzoekt de regering, de leidraad grenseffecten op te nemen als verplichte kwaliteitseis in het Integraal Afwegingskader en de leidraad indien nodig daarop aan te passen.

Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 62

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32851, nr. 70).

De motie van het lid Van der Graaf c.s.; Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk in overleg te treden met relevante Nederlandse en Duitse partners en hierbij afspraken te maken over wederzijdse erkenning van diploma’s, en de Tweede Kamer voor 1 oktober te informeren over de uitkomsten.

Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 65

Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van VWS.

De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om op basis van de gemeentebegrotingen in gesprek te gaan met gemeenten over hun financiéle situatie en de Tweede Kamer daarover voor de najaarsnota te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, nr. 23

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 207).

De motie van de leden Sneller en Kuiken; Verzoekt de regering, uitvoering te geven aan de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om elke vijf jaar te toetsen of de B-component van de uitkering van de Koning nog passend is bij de hoogte van zijn personele en materiële uitgaven.

Kamerstukken II 2019/20 35470 I, nr. 8

Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van Algemene Zaken.

De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering voorstellen te doen om de informatie van provincies bijeen te brengen, zodat zij voortdurend een actueel inzicht in de ontwikkeling van de financiële positie van gemeenten heeft, en de Tweede Kamer daarover voor 1 december 2020 te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 18

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 207).

De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, om op basis van de Monitor Leefbaarheid 2018 te komen tot een selectie van aandachtregio’s en het programma Leefbaarheid en Veiligheid uit te breiden met een aanpak gericht op deze regio’s, waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 20

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van der Molen; Verzoekt de regering voorstellen te doen voor een op de regio’s toegespitst beleid om de opgaven als gevolg van bevolkingsdaling aan te pakken, en deze aan de Tweede Kamer aan te bieden voor 1 mei 2021.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 32 (tv 19)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/2021, 31757, nr. 104).

De motie van de leden Paternotte en Sienot; Verzoekt de regering, in overleg te treden met de provincies in de grensregio en de provincies die hebben aangegeven experimenteerruimte te wensen voor grensoverschrijdende duurzame energieprojecten en te bezien of hier bilaterale afspraken met buurlanden over gemaakt kunnen worden; en de Tweede Kamer hierover in het voorjaar van 2021 te rapporteren.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 70

Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van EZK.

De motie van de leden Nijboer en Ronnes; Spreekt uit dat het gewenst is dat in een komend kabinet de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu terugkeert..

Kamerstukken 2019/20, 32847, nr. 619

Afgedaan. De motie wordt uitgewerkt/meegenomen in aanloop naar een volgende regeringsperiode. De minister heeft ook tijdens debat gezegd dat ze de motie voor kennisgeving heeft aangenomen.

De motie van het lid Marijnissen; Verzoekt de regering: – personen die op de zwarte lijst staan daarover te informeren; – voor 1 maart een voorstel te doen hoe overal binnen overheidsinstellingen vervuilde data, risicomodellen en het gebruik van nationaliteit worden opgeruimd; – dit onderzoek en de opruiming in samenspraak met de Tweede Kamer op te zetten en over gevonden zaken actief te communiceren.

Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 21

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 751).

De motie van het lid Lintmeijer c.s.; Verzoekt de regering met een initiatief te komen voor een visie op nieuwe vormen van directe democratie als aanvulling en versterking op het huidige Nederlandse parlementaire representatieve stelsel.

Kamerstukken I 2017/18, 34854, nr. N

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 34430, nr. U).

De motie van het lid Vos; Verzoekt de regering uiterlijk voor het zomerreces van 2020 de reactie op de overgebleven adviezen te geven en de uitwerkingen van de eerder overgenomen adviezen.

Kamerstukken I 2019/20, 34430, nr. R

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34430, nr. T).

De motie van het lid Omtzigt; Verzoekt de regering te bevestigen dat op grond van artikel 68 een individueel Kamerlid specifieke documenten binnen een redelijke termijn moet kunnen ontvangen, tenzij het belang van de staat zich hiertegen verzet.

Kamerstukken II 2019/20, 28362, nr. 25

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2020 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 47).

De motie van het lid Omtzigt; Verzoekt de regering conform haar eerder genoemde brief uit 2002 in geval van een verzoek van de Kamer, dan wel een Kamerlid, niet de persoonlijke beleidsopvattingen in stukken voor intern beraad te verstrekken, maar wel die stukken zelf ontdaan van de persoonlijke beleidsopvattingen.

Kamerstukken II 2019/20, 28362, nr. 26

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 47).

De motie van de leden Asscher en Pieter Heerma; Verzoekt de regering een divers samengestelde Staatscommissie Discriminatie en Racisme in te stellen die op langjarige basis onderzoek kan doen naar de stand van racisme in Nederland, voorstellen doet en de effecten van beleid kan monitoren.

Kamerstukken 2019/20 30950, nr. 186

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 216).

De motie van de leden Azarkan en Jetten; verzoekt de regering, teneinde focus en gewicht in de discriminatiebestrijding te leggen, hiervoor een Nationaal Coordinator Discriminatiebestrijding (NCDB) met voldoende middelen aan te stellen.

Kamerstukken II 30950, nr. 211 (195)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 216).

De motie van het lid Jetten c.s.; Verzoekt de regering, een nationaal coördinator discriminatie en racisme aan te stellen voor de aanpak van discriminatie, racisme en die kan zorgen voor meer inclusiviteit bij de overheid.

Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 203

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 216).

De motie van het lid Klaver c.s.: Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe het gebruik van risicoprofielen bij de overheid en in de private sector bijdraagt aan etnisch profileren en met voorstellen te komen om dit aan te pakken in aanloop naar de volgende kabinetsformatie.

Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 206

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30950;26643, nr. 213).

De motie van het lid Van Hattem c.s.; Roept de regering op, bij iedere maatregel en/of ministeriële regeling op basis van de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 concrete toetsbare indicatoren vooraf vast te leggen.

Kamerstukken I 2020/21, 35526, nr. I

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, nr. 35, item 8).

De motie van het lid Öztürk; Verzoekt de regering, om de bestrijding van het antiziganisme mee te nemen in de bredere aanpak van racisme en discriminatie.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 26

Afgedaan. Vertegenwoordigers van woonwagenbewoners zijn betrokken bij de verkenning naar de Nationaal Coordinator tegen discriminatie en racisme (NCDR). De motie is betrokken bij de bredere aanpak van discriminatie en racisme. Zie de beantwoording van kamervragen van het lid Van Baarle/DENK (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3155).

De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering, om te komen met een wettelijk kader voor het gebruik van artificiële intelligentie en algoritmes door uitvoeringsorganisaties.

Kamerstukken II, 2020/21, 35510, nr. 35

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 765).

De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering, voor het zomerreces een takenpakket en een profielschets voor de Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme op te leveren en de Tweede Kamer hier tijdig over te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 226

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 200/21, 30950, nr. 249).

De motie van de leden Van Baarle en Den Haan; Spreekt uit dat er in de komende periode aanvullende inspanning nodig is van de overheid om racisme en discriminatie te bestrijden.

Kamerstukken II 2020/21, 29544, nr. 1053

Afgedaan. Dit betreft een Spreekt uit-motie. Een brief vanuit het ministerie van BZK is niet nodig.

De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, maatregelen te nemen zodat donaties ook effectief zichtbaar zijn als zij via een of meer tussenschakels aan een partij of politicus gegeven worden en verplichte transparantie van deze tussen-schakels als een effectieve voorwaarde op te nemen in de wet; Verzoekt de regering tevens, er zorg voor te dragen dat er effectieve sanctiemechanismen in de wet worden opgenomen.

Kamerstukken II 2018/19, 32752, nr. 63

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35657, nr. 2).

De motie van de leden Özütok en Den Boer; Verzoekt de regering, om samen met de gemeenten en met de Kiesraad tot een heldere wijze van bekendmaking van de uitslagen te komen en ervoor zorg te dragen dat deze eenduidige wijze van bekendmaking duidelijk aan de burgers wordt gecommuniceerd.

Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 18 (tv nr. 12)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 40).

De motie van de leden Middendorp en Asscher; Verzoekt de regering om voor de behandeling van de begroting 2021 een concreet operationeel overzicht met de Tweede Kamer te delen met daarin analysekader, organisaties, samenwerkingsverbanden met techbedrijven en/of Europese Commissie en andere middelen waarmee Nederland zelf gaat bewerkstelligen dat (buitenlandse) digitale inmenging tijdens de Nederlandse verkiezingen van 2021 geidentificeerd en voorkomen kan worden. Verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer te informeren welke social media platformen een archief van geplaatste politieke advertenties publiek maken en welke niet en wat de verschillende social media platformen doen om de identiteit van politieke adverteerders te verifiéren.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 II. nr. 126

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30821;35165, nr. 118).

De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om in overleg met gemeenten en belangenorganisaties voor mensen met een beperking, ervoor te zorgen dat mensen met een beperking ook tijdens corona hun kiesrecht op de door hen gekozen wijze moeten kunnen uitoefenen en voor alle leden van de stembureaus een duidelijke instructie te maken zodat iedereen op een passende wijze het kiesrecht kan uitoefenen.

Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 10

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 30).

De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering, om in aanvulling op de maatregelen die al zijn voorzien in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 de mogelijkheid te scheppen dat met name kwetsbare kiezers per post hun stem kunnen uitbrengen, en de Tweede Kamer daarover uiterlijk begin november 2020 te berichten.

Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 11

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 22).

De motie van de leden Snoeren en Terpstra; Verzoekt de regering, de evaluatie ten uiterste één maand na de herindelingsverkiezingen aan de Tweede Kamer te doen toekomen.

Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 12

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 28750, nr. 79).

De motie van het lid Van Raak; Verzoekt de regering, er samen met de gemeenten voor zorg te dragen dat bij de verkiezingen van 17 maart niet minder maar méér stembureaus zullen worden ingericht.

Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 15

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 30).

De motie van het lid Sneller c.s.; Verzoekt de regering om, met als doel spreiding van kiezers, vroegtijdig stemmen mogelijk te maken, en hier een voorstel voor uit te werken dat bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 ingezet kan worden om deze verkiezingen veilig en toegankelijk te houden.

Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 16

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 22).

De motie van de leden Middendorp en Kuiken; Verzoekt de regering, voor de komende verkiezingen een regeling in te voeren, zodat tijdens de verkiezingscampagnes internetplatformen openbaar toegankelijke archieven met geplaatste politieke advertenties bijhouden en per social media bedrijf transparant wordt wat aan verificatie van wat een politieke advertentie is, wordt gedaan en wat aan verificatie van financiers van politieke advertenties wordt gedaan; Verzoekt de regering tevens om vooruitlopend op het Europese Democratie Actieplan een definitie van «online politieke advertenties» voor te stellen en een positie in te nemen over de competentieverdeling tussen Europa en de lidstaten bij het bestrijden van digitale inmenging bij nationale verkiezingen.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 10

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 119).

De motie van de leden Van der Molen en Aukje de Vries; Verzoekt de regering, deelname aan de Regeling Letterhoeke voort te zetten.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 76

Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van OCW.

De motie van de leden Van der Molen en Sneller; Verzoekt de regering, het Europees burgerinitiatief Minority SafePack in Europees verband te ondersteunen.

Kamerstukken II 35570 VII, nr. 77

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 96).

De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om de informatie over het coronavaccinprogramma zo veel mogelijk ook in de Friese taal beschikbaar te stellen.

Kamerstukken II 35570 VII, nr. 78

Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van VWS.

De motie van de leden Van der Graaf en Dik-Faber; Verzoekt de regering, in de uitwerking van de steunmaatregelen voor de cultuursector en in samenwerking met de provincie Fryslân te borgen dat conform de afspraken uit de Bestjoersôfspraak Fryske taal en kultuer en de motie-Dik-Faber c.s. aan de zorgplicht voor de Friese taal en cultuur wordt voldaan.

Kamerstukken II 35570 VII, nr. 79

Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van OCW.

De motie van het lid Öztürk; Verzoekt de regering, om tussentijdse exit polls zo veel mogelijk tegen te gaan, en hiertoe afspraken te maken met de opiniepeilers.

Kamerstukken II 2020/21, 35654, nr. 20 (tv 15)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30165, nr. 30).

De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering ook te kijken of reguliere stembureaus in de buitenlucht of in goeddeels open ruimtes mogelijk zijn.

Kamerstukken II 2020/21, 35654, nr. 17

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30165, nr. 30).

De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om samen met gemeenten en belangenorganisaties ervoor te zorgen dat iedereen veilig een stem kan uitbrengen door bijvoorbeeld buitenstemlocaties aan te moedigen, alle stembureauleden goed te informeren over hoe zij personen met een kwetsbare gezondheid zo goed mogelijk kunnen helpen bij het veilig uitbrengen van hun stem en de informatie over coronaproof stemmen op een zichtbare wijze via toegankelijke informatiekanalen te verspreiden.

Kamerstukken II, 2020/21, 35165, nr.33

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 35).

De motie van de leden Den Boer en Bergkamp; Verzoekt de regering, om indien mogelijk voor het zomerreces en anders voor het einde van het jaar de juridische, financiële en technische kansen en belemmeringen voor de herziening van de geslachtsvermelding op paspoorten en identiteitskaarten in kaart te brengen en de mogelijkheden die de aanstaande verordening biometrie op identiteitskaarten daarbij biedt.

Kamerstukken II 2018/19, 25764, nr. 115

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 145).

De motie van het Middendorp; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe MijnOverheid.nl een platform kan worden waar burgers digitaal met de overheid in contact kunnen treden, in die zin dat zij aan de overheid vragen kunnen stellen, suggesties kunnen insturen en kunnen reageren op berichten van de overheid.

Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 631

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2020/21, 30985, nr. 49).

De motie van de leden Middendorp en Van der Molen; Verzoekt de regering, inzicht te geven in de kosten en wijzigingen in de tarieven van bedrijfsinlogmiddelen, daarbij te monitoren in hoeverre deze marktconform geprijsd zijn en de tariefstelling daarvan ook te betrekken bij de erkenning, en daarover periodiek aan de Tweede Kamer te rapporteren.

Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 28

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34972, nr. 51).

De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, te onderzoeken of en, zo ja, hoe de publieke identificatiemiddelen in additionele, specifieke situaties buiten de overheid en nu aangewezen sectoren gebruikt zouden kunnen worden.

Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 29

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34972, nr. 51).

De motie van het lid Özütök; Verzoekt de regering, om bij de uitwerking van dit kader met deze gemeenten in overleg te treden met als doel hun ervaringen en inzichten over decentrale authenticatiediensten binnen gemeenten mee te laten wegen.

Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 30

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34972, nr. 51).

De motie van de leden Van der Molen en Middendorp; Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk relevante pilots te starten met het oog op de invoering van erkenning van private identificatiemiddelen.

Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 33

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34972, nr. 51).

De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, zo snel als mogelijk te regelen dat eHerkenning ook in andere landen kan worden gebruikt of ondernemers die in België of Duitsland inloggen bij de digitale overheid een alternatief te bieden, en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 66

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32851;26643, nr. 68).

De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om alle overheidscommunicatie en informatie die wordt gefinancierd met publiek geld toegankelijk te maken voor mensen met een motorische of zintuiglijke beperking.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 14

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 721).

De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, te garanderen dat organisaties zonder registratie in het Handelsregister zaken kunnen doen met de overheid zonder verplicht gebruik van eHerkenning.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 16

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 663).

De motie van het lid Klaver c.s.; Verzoekt de regering, het gebruik van nationaliteit, etniciteit en geboorteplaats als datavariabele in alle risicomodellen, -profielen, -systemen, -selectie en zwarte lijsten die binnen het overheidswezen gebruikt worden volledig uit te sluiten; Verzoekt de regering, tevens te verzekeren dat ook zelflerende algoritmen in risicoclassificatiemodellen deze indicatoren niet gebruiken; Verzoekt de regering, voorts een algoritmeregister op te zetten waarin beschreven wordt welke algoritmen de overheid gebruikt, voor welk doel en op basis van welke datasets opdat iedereen toezicht kan houden op al dan niet discriminerende algoritmen.

Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 16

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2020/21, 26643, nr. 765).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, in artikel 5:130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) een bepaling op te nemen die de vrije windvang van historische molens beschermt.

Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 127

Afgedaan. Met de extra toelichting wordt duidelijk dat artikel 5.130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, dat regels bevat inzake behoud van cultureel erfgoed, zich mede uitstrekt over de bescherming van de omgeving van historische wind- en watermolens. Het Invoeringsbesluit wordt begin oktober 2020 gepubliceerd waarmee uitvoering is gegeven aan deze motie.

De motie van de leden Koerhuis en Terpstra; Verzoekt de regering, om in de 22ste tranche van de Crisis-en herstelwet het experiment met extra energie-eisen in Amsterdam te beëindigen en zo de rem op de nieuwbouw eraf te halen.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 595

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 701).

De motie van de leden Regterschot en Terpstra; Verzoekt de regering, de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet en aanverwante wet- en regelgeving definitief te bepalen op 1 januari 2022 en het slot-koninklijk besluit met daarin opgenomen de vermelding van die datum zo snel als mogelijk, doch uiterlijk in december 2020, bij beide Kamers der Staten-Generaal voor te hangen.

Kamerstukken II, 2020/21, 33118, nr. 160

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 172).

De motie van het lid Sienot; Verzoekt de regering, om ruimte te bieden voor eigen regie aan de particuliere gebouweigenaar en te onderzoeken of het hieraan bijdraagt om een bouwdepot in te stellen voor elk huis met een versterkingsopgave.

Kamerstukken II 2018/19, 33529, nr. 633

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 807).

De motie van het lid Agnes Mulder; Verzoekt de regering, in overleg met de bouwsector te bekijken hoe rekening gehouden kan worden met de voorbereidingen die de bouwsector moet doen voor nieuwe bouwnormen en te bekijken of uitzonderingen of ruimte gecreëerd kunnen worden bij het instellen van nieuwe normen voor het versterken van gebouwen.

Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 687

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 5).

De motie van het lid van der Lee; Verzoekt de regering, de verbreding van het bouwdepot te bestuderen en om dit in de toekomst als mogelijkheid te bieden voor alle bewoners.

Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 688

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 807).

De motie van het lid Sienot; Verzoekt de regering, om de volgende versnellingsmaatregelen te overwegen en de Kamer te informeren over het mogelijk opnemen van deze maatregelen in de versterkingsaanpak: • tijdelijke ontheffing voor aanbestedingsprocedures verlenen; • vergoedingen voor individuele woningaanpassingen snel verlenen; • lokale overheden meer doorzettingsmacht geven bij procedures en vergunningen; • makkelijker kennisdelen over het aardbevingsdossier; • uniformiteit toepassen; • de bouwer tijdig betrekken zodat hij de bewoner mee kan nemen in de noodzakelijke aanpassingen; Verzoekt de regering voorts, op basis van al die nieuwe versnellers ernaar te streven dat ten minste 2.000 woningen worden versterkt in 2020.

Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 711

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2020 per brief geïnformeerd Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 5).

De motie van het lid Sienot c.s.: Verzoekt de regering, deze zomer, het voortouw te nemen om samen met bewoners, NCG, woningbouwcorporaties en de gemeente, tot een structurele oplossing te komen voor de vergeten huizen in Opwierde; Verzoekt de regering de Tweede Kamer daarover in de eerste week van september te informeren, inclusief de resultaten van een bewonersonderzoek, zodat lessen getrokken kunnen worden voor de aanpak van ongelijkheid bij de versterking in volgende straten, buurten en wijken.

Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 784 (tv 758)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 september per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 797).

De motie van het lid Dik-Faber c.s.; Verzoekt de regering om – in overleg met de regio – in dorpen, wijken en straten waar onuitlegbare scheidslijnen zijn ontstaan, logische clustering en maatwerk mogelijk te maken en aldus breuklijnen te herstellen.

Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 785 (tv 761)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 september per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 797).

De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de betreffende deelnemers, betrokken instanties en gemeentes en waar nodig te zorgen voor een passende oplossing.

Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 791 (tv 776)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 798).

De motie van het lid Agnes Mulder; Verzoekt de regering om ongelijkheid te voorkomen door daar waar mogelijk maatwerk samen met de inwoners clustergewijs naar straten, wijken, dorpen op te pakken.

Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 793 (tv 779)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 september per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 797).

De motie Agnes Mulder c.s.; Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk concrete stappen te zetten om samen met de agrarische ondernemers aan de slag te gaan en resultaten te laten zien, waarmee de bestaande problematiek wordt opgelost en duidelijkheid te geven over wat daar in alle redelijkheid voor nodig is.

Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 817

Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van EZK.

De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, met IMG en NCG de ruimte te geven op basis van het bestuursakkoord en hiervoor aanvullende middelen in te zetten, indien dat nodig mocht blijken voor een oplossing.

Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 819

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872).

De motie Van Otterloo; Verzoekt de regering, in te zetten op zo veel mogelijk maatwerk voor de bewoners door de bewoners die dat wensen, te ontzorgen door zaken uit handen te nemen en anderen juist de vrije ruimte te geven.

Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 826

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872).

De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de (demissionair) Minister-President, en ministers nog dit voorjaar met Groninger gedupeerden in gesprek te gaan.

Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 50

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872).

De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, te garanderen dat er voldoende middelen zijn en de Tweede Kamer zo een totaalplan te presenteren met alle gemeentelijke versterkingsplannen met doelstellingen per jaar.

Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 851

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872).

De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om van duurzaamheid een maatgevend criterium bij aanbestedingen te maken.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 15

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 746).

De motie van de leden Paternotte en Van den Hul; verzoekt de regering, om te onderzoeken of en, zo ja, op welke wijze het mogelijk is om de algemene voorwaarden aan te passen zodat onderzoekers die in opdracht van de overheid onderzoek doen het recht op publiceren krijgen.

Kamerstukken II, 2020/21, 35570 VIII, nr. 70

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31288, nr. 911).

De motie van de leden Krol en Nijboer; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie expliciet aandacht te besteden aan en rekening te houden met de behoeften van senioren en mindervaliden.

Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 14

De Tweede Kamer is op 11 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 53).

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie expliciet en in stimulerende zin aandacht te besteden aan innovatieve en intelligente technologieën, in het bijzonder met betrekking tot slim wonen en slimme mobiliteit.

Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 15

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 53).

De motie van het lid Van Gerven; Verzoekt de regering, zorg te dragen voor adequate en laagdrempelige inspraak van burgers bij het opstellen van de lokale en regionale uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie; Verzoekt de regering, bij de presentatie van de Nationale Omgevingsvisie inzichtelijk te maken hoe deze inspraak zal worden vormgegeven.

Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 24

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 53).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering: •bij de vaststelling van de Nationale Omgevingsvisie de positie van de Kamer zodanig vorm te geven dat het proces vergelijkbaar is met het regime onder de huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening en •de definitieve NOVI dit voorjaar voor vaststelling aan de Tweede Kamer voor te leggen, zodat er mogelijkheden zijn om in die fase nog aanpassingen voor te stellen.

Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 36

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 53).

De motie van het lid Van Gerven; Roept de Minister op, ervoor te zorgen dat de Nationale Omgevingsvisie voldoet aan de volgende 4 d’s: •democratisch, waarbij het recht van de zwakste goed is geborgd; •duidelijk, zodat iedereen de visie kan begrijpen; •duurzaam, zodat onze kleinkinderen later zeggen «dat hebben onze opa’s en oma’s goed gedaan»; •draagvlak, met als belangrijk element een rechtvaardige verdeling van de lusten en de lasten.

Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 38

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 53).

De motie van de leden Regerschot en Van Eijs; Verzoekt de regering, nadrukkelijk de uitwerking van beide, reeds aangenomen moties een plek te geven in de uitvoeringsagenda van de NOVI en daarover afspraken te maken met lagere overheden en andere maatschappelijke partijen waarnaast tevens een instrumenteel kader wordt neergelegd ten aanzien van de uitwerking, zodat stedelijk groen wordt opgenomen in omgevingsplannen op gemeentelijk en provinciaal niveau.

Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 43

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 53).

De motie van de leden Terpstra en Regterschot; Verzoekt de regering alsnog boven de vier reeds bestaande prioriteiten «het realiseren van voldoende woningen tot 2050» als topprioriteit te benoemen en deze topprioriteit uit te werken in de uitvoeringsagenda van de NOVI.

Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 61

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 83).

De motie van het lid Terpsta'; verzoekt de regering, voor elk scenario van het CBS over de bevolkingsgroei tot 2050 een uitwerking te maken en dit te betreken bij het vervolg-traject van de NOVI, en de Tweede Kamer voor 17 maart volgend jaar over de mogelijkheden te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 62

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 80).

De motie van het lid Bromet; Verzoekt de regering, om via de NOVI, bijvoorbeeld via het opzetten van grondbanken als gebiedsinstrument en door een concrete koppeling te maken met het Hoofdlijnen Programma Natuur, de aanpak van bodemdaling te versnellen, en de Tweede Kamer over de uitwerking hiervan in het eerste kwartaal van 2021 te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 65

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 80).

De motie van het lid Van Otterloo; Verzoekt de regering, te borgen dat flexibiliteit, samenwerking en oplossingsgerichtheid de uitgangspunten zijn en blijven voor de activiteiten gelieerd aan de NOVI, en daarin op zo gelijkwaardig mogelijke basis en zo nodig niet moet schromen om de regierol of een doorzettingsmacht op zich te nemen.

Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 67

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 80).

De motie van de leden Dik-Faber en Van Eijs; Verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat het aanvalsplan versterking landschappelijke identiteit via landschapselementen wordt opgenomen in het omgevingsbeleid, en te borgen dat de uitwerking van het plan wordt toegepast in de landelijke en decentrale instrumenten.

Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 68

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 80).

De motie van de leden Dik-Faber en Van Eijs; Verzoekt de regering, met nadruk een MER-plan te adviseren wanneer de RES zich daarvoor leent en dit ook als instructie aan het Nationaal Programma RES mee te geven.

Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 69

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 80).

De motie van de leden Koerhuis en Dik-Faber; Verzoekt de regering, te bezien of en welke verplichtende maatregelen, zoals een labelplicht voor corporatiewoningen, toegepast moeten worden om corporaties te kunnen verplichten te verduurzamen.

Kamerstukken II 2017/18, 32848, nr. 353

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 202/21, 32813, nr. 673).

De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, in kaart te brengen wat de bijdrage van grootschalige bouw in hout kan zijn voor het stikstofprobleem, klimaatverandering en woningtekort, en de Tweede Kamer hierover in het voorjaar van 2020 te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 681

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32852;32847, nr. 131).

De motie van het lid van der Lee; Verzoekt de regering, om te onderzoeken hoe het gebruik van duurzaam hout in de bouw bevorderd kan worden en hiermee ook in het kader van de proeftuinwijken actief te experimenteren.

Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 686

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32852;32847, nr. 131).

De motie van de leden Nijboer en Van Eijs; Verzoekt de regering een aanvalsplan op te stellen om alle loden leidingen te laten vervangen, en de Tweede Kamer daar nog dit jaar over te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 67

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27625, nr. 506).

De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, om een onderzoek in te stellen naar de schaal van het sjoemelen met energielabels en bindende maatregelen die hiertegen mogelijk zijn voor te leggen aan de Tweede Kamer.

Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 700

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 718).

De motie van de leden van Eijs en Sienot; Verzoekt de regering, te onderzoeken wat de drempels zijn voor huishoudens om energiebesparende maatregelen te nemen in woningen en hoe deze weggenomen kunnen worden, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer van 2020 te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 696

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 570).

De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer na implementatie van de Smart Readiness Indicator hierover te informeren en daarbij op te nemen hoe ze hier invulling aan geeft.

Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 164

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 737).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, op basis van het advies van NEN in overleg met de bestaande kwaliteitskeurmerken en verzekeraars te treden met als doel om de kwaliteit van de installatie van zonnepanelen op een brandveilig hoger niveau te krijgen.

Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 208

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 215).

De motie van de leden Sienot en Van Eijs; Verzoekt de regering, om met betrokken partijen te zorgen dat in de uitwerking van het Programma Aardgasvrije Wijken en de wijkaanpak in elk plan het (verder) isoleren van woningen als uitgangspunt wordt genomen.

Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 470

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 739).

De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, om een onderzoek te starten naar de ervaringen van bewoners die hebben deelgenomen aan de pilot aardgasvrije wijken.

Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 472

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 760).

De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering om een tussentijdse evaluatie van het programma aardgasvrije wijken op korte termijn uit te voeren, en het programma aan te passen gebaseerd op de kritiek van de Rekenkamer en de resultaten van de evaluatie als die daarvoor aanleiding geeft, Verzoekt de Tweede Kamer hierover te informeren voor het algemeen overleg klimaatakkoord gebouwde omgeving en de tweede tranche van het programma.

Kamerstukken II 2019/20, 35470 VII, nr. 12

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 684).

De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een plan op te stellen om toe te zien op voldoende goed opgeleide adviseurs zodat inspecties tijdig en tegen zo laag mogelijke kosten plaatsvinden.

Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 725

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 753).

De motie van de leden Klaver en Segers: Verzoekt de regering, een nationaal isolatieprogramma te ontwerpen, dat laagdrempelig toegankelijk is, waarbij de overheid proactief optreedt en mensen ontzorgt, daarvoor in eerste instantie ruimte te zoeken binnen de bestaande regelingen, en de Tweede Kamer hierover voor de begroting BZK te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 26

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 maart per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 667).

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, de aanvragen, projectplannen en businesscases van de toegekende projecten en het advies van de Adviescommissie Aardgasvrije Wijken naar de Tweede Kamer te sturen voor het begrotingsoverleg wonen en ruimte.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 596

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 697).

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, minimaal jaarlijks aan de Tweede Kamer te rapporteren hoe gemeenten het Klimaatakkoord voor de gebouwde omgeving uitvoeren.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 597

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 739).

De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, een onderzoek te doen naar de mogelijkheid om in Nederland een vergelijkbaar systeem te implementeren waarmee huiseigenaren op een zeer laagdrempelige manier hun woning energiezuinig kunnen maken.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 599

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 680).

De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering, een onderzoek te starten naar de effectiviteit en efficiëntie van een vouchersysteem voor het verduurzamen van huizen, uitgaande van het vouchersysteem in het Verenigd Koninkrijk, en dit in het voorjaar van 2021 naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 602

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 680).

De motie van de leden van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de regering, om de isolatiestandaard zodanig uit te werken dat deze aansluit op de best mogelijke toepassing van isolatie, in plaats van wat er gemiddeld in de markt wordt toegepast.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 604

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 749).

De motie van de leden Dik-Faber en Van Eijs; Verzoekt tevens de regering, de reikwijdte van het fonds vanaf de aanvang niet te beperken tot de zogenaamde proeftuinwijken of door gemeenten voorgestelde collectieven, maar ook bereikbaar te maken voor individuele aanvragen van «niet-kunners».

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 605

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 maart per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 749).

De motie van het lid Moorlag; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat mensen laagdrempelig toegang kunnen krijgen tot expertise en advies en hiervoor een voorziening uit te werken met relevante partijen, zoals gemeenten en de Vereniging Eigen Huis, en de Tweede Kamer te informeren over de uitwerking.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 607

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 667).

De motie van het lid Nijboer; verzoekt de regering, een aanvalsplan op te stellen om de verzakking van deze huizen te voorkomen en schade en funderingen te herstellen, en de Tweede Kamer daarover in het voorjaar te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 63

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 maart 2021 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2119).

De motie van de leden Dik-Faber en Smeulders; Verzoekt de regering, op basis van genoemd onderzoeksrapport de verschillende scenario’s in kaart te brengen, zowel financieel als organisatorisch, om met een isolatietegoed mensen actief te helpen met het isoleren van hun woning, en de Tweede Kamer hierover uiterlijk maart 2021 te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 65

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 680).

De motie van de leden Dik-Faber en Smeulders; Verzoekt de regering, om ervoor zorg te dragen dat elke gemeente een energieloket krijgt waarbij mensen terechtkunnen met vragen omtrent de isolatie van hun woning; Verzoekt de regering, tevens om alsnog de motie Segers/Klaver uit te voeren en bij de Voorjaarsnota met een dekking te komen.

Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 70

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 680).

De motie van de leden Koerhuis en Terpstra; Verzoekt de regering, de boete voor het niet aanvragen van een fysiek energielabel voor de verkoop van een huis op te schorten tot 1 juli 2021.

Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 63

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 753).

De motie van de leden Beckerman en Grinwis; Verzoekt de regering, de derde tranche pas open te stellen wanneer het bewonerstevredenheidsonderzoek gereed is en aanvragen alleen dan te honoreren als geborgd is dat de pilot voor alle bewoners betaalbaar is en kan rekenen op draagvlak en betrokkenheid.

Kamerstukken I 2020/21, 32813, nr. 704

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 760).

De motie van het lid Terpstra c.s.; Verzoekt de regering tevens dat deze RIA’s als voorwaarde worden gesteld binnen de zogenaamde «voorlopige NOVI-gebieden» en, omgekeerd, dat opgestelde RIA’s in gebieden kunnen leiden tot toekenning van een nieuw NOVI-gebied in de komende jaren.

Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 63

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 83).

De motie van het lid Dijkhoff; Verzoekt het kabinet deze ontwikkelingen in verschillende scenario's in kaart te brengen en beleidsopties voor te leggen bij de verschillende scenario's.

Kamerstukken II 2018/19, 35000, nr. 8

Afgedaan. Fase 1 van het onderzoek is in de zomer van 2020 afgerond. De Tweede Kamer is op 7 juli 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35300, nr. 81). Het tweede deel van het onderzoek is naar verwachting begin 2021 gereed en het ministerie van SZW zal de Tweede Kamer informeren.

De motie van de leden Koerhuis en Van Eijs; Verzoekt de regering om het PBL, Cra of een ander onderzoeksbureau een breed onderzoek te laten doen naar de oorzaken dat Nederlanders steeds minder tevreden zijn over de buitenruimte en om hierbij de eisen en de financiële prikkels die aan woningen worden gesteld door het Bouwbesluit en bestemmingsplannen en hun impact op de tevredenheid over woningen en woonwijken te betrekken.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 55

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 71).

De motie van het lid Bisschop; Spreekt uit dat bij de renovatie, binnen het reeds vastgestelde budget, recht moet worden gedaan aan die belangrijke geschiedenis, door de zaal in de oorspronkelijke stijl in te richten, waardoor het staatkundige verleden weer zichtbaar wordt, zodat ook toekomstige generaties zich een beeld kunnen vormen van de Nederlandse parlementaire geschiedenis; Spreekt uit dat onderzocht moet worden of, binnen het reeds vastgestelde budget, de voorgenoemde zaal in de toekomst als commissievergaderzaal gebruikt kan worden.

Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 92 (tv 90)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 96).

De motie van het lid Beckerman c.s.; Spreekt uit dat de Tweede Kamer een sturende en controlerende rol moet hebben in de renovatie van het Binnenhof; Verzoekt de regering, de huidige taak- en rolverdeling opnieuw te bezien en in voorjaar 2021 voorstellen te doen hoe de taakverdeling zo kan worden ingericht dat de Tweede Kamer meer inzicht en grip krijgt.

Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 110

Dit betreft een Spreekt-uit motie. Reactie van de staatssecretaris van BZK is niet nodig.

De motie van het lid Van Eijs; Spreekt uit dat de Tweede Kamer alle noodzakelijke stappen zal zetten om in het zomerreces van 2021 naar de tijdelijke huisvesting aan Bezuidenhout 67 te kunnen verhuizen.

Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 115 (tv 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 117).

De motie van het lid Stoffer; Verzoekt de regering: –het inzicht in de staat en het onderhoud van het Defensievastgoed te verbeteren en daarnaast de staat van het Defensievastgoed zo snel mogelijk te verbeteren; –de Tweede Kamer voor Verantwoordingsdag 2022 over de voortgaande resultaten te informeren; –de Kamer voor de behandeling van de Defensiebegroting voor 2022 tussentijds inzicht te verschaffen in de stand van de reeds ondernomen acties, en inzicht te verschaffen in de (additionele) middelen die nodig zijn voor de verbetering van (het inzicht in) de staat en het onderhoud van het vastgoed bij Defensie.

Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 22

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34919, nr. 79).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, in overleg met de corporaties te gaan en hen te stimuleren om de mogelijkheid van een kettingbeding in het verkoopcontract om de maandelijkse huurprijs in het middensegment te verzekeren, daadwerkelijk te benutten; Verzoekt de regering tevens, de gemeenten te informeren over het feit dat bij prestatieafspraken de bedoelde kettingbedingen afgesproken kunnen worden.

Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 320

Afgedaan. Aan deze motie is uitvoering gegeven door dit in de woondealgesprekken aan de gemeenten te melden.

De motie van de leden Koerhuis en van Eijs; Verzoekt de regering, te bezien of en welke flankerende maatregelen, zoals herverdeling van financiële middelen tussen corporaties, daarbij kunnen helpen, en daarbij ook mee te nemen dat rijkere corporaties van het financieel rendement van de investering in verduurzaming bij armere corporaties gaan profiteren.

Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 352

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 520).

De motie van de leden Nijboer en Ronnes; Verzoekt de minister, waar nodig de juridische risico’s weg te nemen en andere studentensteden te stimuleren om eveneens een vergunningenstelsel in te voeren.

Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 303

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 331).

De motie van het lid Ronnes c.s.; Verzoekt de regering voorts: •de effecten op de huurtoeslag en de marginale druk te onderzoeken; •de corporatiessector en de huurdersorganisaties bij de uitwerking te betrekken; •de Tweede Kamer over de resultaten te informeren.

Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 294

Afgedaan. Het wetsvoorstel Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet is op 3 juli 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd.

De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de regering: •suggesties uit de praktijk mee te nemen voor een effectieve structurele regeling voor wooncoöperaties, waardoor het maatschappelijk kapitaal beschikbaar blijft voor het maatschappelijk doel; •een deel van investering in de financieringsregeling te gebruiken voor praktijkontwikkeling om initiatieven succesvol de eindstreep te laten halen; •hierover in overleg te gaan met wooncoöperaties, gemeenten, woningcorporaties en banken; •in overleg met de Minister van Financiën mogelijkheden te verkennen hoe financiering van wooncoöperaties kan worden versterkt en verbeterd en de resultaten aan de Tweede Kamer kenbaar te maken.

Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 304

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 523).

De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering, te waarborgen dat deze gesprekken niet tot vertraging van de opgaven leiden.

Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 48

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 520).

De motie van de leden Ronnes en Beckerman; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de positie van starters op de koopmarkt verbeterd kan worden door initiatieven zoals het KoopLater-project en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 51

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering, een top te organiseren met de betrokken gemeenten over problemen en oplossingen voor de huisvesting van Oost-Europese arbeidsmigranten.

Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 63

Afgedaan. Aan de motie is uitvoering gegeven; de conferentie is op 25 maart 2021 georganiseerd door de provincie Zuid-Holland.

De motie van het lid Smeulders c.s..; Roept het kabinet op om in ieder geval een woondeal te sluiten met de regio Amersfoort en verzoeken voor woondeals uit andere regio’s positief te benaderen.

Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 476

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 56).

De motie van de leden Ronnes en Dik-Faber: Verzoekt de regering, om op korte termijn de betreffende regelgeving in overleg met de woningcorporaties te screenen en waar nodig snel met aanpassingen te komen.

Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 480

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847;27926, nr. 677).

De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering in samenwerking met voor starters relevante belangenorganisaties te komen tot een «starterstoolkit» voor starters, met daarin aandacht voor hun rechten, kansen en risico’s op de woningmarkt.

Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 484

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847;25295, nr. 681).

De motie van de leden Van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de regering, met de gemeente Amersfoort in gesprek te gaan om afspraken te maken over de aanpak van de krapte in de gemeente Amersfoort, eventueel in de vorm van een woondeal, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren.

Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 487

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 56).

De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, om in de uitwerking van het platform te kijken naar mogelijkheden om vraag en aanbod van tijdelijke woningen in het hele land inzichtelijk te maken voor spoedzoekers om zo matching van tijdelijke woningen te bevorderen.

Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 538

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van de leden Asscher en Pieter Heerma; Verzoekt de regering, te bezien of en op welke wijze gemeenten voor verhuurders die doelbewust te hoge huren in de gereguleerde woningvoorraad vragen stevige (bestuurlijke) boetes kunnen opleggen.

Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 22

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 331).

De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering, om een voorlichtingscampagne te beginnen waarbij starters actief worden geïnformeerd over de mogelijkheden die zij als starters op de woningmarkt hebben, zoals de voorlopige teruggave van de kosten-koperaftrek en de starterslening van de SVn.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 53

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 681).

De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de regering om vergelijkbaar met de landelijke monitor studentenhuisvesting een landelijke monitor seniorenhuisvesting bij te houden; Verzoekt de regering, voorts om met gemeenten in gesprek te gaan om in prestatieafspraken aandacht te besteden aan seniorenwoningen.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 58

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 711).

De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de regering, een huisvestingsstrategie toegespitst op daklozen te ontwikkelen en daarbij in ieder geval gemeenten, maatschappelijke organisaties zoals Federatie Opvang en Leger des Heils en woningcorporaties te betrekken.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 68

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29861, nr. 52).

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, onderzoek te doen naar nut en noodzaak van het bouwen en verhuren van minihuizen door particulieren op eigen grond.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 82 (tv 73)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering te stimuleren dat tussen betrokken gemeenten kennisdeling op het gebied van huisvesting van arbeidsmigranten bevorderd wordt; Verzoekt de regering tevens, gezien de soms schrijnende omstandigheden waarin arbeidsmigranten wonen, na te gaan welke instrumenten het UWV, de Belastingdienst, de politie en gemeenten nodig hebben om goede huisvesting van arbeidsmigranten te waarborgen, en daarover de Tweede Kamer voor 1 maart 2020 te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 76

Afgedaan. Er is uitvoering aan de motie gegeven met de kabinetsreactie op tweede advies aanjaagteam.

De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering, om in overleg met Aedes, de Woonbond en met gemeenten te waarborgen dat huurders in voldoende mate op de hoogte zijn van de mogelijkheden om een aanvraag tot huurbevriezing en/of huurverlaging aan te vragen; Verzoekt de regering voorts, binnen een jaar na invoering van het voorliggende wetsvoorstel te evalueren of en hoe er gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden om huurbevriezing en huurverlaging aan te vragen en te inventariseren hoe corporaties met deze verzoeken omgaan, en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 35254, nr. 13

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 338).

De motie van het lid Van Rooijen c.s.; Verzoekt de regering om via het onderzoek – voor eind september 2020 – de lokale vraag naar geschikte woningen voor ouderen inzichtelijk te maken, zodat deze via woon(zorg)visies door gemeenten kunnen worden vertaald naar concrete acties.

Kamerstukken I 2019/20, 35347, nr. L

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35347, nr. R).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering om te kijken in hoeverre dit gemeentelijke inzicht samen met gemeenten te vertalen is naar kwantitatieve afspraken. Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre deze kwantitatieve ambities afdwingbaar moeten en kunnen zijn. Verzoekt tevens om na te gaan of provincies bij kunnen dragen aan het behalen van deze kwantitatieve afspraken.

Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 510 (tv 504)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29861, nr. 52).

De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoeken de regering, om bij de integrale aanpak van schimmel- en vochtproblematiek niet te focussen op alleen de G40, maar de aanpak te laten gelden in het hele land.

Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 497

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 698).

De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoeken de regering, om de Kamer een inventarisatie voor eind maart te sturen waarin staat hoeveel middenhuurwoningen corporaties hebben gepland; Verzoeken de regering voorts, om bij corporaties nadrukkelijk aan te dringen op het besteden van de beschikbare niet-DAEB-gelden aan realisatie van middenhuurwoningen, en de Tweede Kamer over de resultaten daarvan voor het zomerreces te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 501

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 681).

De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de regering, om in samenspraak met betrokken partijen voor alle gebieden die onder een woondeal vallen streefcijfers op te nemen over het aantal te realiseren flexwoningen per jaar.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 601

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het Kabinet onderzoek te doen naar wettelijke mogelijkheden voor gemeenten om braakliggende terreinen te benutten.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 610 (tv 590)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 721).

De motie van de leden Ronnes en Dik-Faber; Verzoekt de regering, erop toe te zien dat de ontwikkeling van groot-schalige bouwlocaties niet ten koste gaat van de nood-zakelijke kleinschalige nieuwbouw in plattelands-gemeenten en kleine kernen.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 613

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering, aan provincies, gemeenten en/of (woondeal)regio’s expliciet aan te geven welke aantallen woningen binnen welk tijdsbestek gebouwd dienen te worden zodat ten minste 75.000 woningen per jaar gerealiseerd zullen worden, en de resultaten halfjaarlijks te melden aan de Tweede Kamer.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 614

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van de leden Ronnes en Van Eijs; Verzoekt de regering, het Rijksvastgoedbedrijf de opdracht te geven een aanpak te realiseren waarbij zijn vastgoed, in samenwerking met andere overheden en marktpartijen, kan bijdragen aan de woningbouw en spoedige woningbouw kan plaatsvinden, te beginnen bij Pampus, en de Tweede Kamer daarover voor de zomer te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 616

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 691).

De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om samen met de provincie Flevoland en de betreffende gemeenten de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in kaart te brengen, inclusief de bijbehorende infrastructuur/ov, voorzieningen en natuur, en de Tweede Kamer voor het einde van het zomerreces hierover te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 621

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 691).

De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering, ook om in kaart te brengen hoe meer druk te zetten op provincies die de plan- en bouwdoelstelling niet halen, en de Tweede Kamer voor de zomer hierover te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 623

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de regering om, in samenspraak met alle betrokken partijen, met een plan te komen voor versnelde woningbouw in het plangebied Almere Pampus en de daarvoor cruciale IJmeerverbinding.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 625

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 691).

De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, om op korte termijn met betrokken partijen te onderzoeken hoeveel woningbouw op dit soort locaties rondom het ov kan worden gerealiseerd.

Kamerstukken II 2019/20 32847, nr. 626

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 701).

De motie van de leden Beckerman en Van Eijs; Verzoekt de regering, de 70% instemmingsregel bij renovaties te handhaven en te onderzoeken of niet-stemmers niet meer mee hoeven te tellen alsmede een «noodluikconstructie» te onderzoeken.

Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 471

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 673).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, om in overleg met Aedes en Woonbond te onderzoeken of de maximale huurprijs bij toewijzing van woningen mede afhankelijk kan zijn van de energieprestatie.

Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 476

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 520).

De motie van het lid Stoffer c.s.; Verzoekt de regering, in kaart te brengen welke maatregelen op dit moment genomen worden om verduurzaming van de particulier verhuurde woningvoorraad te stimuleren, en wat de knelpunten en mogelijkheden daarbij zijn.

Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 479

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 202/21, 32813, nr. 673).

De motie van het lid Kox c.s..; Verzoekt de regering als noodmaatregel een tijdelijke huurstop mogelijk te maken voor zowel de sociale sector als de vrije sector.

Kamerstukken I 2019/20, 35431, nr. D

Afgedaan. De minister heeft motie afgedaan tijdens plenair debat Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9).

De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet, om een regeling te maken waarbij de overheid garant staat voor een deel van de te verkopen woningen om de bouw te blijven stimuleren.

Kamerstukken II 2019/20, 35409, nr. 12

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van het lid Kox c.s.; Stelt vast dat de Minister het dictum van de motie wel kan uitvoeren maar dat niet wenst te doen omdat ze een generieke huurmaatregel niet proportioneel en doeltreffend vindt, en doet een dringend beroep op de regering om alsnog de aangenomen motie uit te voeren door, op enigerlei wijze, een tijdelijke huurstop mogelijk te maken, of de Eerste Kamer mee te delen dat de regering het dictum van de motie niet wil uitvoeren.

Kamerstukken I 2019/20 35431, nr. H.

Afgedaan. De minister heeft motie afgedaan tijdens plenair debat Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9).

De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de Minister alsnog een tijdelijke huurstop, dan wel substantiële preventieve maatregelen van vergelijkbare aard, mogelijk te maken.

Kamerstukken I 2019/20, 35431, nr. K

Afgedaan. De minister heeft motie afgedaan tijdens plenair debat Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9).

De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, om te onderzoeken hoe (particuliere) investeerders meer kunnen bijdragen aan meer nieuwbouw, met inachtneming van goed verhuurderschap.

Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 4

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 724).

De motie van het lid Jetten c.a.; Verzoekt de regering, een meldplicht voor racistische of discriminerende verzoeken aan tussenpersonen op de arbeidsmarkt en de woningmarkt alsnog in het leven te roepen.

Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 204

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 743).

De motie van het lid Terpstra c.s.; Verzoekt de regering in overleg te treden met het Platform Hypotheken over de ervaringen die zijn opgedaan met hypotheekverstrekking op basis van huurlasten en de «pilot huurverklaring» en de Tweede Kamer daarover spoedig te informeren; Verzoekt de regering de Kamer tevens over de verschillende mogelijkheden, zoals de toepassing van een standaardproduct, te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 656

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 729).

De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering met de provincies en andere stakeholders in kaart breng wat de grote locaties zijn waar in principe woningen gebouwd kunnen worden en daarbij aan te geven wat de reden van vertraging is, in hoeverre ontsluiting een rol speelt en op welke wijze ontwikkeling bespoedigd kan worden; Verzoekt de regering tevens daarbij de locatie Rijnenburg bij Utrecht expliciet te betrekken; Verzoekt tevens de Tweede Kamer daarover dit najaar te berichten.

Kamerstukken 2019/20, 32847, nr. 657

Afgedaan. De beantwoording van de motie is meegenomen in de schriftelijke beantwoording begrotingsbehandeling BZK en mondeling afgedaan tijdens het Algemeen overleg Bouwen d.d. 9 december 2020 (Kamerstukken II 2021, 32847, nr. 708).

De motie van de leden Koerhuis en Van Eijs: Verzoekt de regering, om samen met de provincie Utrecht en de betreffende gemeenten, de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in Rijnenburg in kaart te brengen, inclusief de bijbehorende infrastructuur/ov, voorzieningen en natuur, en de Tweede Kamer voor het einde van het jaar hierover te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 670

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 701).

De motie van de leden Koerhuis en Terpstra; Verzoekt de regering een plan te maken om voor de korte termijn het doel van 75.000 woningen alsnog te halen en op middellange termijn de productie verder te verhogen om het woningtekort in te lopen en de Tweede Kamer hierover na de zomer te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 659

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van de leden Van Eijs en Koerhuis; Verzoekt de regering om in samenwerking met de VNG gemeenten te laten inventariseren hoeveel ongebruikte grond voor flexibele woningen geschikt is; Verzoekt tevens om geconstateerde belemmeringen rondom het plaatsen van flexwoningen in kaart te brengen en oplossingen hiervoor uit te werken met betrokken partijen; Verzoekt ten slotte de Tweede Kamer over beide punten voor februari 2021 te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 666

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De motie van het lid Klaver c.s.: Verzoekt de regering, om voorafgaand aan de behandeling van het begrotingsdeel Wonen met aanvullende voorstellen te komen.

Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 12

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 695).

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, het mogelijk te maken dat geschillen over onterechte bemiddelingskosten bij woningen die aan toeristen zijn verhuurd, ook aan de Huurcommissie voorgelegd kunnen worden.

Kamerstukken II 2019/20, 35353, nr. 28

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35353, nr. 41).

De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering, evenals gebeurt in Frankrijk, ook deelplatforms en websites die verhuur van woonruimte faciliteren zelf medeaansprakelijk te stellen wanneer regels worden overtreden, en hiervoor in de voorgenomen wetgeving de noodzakelijke regels op te nemen.

Kamerstukken II 2019/20, 35353, nr. 32

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35353, nr. 41).

De motie van het lid Öztürk; Verzoekt de regering, om in overleg te gaan met de gemeenten, teneinde voldoende staplaatsen te regelen..

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 27

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 99).

De motie van de leden Koerhuis en Terpstra; Verzoekt de regering voor het einde van het jaar met spoedwetgeving te komen, bijvoorbeeld onder de Crisis- en herstelwet, om flexwoningen bijvoorbeeld binnen zes maanden te kunnen plaatsen.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 43

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 701).

De motie van het lid Smeulders; Spreekt uit dat de huurbescherming niet wordt verslechterd.

Kamerstukken II 2020/21, 25570 VII, nr. 49

Afgedaan. De minister heeft kennis genomen van de motie.

De motie van de leden Terpstra en Dik-Faber; verzoekt de regering, met maatregelen te komen om de biedingsprocedures voor het kopen van huizen zo open en transparant mogelijk te maken, dit door brede beschikbaarheid van online biedingsprocedures, en de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk over de uitkomsten te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 53

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 742).

De motie van de leden Van Eijs en Dik-Faber; verzoekt de regering, in samenwerking met decentrale overheden en betrokken partijen een concreet plan uit te werken waarin staat hoe het aandeel innovatief gebouwde woningen de komende jaren aanzienlijk kan worden vergroot, en de Tweede Kamer hierover uiterlijk in het voorjaar van 2021 te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 55

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De motie van het lid Nijboer; Verzoekt de regering, aanvullende voorstellen te doen zodat Vestia zijn volkshuisvestelijke taak kan waarmaken, en de Tweede Kamer daar dit najaar over te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 25570 VII, nr. 62

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 526).

De motie van het lid Dik-Faber c.s.; Verzoekt de regering, tot een verbeteragenda voor meer ruimte voor gemeenschappelijke woonvormen te komen en daarbij gemeenten, bouwpartijen, woningcorporaties en banken te betrekken; Verzoekt de regering tevens, om bij nieuwe woonwet- en regelgeving de gevolgen voor gemeenschappelijke woonvormen nadrukkelijk mee te wegen.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 66

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 538).

De motie van de leden Terpstra en Koerhuis; Spreekt uit dat aanmerkelijke nationale belangen met het oog op een goede ruimtelijke ordening en voldoende woningbouw het noodzakelijk maken dat de voorkeur wordt uitgesproken voor substantiële woningbouw; Verzoekt de regering, de stad Utrecht voor de locaties Rijnenburg en Reijerscop een proactieve aanwijzing te geven als bedoeld in artikel 4.4 van de Wet ruimtelijke ordening om te komen tot spoedige realisatie van duurzame woningbouw, met veel oog voor de leefbaarheid, bomen en groen.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 83 (tv 50)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 715).

De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, om de huurprijzen in de sociale huursector dit jaar te bevriezen.

Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 13

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 17).

De motie van het lid Nijboer c.s.; verzoekt het kabinet, de dekking te vinden in de verlaging van de BIK met 200 miljoen.

Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 180

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 727).

De motie van het lid Koerhuis; Spreekt uit dat dit niet de bedoeling is geweest van de Huisvestingswet 2014 en dat er wel rechtsbescherming moet zijn.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 789

Afgedaan. Het betreft een Spreekt-uit motie. Reactie regering is niet nodig.

De motie van de leden Koerhuis en Dik-Faber; Verzoekt de regering, in de definitieve regeling de minimuminvestering van 10 miljoen euro en het minimumaantal woningen van 250 te verlagen.

Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 64

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 728).

De motie van de leden Krol en Beckerman; Verzoekt de regering om, in overleg met een gemeente en een eigenaar van een verouderd recreatiepark, een voorbeeldproject te initiëren waarbij een recreatiepark verbouwd wordt tot een aantrekkelijk seniorendorp.

Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 68

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, een voorstel te doen voor permanente zelfbewoning van recreatiewoningen.

Kamerstukken 2019/2020, 35300 VII, nr.98 (tv 71)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, door middel van een regiotoets de ondergrens van 500 woningen te verlagen tot 200 woningen voor regio’s met veel kleine woonplaatsen, zolang deze projecten bijdragen aan de regionale woningbehoefte.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 44

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De motie van de leden Koerhuis en Dik-Faber; Verzoekt de regering, om de regio Amersfoort aan te laten sluiten bij de woondeal Utrecht, waarbij bestaande afspraken voor de regio Utrecht blijven staan en nieuwe afspraken voor de regio Amersfoort worden gemaakt.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 45

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een transformatiebrigade in te stellen die actief met gemeentes de kansen in kaart brengt voor transformatie van leegstaand vastgoed tot woningen en gemeentes daarbij waar nodig ondersteunt, en de Tweede Kamer over de resultaten uiterlijk in het voorjaar van 2021 te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 54

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754)

De motie van de leden Smeulders en Van Eijs; Verzoekt de regering, een nationaal transformatieplan op te stellen waarbij, in samenwerking met gemeenten, corporaties en ontwikkelaars, de in kaart gebrachte kansen worden omgezet in concrete plannen voor het transformeren van kantoor-, winkel- en andere bedrijfsruimten naar woningen, en de Tweede Kamer hierover spoedig te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 65

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De motie van de leden Terpstra en Koerhuis; Verzoekt de regering, in overleg te treden met verantwoordelijk gedeputeerde, gemeente Alphen en betrokken projectontwikkelaars om zo snel als mogelijk tot woningbouw te komen in de Gnephoekpolder, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer van 2021 te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 58

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De motie van de leden Koerhuis en Terpstra; Verzoekt de regering, om de woondeal Noord-Holland-Noord te sluiten.

Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 62

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om in gesprek te gaan met de betreffende gemeenten over een woondeal Zwolle-Deventer, eventueel aangevuld met Apeldoorn.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 736

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De motie van de leden Koerhuis; Verzoekt de regering, om een tussenrapportage met kansrijke opties voor de IJmeerverbinding in het voorjaar naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 737

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De motie van het lid Van Brenk; Verzoekt de regering, als regel in wetgeving een hardheidsclausule op te nemen en bestaande wetgeving in deze zin aan te passen.

Kamerstukken II, 2020/21, 35510, nr. 37

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 60).

De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering, in overleg met betrokken partijen te komen tot proeftuinen voor natuurinclusief bouwen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 735

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 83).

De motie van de leden Ploumen en Jetten; Verzoekt het kabinet, een uitgebreide inventarisatie te maken van de terreinen waarop dit voorkomt en voorstellen te doen om hardheidsclausules in de verschillende wetten op te nemen.

Kamerstukken II, 2020/21, 35510, nr. 24

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 60).

De motie Omtzigt c.s.; Verzoekt de regering met behulp van een externe partij — bijvoorbeeld de Ombudsman — een onderzoek uit te voeren met als doel een doorlichting van andere wetten en regelingen waar hetzij de wet, hetzij de uitvoering hardvochtige effecten heeft op groepen burgers, en hierbij gebruik te maken van reeds bestaande onderzoeken.

Kamerstukken II, 2020/21, 35510, nr. 13

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 60).

De motie van de leden Jetten en Marijnissen; Roept de regering tevens op de abbb volledig in de Awb te verankeren; Roept de regering verder op in het voorjaar van 2021 met voorstellen te komen, bij voorkeur door aanpassing van de Algemene wet bestuursrecht, die het mogelijk maken dat de rechter in een voorkomend geval wetsbepalingen van dwingend recht buiten toepassing kan laten; roept de regering ten slotte op met voorstellen te komen voor een minder marginale toets door de bestuursrechter.

Kamerstukken II, 2020/21, 35510, nr. 15

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 60).

Tabel 86 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (stand per 30 juni 2021)

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

De motie van de leden Sneller en Den Boer: Verzoekt de regering om de benoemingsprocedures voor de belangrijkste democratische instituties te herzien, zodat de rol van de Tweede Kamer daarin groter wordt naarmate, ten eerste, de betrokkenheid van de Tweede Kamer bij het functioneren van de organisatie en, ten tweede, het belang van de onafhankelijkheid van de organisatie in kwestie groter zijn.

Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 25

In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.

De motie van der leden Van Raak en Van der Molen; Verzoekt de regering, een pilotproject te starten voor de ondersteuning van klokkenluiders op de ministeries en in diensten, in de vorm van een bijzondere vertrouwenspersoon.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 21

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Stoffer en Gijs van Dijk; Verzoekt de regering, de bestaande overheidspool van de rijksoverheid breder en actiever in te zetten voor mensen met een arbeidsbeperking, met als doel arbeidsgehandicapten in dienst te nemen bij de rijksoverheid en zo minimaal te voldoen aan de banenafspraak.

Kamerstukken II, 2020/21, 35570 XV, nr. 67

In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Omtzigt en Bruins; Verzoekt de regering, samen met o.a. de WRR en de KNAW een code of standaard te ontwikkelen voor onderzoek van de overheid naar de overheid en daar in te gaan op o.a. opdrachtverlening, onafhankelijkheid, inzagerecht, correctierecht, publicatierecht en recht van de Kamer op het horen van de onderzoekers, en die voor oktober 2021 voor te leggen aan de Tweede Kamer.

Kamerstukken II 2020/21, 31934, nr. 46

In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Ellian; Verzoekt de regering, om «trouw aan de publieke taak» toe te voegen aan de eed of belofte die ambtenaren afleggen.

Kamerstukken II 2020/21, motie 35570, nr. 63

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio juli 2022 tussentijds geïnformeerd over de uitvoering van de motie.

De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, alvorens het Digitaal Stelsel Omgevingswet in te voeren een onafhankelijke mkb-toets uit te laten voeren en de uitkomsten hiervan te gebruiken voor een zo gebruiksvriendelijk mogelijk Digitaal Stelsel.

Kamerstukken II 2018/19, 34986 nr. 59 (tv 31)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor inwerkingtreding Omgevingswet (1 juli 2022) nader geïnformeerd.

De motie van het lid Nicolaï; Verzoekt de regering, haar oordeel over dit punt uit het advies van de Raad van State in heroverweging te nemen als uit rechtspraak na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijkt dat het aanvragen van een bouwvergunning in zo’n geval niet leidt tot een voor beroep vatbare beschikking.

Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. Y

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.

De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om een onafhankelijke evaluatiecommissie in te stellen die gedurende vijf jaar jaarlijks rapporteert aan de Staten-Generaal over de uitvoering.

Kamerstukken I 2019/20, 34985, nr. K

In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2021 nader geïnformeerd.

De motie Smeulders c.s; Verzoekt de regering, om deze afspraken na te komen en zo te voorkomen dat de Omgevingswet decentrale overheden meer gaat kosten dan dat deze ze mogelijk oplevert.

Kamerstukken II, 2020/21, 33118 nr. 162

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Otterloo; Verzoekt de regering, bij de uitrol van de Omgevingswet structureel aandacht te hebben voor de positie van de minder digivaardigen.

Kamerstukken II, 2020/21, 33118, nr. 164

In behandeling. De motie is in uitvoering tot aan inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 juli 2022.

De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, om in overleg met de decentrale overheden zorg te dragen voor voldoende middelen voor het invoeren van de Omgevingswet.

Kamerstukken II, 2020/21, 33118 nr. 165

In behandeling. De Tweede Kamer is middels de Kamerbrief Integraal Financieel Beeld stelselherziening Omgevingswet geïnformeerd over de baten en kosten van de Omgevingswet voor decentrale overheden. (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 183). Het Ministerie BZK blijft in contact met decentrale overheden tot inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 juli 2022.

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om gemeenten en bouwers te verzekeren dat de bestaande geluidsregels beleidsneutraal worden overgezet naar de Omgevingswet.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 738

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Engels c.s.; Verzoekt de minister een of meer modellen voor een stelsel van financiële verhoudingen tussen rijk en gemeenten te ontwikkelen waarin rekening wordt gehouden met zowel de effecten van de voorgenomen decentralisaties als met voortgaande processen van gemeentelijke herindeling.

Kamerstukken I 2012/13, CII, nr. C

In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk eind 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, medicijngebruik niet te hanteren als maatstaf in de toekomstige verdeelmodellen voor het sociaal domein.

Kamerstukken 2018/19, 34477, nr. 62

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om in overleg met gemeenten te bezien hoe jaarlijks bij de verantwoording van het Gemeentefonds een duidelijk beeld gegeven kan worden of de middelen voldoende waren voor de gemeenten om hun taken uit te voeren.

Kamerstukken II 2019/20, 35470 B, nr. 7

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Özutok; Verzoekt de regering, ter voorbereiding op de kabinetsformatie met decentrale overheden in gesprek te gaan over een gedeelde probleem-analyse, mogelijke oplossingen, onderscheiden verantwoordelijkheden, en beleidsopties over het takenpakket van decentrale overheden aan te vullen met een gezamenlijke interbestuurlijke toelichting.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 12

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om te bezien hoe in het beleidskader gemeentelijke herindelingen nadrukkelijker aandacht kan worden besteed aan het draagvlak in alle betrokken kernen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2022 te informeren.

Kamerstukken II, 2020/21, 35619, nr. 8

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2022 geïnformeerd.

De motie van het lid Sneller c.s.; Verzoekt de regering, de komende periode binnen haar mogelijkheden en verantwoordelijkheden in nauwe samenwerking met het provinciebestuur te bevorderen dat de gemeente Grave in bestuurlijk en financieel opzicht voorbereid wordt op een herindeling, mocht de wil daartoe blijken.

Kamerstukken II, 2020/21, 35620, nr. 7

In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Snoeren c.s.; Verzoekt de regering, na voltooiing van het herindelingsproces de provincie Noord-Holland te verzoeken met de nieuwe gemeente Dijk en Waard, de gemeente Alkmaar, alsmede met de inwoners van Sint Pancras en Koedijk te evalueren en te verkennen of voor de dorpen Sint Pancras en/of Koedijk een grenscorrectie met de gemeente Alkmaar een duurzame oplossing is, en de Kamer hierover binnen twee jaar te informeren over de voortgang.

Kamerstukken II, 2020/21, 35621 nr. 8

In behandeling. Na afronding van de evaluatie (begin 2024) wordt de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd.

De motie van het lid De Kort; Verzoekt de regering, de financiële gevolgen voor gemeenten van de afschaffing van de hondenbelasting in kaart te brengen; Verzoekt de regering, tevens in samenspraak met de VNG de mogelijkheid van afschaffing van de hondenbelasting te onderzoeken en daarbij de mogelijkheid van een redelijke overgangstermijn te betrekken; Verzoekt de regering, voorts de Tweede Kamer daar voor de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het najaar van 2021 over te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, motie 35569, nr. 3

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe bestaande kennis, kunde en infrastructuur op het terrein van data- en clouddiensten en specifiek op het gebied van cyberveiligheid bij Defensie en op het gebied van data en databeheer bij het CBS ingezet kunnen worden bij het ontwikkelen van rijksbrede overheidsclouddiensten en -datadiensten, en de Kamer hierover te informeren; Verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer te informeren over hoe de Nederlandse positie in het Gaia-X-project versterkt kan worden met de bestaande overheidsinfrastructuur bij bijvoorbeeld Defensie en het CBS.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 11

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Özütok en Paternotte: Verzoekt de regering, te verkennen hoe de nationale cryptostrategie tijdig en adequaat kan worden gerealiseerd en structureel kan worden geborgd, en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 13

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Verhoeven; Verzoekt de regering om, bij de evaluatie van de wet nadrukkelijk de effecten op het vestigingsklimaat in Nederland te onderzoeken.

Kamerstukken II 2016/17, 34588, nr. 53

In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd.

De motie van het lid Özütok c.s.; Verzoekt de regering, bij de overdracht van publieke taken aan semipublieke instellingen expliciet aandacht te besteden aan de bescherming van burgerrechten.

Kamerstukken 2017/18, 34775 VII, nr. 17

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Janssen c.s.; Overwegende, dat in de wet grondrechten beperkende maatregelen worden mogelijk gemaakt; van mening, dat over verlenging van de wet bepalende zeggenschap aan de Staten-Generaal toekomt; Verzoekt de regering dit op de kortst mogelijke termijn mogelijk te maken.

Kamerstukken I 2020/10, 35526, nr. L

In behandeling. Het wetsvoorstel is in voorbereiding. De Eerste Kamer wordt medio najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Paternotte en Özütok; Verzoekt de regering, in overleg met het CBS en eventuele andere centrale onderzoeksinstellingen te onderzoeken of een dergelijk periodiek onderzoek uitgevoerd kan worden.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 23

In behandeling. De Tweede Kamer is over de stand van zaken geïnformeerd. De Tweede Kamer zal naar verwachting voor zomer 2021 nader geïnformeerd worden.

De motie van de leden Azarkan en Van Kooten-Arissen; Verzoekt de regering om op alle wetsvoorstellen, maatregelen van bestuur, beleidsprotocollen en werkwijzen aan de voorkant een discriminatietoets uit te voeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 30

In behandeling. De Tweede Kamer wordt oktober 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Omtzigt en Van Dam; Verzoekt de regering voorbereidingen te treffen om een staatscommissie in te stellen die in brede zin het functioneren van de rechtsstaat analyseert en met voorstellen komt om deze te versterken, en de Kamer daarover te informeren.

Kamerstukken II, 2020/2021, 35510 nr. 12

In behandeling. De ministers van BZK en voor Rechstbescherming bereiden een rondetafelconferentie voor om de staatsmachten gelegenheid te bieden de stand van zaken van hun eigen reflecties met elkaar te delen en om de contouren voor een opdracht aan de Staatscommissie te ontwikkelen. Het streven is dat het nieuwe kabinet snel na zijn beëdiging kan overgaan tot het instellen van de Staatscommissie.

De motie van het lid Azarkan c.s.; Verzoekt de regering, om een brede doorlichting op discriminatie en etnisch profileren te organiseren van de werkwijze en organisatiecultuur van alle (semi)overheidsinstanties en uitvoeringsinstanties.

Kamerstukken II, 2020/21, 35510, nr. 33

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid De Boer c.s.; Verzoekt de regering dit oordeel van de Eerste Kamer over te brengen aan de Tweede Kamer in nieuwe samenstelling, en deze optie nadrukkelijk met de Tweede Kamer te bespreken, en vervolgens de Eerste Kamer te berichten.

Kamerstukken I 2020/21, 35526, nr. AK

In behandeling. Op 21-05-2021 heeft MVWS, mede namens MJenV en MBZK, de Eerste Kamer bericht (Kamerstukken I 2020/21, 35526, BD). Er is toegezegd dat een wetsvoorstel van de in de motie bedoelde strekking in voorbereiding zal worden genomen.

De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe discriminatie als gevolg van de coronacrisis kan worden bestreden.

Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 224

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Belhaj c.s.; Verzoekt de regering, conform het stembusakkoord geïnitieerd door Controle Alt Delete, overheidsinstanties etniciteit niet te laten gebruiken om fraude te bestrijden.

Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 228

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Belhaj c.s.; Verzoekt de regering, in de opdracht van de Nationaal Coördinator het tegengaan van (geautomatiseerde) risicoprofilering bij wetshandhaving op grond van etniciteit te benoemen als een prioriteit, en de Nationaal Coördinator te vragen aanbevelingen te doen voor concrete maatregelen om te voorkomen dat profilering leidt tot racisme en discriminatie.

Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 229

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om naming-and-faming toe te passen op bedrijven met goede praktijken tegen discriminatie.

Kamerstukken II 2020/21, 29544, nr. 1052

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Ceder en Azarkan; Verzoekt de regering, het Integraal Afwegingskader uit te breiden met een toets op risico’s op discriminerende gevolgen van nieuw beleid en nieuwe regelgeving.

Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 233

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om de NCDR jaarlijks onafhankelijk aan de Kamer te laten rapporteren over de activiteiten en de resultaten.

Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 255

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Van Baarle en Ceder; Verzoekt de regering, de meldingsbereidheid van discriminatie vaker periodiek te meten en uit te splitsen naar discriminatiegrond.

Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 270 (t.v.v. nr. 256)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Esch c.s.; Verzoekt de regering, de actieve bestrijding van moderne slavernij een van de prioriteiten te maken van het Nederlandse beleid tegen discriminatie en racisme.

Kamerstukken II 2020/21,30950, nr. 262

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Rombouts; Spreekt uit, dat het bij de uitwerking van een eventueel nieuwe aanstellingswijze van burgemeesters wenselijk is te kiezen voor een vorm, die recht doet aan het principe, dat de raad aan het hoofd staat van het gemeentebestuur en die waarborgen bevat voor een relatief onafhankelijke positie van de burgemeester, een eigenstandig taken- en bevoegdhedenpakket op het terrein van openbare orde en veiligheid, een taak om de integriteit van het gemeentebestuur te bevorderen en een positie als boven de partijen staand, verbindend bestuurder van álle burgers.

Kamerstukken I 2018/19, 34716, nr. I

In behandeling. Bij brief van 16 november 2018 (EK 34716, K) heeft de minister van BZK de Eerste Kamer geïnformeerd dat de in de motie genoemde uitgangspunten door de regering worden onderschreven en voor de regering leidend zullen zijn in de verdere discussie over de aanstellingswijze en positie van de burgemeester. De motie heeft echter betrekking op een theoretische toekomstige situatie, zodat feitelijk geen stand van zaken of einddatum gegeven kan worden.

De motie van het lid Den Boer; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat het toezicht op de financiering van politieke partijen volledig onafhankelijk wordt georganiseerd.

Kamerstukken II 2018/19, 32752, nr. 60

In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering, deze kabinetsperiode met een voorstel tot een grondwetswijziging te komen om tussentijdse verkiezingen in gemeenteraden mogelijk te maken.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 14

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Den Boer c.s.; Verzoekt de regering, het recht op samenwerking samen met de VNG nader uit te werken in een modelverordening en dit recht te stimuleren in het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie.

Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 45 (tv 27)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering wettelijk vast te leggen dat gemeenten, provincies en waterschappen een integriteitsonderzoek laten plaatsvinden voorafgaande aan de benoeming van nieuwe bestuurders; Verzoekt de regering tevens, er zorg voor te dragen dat het voorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 van kracht is.

Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 29

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, zorg te dragen voor kennisuitwisseling met techbedrijven, en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 13

In behandeling. Het betreft hier een doorlopende toezegging.

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, nut en noodzaak te onderzoeken van het verder professionaliseren van het raadswerk en daar concrete voorstellen voor te doen.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 30

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering, zeker te stellen dat haar voorstellen tot aanpassing van de Kieswet niet leiden tot een verslechtering van de representatie van kleine(re) partijen in de Eerste Kamer.

Kamerstukken II 2020/21, 35532, nr 9 (tv 8)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio voorjaar 2025 geïnformeerd.

De motie van de leden Van der Molen en Aukje de Vries; verzoekt de regering, in aanvulling op de Bestjoersôfspraak Fryske taal en kultuer een akkoord te sluiten met de provincie Fryslân om de zichtbaarheid van het Fries en de communicatie in het Fries te versterken.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 75

In behandeling. Het streven is de Tweede Kamer uiterlijk eind 2021 te informeren.

De motie van de leden Van den Hul en Van der Graaf; Verzoekt de regering, indien het wetsvoorstel in beide Kamers wordt aangenomen, de gemeenschap van doven en slechthorenden actief te informeren over verankering van dit wetsvoorstel in beleid en wetgeving.

Kamerstukken II 2020/21, 34562, nr. 13

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Bromet; Verzoekt de regering, om in overleg met de decentrale overheden een kader op te stellen voor democratische controle op privaatrechtelijke samenwerkingen.

Kamerstukken II 2020/21, 35513, nr. 11

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering, wetenschappelijk onderzoek te laten doen naar de effectiviteit, legitimiteit en doelmatigheid van regionale regelingen, en hierover de Tweede Kamer te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35513, nr. 13 (tv 10)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering, de fundamentele discussie over de ontwikkelrichting van het binnenlands bestuur met concrete voorstellen af te ronden, en de Tweede Kamer daarover te informeren voor de zomer van 2022.

Kamerstukken II 2020/21, 35513, nr. 14

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2022 geïnformeerd.

De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering, om in navolging van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden uiterlijk in januari 2023 de uitkomsten van een onafhankelijke nationaal onderzoek naar het slavernijverleden te presenteren en inzichtelijk te maken wat er heeft plaatsgevonden ten tijde van de slavernij, namens wie en hoe met als uiteindelijk doel te komen tot een proces dat de maatschappelijke eenheid binnen het Koninkrijk der Nederlanden versterkt.

Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 270 (tv 259)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk begin 2023 geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, het recht op toegang tot de overheid als beginsel van behoorlijk bestuur nader te ontwikkelen en te operationaliseren, en de Tweede Kamer daarover te informeren voor Prinsjesdag 2021.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 17

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor Prinsjesdag 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering, met de VNG in gesprek te gaan en met een voorstel te komen om toe te werken naar een centraal fysiek overheidsloket bij gemeenten waar kwetsbare burgers met hun hulpvraag terechtkunnen.

Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 24

In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Belhaj en Peters; Verzoekt de regering, een klankbordgroep te vormen van Nederlanders met naast de Nederlandse een tweede, ongewenste, nationaliteit, met deze groep de totstandkoming van een Register Ongewenste Nationaliteit te onderzoeken, en hierover voor de zomer van 2021 te rapporteren aan de Tweede Kamer.

Kamerstukken II, 2020/21. 35475, nr. 7

In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Yesilgôz-Zegerius; Verzoekt de regering, om in samenwerking met de VNG en de Informatiebeveiligingsdienst, een cyberverdedigingsprotocol op te stellen, zodat gemeenten een duidelijk handelingskader hebben in het geval van ransomware, ddos-aanvallen en andere ontwrichtende cyberaanvallen.

Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 753

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het kabinet, te onderzoeken hoe in de wet gegarandeerd kan worden dat mensen met zwaarwegende redenen om niet voor de autoriteiten te kunnen verschijnen, aanspraak kunnen maken op thuis-bezoek van de gemeente, of op een andere wijze laagdrempelige toegang houden tot het aanvragen van een ID of verblijfsdocument, zonder extra kosten.

Kamerstukken II 2020/21, 35552, nr. 9

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Schalk c.s.; Verzoekt de regering te bevorderen dat bij een volgende wijziging van de identiteitskaart tevens de Nederlandse vlag wordt afgebeeld.

Kamerstukken I 2020/21, 35552 (R2148), nr. C

In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie Agnes Mulder c.s. -Verzoekt de regering duidelijk te maken welk budget in totaal beschikbaar wordt gesteld voor deze ‘schrijnende situaties’ en waarvoor en op welke wijze deze middelen kunnen worden ingezet.

Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 816

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie Agnes Mulder c.s.; Verzoekt de regering, een plan van aanpak op te stellen over hoe alle bewoners kunnen worden betrokken bij de evaluatie en daarin een plaats te geven aan een tevredenheidsonderzoek onder alle bewoners die te maken hebben met dit pakket.

Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 818

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, overwegende dat er weer nieuwe grensgevallen zullen ontstaan in zulke situaties eraan bij te dragen dat deze op een voor bewoners zo fatsoenlijk mogelijke wijze worden opgelost.

Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 824

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie Dik-Faber c.s.; Verzoekt de regering, constaterende dat mensen vastlopen in het woud van regels, procedures en instanties bij de schadeafhandeling en/of versterking van hun woningdoorzettingsmacht te organiseren, onafhankelijke keuzeondersteuning en procesbegeleiding mogelijk te maken die ook laagdrempelig toegankelijk is als bewoners daar een beroep op willen doen en uiterlijk het eerste kwartaal 2021 inzichtelijk te maken op welke wijze dit wordt vormgegeven.

Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 825

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie Van Otterloo; Verzoekt de regering, te borgen dat de uitvoering van de bestuurlijke afspraken soepel verloopt, bijvoorbeeld door het ondersteunen van het IMG en het vinden van beschikbare aannemerscapaciteit.

Kamerstukken II, 2020/21, 33529, 827

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Yesilgöz- Zegerius c.s.; Verzoekt de regering om, in de uitvoering waar mogelijk schadeherstel van monumenten te versnellen en aan gemeenten die inhoudelijke ondersteuning nodig hebben, deze aan te bieden.

Kamerstukken II, 2018/19, 33529 nr. 577

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Yesilgöz-Zegerius c.s.; Verzoekt de regering in de uitvoering waar mogelijk schadeherstel van monumenten te versnellen en aan gemeenten die inhoudelijke ondersteuning nodig hebben, deze aan te bieden.

Kamerstukken II, 2018/19, 33529, nr.577

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Mulder c.s.; Verzoekt de regering, het IMG en de NCG te vragen om gezamenlijk, op zelfstandige en onafhankelijke wijze, de uitvoeringsconsequenties van het wetsvoorstel en het voorstel van het Groninger Gasberaad in kaart te brengen en daarbij in te gaan op de verschillende wijzen waarop samenwerking en sturing vanuit de NCG en het IMG op de korte termijn, de middellange termijn en de lange termijn kunnen worden vormgegeven; Verzoekt de regering, tevens om de Kamer vóór 1 juni te informeren over de uitvoeringsconsequenties van het wetsvoorstel en het voorstel van het Groninger Gasberaad en hierbij in een separaat document de adviezen van het IMG en de NCG te delen met de Tweede Kamer.

Kamerstukken II 2020/2021, 35603, nr. 74 (tv 55)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Aukje de Vries en Sienot; Verzoekt de regering, om in overleg te gaan en afspraken te maken met het Instituut Mijnbouwschade Groningen en de Nationaal Coördinator Groningen om te komen tot een oplossingsgerichte aanpak en cultuur binnen deze organisaties, en de Tweede Kamer daarover voor april 2021 te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 52

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

   

De motie van de leden Aukje de Vries en Sienot; Verzoekt de regering, te bevorderen dat dit type gebouwen met veiligheidsrisico’s niet als allerlaatste aan de beurt komt.

Kamerstukken II 2020/21, motie 35603, nr. 53

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Kröger en Bromet; Verzoekt de regering, het mandaat en de financiële slagkracht van lokale Groningse overheden en de NCG te versterken.

Kamerstukken II 2020/21, motie 35603, nr. 56

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Sienot en Dik-Faber; Verzoekt de regering, om de verduurzaming te koppelen aan de versterkingswerkzaamheden met één aanspreekpunt voor bewoners.

Kamerstukken II 2020/21, motie 35603, nr. 57

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering, om door middel van een dashboard Groningers inzicht te geven in de verschillende stappen, doorlooptijden en hun positie in het versterkingsproces; Verzoekt de regering, tevens om het dashboard zo in te richten dat de informatie zichtbaar is voor derden zoals de Tweede Kamer, wat bijdraagt aan de transparantie van de versterkingsopgave.

Kamerstukken II 2020/21, motie 35603, nr. 61

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Dik-Faber en Agnes Mulder; Verzoekt de regering, om Groningers toegang te verschaffen tot onafhankelijk juridisch advies; Verzoekt de regering, tevens om de toegang tot onafhankelijk juridisch en bouwgerelateerd advies expliciet te betrekken binnen de routekaart versterkingsproces.

Kamerstukken II 2020/21, motie 35603, nr. 62

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, ongeacht de kosten, ervoor te zorgen dat beeldbepalende gebouwen en monumenten behouden blijven en niet worden gesloopt.

Kamerstukken II 2020/21, motie 35603, nr. 66

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering, opnieuw in overleg te treden met gemeenten, gemeentelijke gezondheidsdiensten en GVA Groningen met als doel dat langjarig toereikende middelen beschikbaar komen voor alle vormen van geestelijke zorg in het aardbevingsgebied, en de Tweede Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, motie 33529, nr. 856

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid van Raan c.s.; Verzoekt de regering, ambitieuze en meetbare doelstellingen op te stellen voor het toepassen van de internationale sociale voorwaarden in de gunningscriteria van aanbestedingen van de rijksoverheid, en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 17

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering, te bevorderen dat een systeem van «erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische toepassingen» tot stand komt, waarbij door marktpartijen aangedragen oplossingen bij gebleken geschiktheid door een onafhankelijke instantie van een erkenning worden voorzien en daarna in het kwaliteitsborgingsproces alleen nog marginaal getoetst behoeven te worden.

Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 19

In behandeling. Wordt geregeld in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. Inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 juli 2022.

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om het stelsel van kwaliteitsborging pas in een volgende fase van invoering van toepassing te verklaren op de verbouw en restauratie van rijksmonumenten.

Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 20

In behandeling. De motie is uitgevoerd bij inwerkingtreding van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen, die is voorzien op 1 juli 2022. Wordt geregeld in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, rijksmonumenten niet eerder onder deze wet te brengen dan nadat vaststaat dat monumentale waarden niet verloren gaan door de splitsing van bouwtechniek en de monumentenkwaliteit.

Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 23

In behandeling. Uitvoering van deze motie is voorzien bij inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen op 1 juli 2022. Wordt geregeld in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen.

De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om dit bestuursakkoord te verwerken in een nieuwe beantwoording aan de Eerste Kamer en in de besluitvorming en algemene maatregel(en) van bestuur bij de wet, als deze wordt aangenomen.

Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 184

In behandeling. Wordt geïmplementeerd in de Omgevingswet, die inwerking treedt op 1 juli 2022.

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, zorg te dragen dat met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen meer controle wordt gehouden op de naleving van de eisen ten aanzien van brand- en vluchtveiligheid.

Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 188

In behandeling. De motie is afgerond met de inwerkingtreding van de AMvB Wkb op 1 juli 2022.

De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoekt de regering, in dit onderzoek mee te nemen of balkons die zijn gebouwd in de jaren vijftig en zestig evidente veiligheidsproblemen bij gebouwen zijn en of een onderzoeksplicht ingevoerd moet worden.

Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 193

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal van 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, om in samenwerking met de Nederlandse Brandwonden Stichting en overige betrokken partijen tot een plan te komen om het kennisniveau van bewoners omtrent koolmonoxidevergiftiging te verhogen, en de Tweede Kamer hierover voor de inwerkingtreding van de wet te informeren.

Kamerstukken II 2018/19, 35022, nr. 10

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2022 geïnformeerd.

De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering na inwerktreding van de richtlijn de MKB-toets uit te voeren en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 166 (tv 160)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, om in overleg met het Nibud te onderzoeken of de investeringslast bij verduurzaming van woonruimte samen met de verlaging van de energierekening onderdeel kan worden van de financieringslasttabellen van het Nibud.

Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 475

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering om voorlopig niet over te stappen op een nieuw label en gebruik te blijven maken van de VEL-methode, waarbij een numerieke indicator van het primaire energieverbruik in kWh/m2 per jaar gebruikt kan worden om zo te voldoen aan de richtlijnen en tegelijkertijd mensen niet op hoge kosten te jagen, Verzoekt de regering ook om in elk geval bij een energielabel ervoor te zorgen dat de expert aansprakelijk is als de energielabel foutief blijkt.

Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 727

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede helft 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering, in kaart te brengen wat de kosten van de nieuwe NTA 8800-methode in andere landen in de Europese Unie zijn, de verschillen te verklaren en waar mogelijk de kosten voor opname en registratie van dit nieuwe energielabel te drukken, en de Tweede Kamer hierover voor 1 januari 2021, de datum van invoering, te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 721

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de tweede helft 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, te monitoren wat de effecten van het nieuwe energielabel zijn, en daarbij ten minste de wijziging in energie-indexen voor verschillende typen woningen en het aantal afgegeven energie-indexen mee te nemen.

Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 724

In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting in de tweede helft 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een nulmeting en een jaarlijkse monitoring van de effecten van de verplichte installatie van rookmelders uit te voeren, en de Tweede Kamer hierover jaarlijks te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 155

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in februari 2022 geïnformeerd

De motie van de leden Dik-Faber en Moorlag; Verzoekt de regering, om in de plannen voor besteding van de middelen uit de Recovery and Resilience Facility nadrukkelijk de noodzaak tot een ambitieus isolatieprogramma voor woningen mee te wegen en de Tweede Kamer hierover voorafgaand aan de indiening van het herstelplan te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 647 (tv 606)

In behandeling. De Tweede Kamer zal eind oktober 2021 worden geïnformeerd.

De motie van de leden Beckerman en Bromet; Verzoekt de regering, om te bezien of het Bouwbesluit toevoeging behoeft en, zo ja, welke, zodat ook aan het gebruik van nieuwe bouwmaterialen adequate brandveiligheidseisen worden gesteld.

Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 220 (tv 217)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in november 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de regering, om een overzicht van gemeenten die de inventarisatie nog niet hebben afgerond zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen; Verzoekt de regering, om die gemeenten en provincies als toezichthouders te rappelleren en deze inventarisatie voor het einde van het jaar naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 221 (tv 219)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt vóór einde 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering om de Tweede Kamer over de voortgang van deze modelbepaling op de hoogte te houden, en indien deze niet voor het einde van 2021 gereed is, over te gaan tot een verplichting om bij kennis van aanwezigheid van loden leidingen dit te melden bij nieuwe huurders.

Kamerstukken II 2020/21, 27625, nr. 536

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Koerhuis en Eerdmans; Verzoekt de regering, om gemeenten niet de bevoegdheid te geven om dwangsommen in te stellen om woningen van het gas te halen.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 694

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de regering, om per ministeriële regeling tot 1 januari een maximumprijs in te stellen voor het fysieke energielabel.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 695

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 4e kwartaal 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering, het de afgelopen jaren gevoerde isolatiebeleid en de daarbij ingezette subsidieregelingen te evalueren, daaruit lessen te trekken met het oog op een effectieve vormgeving van het eerder door de Tweede Kamer gevraagde nationaal isolatieprogramma, zodat Nederland sneller, slimmer en socialer gaat isoleren, en de Tweede Kamer daarover uiterlijk bij de begroting te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 699

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering, om de uitkomsten van de pilot gebouwgebonden verduurzamingsdienst in Amersfoort voor het einde van het jaar met de Tweede Kamer te delen en daarbij ook opties in kaart te brengen voor mogelijke grootschalige toepassing van de uitkomsten.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 701

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering, tevens om met de gemeenten en andere betrokken partijen een plan van aanpak op te stellen hoe de gemeenten die na deze inventarisatie nog geen transitievisie hebben, deze alsnog voor 2021 kunnen vaststellen.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 702

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Beckerman en Grinwis; Verzoekt de regering, dit [het Nationaal Isolatieprogramma juist te richten op lage en midden inkomens] bij de verdere uitwerking van het nationaal isolatieprogramma te borgen.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 703

In behandeling. Er is nog geen Nationaal Isolatieprogramma. Vormgeving en invulling is aan een nieuw kabinet. De motie zal daarbij worden betrokken (zie TK 32813, nr. 680).

De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, ervoor te zorgen dat voor iedereen makkelijk te vinden is wat je in de eigen situatie het beste kan doen.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 705

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Agnes Mulder en Grinwis; Verzoekt de regering, om het aardgasvrij-ready maken van de gebouwde omgeving met spoed op te pakken en deze niet alleen via het Programma Aardgasvrije Wijken vorm te geven, maar ook woningeigenaren op natuurlijke momenten te stimuleren CO2 te reduceren; Verzoekt de regering, te onderzoeken in hoeverre het aardgasvrij-ready maken van de gebouwde omgeving via de contingentenaanpak van het TNO vorm kan krijgen.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 708

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, vóór de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar 2022 een voorstel voor een contingentenaanpak voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 709

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering, om de CO2-besparing van die vijf programma’s inzichtelijk te maken en voor het begrotingsoverleg BZK 2022 naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 11

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2022 geïnformeerd.

De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering, om in samenwerking met de Unie van Waterschappen en de deltacommissaris de bouwvoorschriften tegen het licht te houden en waterrobuust en klimaatadaptief te maken, en daarbij onder meer lessen te trekken uit de bouw van buitendijkse woningen voor het bouwen van binnendijkse woningen in gebieden met een potentieel significant overstromingsrisico.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 781

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om huiseigenaren niet te verplichten tot het nemen van hernieuwbare-energiemaatregelen.

Kamerstukken II 2020/21 32757, nr. 181

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, de positie van de vve te versterken door mogelijke opties van versterking in kaart te brengen, en de Tweede Kamer te informeren voor het commissiedebat Leefbaarheid en veiligheid.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 788

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Moorlag en Smeulders; Verzoekt de regering, in de volgende versie van de NOVI duidelijk in beeld te brengen hoe instrumenten als grondbank(en) en landinrichting hiervoor ingezet kunnen worden.

Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 45

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Regterschot en Terpstra; Verzoekt de regering, in de eerste voortgangsbrief over de NOVI in 2021 met verschillende scenario’s te laten zien wat de ruimtelijke gevolgen zijn van enkele alternatieve invullingen binnen de energietransitie, waaronder een energiemix met meer kernenergie in de opgave richting 2050.

Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 58

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Gerven; Verzoekt de Minister, te onderzoeken op welke wijze publieke en collectieve lokale initiatieven rond energietransitie een grotere kans kunnen krijgen.

Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 60

In behandeling. De Tweede Kamer is bij voortgangsbrief van 7 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 83) geïnformeerd. De Kamer wordt eind 2021 nader geïnformeerd.

De motie van de leden van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de regering om te onderzoeken of de beleidsdoelstellingen voor natuur en milieu uitgewerkt kunnen worden naar streefwaarden, zodat deze als omgevingswaarde leidend kunnen zijn in overwegingen en alle onder de NOVI gerangschikte planfiguren, en hierover de Tweede Kamer voor het voorjaar van 2021 te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 72 (tv 66)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio december 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe een landelijke binnenstedelijk-groennorm kan bijdragen aan voldoende groenvoorziening en leefbaarheid binnen steden, dorpen en kernen.

Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 57

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, om vluchtroutes en nooduitgangen in rijksvastgoed die reeds geschikt zijn voor mindervaliden te bewegwijzeren met een herkenbaar pictogram.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 35

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering, de bevoegdheden van de TIB bij de toetsing vooraf van verzoeken op geen enkele manier in te perken.

Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 220 (t.v.v. nr. 214)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Leijten; verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de toezichthouders in de ambtelijke voorbereiding van de aangekondigde wetswijziging voldoende betrokken worden.

Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 215

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om deze aanbeveling niet onverkort in wetgeving vast te leggen, maar hier eerst consultatie over te plegen met toezichthouders, mensenrechtenorganisaties, wetenschappers, de Autoriteit Persoonsgegevens en juristen, en de Kamer van de uitkomsten hiervan op de hoogte te stellen.

Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 217

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om bij de eventuele uitwerking en opvolging van deze conclusie uit het rapport van de evaluatiecommissie Wiv waarborgen in te bouwen zodat dit in de praktijk geen afschaling van toezicht op de verwerkingsfase inhoudt.

Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 218

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering, om te inventariseren bij de veiligheidsdiensten en toezichthouders welke voor- en nadelen er zijn om de twee toezichthouders tot een krachtige toezichthouder te maken en mogelijke knelpunten aan de Tweede Kamer voor te leggen.

Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 219

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, teneinde te kunnen beoordelen of betere aansluiting tussen de gereguleerde en de vrije huursector onderzocht moet worden, in de evaluatie van de Wet doorstroming huurmarkt ook cijfers over de hierboven genoemde vorm van doorstroming mee te nemen.

Kamerstukken II 2015/16, 34373, nr. 42

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de regering, te onderzoeken of en hoe verhuurders van vrijesectorwoningen verplicht kunnen worden bij een nieuw contract en bij huurverhoging inzicht te geven hoe de huurprijs zich verhoudt tot de woningwaarderingssystematiek.

Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 570

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de regering om met gemeenten en provincies in gesprek te treden om experimenten met bestemmingscategorie sociale koop in de Crisis- en herstelwet te stimuleren; Verzoekt de regering tevens te bezien hoe belemmeringen die gemeenten en provincies in de uitvoering van deze experimenten ondervinden weggenomen kunnen worden.

Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 64

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering, om periodiek te monitoren hoe de huurprijsontwikkeling van kleine huurwoningen zich ontwikkelt, en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 723

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio november 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een onderzoek te doen naar het potentiële prijsopdrijvende effect van toeristische verhuur in Nederland, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren.

Kamerstukken II 2019/20, 35353, nr. 30

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, een commissie op te starten die deze problematiek in kaart brengt, waarbij duidelijk wordt welke corporaties wel en welke corporaties niet de menselijke maat toepassen (en waarom niet), en die met oplossingen komt, waarbij het uitgangspunt is dat kinderen worden ondersteund om hun leven weer op te pakken.

Kamerstukken II 2020/21, 35370 VII, nr. 42

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Terpstra en Nijboer; verzoekt de regering, de mogelijkheden om te komen tot een vernieuwde vorm van premie-A-woningen, zoals een kooppremie bij nieuwbouw die (deels) terugbetaald moet worden, te onderzoeken om de positie van starters te verbeteren binnen de volkshuisvesting.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 51

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze de huurders die buiten deze wet vallen maar in een vergelijkbare situatie verkeren, tegemoetgekomen kunnen worden, en daarover de Eerste Kamer ruim voor 1 juli 2021 te informeren.

Kamerstukken I 2020/21, 35578, nr. G

In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering, te monitoren wat het effect van de inhaalhuurverhoging is op de huurders en met Aedes of de betrokkenen om tafel te gaan om schulden en huisuitzettingen als gevolg van een inhaalhuurverhoging te voorkomen.

Kamerstukken II 2020/21, 35516, nr. 13

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 per brief geïnformeerd.

De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, oplossingen voor dit probleem in kaart te brengen, en de Tweede Kamer daarover zo snel mogelijk te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35518, nr. 22

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Futselaar c.s.; Verzoekt de regering, om ervoor zorg te dragen dat ook in 2022 een bedrag van 20 miljoen beschikbaar gesteld wordt om de 'totstandkoming van ontmoetingsruimten in wooncomplexen te ondersteunen waardoor vormen van zorgbuurthuizen gerealiseerd worden.

Kamerstukken II 2020/21, 35600, nr. 36

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een onderzoek te starten naar mogelijke vormen van huurprijsregulering in de vrije sector én de gevolgen van de verschillende mogelijkheden.

Kamerstukken II 2020/21, 35488, nr. 15

26-05-2021 De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Dijk; Verzoekt de regering, dit advies zo spoedig mogelijk om te zetten in beleid.

Kamerstukken II 2020/21, 29861, nr. 56

In behandeling. De beantwoording van de motie gaat mee met de handreiking huisvesting arbeidsmigranten die naar verwachting medio oktober 2021 uitgaat.

De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering, om alle gemeenten de mogelijkheid te geven om verhuurdersvergunningen in te voeren en de juridische en praktische belemmeringen hiervoor weg te nemen.

Kamerstukken II 2020/21, 29861, nr. 63

In behandeling. De verwachting is dat voor einde jaar 2021 de internetconsultatie van start gaat en er een voorstel naar de Tweede Kamer gaat.

De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, de mogelijkheden van sociale huurkoop expliciet mee te nemen als de te onderzoeken woonvorm.

Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 67

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Dik-Faber en Terpstra; Verzoekt de regering, om de kosten en effecten van fiscaal gunstig bouwsparen voor starters in kaart te brengen, en de Tweede Kamer hier zo snel mogelijk over te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 69

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Linden c.s.; Verzoekt het kabinet om vóór het belastingplan 2022 te onderzoeken hoe de regeling belastingvrije schenking van ouders aan kinderen ten behoeve van een koopwoning zodanig kan worden aangepast, dat ouders die in eerdere jaren slechts ten dele gebruik gemaakt hebben van deze regeling, alsnog onder dezelfde voorwaarden een aanvullende schenking kunnen doen tot aan de maximale vrijstelling.

Kamerstukken I 2020/21, 35518, nr. F

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor Prinsjesdag 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Nijboer: Verzoekt het kabinet, in overleg met betrokken partijen voorstellen te doen om de toewijzing van nieuwbouwwoningen eerlijk, duidelijk en navolgbaar vorm te geven en dit ook te handhaven.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 731

In behandeling. Uitvoering van de motie wordt medio september 2021 meegenomen bij de wijziging van de Huisvestingswet, waar ook de regels rondom toewijzing verduidelijkt zullen worden en op sommige punten aangepast.

De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, er samen met gemeenten op toe te zien dat woningcorporaties de oprichting van wooncoöperaties niet mogen tegenwerken, en moeten stimuleren in lijn met wetgeving en de bestaande stimuleringsmaatregelen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 732

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, een nieuwe, onafhankelijke controle te laten uitvoeren om vast te stellen of het risicokapitaal van het WSW nu wel toereikend is.

Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 534

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Koerhuis en Agnes Mulder; Verzoekt de regering, om voorlopig niet over te stappen op het nieuwe model en het taxatierapport goedkoop te houden. (Tevens wordt de Kamer nader geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van het hybride taxatie product).

Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 696

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering, deze problematiek in kaart te brengen, met oplossingen te komen en de Tweede Kamer na de zomer te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 749

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Bromet c.s.; Verzoekt de regering, om te onderzoeken of de Ierse aanpak ook in Nederland navolging zou kunnen krijgen en de Tweede Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren voor de begroting voor het jaar 2022.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 750

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering, te monitoren of de recent vastgestelde DAEB-grenzen problemen opleveren voor de betaalbare huisvesting van grotere gezinnen met een relatief laag besteedbaar inkomen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 751

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om op korte termijn een marktconsultatie te organiseren die inzicht moet geven in de mogelijkheden en randvoorwaarden om een vve-boekhouding landelijk te kunnen laten digitaliseren, en op basis hiervan een digitaal taxatierapport voor appartementen te laten volgen per 1 januari 2022.

Kamerstukken II 2020/21, 35830 VII, nr. 12

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Agema c.s.; Verzoekt de regering, centrale regie te organiseren voor de ouderenhuisvesting op korte, middellange en lange termijn.

Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 573

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering, om gemeenten ertoe aan te zetten om samen met relevante organisaties met betrekking tot onder meer zorg, welzijn en onderwijs voor eind 2021 een integrale woonleefvisie op te stellen en daarin prestatieafspraken te laten opnemen met corporaties en zorgorganisaties.

Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 579

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Werner c.s.; Verzoekt de Minister, het uitgangspunt van voorzieningen in de buurt bij de verdere uitwerking van bouwplannen te betrekken en met het veld, zoals woningbouwcorporaties, hierover in gesprek te gaan.

Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 580

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Werner c.s.; Verzoekt de regering, de subsidieregeling voor de bouw van gemeenschappelijke ruimten ook open te stellen voor het opzetten van zorgcoöperaties.

Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 581

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Tellegen en Koerhuis; Verzoekt de regering, om binnen de Expertteams Woningbouw specifieke kennis en expertise in te zetten op het gebied van seniorenhuisvesting om gemeenten te ondersteunen bij het vertalen van de woonzorgvisies naar concrete prestatieafspraken en vervolgens naar potentiële locaties en verdere realisatie van geschikte woningen voor senioren, geclusterde woonzorgvormen en verpleeghuisplekken.

Kamerstukken II 2020/21 31765, nr. 583

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Bikker c.s.; Verzoekt de regering, te onderzoeken welke aanvullende (zo nodig wettelijke) instrumenten nodig zijn om de afspraken over de woonzorgvisie en de prestatieafspraken te halen, deze instrumenten in te zetten en de Tweede Kamer hierover dit najaar te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr 586 (tv nr. 584)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering, om te onderzoeken of het aandeel van de 1 miljoen te bouwen woningen dat wordt bestemd als geclusterde woonvormen voor ouderen voldoende is, en de Tweede Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 771

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Bromet c.s.; Verzoekt de regering, om de mogelijkheden uit de Wet voorkeursrecht gemeenten op korte termijn nadrukkelijk onder de aandacht van gemeenten te brengen en om hen bij het gebruik van deze bevoegdheden zo mogelijk te ondersteunen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 774

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Boulakjar: Verzoekt de regering, om beleidsopties om de bestaande voorraad optimaal te benutten actief onder de aandacht te brengen van corporaties en marktpartijen en vastgestelde belemmeringen weg te nemen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 775

In behandeling. De Tweede Kamer is in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering een wettelijke grondslag te onderzoeken over wat als ‘redelijke borg’ en ‘redelijke borgvoorwaarden’ gezien kan worden, teneinde misstanden te voorkomen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 804 (tv nr. 776)

In behandeling. De Tweede Kamer is in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om het mysteryguestonderzoek naar discriminatie op de woningmarkt minstens jaarlijks te herhalen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 777

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet, overtredingen van de Woningwet stevig te beboeten.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 785

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Jansen; Verzoekt de regering, te onderzoeken wat de effecten zijn van het verder verlagen van de wegingsfactor van studieschuld op de leencapaciteit.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 787

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering, om flexwerkers vanwege de coronacrisis tegemoet te komen en toe te staan dat een paar maanden inkomen mogen worden gemist voor het krijgen van een flexhypotheek.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 792

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de NHG en banken om te kijken of en hoe banken langer uitstel van hypotheekaflossingen kunnen geven.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 793

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de NHG, banken en schuldsaneerders om te kijken of en hoe schuldsaneerders na de coronacrisis overwaarde van woningen kunnen gebruiken.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 794

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om te bewerkstelligen dat er geen onnodige of niet toegestane procedurele hordes opgeworpen worden bij aanvragen voor huurverlaging op grond van een inkomensdaling.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 795

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, te onderzoeken wat de effecten zijn van de kostendelersnorm op de beschikbaarheid van woonruimte.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 796

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering, om voor de begrotingsbehandeling Wonen de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van de inventarisatie van de transformatiebrigades, inclusief het schetsen van vervolgstappen om op de geïdentificeerde locaties woningen te bouwen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 799

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Grinwis en Heerma; verzoekt de regering, bij het onderzoek naar mogelijke vormen van huurprijsregulering in de vrije sector varianten voor uitbreiding van het woningwaarderingsstelsel uit te werken die met name middeninkomens op de huurmarkt meer bescherming én een grotere kans op betaalbare huurwoningen bieden, en het onderzoek uiterlijk tegelijk met de aankomende rijksbegroting aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 801

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Grinwis en Den Haan; Verzoekt de regering, bij de uitwerking van de regeling ontmoetingsplaatsen in ouderenhuisvesting obstakels en financiële drempels weg te nemen, zodat geclusterde woonvormen makkelijker gerealiseerd kunnen worden, en de Tweede Kamer hierover nog in 2021 te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 802

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer na de zomer te informeren hoe ze hier uitvoering aan wil geven.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 803

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Den Haan c.s.; verzoekt de regering, om te onderzoeken of, in samenwerking met de VNG, door alle gemeenten eenzelfde onderzoek uitgevoerd kan gaan worden teneinde een goed en eenduidig beeld te krijgen van discriminatie op de woningmarkt en op basis daarvan de Tweede Kamer geïnformeerd kan worden.

Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 262

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Terpstra en Amhaouch; Verzoekt de regering bij deze scenario’s en andere onderzoeken naar de Lelylijn substantiële woningbouw langs het tracé toe te voegen en over de mogelijkheden hiertoe de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 52

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van de leden Boulakjar en Koerhuis; Verzoekt de regering, om geconstateerde belemmeringen rondom het plaatsen van prefabwoningen, zoals locaties en vergunningverlening, in kaart te brengen en oplossingen hiervoor uit te werken met betrokken partijen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 734

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Pieter Heerma c.s.; Verzoekt de regering, om het Rijksvastgoedbedrijf aan te moedigen en in staat te stellen om vastgoed dat geschikt gemaakt kan worden voor huisvesting van spoedzoekers daarvoor ook beschikbaar te stellen.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 767

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, bij het verlenen van financiële steun, zoals uit het Volkshuisvestingsfonds of de RVV, te eisen dat zeggenschap voor bewoners goed geregeld is en dat bewoners recht op terugkeer hebben.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 770

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering om in de derde tranche van de woningbouwimpuls zoveel mogelijk te bewerkstelligen dat de gemiddelde koopprijs niet hoger is dan de NHG-grens en de Tweede Kamer hierover achteraf te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 805 (tv 773)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering, om water en wateropgaven een sturend onderdeel te laten zijn bij ruimtelijke ordenings- en woningbouwvraagstukken; Verzoekt de regering tevens, om klimaatadaptieve en waterrobuuste inrichting als voorwaarde te stellen, ten minste bij door haar meegefinancierde woningbouwprojecten.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 780

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering, om zich, samen met de provincie Zuid-Holland en de gemeente Katwijk, in te spannen om de financiële knelpunten bij de gebiedsontwikkeling Valkenhorst op te lossen, bijvoorbeeld door haar te betrekken bij bestaande regelingen als de Woningbouwimpuls, en over de voortgang de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 782

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met gemeenten, provincies en brancheorganisaties om te bezien hoe tegemoetgekomen kan worden aan hun bezwaren, en de Tweede Kamer voor 2022 over de uitkomsten te informeren.

Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 783

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

Tabel 87 Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (stand per 30 juni 2021)

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De minister zegt toe navraag te doen bij het OM ten aanzien van integriteitscommissies en de Tweede Kamer te informeren.

Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 217).

De minister zegt de toe voor de zomer te Tweede Kamer te informeren over de verkenning naar andere vormen van ondersteuning (dan bij het Huis voor Klokkenluiders belegd).

Kamerbrief Acties naar aanleiding van het advies de heer Van Zutphen over het Huis voor klokkenluiders d.d. 3 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33258, nr. 44)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33258, nr. 48).

Van ambtenaren wordt verwacht dat zij op een respectvolle manier omgaan met anderen, zowel in hun contacten buiten als binnen de organisatie. Ambtenaren worden aangemoedigd elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag en vermoedens van integriteitsschendingen te melden. Binnen het Rijk krijgt de positie van de melder de komende tijd extra aandacht. De minister verwacht de Tweede Kamer (voor zomerreces 2020) nader te informeren.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen lid Azarkan over discriminatie en etnisch profileren in alle lagen van de overheid 2020Z09099 d.d. 15 juni 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3143)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 217).

De minister zegt toe de resultaten van de evaluatie en de reactie van de minister voor de zomer 2020 naar de Kamer te sturen. De Tweede Kamer ontvangt daarbij tevens informatie over de stand van zaken bij het Huis voor klokkenluiders, inclusief de financiële situatie (Fonds) en een reactie op de brief van 2 maart 2020 van Transparency International.

Algemeen overleg Huis voor Klokkenluiders d.d. 4 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33258, nr. 45)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33258, nr. 48).

De minister zegt toe over de (her)benoeming van het bestuur van het Huis voor klokkenluiders de Tweede Kamer te informeren.

Algemeen overleg Huis voor Klokkenluiders d.d. 4 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33258, nr. 45)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33258, nr. 48).

De minister zegt toe (voor zomer 2020) de Tweede Kamer nader te informeren over concrete verbeteringen in het meldproces.

Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 30 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 18, item 4)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 285844, nr. 217).

De minister zegt toe (eerste helft 2020) de Tweede Kamer te informeren over de genoemde maatregelen (In kader van doorontwikkeling van het rijksbrede integriteitsbeleid).

Kamerbrief Rol en positie interne en externe vertrouwenspersonen en verkenning rijksbrede escalatiemogelijkheid d.d. 20 juni (Kamerstukken II 2018/19, 28844, nr. 183)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 217).

Op de vraag van de heer Heijnen over een protocol voor ambtenaren, stelt de minister dat als het gaat om een code of een andere nog nader te vinden vorm, hij dat toezegt en de Tweede Kamer zal informeren.

Plenair debat Begroting BZK d.d. 19 december 2012 (Handelingen II 2012/13, nr. 37, item 8)

Afgedaan. Vanuit de Tweede Kamer wordt niet meer om deze toezegging gevraagd. Inmiddels is in reactie op advies Raad van State afgesproken te werken aan een ambtelijke code. Deze code is eigenlijk in plaats van het protocol. Hiermee is aan de toezegging voldaan.

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer op korte termijn een brief toe met een overzicht van voorzieningen voor het thuiswerken als het gaat om de maatregelen rond Corona. (Dat gaat om de vraag dat er richtlijnen voor rijksambtenaren zijn opgesteld waar men aanspraak op kan maken zodat je als werkgever je verantwoordelijkheid kan nemen en je als werknemer je werk kan doen, ook in een thuiswerkomgeving.)

Algemeen overleg Digitalisering d.d. 1 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 36643, nr. 707)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 25883;31490, nr. 390).

De minister zegt toe de Tweede Kamer in het voorjaar 2020 een reactie te geven op het WRR rapport via SZW.

Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29544, nr. 1028).

De staatssecretaris zegt toe dat de minister van BZK de Tweede Kamer (november 2020) zal informeren over de ontwikkeling van de inzet van mensen met een arbeidsbeperking bij de overheid.

Algemeen overleg Rijksdienst d.d. 18 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 290)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34352, nr. 202).

De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer (voor einde 2020) het rapport over de loonkloof te sturen.

Algemeen overleg Rijksdienst d.d. 18 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 290)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 288).

De minister zegt de Tweede Kamer toe (na zomerreces 2020) een inhoudelijke reactie te geven op het evaluatieonderzoek, waarbij ik ook zal ingaan op de suggesties tot verbetering van de wet Huis voor klokkenluiders. Tevens zal de minister daarbij de toekomstvisie van het Huis en de brief van Transparency International betrekken.

Kamerbrief Stand van zaken Huis voor klokkenluiders d.d. 15 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33258, nr. 48)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33258, nr. 51).

De minister heeft aangegeven voor de zomer van 2020 een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden van (psychosociale, juridische en financiële) ondersteuning van klokkenluiders. De uitkomst van de evaluatie is tevens van invloed op die verkenning. Daarom zal de minister die verkenning met reactie daarop (na zomerreces 2020) aan de Tweede Kamer aanbieden.

Kamerbrief Stand van zaken Huis voor klokkenluiders d.d. 15 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33258, nr. 48)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33258, nr. 51).

De minister zegt toe zal nog dit jaar de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties te zullen evalueren en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. Vooruitlopend wordt de Inspecteurs-Generaal, verenigd in de Inspectieraad, gevraagd om hun visie op de vraag wat nodig is om publiek vertrouwen in onafhankelijk toezicht te bevorderen. Deze visie zal ik met hen bespreken en ook betrekken bij de evaluatie.

Kamerbrief Verzoek van het lid Krol om een brief over het bericht «Dat de Nederlandse rijksinspecties onafhankelijk zijn is pure onzin» d.d. 4 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 276)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 282).

De minister zegt toe voor het einde van het jaar de uitkomsten van de evaluatie van de aanwijzingen inzake de rijksinspecties de Tweede Kamer te informeren. Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer de opzet van de evaluatie.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen lid Ronnes over het bericht dat het ministerie een rapport over falen ruimtelijke ordening tegen hield d.d. 22 april 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2563)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 282).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de initiatiefnemers zeggen de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Schouwenaar (VVD), Van Bijsterveld (CDA), Vos (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie), toe in de evaluatie van het Huis voor klokkenluiders over vijf jaar de volgende punten mee te nemen: - al dan niet vervolgen van klokkenluiders die een melding hebben gedaan; - onderzoeken door het Huis; - openbaarheid; - ontbreken van rechtsmiddelen; - cultuurverandering; - de governancestructuur van het Huis (T02234).

Plenair debat Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Segers, Ouwehand, Klein en Voortman tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders (TK 34105) d.d. 9 februari 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 19, item 6)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 21 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 33258, nr. V).

Op dit moment wordt de WNT analyse 2019 voorbereid. Voor het toezichtproces op de WNT in 2019 vinden nog onderzoeken plaats. Ook vindt er momenteel een tweede wetsevaluatie van de WNT plaats. In dat kader worden verschillende onderzoeken gedaan. De resultaten daarvan kunnen aanleiding vormen voor aanpassingen van de WNT. Het kabinet zal nog dit jaar de resultaten aan de Tweede Kamer aanbieden.

Kamerbrief Wijziging van de Woningwet naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet (35 517) d.d. 5 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 10)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30111, nr. 125).

De staatssecretaris zegt toe aan de Tweede Kamer dat in januari 2021 het ABD-rapport wordt verstuurd.

Algemeen overleg Rijksdienst d.d. 18 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 290)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 295).

De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer (januari 2021) te informeren over de aanbevelingen van de inspectieraad.

Algemeen overleg Rijksdienst d.d. 18 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 290)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 297).

De minister zegt toe de Tweede Kamer (voor Kerstreces 2020) te informeren over de resultaten van het onderzoek naar het functioneren van de Algemene Bestuursdienst.

Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 295).

De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer (begin 2021) te informeren over de ministeriële commissie uitvoering.

Algemeen overleg Rijksdienst d.d. 18 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 290)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 290).

De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer (voor einde jaar 2020) een brief te sturen over het lopende onderzoek ten aanzien van de ‘organisatie van de overheid’.

Algemeen overleg Rijksdienst d.d. 18 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 290)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 289).

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe bereid te zijn om zich in te zetten voor meer stageplaatsen voor jongeren bij de overheid.

Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 301).

Het kabinet werkt aan een reactie op het rapport Werk aan Uitvoering van ABDTOPConsult. In rapport worden rijksbrede en overheidsbrede vraagstukken aan de orde gesteld. Naast het hiervoor genoemde governancemodel, betreft dat dienstverlening en maatwerk, samenwerking tussen en binnen overheidsorganisaties, samenspel tussen politiek, beleid en uitvoering. Het traject omvat de volle breedte van de overheid: van beleid tot uitvoering, zowel op het niveau van gemeenten, provincies als het Rijk en met nadrukkelijk oog voor de rol van de politiek. De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer hierover nog nader te informeren.

Kamerbrief Reactie op aanbevelingen Inspectieraad d.d. 3 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21 31490, nr. 297)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 290).

De evaluatie van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties vormen onderdeel van de brede evaluatie van zogenoemde rijksorganisaties op afstand (waaronder onder meer planbureaus, adviescolleges en zbo’s). De minister zegt toe de uitkomsten van dit brede onderzoek naar verwachting eind 2021 naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Verzoek van het lid Krol om een brief over het bericht «Dat de Nederlandse rijksinspecties onafhankelijk zijn is pure onzin» d.d. 4 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 276)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2020/21, 31490, nr. 292).

De minister heeft een onderzoek toegezegd naar benoemingsprocedures van leden van democratische instituties en zal de Tweede Kamer daarover informeren (daarin wordt ook het onderwerp ‘herbenoeming’ meegenomen).

Kamerbrief Nadere reflectie over diversiteit in adviescolleges d.d. 29 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 280)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 94).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Rietkerk (CDA) en Kluit (GroenLinks), toe de Kamer de brief aan de Tweede Kamer over granuliet toe te zenden in reactie op de gestelde vragen over granuliet in het plenaire debat over het wetsvoorstel Aanvullingswet bodem Omgevingswet (T02885).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17).

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 21 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 34 864, nr. K).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks) en Janssen (SP), toe het uitdrukkelijke verzoek van de Eerste Kamer of het advies van het Bureau ICT-toetsing (BIT) over de tweede fase (uitbreidingsfase) van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) voor de toezending van het inwerkingtredings-KB opgeleverd kan worden, over te brengen aan het BIT (T02852).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 13 november 2020 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. BK).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Kluit (GroenLinks), Bezaan (PVV) en Verkerk (ChristenUnie), toe dat in het Invoeringsbesluit Omgevingswet een motiveringsplicht wordt opgenomen waardoor decentrale overheden moeten aangeven in hoeverre is voldaan aan het lokaal vastgestelde en gepubliceerde participatiebeleid (T02860).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 april 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CD).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bezaan (PVV), toe dat de hele bruidsschat aan het eind van het eerste kwartaal van 2020 wordt vrijgegeven voor het oefenen met het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02866).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 april 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CD).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe in gesprek met decentrale overheden na te gaan of het aanbod aan kennisuitwisseling op dit moment voldoende is en of er behoefte is aan meer kennis (T02876).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 april 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CD).

De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat het participatieproces bespreekbaar wordt gemaakt bij het overleg met medeoverheden (T02255)

Plenair debat Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 23, item 8)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 april 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CD).

De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij zal bezien hoe in het implementatieprogramma aandacht besteed kan worden aan het belang van een goede informatiepositie van burgers bij participatie. Daarnaast zal zij in de invoeringsregelgeving ook nadere regels stellen over de kwaliteit en de beschikbaarheid van omgevingsdocumenten en gegevens om de deugdelijkheid en de toegankelijkheid van gegevens te borgen (T02431).

Plenair debat Behandeling Ontwerpbesluiten Omgevingswet d.d. 30 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 29, item 7)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 april 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CD)

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Rietkerk (CDA), Crone (PvdA) en Verkerk (ChristenUnie), toe de Kamer zo snel mogelijk te informeren over de uitkomst van de gesprekken tussen IPO en VNG over eventuele terugkeer naar de bevoegdheidsverdeling uit de Wet geluidhinder bij geluidproductie regionale industrieterreinen en bij deze gesprekken goed te kijken naar waar het probleem nu echt ligt en dat te betrekken bij de afweging waar de bevoegdheid het beste kan worden belegd (T02891).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CD).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Van Dijk (SGP) en Rietkerk (CDA), toe dat de AMvB op grond van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, wordt voorgehangen bij de Kamer, waarbij tevens ingegaan zal worden op de afbakening (T02900).

Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 april 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CD).

De minister van BZK zegt de Eerste en Tweede Kamer toe de Kamers te berichten over de uitkomst van het bestuurlijk overleg m.b.t. de startdatum van de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Kamerbrief over voortgang Omgevingswet april 2021 d.d. 23 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 188)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33118, 190).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe de Kamer voor de voorhang van het inwerkingtredings-kb te informeren over hoeveel gemeenten zich er klaar voor voelen om aan de slag te gaan met de uitvoering van de Omgevingswet (T02879).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 april 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CD).

De minister zegt toe binnenkort de Tweede Kamer nader te informeren over de gesprekken de krimpregio’s over op welke manier de regionale woningmarktopgaven aangepakt kunnen worden.

Kamerbrief Relatie tussen de investeringsambities en de financiële capaciteit van woningcorporatie en reactie op verschillende moties in relatie tot de verhuurderheffing d.d. 9 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 441)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 102).

De minister zegt de Tweede Kamer toe - voor zomer 2020 – een rapportage over governanceknelpunten en de grensoverschrijdende buisleidingen.

Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 11 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 679)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 69).

De minister zegt de Tweede Kamer toe een schriftelijke rapportage met SZW en VWS over verzekeringen.

Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 11 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 679)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 69).

De minister zeg de Tweede Kamer toe - samen met IenW - schriftelijke informatie over essentiële (ov)-verbindingen met een totaaloverzicht erbij.

Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 11 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 679)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 69).

De minister zegt de Tweede Kamer toe een actualisering met betrekking tot de commissie-Huizing langs de vier sporen.

Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 11 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 679)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 69).

De minister zegt toe dat het streven is om de Tweede Kamer voor zomerreces 2020 te informeren over de voortgang omtrent de financiële verhoudingen tussen Rijk en provincies. Dit betreft zowel de herijking van het provinciefonds als de verkenning naar de hervorming van het provinciaal belastinggebied.

Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II , 2019/20, 35300 VII;30821;30985;35165;35300 B, nr. 124)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 13).

De minister zegt toe – na zomer 2020 – de Tweede Kamer te informeren over de indiening van jaarstukken (Financieel verscherpt toezicht provincie Utrecht).

Kamerbrief Financieel Toezicht op provincie Utrecht d.d. 27 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 C, nr. 5)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 11).

De minister zegt toe (na zomer 2020) het definitieve rapport over energietransitie ingezet wordt voor leefbaarheid in krimpgebieden/verbinding stad en platteland over de manieren waarop de energietransitie bij kan dragen aan de vitaliteit op het platteland en de verbinding tussen stad en platteland de Tweede Kamer te doen toekomen.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over diverse brieven inzake bevolkingsdaling en krimp d.d. 3 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 102)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 618).

De minister zegt toe, op de vraag van de heer Van der Molen hoe haalbaar het is om, gezien de financiële positie van gemeenten, tot herijking van het Gemeentefonds over te gaan, de Tweede Kamer nog dit najaar te informeren over het vervolgproces. Dat is op dit moment nog een onderwerp van gesprek met de VNG.

Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2020/21, 35570 B, nr. 13).

De staatssecretaris zegt toe – voor einde 2020 - de eerste voortgangsrapportage over de uitvoering van het compensatiepakket Zeeland aan de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Beantwoording vragen over Compensatiepakket Zeeland d.d. 16 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 33358, nr. 30)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33358, nr. 32).

De minister verwacht – tweede helft 2020 - de resultaten (van het traject) van Bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen (werkgroep beoogt met betrokkenen in het gebied / verantwoordelijke overheden oplossingen te identificeren voor concreet opgebrachte grensbelemmeringen die het gevolg zijn van verschillen in wetten en regels tussen België en Nederland) naar Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Voortgang grensoverschrijdende samenwerking d.d. 9 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 58)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32851, nr. 70).

De minister stuurt in najaar 2020 een voortgangsrapportage met evaluatie van de systematiek van de Regio Deals naar de Tweede Kamer.

Algemeen overleg Regio Deals d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 29697, nr. 85)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29697, nr. 90).

Medio 2020 worden in het land discussierondes georganiseerd met belanghebbenden om te horen wat de komende jaren nodig is om de regionale vitaliteit van gebieden met bevolkingsdaling te versterken. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer eind 2020 wordt geïnformeerd over de opbrengsten uit de discussieronde en de (beleids)inzet hierop.

Kamerbrief Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling d.d. 28 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 99)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 102).

De minister zegt de Tweede Kamer toe - na zomer 2020 - informatie over het rapport van de commissie-Berx/Donner inzake de North Sea Port.

Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 11 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 679)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32851, nr. 70).

De minister zegt toe het rapport van de evaluatie van de normeringssystematiek, waar ook het IPO en de VNG bij betrokken zijn (najaar 2020) aan de Tweede Kamer te doen toekomen.

Kamerbrief Compensatiepakket coronacrisis medeoverheden d.d. 28 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35420, nr. 43)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 10).

De tien aanbevelingen van de ROB zijn daarbij zeer behulpzaam. Met inachtneming van het hiervoor genoemde zal ik deze dan ook overnemen en betrekken bij de inventarisatie of de Aanwijzingen voor convenanten nog voldoende aansluiten bij de huidige bestuurlijke praktijk. De minister heeft het voornemen de Tweede Kamer hierover eind 2020 nader te berichten.

Kamerbrief Reactie op het ROB-advies ‘Akkoord?! Besturen met akkoorden als evenwichtskunst' d.d. 3 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 133)

Afgedaan. De Eerste- en Tweede Kamer zijn op 2 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 87).

De staatssecretaris zegt toe samen met zijn collega van EZK een brief naar de Tweede Kamer te sturen waarin wordt gekeken wat de mogelijkheden zijn over het opheffen van het verbod op het over de grens brengen van laagspannings- en middenspanningselektriciteit middels elektriciteitskabels.

Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32851, nr. 70).

De minister heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) gevraagd advies te geven over de impact van het Klimaatakkoord op de uitvoeringslasten van decentrale overheden. De minister verwacht het advies eind dit jaar aan de Tweede Kamer te kunnen aanbieden.

Kamerbrief Stand van zaken Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving d.d. 28 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813;32847, nr. 570)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2021 per brief geïnformeerd (2021-0000065837).

De minister zegt de Tweede Kamer toe het artikel 2 onderzoek (Wet financiële verhoudingen) toe te sturen vóór einde jaar 2020.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 641)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 679).

De minister zegt toe de Tweede Kamer vóór de Najaarsnota te informeren over de gesprekken die zij zal voeren met de gemeenten over de financiële positie in relatie tot de begroting 2021.

Kamerbrief Antwoorden op Kamervragen bij brief Aanvullend compensatiepakket coronacrisis medeoverheden d.d. 3 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 178)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 207).

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe aan de minister van EZK te vragen in een brief reactie te geven op het verzoek van de heer Paternotte (motie 22) en daarbij in te gaan op hoe wij de Energy Community, zoals die wordt beschreven in de Energierichtlijn, implementeren.

Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32851, nr. 70).

De staatssecretaris zegt toe (begin 2021) de Tweede Kamer te informeren over visie op de toekomst van de grensoverschrijdende samenwerking in relatie tot de ontwikkeling van onze grensregio’s.

Kamerbrief Toezeggingen grensoverschrijdende samenwerking d.d. 13 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 69)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32851, nr. 71).

Dat is het gevolg van de verschillen die er nu eenmaal zijn tussen Nederland en Vlaanderen. Immers: een oplossing blijft ook bij de aanpak van de bestuurlijke werkgroep een politieke afweging De Vlaamse en Nederlandse regering zullen de resultaten nader bestuderen en bespreken. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer begin 2021 laten weten hoe het Kabinet om zal gaan met de aanbevelingen en mogelijke oplossingen.

Kamerbrief Voortgang grensoverschrijdende samenwerking d.d. 14 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32851, nr. 70)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32851, nr. 72).

De minister zegt de Tweede Kamer toe de evaluatie krimpregio’s op tijd af te hebben voor de onderhandelaars aan de formatietafel.

Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31757, nr. 104).

De minister zegt toe de resultaten van de evaluatie over het actieplan Bevolkingsdaling in het voorjaar 2021 de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2021 per brief geïnformeerd Kamerstukken II 2020/21, 31757, nr. 104).

De staatssecretaris zegt toe (voor zomer 2021) de tweede voortgangsrapportage Wind in de Zeilen naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Voortgangsrapportage Wind in de Zeilen d.d. 1 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 33358, nr. 32)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33358, nr. 35).

De minister zegt toe over de uitkomsten van de extra uitvraag inzake de uitfasering van Kaspersky antivirussoftware bij de Rijksoverheid de Tweede Kamer te informeren.

Kamerbrief Uitvraag naar de uitfasering van Kaspersky antivirussoftware bij de Rijksoverheid d.d. 23 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 109)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30821;26643, nr. 117).

De staatssecretaris zegt toe (najaar 2020) een tussentijdse voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer te sturen. (Daarbij zal ik ook ingaan op de voortgang van de Rijksbrede maatregelen in de Strategische I-agenda 2019–2021.)

Kamerbrief Rijksbrede ICT onvolkomenheden d.d. 29 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 698)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 713).

Over de verdere opvolging van de aanbevelingen (het streven van het kabinet om de IV-cyclus nauwer te verbinden met de F-cyclus) zal de minister in kabinetsverband de komende periode nadere afspraken maken. De minister komt met een brief waarin de Tweede Kamer over de verdere opvolging wordt geïnformeerd.

Kamerbrief Beleidsreactie onderzoeken IV-governance Rijk en besluit toekomst BIT d.d. 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 656)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643;31490, nr. 713).

Geadviseerd wordt om CIO-oordelen uit te voeren in de fase van planvorming, voorafgaande aan een eventuele BIT-toets. Het is wenselijk, met dien verstande dat het geven van een CIO-oordeel niet beperkt kan zijn tot het stadium van planvorming maar gedurende de hele levenscyclus van ICT-(door)ontwikkeling, vernieuwing en onderhoud mogelijk moet zijn. Ook dit uitgangspunt zal worden vastgelegd in het Besluit CIO-stelsel Rijksdienst. Het besluit zal de komende maanden in het CIO-beraad gezamenlijk worden voorbereid. De minister streeft ernaar om dit besluit voor zomer 2020 vast te stellen en met de Tweede Kamer te delen.

Kamerbrief Beleidsreactie onderzoeken IV-governance Rijk en besluit toekomst BIT d.d. 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 656)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643;31490, nr. 713).

De NCTV en CIO Rijk werken diverse versnellingsmaatregelen uit om gerelateerde acties nog in deze Kabinetsperiode te starten en leggen daarmee meteen een solide basis voor het volgende kabinet. Met de maatregelen die reeds zijn getroffen en deze nieuwe versnellingsacties is er vertrouwen dat de Rijksoverheid de veiligheid van haar systemen en informatie, nu en in de toekomst, kan waarborgen. De staatssecretaris zegt de Kamer toe dat het streven is de versnellingsmaatregelen voor het eind van het jaar met de Tweede Kamer te delen.

Kamerbrief Voortgang Strategische I-agenda voor de Rijksdienst 2019-2021 en aanpak onvolkomenheden d.d. 7 oktober 2020 (Kamerstukken 2020/21, 26643, nr. 713)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2020/21, 26643, nr. 739).

Met inachtneming van de motie Klaver c.s. (Kamerstuk 35510, nr. 16, discriminerende algoritmen) zal daarbij naast het kenmerk ‘nationaliteit’ ook breder gekeken worden naar aanpalende kenmerken zoals ‘etniciteit’ en geboorteplaats’. In dat kader streef de staatssecretaris ernaar om de Tweede Kamer, conform het verzoek, een eerste opzet op hoofdlijnen (plan) voor 1 maart a.s. te doen toekomen en deze met de Kamer te bespreken.

Kamerbrief Reactie op moties d.d. 29 januari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 49)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 751).

De minister zegt toe de Kamers voor het eind van dit jaar te informeren (zo mogelijk vóór 13 december) over de uitkomst van de nadere afweging over aanbevelingen van de staatscommissie (meer concreet betreft het hier m.n. een drietal varianten voor een nieuw kiesstelsel, de mogelijkheden voor meer vormen van directe democratie waaronder het bindend correctief referendum, het terugzendrecht voor de Eerste Kamer alsmede de modaliteiten voor constitutionele toetsing ex post).

Kamerbrief Kabinetsreactie eindrapport staatscommissie parlementair stelsel d.d. 11 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34430, nr. H)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34430, nr. 16).

De minister verwacht / sprak de hoop uit dat de vervolgbrief op het kabinetsstandpunt aan de Tweede Kamer in voorjaar 2020 te sturen.

Algemeen overleg Het kabinetsstandpunt over het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel d.d. 11 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34430, nr. 14)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34430, nr. 16).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Engels (D66) en Bikker (ChristenUnie), toe om mede aan de hand van het rapport van de staatscommissie parlementair stelsel een agenda voor democratische vernieuwing te ontwikkelen. Zij zal voortvarendheid betrachten bij het opstellen van de kabinetsreactie op het rapport en daarbij op een of andere manier het publiek betrekken. Tevens zal ze speciaal aandacht besteden aan praktisch geschoolde kiezers (T02626).

Plenair debat Behandeling wetsvoorstel Intrekking van de Wet voor het raadgevend referendum d.d. 3 juli 2018 (Handelingen I 2017/18, nr. 36, item 3)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34430, nr. T).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Sini (PvdA), toe de staatscommissie parlementair stelsel te zullen vragen op het instrument van het raadgevend referendum te reflecteren (T02627).

Plenair debat Behandeling wetsvoorstel Intrekking van de Wet voor het raadgevend referendum d.d. 3 juli 2018 (Handelingen I 2017/18, nr. 36, item 3)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34430, nr. T).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe haar nader te informeren over de voortgang van de ontwikkeling van instrumenten om de betrokkenheid van jongeren bij de democratie te vergroten, bijvoorbeeld door middel van een ‘jongerenparlement’ (T02836)

Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6)

Afgedaan. De Eerste Tweede Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34430, nr. T).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van de motie-Vos c.s., toe voor de zomer met een bijgewerkte kabinetsreactie op de voorstellen van de Staatscommissie parlementair stelsel te komen, zodat de Kamer een actuele stand van zaken heeft (T02838).

Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34430, nr. T).

De minister zegt de Eerste Kamer toe dat er voor de zomer een voortgangsbrief komt met een stand van zaken over de aanbevelingen uit het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel.

Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34430, nr. T).

De minister zegt toe dat ze de Kamer direct na het reces informeert of het lukt om voor het debat over het ongevraagde advies van de Raad van State de kabinetsreactie op dat advies naar de Tweede Kamer te sturen.

Plenair debat Democratie, kiesrecht en desinformatie (35300 VII, nr. 124) d.d. 2 juli 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 91, item 3)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 85).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe om de vier rode draden uit het rapport van de staatscommissie te betrekken bij de verdere rapportage aan de Kamer (T02841).

Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d. 4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6)

Afgedaan. De toezegging is afgedaan tijdens mondeling overleg in de Eerste Kamer op 29 september 2020 inzake stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het kabinetsstandpunt over het advies van de staatscommissie parlementair stelsel (Kamerstukken I 2020/21, 34430, nr. V).

De minister zegt toe met betrekking tot artikel 68 Grondwet na publicatie na het advies van de Raad van State over de ministeriële verantwoordelijkheid de Eerste Kamer een nadere kabinetsreactie toe te sturen.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over een publicatie d.d. 4 mei 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 6)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000590111).

De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (najaar 2020) over de diverse voorstellen voor een staatscommissie en/of een coördinator voor de aanpak van discriminatie.

Plenair debat Institutioneel racisme in Nederland d.d. 1 juli 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 90, item 8)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 216).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe de voorstellen tot wijziging van de Grondwet die de Eerste Kamer betreffen afzonderlijk in te zullen dienen en niet als pakket waarin meerdere voorstellen gebundeld zijn (T02837).

Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6)

Afgedaan. Op 16 juli 2020 zijn twee afzonderlijke wetsvoorstellen ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk-nrs. 35533 en 35532).

De minister-president zegt toe zo spoedig mogelijk met een nader rapport te komen waarin het rapport van de Raad van State over artikel 68 Grondwet wordt meegenomen.

Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000590111).

De minister-president zegt toe dat hijzelf, met o.a. de minister van SZW en andere collega’s vanaf 28 september een reeks gesprekken hebben en dat hij het punt van DENK zal betrekken (wat kan het kabinet doen om kansenongelijkheid tegen te gaan?).

Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5)

Afgedaan. De minister heeft tijdens een Catshuissessie op 18 januari 2021 ingebracht dat Corona de kansenongelijkheid in de samenleving vergroot en heeft benadrukt dat we daarom echt met dit onderwerp bezig moeten blijven.

De minister zegt toe om de duiding van het lid Paternotte mee te nemen in haar overleg met het CBS (of er een centrale monitor komt waar de parameters over discriminatie bij elkaar komen) en zegt de Tweede Kamer een brief toe voor 17 maart a.s. over de uitkomsten van het overleg en eventuele vervolgacties.

Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 220).

De minister heeft de Eerste Kamer toegezegd nog een brief te sturen over de (on)mogelijkheden van splitsing van Grondwetsvoorstellen.

Plenair debat Voorstel van wet van het lid Van Raak houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum (35129) d.d. 19 januari 2021(Handelingen I 2020/21, nr. 20, item 9)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35129, nr. I).

De cijfers over het aantal meldingen en aangiften bij de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) en politie over 2020 zullen samen met de jaarlijkse voortgangsrapportage eind juni verschijnen. De minister van BZK zegt de Tweede Kamer toe de voortgangsrapportage voor het AO discriminatie van 30 juni te versturen. Daarbij zal de minister ook een duiding geven van de cijfers van het OM over 2020, die op 3 mei 2021 door het OM zijn gepubliceerd.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen van de leden Van Baarle en Azarkan over de huidige stand van zaken met betrekking tot discriminatie en racisme in Nederland d.d. 1 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2987)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 250).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe haar voorafgaand aan de tweede lezing een brief toe te sturen over de hoofdlijnen van het voorstel voor de uitvoeringswet. De weging van de betrokken grondrechten wordt hierbij betrokken (T02995).

Plenair debat Behandeling 2 wetsvoorstellen; 35 419 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling inzake veranderingen in de Grondwet (herijking Grondwetsherzieningsprocedure) 35 418 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet strekkende tot het opnemen van een bepaling over een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 6 oktober 2020 (Handelingen I 2020/21 nr. 4, item 8)

Afgedaan. De Eerste- en Tweede Kamer zijn op 10 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35418, nr. G).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe bij het bepalen van de stemwaarde in de uitvoeringswet de evenredige vertegenwoordiging zo dicht mogelijk te zullen benaderen (T02994).

Plenair debat Behandeling 2 wetsvoorstellen; 35 419 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling inzake veranderingen in de Grondwet (herijking Grondwetsherzieningsprocedure) 35 418 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet strekkende tot het opnemen van een bepaling over een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 6 oktober 2020 (Handelingen I 2020/21 nr. 4, item 8)

Afgedaan. De Eerste- en Tweede Kamer zijn 10 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35418, nr. G).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe de verschillende mogelijkheden van constitutionele toetsing in kaart te brengen, te wegen en met de Kamer te delen (T02839)

Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/2021, 34430, nr. Y).

Aanvulling n.a.v. mondeling overleg EK 29 september: 2. In de gedachtewisseling over constitutionele toetsing informeerde de heer Backer of in het hierover aangekondigde rechtsvergelijkende onderzoek tevens aandacht kan worden geschonken aan aspecten van toetsing aan het Unierecht. De minister heeft toegezegd te zullen kijken of deze suggestie nog meegenomen kan worden.

  

In het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel heeft het Kabinet een nadere verkenning aangekondigd over de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd van 18 jaar naar 16 jaar (Kamerstukken II 2018/19, 34430, nr. F). Het Kabinet streeft er naar deze verkenning voor het eind van het jaar aan de Tweede Kamer te sturen. Daarbij wordt ook het advies van de Raad voor het openbaar bestuur «Jong geleerd, oud gedaan» betrokken.

Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 30 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 8, item 4)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34430, nr. 16).

De minister zegt toe (voorjaar van 2020) de Tweede Kamer over de stand van zaken per gemeente informeren mbt financiële impuls innovatie en intensivering van de aanpak van weerbaar bestuur heeft laten zien welke tussenresultaten deze gemeenten inmiddels hebben geboekt/projecten die aansluiten bij de probleemanalyse en de oplossingen van gemeenten zélf zijn in volle gang en lopen tot in 2021.

Kamerbrief Weerbaar bestuur d.d. 18 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 190)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 218).

In de komende drie maanden zal de minister de scenario’s uitwerken ivm mogelijke gevolgen COVID19 voor de verkiezingen in het bijzonder de wijze waarop de stemlokalen moeten worden ingericht. De minister zegt toe over de uitkomst de Eerste- en Tweede Kamer voor 1 september a.s. informeren.

Kamerbrief mogelijke gevolgen COVID19 voor de verkiezingen d.d. 22 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. A/nr. 21)

Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamer zijn per brief geïnformeerd op 1 september 2020 (Kamerstukken I en II, 35165, nr. C en nr. 25).

De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer van 2020 nader te informeren over de voorbereidingen voor de verkiezingen van november 2020 en maart 2021.

Kamerbrief Uitvoering motie Vd Molen/Middendorp 35300-VII, nr. 23 d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 19)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35165;25295, nr. 25).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks) toe haar voor de zomer een voortgangsbrief over vormen van directe democratie te sturen, mede in het kader van de motie-Lintmeijer c.s. (T02835).

Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d. 4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6).

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 september 2020 per brief geïnformeerd (kamerstukken I 2020/21, 34430, nr. U).

De minister zegt de Tweede Kamer toe de voortgang van het programma Ruimte in Regels mee te nemen in de voortgangsrapportage van Democratie in Actie. (voor de zomer 2020).

Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 30 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 18, item 4)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2020 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 8).

De minister zeg toe een verkenning naar de impact van verschillende technieken en de betekenis daarvan voor de aanpak van desinformatie. Het Rathenau Instituut, die deze verkenning uitvoert, zal aandacht besteden aan deepfake technieken en twee à drie andere technologieën naar eigen inzicht. Deze verkenning zal de minister na zomerreces 2020 aan de Tweede Kamer doen toekomen.

Kamerbrief Nieuwe ontwikkelingen beleidsinzet bescherming democratie tegen desinformatie d.d. 13 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 112)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30821; 35165, nr. 118).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie) toe een reactie te zullen geven op de bedreigingen rondom ICT (T02840).

Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30821;35165, nr. 118).

De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de voortgang bij de bevordering van politieke participatie van jongeren.

Wetgevingsoverleg Jaarverslagen en Slotwetten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van het Gemeentefonds en het Provinciefonds over het jaar 2019 d.d. 17 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35470 VII;35470 I;35470 B;35470 C, nr. 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 8).

Onlangs heeft de ROB een advies uitgebracht, getiteld «decentrale taak is politieke zaak», waarin zij concludeert dat de ruimte die gemeenteraden hebben om te sturen in het sociaal domein nog beter benut kan worden. De bestuurscultuur en het ingrijpen van het rijk in het lokale beleid verhindert volgens de ROB het gebruik van die ruimte. Over haar standpunt ten aanzien van dat advies zal de minister de Tweede Kamer separaat berichten.

Kamerbrief reactie op motie over brede evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur d.d. 30 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 19)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34477, nr. 72).

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe, voor zover dit nog niet gebeurd is, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur te vragen in hun evaluatie van de publieke waarden en de democratische functie van media en de nieuwsvoorziening op lokaal niveau ook de relatie te betrekken tussen verminderde advertentie-inkomsten en de kwaliteit van de mediafuncties die de Staatscommissie parlementair stelsel eerder heeft omschreven. De evaluatie wordt naar beide Kamers gestuurd (T02945).

Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 september 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000488837).

De minister is bereid om naar mogelijkheden te kijken voor vervroegd stemmen en zal de Tweede Kamer daar begin november uitsluitsel over te geven.

Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 22).

De minister zegt de Tweede Kamer (november 2020) uitsluitsel geven over vervroegd stemmen.

Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 22).

De minister zegt toe de Tweede Kamer in november te informeren over de uitwerking van het briefstemmen.

Wetgevingsoverleg Tijdelijke wet verkiezingen d.d. 14 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 23)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 22).

De minister zegt toe naar verwachting voor Kerstreces 2020 het eindrapport van de evaluatiecommissie Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming aan de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Aanbieding tweede tussenrapportage van de evaluatiecommissie Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming d.d. 20 augustus 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35424, nr. 8)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2020/21, 35424, nr. 11).

De minister zegt toe de Tweede Kamer voor het kerstreces de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen in herindelingsgemeenten toe te zenden. Wel met de kanttekening dat niet alles op laatste moment kan worden geregeld.

Wetgevingsoverleg Tijdelijke wet verkiezingen d.d. 14 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 23)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 28750, nr. 79).

De minister zegt toe in haar reactie op het advies dat de Ctfpp in najaar 2020 zal uitbrengen over verantwoordingsjaar 2019 de Tweede Kamer te informeren over de voortgang.

Kamerbrief Reactie op advies Ctfpp jaarstukken 2018 d.d. 22 juni 2020 (Kamerstukken II 209/20, 32752, nr. 65)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32752, nr. 66).

De minister zegt toe de aanbeveling van de werkgroep (dat het goed zou zijn om burgemeesters een verantwoordelijkheid te geven bij het instellen en/of het activeren van gemeentelijke rekenkamers) verder op te pakken en uit te werken, samen met de betrokkenen in het lokaal bestuur en de Tweede Kamer over de verdere uitwerking nader te informeren.

Kamerbrief d.d. 18 juni 2019 Antwoorden op Kamervragen Özütok (GroenLinks) over het bericht «burgemeester moet slapende rekenkamer wekken.» (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3065)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35298, nr. 12).

De minister zegt de Tweede Kamer toe de rapportage met de geanalyseerde resultaten van de gesimuleerde verkiezing toe te sturen (test met internetstemmen).

Kamerbrief Diverse verkiezingsonderwerpen d.d. 27 september 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 34384, nr. 9)

Afgedaan. De start van de test met een gesimuleerde verkiezing is begin december 2016 stopgezet. Daarna is geconstateerd dat de uitvoering van de beveiligingstesten die tijdens de simulatie uitgevoerd moesten worden niet de diepgang konden krijgen die nodig was om bruikbare uitkomsten te genereren. Als gevolg daarvan is afgezien van de uitvoering van de simulatie.

De minister zegt toe komend najaar opnieuw over de voortgang van de uitvoering van het programma Leefbaarheid en Veiligheid de Tweede Kamer te informeren.

Kamerbrief Voortgang programma Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 31 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Verkerk (ChristenUnie), toe al tijdens de looptijd van de wet een evaluatie uit te voeren en deze met de Kamers te delen (T02844).

Plenair debat Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (35 424) d.d. 7 april 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 24, item 10).

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35424, nr. K).

De Minister van Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe de evaluatie van de herindelingsverkiezingen naar de Kamer te sturen en daarin de vraag mee te nemen of er problemen zijn ontstaan doordat de uitbreiding van de volmachten niet voor deze verkiezingen gold (T03027).

Plenair debat Behandeling Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (35.590) d.d. 3 november 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 8, item 8)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35654, nr. G).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Verkerk (CU) en Prins-Modderaar (CDA), toe dat de overheid actief zal blijven communiceren over het coronabeleid en zich zal inzetten voor actieve bestrijding van desinformatie en daarbij ook de zich steeds verder ontwikkelende wetenschappelijke kennis te betrekken (T03019).

Plenair debat Behandeling wetsvoorstel tijdelijke wet Covid-19 d.d. 26 oktober 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 6, item 6)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35526, nr. AG).

De minister heeft aan de Tweede Kamer toegezegd, in relatie tot de aanhouding van de motie Jetten/ Van der Hul, zich in te spannen voor een spoedige schriftelijke reactie van de collega’s van SZW en OCW aan de Kamer.

Plenair debat Voorstel van wet van de leden Kuiken, Dik-Faber en Van Eijs ter erkenning van de Nederlandse gebarentaal (Wet erkenning Nederlandse gebarentaal (34 562) d.d. 8 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 98, item 28)

Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan de ministeries van OCW en SZW.

De minister zegt toe dat ze in gesprek gaat met peilers en de uitkomsten van dit gesprek deelt met de Tweede Kamer (gesprek gepland 13 januari).

Plenair debat Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing Covid-19 (TK-35654) d.d. 17 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 39, item 6)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 30).

In overleg met VNG, IPO en de beroepsverenigingen bekijkt de minister hoe een risicoanalyse integriteit van wethouders en gedeputeerden aanvullend in de Gemeentewet en de Provinciewet verankerd kan worden, wat de rol van de burgemeester respectievelijk commissaris van de Koning daarbij kan zijn en wat nodig is om dit ook praktisch uitvoerbaar te laten zijn. Hierover zal de Tweede Kamer nader worden geïnformeerd.

Kamerbrief Reactie op uitzending Nieuwsuur van 2 oktober jl. en aanbieding Handreiking Integriteitstoetsing d.d. 28 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 192)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 februari 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2020/21, 28844, nr. 223).

De minister zegt toe eind januari/begin februari een tussenstand aan de Tweede Kamer te geven over de organisatie van de verkiezingen.

Plenair debat Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing Covid-19 (TK-35654) d.d. 17 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 39, item 6)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 30).

De minister zegt toe de resultaten van de tweede peiling stemlokalen zo snel mogelijk (voor het verkiezingsreces) naar de Tweede Kamer te sturen als deze gereed is.

Plenair debat Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing Covid-19 (TK-35654) d.d. 17 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 39, item 6)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 30).

De minister heeft de Tweede Kamer eerder geïnformeerd dat ze de Kiesraad en de gemeenten heeft gevraagd om een voorstel te ontwikkelen waarmee gecontroleerd kan worden of OSV correct heeft gewerkt bij het optellen van de uitgebrachte stemmen en dus bij het berekenen van de uitslag. Dat voorstel moet er medio januari zijn en de Minister heeft toegezegd de Tweede Kamer hierover eind januari/begin februari te informeren.

Plenair debat Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing Covid-19 (TK-35654) d.d. 17 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 39, item 6)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 30).

De minister zegt toe na te gaan of informatie voor de gemeenteraad ook beschikbaar is voor raadsleden.

Wetgevingsoverleg Tijdelijke wet verkiezingen d.d. 14 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 23)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 22).

De minister zegt toe aan de Tweede Kamer zich maximaal in te spannen om aan mensen te adviseren op welke tijdstippen ze het beste kunnen stemmen.

Wetgevingsoverleg Tijdelijke wet verkiezingen d.d. 14 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 23)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 30).

De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het testen van stembureauleden.

Wetgevingsoverleg Tijdelijke wet verkiezingen d.d. 14 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 23)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 35).

De minister zegt de Tweede Kamer toe na de Amerikaanse presidentsverkiezingen te kijken welke lessen daar zijn getrokken, welke acties de techbedrijven zelf hebben ondernomen en wat we eigenlijk van hen zouden verwachten in de aanloop naar onze eigen verkiezingen.

Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 126).

De minister zegt toe samen met JenV en het NGB, het laatste uitgebreide empirische onderzoek uit 2014 over de staat van het burgemeestersambt, «Majesteitelijk en Magistratelijk», te verrijken en verdiepen. Naar verwachting zal het onderzoek kort na het zomerreces worden afgerond. De Tweede Kamer zal over de uitkomsten van het onderzoek geïnformeerd worden.

Kamerbrief Reflectie taken burgemeester en uitwerking Agenda Burgemeester d.d. 10 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 108)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 89).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Baay-Timmerman (50PLUS), toe te zullen bezien op welke wijze coronasneltesten zouden kunnen worden benut voor stembureauleden (T03025).

Plenair debat Behandeling Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (35.590) d.d. 3 november 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 8, item 8)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 2 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35654, nr. N).

De minister zegt de Tweede Kamer toe bereid te zijn Kamerleden te steunen in hun oproep aan de verschillende toezichthouders (Autoriteit Persoonsgegevens, ACM, Rekenkamer) om een onderzoek te doen naar impact van algoritmes van de grote sociale media bedrijven.

Algemeen overleg Desinformatie en digitale inmenging d.d. 28 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 120)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 126).

De minister zegt toe aan de Tweede Kamer een Nederlandse gedragscode transparantie politieke advertenties te laten opstellen door een onafhankelijke partij waar politieke partijen zich vrijwillig aan kunnen committeren. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan de eerdere motie Middendorp (VVD)/Kuiken (PvdA) waarin gevraagd wordt om een openbare bibliotheek van Nederlandse politieke advertenties. In het verlengde zegt de minister toe het initiatief van de Universiteit van Amsterdam te steunen voor een onafhankelijke bibliotheek voor politieke advertenties.

Algemeen overleg Desinformatie en digitale inmenging d.d. 28 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 120)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 126).

De minister zegt de Tweede Kamer toe de detectiemaatregelen voor desinformatie worden richting de verkiezingen te intensiveren.

Algemeen overleg Desinformatie en digitale inmenging d.d. 28 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 120)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 126).

De minister zegt de Tweede Kamer toe in te zetten op wijziging van de Wet financiering politieke partijen voor de verkiezingen. Minister is voornemens half november het voorstel naar de Kamer te sturen.

Algemeen overleg Desinformatie en digitale inmenging d.d. 28 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 120)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35657, nr. 2).

De minister zegt de Tweede Kamer toe een informatieve website over desinformatie op te zetten waar professionele stakeholders en het algemene publiek informatie kunnen vinden. Dit gebeurt nog voor de Kamerverkiezingen.

Algemeen overleg Desinformatie en digitale inmenging d.d. 28 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 120)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 126).

De minister zegt de Tweede Kamer toe in gesprek te gaan met PostNL en ze te vragen om zich maximaal in te spannen om eventueel verlate briefstemmen op tijd op de plaats van bestemming te krijgen.

Plenair debat Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing Covid-19 (TK-35654) d.d. 17 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 39, item 6)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 29).

De minister zegt de Tweede Kamer toe aan PostNL te vragen de uitkomsten van de operationele audit op het hele proces open te communiceren.

Plenair debat Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing Covid-19 (TK-35654) d.d. 17 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 39, item 6)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 29).

De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over wat er op basis van de herindelingsverkiezingen bekend is over de niet-stemmers.

Plenair debat Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing Covid-19 (TK-35654) d.d. 17 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 39, item 6)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 29).

De minister zegt toe na Herfstreces 2020 de Tweede Kamer te informeren over de wet 'right to challenge'. Begin oktober heeft zij het advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State ontvangen en daar beraad zij zich op.

Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 15 oktober 2020 ((Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 95).

Het burgerforum kent vele mogelijke inrichtingsvormen, met verschillende consequenties en voors en tegens. Het kabinet verkent daarom hoe en onder welke voorwaarden een burgerforum kan worden ingericht. Naar verwachting zal het kabinet de beide Kamers hierover aan het eind van dit jaar informeren.

Kamerbrief Stand van zaken uitvoering kabinetsstandpunt hervorming parlementair stelsel d.d. 1 juli 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 34430, nr. T).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34430, nr. 18).

De minister zegt toe in najaar van 2020 nogmaals te onderzoeken in welke mate en op welke wijze nevenfuncties en de inkomsten daaruit door provincies, gemeenten en waterschappen openbaar worden gemaakt en de Tweede Kamer hierover informeren.

Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII;30821;30985;35165; 35300 B, nr. 124)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 28844, nr. 223).

De minister zegt de Tweede Kamer toe om in overleg met jongeren pilots te gaan doen om jongeren die nu minder gehoord worden aan te haken bij de politiek.

Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 93).

De minister zegt toe het Papiaments te willen beschermen bijvoorbeeld middels een convenant en zal de Tweede Kamer schriftelijk informeren hoe het staat met de stappen die hiertoe genomen zijn en wat ervoor nodig is om dit voor elkaar te krijgen.

Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 96).

De minister zegt de Tweede Kamer toe, naar aanleiding van de evaluatie van de Tijdelijke wet Digitale Beraadslaging en Besluitvorming en de positieve reacties vanuit griffiers en decentrale volksvertegenwoordigers in gesprek te gaan met gemeenten, provincies en waterschappen en de beroeps- en belangenverenigingen van de politieke ambtsdragers over de wijze waarop een permanente regeling ingevuld kan worden. Begin maart 2021 worden de Kamers geïnformeerd over het draagvlak hieromtrent en wordt het proces geschetst richting de beantwoording van de vraagstukken met betrekking tot de technische vereisten, beslisregels voor de vergaderwijze en hybride vergadervormen kom en wanneer een wetsvoorstel te verwachten is.

Aanbieding 3e en laatste rapport Evaluatiecommissie tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming d.d. 14 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35424, nr. 11)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35424, nr. 14).

De minister zegt de Tweede Kamer toe samen met de minister van BVOM in gesprek te gaan met de NPO over het vertolken van verkiezingsdebatten.

Plenair debat Voorstel van wet van de leden Kuiken, Dik-Faber en Van Eijs ter erkenning van de Nederlandse gebarentaal (Wet erkenning Nederlandse gebarentaal (34 562) d.d. 8 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 98, item 28)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 februari 2021 door MBVOM geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 32).

De minister zegt de Eerste Kamer toe eind februari een brief aan de Kamers te sturen over de stand van zaken m.b.t. de verkiezingen. In de Kamerbrief neemt de minister de uitkomsten van het overleg tussen de Kiesraad en het Openbaar Ministerie mee. Dit overleg heeft o.a. betrekking op de preventieve maatregelen om het ronselen van brief- en volmachtsstemmen tegen te gaan.

Plenair debat 35654 Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede-Kamerverkiezing covid-19) d.d. 26 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 21, item 8)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 2 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35654, nr. N).

De minister zegt de Eerste Kamer toe de uitkomsten van het overleg met VWS om te kijken hoe je het voor stembureauleden die dat willen, mogelijk kunt maken om een PCR-test te ondergaan in de Kamerbrieven over de stand van zaken rondom de verkiezingen te delen.

Plenair debat 35654 Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede-Kamerverkiezing covid-19) d.d. 26 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 21, item 8)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 2 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35654, nr. N).

De minister zegt de Eerste Kamer toe in de evaluatie in het bijzonder te kijken naar hoe het briefstemmen verlopen is en betrekt hierbij ook een kritische reflectie op het punt van de verschillende groepen die wel en niet gebruik kunnen maken van het briefstemmen en of briefstemmen nu wel of niet schuurt met de rechtsstatelijke beginselen.

Plenair debat 35654 Wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in 2021 (Tijdelijke wet Tweede-Kamerverkiezing covid-19) d.d. 26 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 21, item 8)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35654, nr. Q).

De minister zegt toe de Tweede Kamer naar verwachting uiterlijk in juni over de resultaten van de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing zal kunnen beschikken.

Plenair debat Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing Covid-19 (TK-35654) d.d. 17 december 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 39, item 6)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 40).

De minister zegt de Tweede Kamer toe de jaarlijkse berichten over de voortgang van de versterking van de lokale democratie naar de Eerste Kamer te sturen.

Kamerbrief Plan van aanpak Versterking lokale democratie en bestuur d.d. 14 januari 2019 (Kamerstukken I, 2018/19, 34775 VII, nr. H)

Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamer zijn op 22 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35570 VII, nr. E). Dit is tevens het laatste jaarlijkse bericht aan de Kamers van deze reeks.

De staatssecretaris zegt toe, het vraagstuk, van registratie als genderneutraal en het wijzigen van de geboorteakte om dit mogelijk te maken - samen met de betrokken bewindslieden van OCW en JenV positief benader – te onderzoeken hoe dit kan worden uitgevoerd en de Tweede Kamer daarover voor de zomer nader te informeren.

Kamerbrief Beantwoorden Kamervragen «Geen M of V, maar X» d.d. 19 februari 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1630)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 145).

De minister zegt de Tweede Kamer toe binnenkort informatie over de DigiD-verstrekking, de eHerkenning en de BRP (grensarbeiders van buiten Nederland recht zouden hebben op DigiD).

Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 11 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 679)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32851;26643, nr. 68).

Het voorstel voor de wetswijziging om te expliciteren dat gemeenten verplicht zijn een burger ambtshalve te registreren op een briefadres indien betrokkene geen woonadres heeft en zelf ook geen aangifte doet of kan doen van een briefadres zal naar verwachting in het najaar van dit jaar aan de Tweede Kamer worden gezonden.

Kamerbrief Problemen rond inschrijven in de BRP (dak- en thuislozen) d.d. 24 april 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2393)

Afgedaan. De Verzamelwet BRP heet officieel: «Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn». Ingediend op 24 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35648, nr. 1).

De minister zegt toe begin 2020 de Tweede Kamer te informeren over de uitkomst van het onderzoek naar de wijze waarop de huidige veiligheidsmaatregelen voldoende bescherming bieden tegen mogelijke beveiligingsrisico’s. De basisregistratie personen (BRP) is de eerste basisregistratie waarvoor dit onderzoek wordt uitgevoerd.

Kamerbrief Stand van zaken BRP d.d. 4 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 143)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 148).

De minister zegt de Tweede Kamer toe voorjaar 2020 over de evaluatie (VKA en ABD Topconsult) en de maatregelen om de negatieve effecten van de doorbelasting (ihkv machtigen) te voorkomen, te kunnen informeren.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen BIT-advies Machtigen d.d. 27 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 661)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 706).

De minister zegt toe - bij een eerstvolgende voortgangsbrief over de BRP (voorjaar 2020) - de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken over oplossing voor probleem dat nieuwe bewoners ervaren wanneer vorige bewoner heeft verzuimd zijn adreswijziging of vertrek naar het buitenland door te geven aan de gemeente.

Kamerbrief Vragen van de leden Middendorp, Lodders en Koerhuis over het inschrijven in de BRP d.d. 17 februari 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1788).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 146).

De minister zegt toe in de zomer van 2020 het plan van aanpak voor het sneller behalen van de maatschappelijke baten van het programma machtigen naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen BIT-advies Machtigen d.d. 27 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 661)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643 nr. 663).

De minister zegt toe in het voorjaar van 2020 de Tweede Kamer te informeren over de invulling en voortgang van de gewijzigde aanpak voor de BRP op de lange termijn.

Kamerbrief Stand van zaken BRP d.d. 4 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 143)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 146).

De minister zegt de Tweede Kamer toe begin 2020 over internationale ontwikkelingen n.a.v. Singapore te informeren.

Algemeen overleg Digitale overheid d.d. 4 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 665)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29362;26643, nr. 288).

De minister zegt toe een brief met informatie over de toegang van banken tot Basisregistratie Personen naar de Tweede Kamer te sturen.

Algemeen Overleg Paspoorten en e-ID / BRP (Vooruitblik) d.d. 7 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 25764, nr. 124)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 150).

De minister zegt toe de Tweede Kamer in juni 2020 over het onderzoek naar het loskoppelen van de afgifte van de biometrie van de aanvraag, de uitwerking van een aanvraagproces met live enrollment van de gezichtsopname en het onderzoek of dit proces op termijn kan worden geïmplementeerd, het nadere onderzoek naar de social footprint, de samenwerking met andere landen en de mogelijke aanpassing van de Wet BRP, te informeren.

Kamerbrief Resultaten van onderzoeken naar innovaties in dienstverlening paspoorten d.d. 10 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 25764, nr. 125)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 25764, nr. 129).

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief over de alliantie digitaal samenleven en voortgang op het terrein van digitale inclusie en innovatieve projecten (in zomer 2020)

Algemeen overleg Digitalisering d.d. 1 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 36643, nr. 707)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 721).

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief toe over Taskforce algoritmen.

Algemeen overleg Digitalisering d.d. 1 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 36643, nr. 707)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35212, nr. 5).

Aandacht voor digitalisering kan altijd beter. En dat moet ook. Samen werken we aan een Nederland waarin iedereen (digitaal) mee kan doen. De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer (in 2020) te informeren over de resultaten.

Kamerbrief Iedereen moet kunnen meedoen Voortgang digitale inclusie d.d. 23 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 644)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 721).

Er zal er bij de doorontwikkeling van de BRP aandacht besteed worden aan mogelijkheden om de privacy van burgers beter te borgen. Denk daarbij aan dataminimalisatie en meer bevragen bij de bron in plaats van het werken met kopieën. De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer daarover in een separate brief over de doorontwikkeling van de BRP.

Kamerbrief Beveiliging van privacygevoelige informatie in de BRP en andere basisregistraties d.d. 21 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 148)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 150).

Over de ophanging en werkwijze van de projectgroep normering en toezicht algoritmen zullen op korte termijn nadere afspraken worden gemaakt. Hierover, als ook over de voorgestelde inhoud van de agenda, wordt de Tweede Kamer in december 2020 geïnformeerd.

Kamerbrief Ambtelijke projectgroep normering en toezicht algoritmen d.d. 15 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35212, nr. 5)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2020/21, 26643, nr. 765).

Het onderzoeksrapport zal in januari 2021 verschijnen. Bovendien is in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat onderzoek gedaan naar de mogelijke onvoorziene effecten van de inzet van (zelflerende) algoritmen door bedrijven en consumenten, waarvan niet duidelijk is hoe zij tot een besluit komen. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek.

Kamerbrief Ambtelijke projectgroep normering en toezicht algoritmen d.d. 15 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35212, nr. 5)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2020/21, 26643, nr. 765).

De minister zegt toe, zodra er nadere afspraken zijn gemaakt over de organisatie en werkwijze van het centraal meldpunt onjuiste registraties in basisregistraties, de Tweede Kamer te informeren.

Kamerbrief Centraal meldpunt onjuiste registraties in basisregistraties d.d. 25 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32761, nr. 153)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 149).

De minister zegt toe najaar 2020 over de voortgang van de uitvoering van de maatregelen, tegelijk met de rapportage over de uitkomsten van de zelfevaluaties in 2019 de Tweede Kamer te informeren. Op basis van de aanbevelingen uit het rapport van VKA en het onderzoek naar de effectiviteit van de zelfevaluaties BRP en reisdocumenten zijn de verschillende maatregelen genomen.

Kamerbrief Toezicht en kwaliteitsverbetering BRP en reisdocumenten d.d. 2 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 144)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 151).

De staatssecretaris zegt toe, op het moment dat daadwerkelijk certificaten (om toegang tot de vingerafdrukken op het paspoort te verkrijgen) met andere landen worden uitgewisseld, de Tweede Kamer te informeren.

Kamerbrief Vingerafdrukken in het paspoort d.d. 26 februari 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 25764, nr. 108)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 25764, nr. 131).

De staatssecretaris heeft eerder toegezegd de Kamer te informeren over de planning voor andere groepen dienstverleners. Die planning is nog niet beschikbaar. Op basis van de bevindingen bij het aansluitproces op deze machtigingsvoorziening in de zorg wordt bekeken de machtigingsvoorziening voor overige sectoren kunnen worden gerealiseerd. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer in de volgende rapportage informeren.

Kamerbrief Voortgangsrapportage Digitale Toegang d.d. 28 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 711)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 750).

Samen met Raad voor de Rechtspraak wordt gekeken naar een machtigingsoplossing specifiek voor bewindvoering, met de betrokken partijen in de jeugdzorg naar een oplossing voor ouder-kind machtigen en met de Belastingdienst naar een mogelijkheid voor het machtigen van nabestaanden. Ook over deze ontwikkelingen zal de staatssecretaris de Tweede Kamer in de volgende voortgangsrapportage nader informeren.

Kamerbrief Voortgangsrapportage Digitale Toegang d.d. 28 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 711)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 750).

Over de voortgang van de uitvoering van de acties programma Machtigen zal de staatssecretaris de Tweede Kamer in een volgende voortgangsrapportage informeren.

Kamerbrief Voortgangsrapportage Digitale Toegang d.d. 28 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 711)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643 nr. 663).

De staatssecretaris zegt toe volgend nogmaals onderzoek te doen onder burgers en ondernemers over de dienstverlening van de overheid. De uitkomsten worden begin 2021 aan de Tweede Kamer gestuurd.

Kamerbrief Iedereen moet kunnen meedoen Voortgang digitale inclusie d.d. 23 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 644)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643 nr. 721).

De staatssecretaris zegt toe (najaar 2020) de Tweede Kamer een informerende brief over de voortgang van het programma VRS (Verbeteren Reisdocumentenstelsel).

Kamerbrief Bestuurlijke reactie BIT- advies programma VRS d.d. 13 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 25764, nr. 127)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 25764, nr. 133).

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe, over het jaar 2019, nog een evaluatie Landelijke Aanpak Adresfraude te laten uitvoeren en de Kamer over de uitkomsten informeren.

Kamerbrief Toezegging evaluatie Landelijke Aanpak adreskwaliteit d.d. 8 november 2017 (Kamerstukken II 2017/18, 17050, nr. 540)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 17050, nr. 597).

De staatssecretaris zegt toe de beleidsdoorlichting artikelen 6.2 en 6.3. hoofdstuk VII Rijksbegroting, samen met het onafhankelijk oordeel van de externe deskundige, voorzien van een beleidsreactie uiterlijk eind 2020 aan de Tweede Kamer te kunnen aanbieden.

Kamerbrief Opzet en vraagstelling beleidsdoorlichting artikelen 6.2 en 6.3. hoofdstuk VII Rijksbegroting d.d. 4 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30985, nr. 36)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30985, nr. 49).

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe de Kamer te informeren over de te nemen/ genomen stappen in de doorontwikkeling en het interactiever maken van MijnOverheid.nl.

Kamerdebat Digitalisering van de Overheid d.d. 10 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, nr. 106, item 26)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30985, nr. 49).

Er loopt een aantal trajecten om binnen de huidige mogelijkheden die de wet- en regelgeving bieden het gebruik van BSN en BRP buiten de overheid uit te breiden. De staatssecretaris za de Tweede Kamer (begin 2021) informeren over zijn besluiten ten aanzien van genoemde trajecten.

Kamerbrief Beleidsontwikkelingen burgerservicenummer d.d. 21 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 150)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 154).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Janssen (SP), Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe de uitvoeringsagenda VTH aan de Kamer aan te bieden vóór de zomer van 2020, waarbij tevens financiële aspecten aan de orde komen (T02877).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 juli 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 35054;34864, nr. K) per brief geïnformeerd en overgedragen aan het ministerie van I&W.

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat zij voor de zomer van 2020 met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de succesfactoren, doelstellingen en (rand)voorwaarden voor participatie zal bespreken (T02861).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 oktober per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. BI).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe samen met de minister van Infrastructuur en Waterstaat gemeentes eraan te herinneren dat het opstellen van milieueffectrapporten (MER’en) tot hun takenpakket hoort (T02871).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Arbouw (VVD) en Rietkerk (CDA), toe om een onafhankelijke commissie in het leven te roepen die zal onderzoeken hoe de uitvoering van het VTH-stelsel verbeterd kan worden, zoals een betere kennisdeling en kennisuitwisseling tussen omgevingsdiensten als het gaat om nieuwe ontwikkelingen (T02890).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 35054, nr. K).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe dat wanneer de complete versies van de Aanvullingswetten in de Omgevingswet zijn verwerkt en op de website ter beschikking komen, te zorgen voor ‘doorlinks’ naar de andere stukken met het oog op de toegankelijkheid van de beraadslagingen (T02899).

Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 8 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CB).

In lijn met de bestuurlijke reactie is aangegeven dat de minister de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer ter harte neem. Momenteel wordt de opvolging van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer nader uitgewerkt. De Tweede Kamer zal daar na zomer (2020) nader over worden geïnformeerd.

Kamerbrief Beantwoorden schriftelijke Kamervragen en schriftelijk overleg jaarverantwoording 2019 d.d. 10 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35470 VII, nr. 7)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 september per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 4).

De minister zal de Tweede Kamer periodiek informeren (eerste keer is september 2020) over de voortgang van de versterkingsaanpak ook ten aanzien van andere plaatsen dan Opwierde waarbij de volgende aspecten zullen worden meegenomen: bewoner centraal, maatwerk en geen ongelijkheid.

Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 24 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529;32849, nr. 796)

De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 830).

Er is gesproken over eventuele fatale termijnen. Dat staat aangegeven in het versnellingspakket. Er ligt een opdracht voor het versnellingsteam om te komen tot redelijke termijnen waarbinnen het versterkingsproces moet zijn afgerond. Misschien is dat de context van de vraag van het lid mevrouw Mulder. De minister komt hierop terug en zal de Tweede Kamer informeren.

Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 6 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 741)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 5).

De minister zegt toe de Tweede Kamer per brief te informeren over de planning van de versterking waarbij wordt ingegaan op hoe de versterking wordt gerealiseerd en hoe de bewoner in de lead is, en hoe bewoners zelf aannemers kunnen selecteren.

Notaoverleg Mijnbouw/Groningen d.d. 27 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 769)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 800).

De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten Bestuurlijk Overleggen Groningen.

Kamerbrief Voortgang gesprekken over nieuwe inzichten in de versterkingsoperatie d.d. 23 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 774)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 830).

De minister zegt toe (na zomer 2020) de Tweede Kamer te informeren over de contouren en stand van zaken van de versterkingsaanpak in Opwierde en daarbij expliciet ingaan op de reactie van de klankbordgroep.

Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 24 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529;32849, nr. 796)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 797).

De minister zegt toe de Tweede Kamer in oktober te informeren na afloop van de gesprekken met de regio over het structureel versnellen van de versterkingsopgave waarbij in wordt gegaan op maatwerk voor bewoners en financiële aspecten. Daarbij wordt tevens het meerjarig versterkingsplan van de NCG meegestuurd.

Algemeen overleg Mijnbouw Groningen d.d. 10 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 33529;32849, nr. 804)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 33529, nr. 872)

De minister zegt de Tweede Kamer toe samen met de minister van EZK bij aanbieding van het wetsvoorstel in oktober een nadere inhoudelijke reactie te geven op het rapport ‘Barometer: Boudel op Rieg’.

Algemeen overleg Mijnbouw Groningen d.d. 10 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 33529;32849, nr. 804)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 809).

De minister van Economische Zaken en Klimaat zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de integrale aanpak van de geestelijke gezondheidszorg bij mensen in aardbevingsgebied.

Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 12 september 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 693)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 833).

De minister zegt toe de Tweede Kamer voor het aanstaande VAO te informeren over versterking van agrariërs en MKB’ers.

Algemeen overleg Mijnbouw Groningen d.d. 10 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 33529;32849, nr. 804)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33529; 32849, nr. 813).

De minister zegt toe de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2021 en zo mogelijk voor 1 februari informatie te sturen over de afspraken met betrokken partijen over de stroomlijning van vergunningen, in het bijzonder de natuurbeschermingswetvergunningen, en de uitkomsten van gesprekken met de maatschappelijke organisaties en met de regio over het interventieteam.

Wetgevingsoverleg Mijnbouw/Groningen d.d. 12 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 XIII, nr. 72)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 42).

De minister zegt toe een brief aan de Tweede Kamer te sturen die ingaat op onafhankelijke ondersteuning bij de keuze voor versterken of niet versterken en bij uitwerking van het versterkingsadvies.

Plenair debat Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (35 603) d.d. 10 februari 2021 (Handelingen II, 2020/21, nr. 55, item 5)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21,35603, nr. 37).

De minister zegt toe een brief aan de Tweede Kamer te sturen over de samenwerkingsafspraken tussen betrokken partijen (gemeenten, provincie en de NCG) over vergunningverlening voor de versterking. Daarbij zal tevens worden ingegaan op de wet natuurbescherming.

Plenair debat Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (35 603) d.d. 10 februari 2021 (Handelingen II, 2020/21, nr. 55, item 5)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 37).

De minister zegt toe het convenant en, als dat er is, de evaluatie van het convenant tussen het IMG en de NCG, te versturen naar de Tweede Kamer.

Wetgevingsoverleg Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (35 603) d.d. 4 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 79)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 78).

De minister zegt toe de intentieverklaring van de gemeentes en de intenties te versturen naar de Tweede Kamer.

Wetgevingsoverleg Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (35 603) d.d. 4 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 79)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 78).

In het overleg met gemeenten, de NCG en de woningcorporaties wordt de uitvoering van het aangenomen amendement Beckerman (Kamerstukken II 2020/2021, 35603, nr. 39) betrokken en in kaart gebracht wat hiervoor nodig is. De minister van BZK verwacht de Tweede Kamer voor de zomer te informeren over hoe wij hiermee omgaan.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over «de belofte van het kabinet dat de versterking nu echt op stoom komt en de uitvoering van het bestuursakkoord» d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3065)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 33529, nr. 872)

De minister van BZK zegt toe te streven dat de Tweede Kamer voor de zomer van dit jaar op hoofdlijnen wordt geïnformeerd over het MJVP. Na vaststelling door de gemeenteraden zal het definitieve MJVP aan de Kamer worden aangeboden.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over «de belofte van het kabinet dat de versterking nu echt op stoom komt en de uitvoering van het bestuursakkoord» d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21 nr. 3065)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 33529, nr. 872)

De minister zegt toe de Tweede Kamer na de zomer te informeren over het afwegingskader ICT-opdrachten.

Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 728).

De minister heeft toegezegd dat zij de nog resterende vragen (blokje 8 t/m 11, zijnde 8) Uitvoeringsagenda; 9) Omgevingsagenda’s/NOVI-gebieden; 10) Overig NOVI; 11) Overig (Kustpact)) schriftelijk zal beantwoorden in een brief aan de Tweede Kamer voorafgaand aan het VAO. Ook zal zij in deze brief ingaan op kernenergie/ schrappen van de locatie voor kernenergie in de Eemshaven).

Algemeen overleg NOVI d.d. 24 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 55)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 56).

De minister heeft de Tweede Kamer toegezegd dat zij nog terug zal komen op de motie Van Gerven inzake aansluiting wandelnet en fietsroutes.

Algemeen overleg NOVI d.d. 24 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 55)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 56).

De minister heeft toegezegd dat zij met de provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort in overleg gaat over de woningbouwopgave in de gemeente Amersfoort. Zij zal de Tweede Kamer voorafgaand aan het geplande VAO zal informeren over de uitkomst van dit overleg.

Algemeen overleg NOVI d.d. 24 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 55)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 56).

De minister heeft de Tweede Kamer toegezegd dat zij in de eerste voortgangsbrief van de NOVI (gepland voor 2021) de gevolgen van Covid 19 op de leefomgeving zal meenemen.

Algemeen overleg NOVI d.d. 24 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 55)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 83).

De minister zal de Tweede Kamer voor zomer 2020 informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van het materialenpaspoort. De minister zal bij deze uitwerking meewegen of veiligheid en brandveiligheid meegenomen kunnen worden in het materialenpaspoort.

Plenair debat Brandgevaarlijk isolatiemateriaal in woonhuizen d.d. 11 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 52, item 31)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2020/21, 32847, nr. 131).

De minister zegt toe de komende periode de ontwikkeling van aanvullende indicatoren voor hoogwaardig hergebruik en recycling voor de MPG stimuleren en ondersteunen, zodat maatregelen die leiden tot hoogwaardig hergebruik en recycling kunnen worden meegerekend in de milieuprestatie van een gebouw. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2020 over de uitkomst hiervan geïnformeerd.

Kamerbrief Maatregelen voor het bevorderen van circulair bouwen d.d. 8 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32852, nr. 94)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 131)

De minister zegt toe de Tweede Kamer in de eerste helft van 2020 te informeren over de ambitie met betrekking tot de ontwikkeling milieuprestatie-eis tot 2030 en strengere eis per 1 januari 2021 m.b.t. bouwregelgeving.

Kamerbrief Maatregelen voor het bevorderen van circulair bouwen d.d. 8 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32852, nr. 94)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 131).

De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de tussentijdse evaluaties van het Programma Aardgasvrije Woningen die na iedere tranche wordt gedaan.

Wetgevingsoverleg Jaarverslagen en Slotwetten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van het Gemeentefonds en het Provinciefonds over het jaar 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35470-VII;35470-I;35470-B;35470-C, nr. 13)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 684).

De minister zegt de Tweede Kamer toe een goede balans te zoeken in de mix van technieken bij de toekenning van de volgende ronde proeftuinen (waaronder waterstof en groen gas). Ook wordt circulariteit meegenomen in de uitvraag van de volgende ronde proeftuinen.

Algemeen overleg Energiebesparing, aardgasvrije wijken en BENG-eisen d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 675)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 687).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe zich in te zullen zetten voor standaardisering door middel van erkende technische goedkeuringen (ETG’s) (T02739).

Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 25 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 34453, nr. Q).

De minister zegt toe, begin 2020, als de NPR gereed is, de Tweede Kamer te informeren over de verdere ontwikkeling en invoering van het consumentendossier en de bijbehorende tijdlijn.

Kamerbrief Uitvoering moties lid Koerhuis over het energielabel (30196-682) en een digitaal woondossier (30196-683) d.d. 9 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 690)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32757, nr. 174).

De minister zegt toe - voor zomer 2020 de Tweede Kamer een brief te sturen over o.a. het huurbeleid, ontzorging en Warmtefonds.

Plenair debat Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving d.d. 11 maart 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 62, item 6).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813;32847, nr. 570).

Tegen de zomer wordt de nieuwe selectie proeftuinen bekend gemaakt. Na deze tweede selectie kunnen gemeenten opnieuw een aanvraag indienen voor een derde selectie die in 2021 wordt gedaan. Na de tweede ronde zal opnieuw een evaluatie worden gedaan om te bezien of de wijze van uitvraag verdere bijstelling behoeft. De minister zegt toe de Tweede Kamer hierover te informeren voordat de derde uitvraag gestart zal worden.

Kamerbrief Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 587)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 702).

De minister zegt toe (eind 2020) de Tweede Kamer te informeren over de periodieke monitoring en informatievoorziening over het Warmtefonds.

Kamerbrief Warmtefonds d.d. 13 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 646)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847; 32813, nr. 703).

Het IFV publiceerde op 9 juli jongstleden. haar infoblad ‘Brandveiligheid van parkeergarages met elektrisch aangedreven voertuigen’. De minister is in overleg met Brandweer Nederland en NEN om te bezien hoe dit infoblad kan worden gebruikt bij het NEN-traject. Daarbij wordt ook gekeken naar het tijdpad van het NEN-traject en aanpassingen in de bouwregelgeving. De minister verwacht de Tweede Kamer hierover eind 2020 nader te kunnen informeren.

Kamerbrief Antwoorden SO brandveiligheid 10 juli 2020 d.d. 22 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 215)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 216).

De minister zegt toe (begin 2021) de Tweede Kamer te informeren over de mogelijkheden voor houtbouw en biobased bouwen.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 608)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2021 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1737).

De minister zegt de Tweede Kamer toe (begin 2021) te informeren over de standaard- en streefwaarden voor woningisolatie. Daarbij zal ik naar aanleiding van vragen van mevrouw Van Eijs en mevrouw Dik-Faber ook ingaan op de afweging tussen ambitieniveau en betaalbaarheid.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 608)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 673).

De minister zegt de Tweede Kamer toe een overzicht van bestaande ecologische woonzones.

Plenair debat Energiebesparing/Energieprestatie van gebouwen d.d. 13 maart 2019 (Handelingen II, 2018/19, nr. 62, item 14)

Afgedaan. Het rapport is door Platform31 gepubliceerd in februari 2021. De Tweede Kamer wordt hierover niet actief bericht via de voortgangsrapportage, mede omdat het ook in NOVI-verband behandeld is.

De minister werkt in het kader van het Klimaatakkoord aan een standaard en streefwaarden voor de isolatiegraad in de bestaande woningvoorraad vooral bedoeld voor woningen waarvoor het alternatief voor aardgas nog niet bekend is. De minister zal de Tweede Kamer in de eerste helft van 2020 hierover informeren.

Kamerbrief Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 587) en Kamerbrief Financiering en ontzorging woningeigenaren d.d. 17 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 585)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 749).

De minister beraadt zich, in de brede discussie over de invulling van het klimaatakkoord over de motie Koerhuis-Krol (32813-467) en het experiment met aardgasvrije wijken. Op het moment dat hierover meer duidelijkheid is zal de minister de Tweede Kamer informeren en worden de vragen die gesteld zijn beantwoord.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen 21e tranche Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet d.d. 11 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32127, nr. 239).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32127, nr. 242).

De minister zegt toe (eerste kwartaal 2021) de Tweede Kamer een eerste beeld zal geven over de voortgang van de transitievisies warmte (wijkgerichte aanpak).

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 608)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 739).

De minister zegt toe om de Tweede Kamer te informeren/terug te komen op de vraag van het lid Van Eijs over nieuwe innovatieve bouwers die mogelijk niet in aanmerking komen voor een waarborggarantiefonds en wat daar dan aan gedaan kan worden.

Algemeen overleg Bouwen d.d. 9 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 708)

Afgedaan. De toezegging is niet uitvoerbaar; er is nadere informatie nodig van het kamerlid om de toezegging uit te voeren (niet verkregen via de politiek assistent minister).

SGP en CU hebben hun zorgen geuit over het kleine aantal woningen dat tot nu toe gerealiseerd is door het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) en of het doel van 50.000 woningen gehaald gaat worden. De staatssecretaris heeft toegezegd dat in de volgende voortgangsrapportage begin 2021 wordt ingegaan op de planning in de tijd in relatie tot het aantal te realiseren aardgasvrije woningen.

Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2019 d.d. 26 mei 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 74, item 23).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 739).

De minister zegt toe vanaf 2020 ieder jaar een voortgangsrapportage van het PAW naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 587)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 739).

Naar aanleiding van vragen van mevrouw Beckerman (SP) zal de minister begin 2021 de ervaringen van bewoners in de proeftuinen met de Tweede Kamer delen via de voortgangsrapportage. Draagvlak en burgerbetrokken-heid zijn van groot belang, uit de aanvragen van de tweede ronde blijkt dat gemeenten zich hier terdege van bewust zijn. (De minister zal ook in de uitvoering van de tweede tranche van de proeftuinen aardgasvrije wijken blijvend aandacht aan geven.)

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 608)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 739).

De minister van BZK gaat komende periode in gesprek met de belangrijkste stakeholders om te bezien welke aanpassingen wenselijk en mogelijk zijn n.a.v. de evaluatie van het Wetsvoorstel voor de Energieprestatievergoeding (EPV). De minister verwacht de Tweede Kamer eind dit jaar over de uitkomst te kunnen informeren.

Kamerbrief Evaluatie energieprestatievergoeding d.d. 5 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34228, nr. 25)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 673).

De minister zegt toe - op dit moment loopt een onderzoek samen met het mEZK naar het potentieel van de hybride warmtepomp en een aantal vragen hierover - de Tweede Kamer in voorjaar 2021 nader te informeren over dit onderzoek en het potentieel van warmtepompen.

Kamerbrief Rapport «Een laagdrempelige energietransitie» d.d. 13 januari 2021 (Kamerstukken II 2020/21 32813, nr. 657)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 754).

Op de vraag van het lid Van Otterloo (50Plus) inzake voldoende examinatoren voor de keuring van het energielabel zegt de minister toe dat zij nagaat over hoeveel fysieke examens er eerder kunnen plaatsvinden en de inzichten daarbij en de Tweede Kamer daarover informeert.

Plenair debat Mondelinge vraag van het lid KOERHUIS (VVD) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Maanden wachten met verkoop huis want geen energielabel’ (Telegraaf.nl, 29 januari 2021) d.d. 2 februari 2021 (Handelingen II 2020/21, 2021Z02097)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 753).

De minister zegt toe, mede gelet op de vragen en opmerkingen van mevrouw Dik-Faber, de Tweede Kamer begin 2021 te informeren over het breder inzetten van het Nationaal Warmtefonds voor verduurzaming en toelichten hoe de brede toegankelijkheid van het Nationaal Warmtefonds wordt geborgd.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 608)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 667).

De minister zegt toe dat de Tweede Kamer voor zomerreces 2021 een uitgebreide kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad over instorting dak AZ-stadion ontvangt.

Kamerbrief Brand- en constructieve veiligheid van gebouwen d.d. 29 januari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 216)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 222).

De minister heeft toegezegd om de Tweede Kamer (voor zomer 2021) te informeren over de uitkomsten van de controle audit n.a.v. de Radar uitzending.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 759).

De marktconsultatie, om het nieuwe energielabel ook digitaal aan te kunnen vragen, loopt. Over de uitkomsten, de mogelijkheden en randvoorwaarden, en de kosten van een dergelijke digitale manier van aanvragen wordt de Tweede Kamer zo snel als mogelijk geïnformeerd.

Kamerbrief Toezeggingen energielabel d.d. 20 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 753)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 759).

De Tweede Kamer is gemeld dat het adviestraject van de Gezondheidsraad naar de effecten van PUR-schuim anderhalf tot twee jaar zal gaan duren. Daarna komt er een kabinetsreactie naar de Tweede Kamer.

Kamerbrief Kamervragen van de leden Von Martels en Ronnes (beiden CDA) en Beckerman (SP) over PUR-schuim in Vriezenveen d.d. 26 september 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 83)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 761).

De minister zegt toe, voorjaar 2021, het advies van de Gezondheidsraad over de gezondheidsrisico’s van gespoten purschuim voor bewoners voorzien van een kabinetsreactie naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Antwoorden schriftelijk verslag - Ontwerpbesluit tot wijziging van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met het verbeteren van de veiligheid bij het bouwen en de veiligheid en gezondheid in bouwwerken en enkele andere wijzigingen d.d. 3 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32757, nr. 155)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 761).

Voor de derde ronde van de proeftuinen, zal de minister de Tweede Kamer na de selectie informeren over de businesscase, planning en de verwachte CO2-besparing.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 746).

De minister zal de Tweede Kamer informeren over de uitvraag die aan gemeenten zal worden gedaan voor de derde ronde proeftuinen. Gemeenten zal bij de derde ronde ook gevraagd worden rekening te houden met resultaten van het onderzoek dat onder bewoners is uitgevoerd.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 746).

De minister zegt de Tweede Kamer toe - naar aanleiding van vragen van FvD - nog specifiek te reageren op vragen over het Programma Aardgasvrije Wijken.

Plenair debat Tweeminutendebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 20 mei 2021

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 756).

De Minister van Binnenlandse Zaken zegt de Eerste Kamer toe de uitleg van de door de Tweede Kamer aanvaarde amendementen en de verdere uitwerking van het beoogde stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen zo veel als mogelijk vast te leggen in de lagere regelgeving (T02735)

Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 34453, nr. T).

De minister zegt de Tweede Kamer toe dat in de volgende evaluatie van de proeftuinen inzicht wordt gegeven in de kosten en de baten ten opzichte en de verwachtte CO2 winst.

Algemeen overleg Energiebesparing, aardgasvrije wijken en BENG-eisen d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 675)

Afgedaan. De minister heeft aangegeven dat zij genegen was naar de toezegging te kijken, niet om deze uit te voeren. Derhalve wordt bij de volgende monitorrapportage PAW (eind 2021) bekeken of de toezegging een plek kan krijgen.

De minister heeft toegezegd dat zij de Tweede Kamer in november aanstaande een reactie zal geven op de uitvoering van de motie van lid Van Eijs (woningbouw rondom OV-knooppunten/ toekomstbeeld OV), naar aanleiding van besluitvorming in het BO MIRT.

Algemeen overleg NOVI d.d. 24 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 55)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 701).

Het Programma Ruimtelijk Ontwerp voor de periode 2021-2024 wordt begin december 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarna zal jaarlijks een geactualiseerde ontwerpagenda opgesteld, samen met een korte voortgangsrapportage over de volle breedte van de Actieagenda, inzicht geeft in de vorderingen. (De eerste ontwerpagenda en voortgangsrapportage wordt september 2021 naar de Kamer gestuurd.)

Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2021 (H IIA, IIB, VII en Gemeentefonds) d.d. 5 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 7)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31535, nr. 12).

De minister zegt toe dat de regering de resultaten van de uitwerking verplichte vorm van stedelijke herverkaveling eruit zou kunnen zien, op welke wijze die praktisch kan worden toegepast en welke effecten die heeft in kosten, tijd en dergelijke. en de conclusies die de regering daaraan verbindt in de eerste helft van 2020 aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Kamerbrief Antwoorden over ontwerp-Aanvullingsbesluit grondeigendom d.d. 13 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35133, nr. 38)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35133, nr. 40).

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe (namens minister) een snelle reactie toe te sturen als het onderzoek over verplichte stedelijke herverkaveling is afgerond.

Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35 133) d.d. 8 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 10, item 22)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35133, nr. 40).

De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de aan de Tweede Kamer toegezegde brief over hoe het Rijksvastgoedbedrijf gebruikt kan worden bij het aanjagen van de woningbouw, in afschrift aan de Eerste Kamer verzonden zal worden (T02904).

Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35133, nr. J).

De staatssecretaris zegt toe - het Rijksvastgoedbedrijf onderzoekt, samen met de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag, welke mogelijkheden er zijn voor een burgerparticipatietraject bij archeologisch onderzoek in 2021 – de Tweede Kamer te informeren in de vijfde rapportage Renovatie Binnenhof.

Kamerbrief Beantwoording Schriftelijk Overleg over de brief inzake de vierde rapportage Renovatie Binnenhof d.d. 23 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 95)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 100).

Van de 13 maatregelen die in het rapport van de TU Delft / Van den Dobbelsteen worden voorgesteld zijn er 10 al grotendeels opgenomen in de verschillende voorontwerpen of worden deze momenteel nader onderzocht, inclusief terugverdientijden. Dit gebeurt gelijktijdig met het opstellen van de ontwerpen van de gebouwdelen. Uiteraard moeten die maatregelen binnen de financiële kaders passen. In de vijfde rapportage Renovatie Binnenhof informeert de staatssecretaris de Tweede Kamer.

Kamerbrief Beantwoording Schriftelijk Overleg over de brief inzake de vierde rapportage Renovatie Binnenhof d.d. 23 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 95)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 103).

Naar aanleiding van de discussie (over de reallocatieprocedure, mn name als het gaat om doorverkoop door gemeenten aan derden) en om meer transparantie en verkorting van de huidige langdurige verkoopprocedures aan te brengen, is de staatssecretaris voornemens om de reallocatieprocedure aan te passen. Over een bredere beleidsafweging, mede in het licht van de uitkomsten van het genoemde ADR-rapport, informeert de staatssecretaris de Tweede Kamer (najaar 2020).

Kamerbrief Antwoorden op vragen van de heer Krol inzake de verkoop van het pand Noordeinde 64/64A te Den Haag d.d. 20 mei 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2881)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 85).

De staatssecretaris van BZK zegt toe dat het Rijksvastgoedbedrijf de duurzaamheidsdoelen zal kwantificeren en vanaf 2020 jaarlijks zal rapporteren over de ontwikkelingen en uitvoering van de routekaarten aan de Tweede Kamer.

Kamerbrief Voortgang Regionaal Ontwikkelprogramma d.d. 2 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256)

Afgedaan. Er wordt jaarlijks over de prestaties van het vastgoed en de ontwikkeling tav duurzaamheid gerapporteerd in de Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk.

De staatssecretaris van BZK zal ik het initiatief nemen om met de input van het EIB rapport samen met de beleidsdepartementen (BZK, I&W, LNV, EZK) tot een afwegingskader te komen voor het maken van slimme combinaties en keuzes in het benutten van rijksvastgoed voor maatschappelijke opgaven en prioriteiten. Het voornemen is om de Tweede Kamer daar nog voor het einde van het jaar over te informeren.

Kamerbrief Voortgang Regionaal Ontwikkelprogramma d.d. 2 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2020 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 293).

De staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer voor het VAO informatie over de kosten van extra commissiezalen in B67 ontvangt.

Algemeen overleg Renovatie Binnenhof/tijdelijke huisvesting Tweede Kamer (B67) d.d. 14 januari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 116)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 109).

De minister zegt toe de uitkomsten van het onderzoek naar de onafhankelijke positionering van de taxatie-eenheid binnen het Rijkvastgoedbedrijf uiterlijk januari 2021 aan de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Beantwoorden schriftelijke Kamervragen en schriftelijk overleg jaarverantwoording 2019 d.d. 10 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35470 VII, nr. 7)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 85).

De staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer de rapportages van de inspecties over brandveiligheid vertrouwelijk ter inzage ontvangt.

Algemeen overleg Renovatie Binnenhof/tijdelijke huisvesting Tweede Kamer (B67) d.d. 14 januari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 116)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 119).

De staatssecretaris zegt toe dat de veiligheidscheck van B67 naar aanleiding van de gebeurtenissen in Washington vertrouwelijk met de Tweede Kamer wordt gedeeld.

Algemeen overleg Renovatie Binnenhof/tijdelijke huisvesting Tweede Kamer (B67) d.d. 14 januari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 116)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 109).

De minister zegt toe zo spoedig mogelijk na het zomerreces de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien van de implementatie van de beleidsvoornemens ten aanzien van veiligheidsonderzoeken.

Kamerbrief Beleidsvoornemens ten aanzien van veiligheidsonderzoeken d.d. 8 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 29924, nr. 198)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 205).

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Tweede Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe om jaarlijks de toename van het dure scheefwonen te monitoren (T02280).

Plenair debat Wet doorstroming Huurmarkt d.d. 12 april 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 27, item 3)

Afgedaan. In een bijlage van de Staat van de Woningmarkt 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653) is het jaarverslag van de wet op de Huurtoeslag opgenomen. Daaruit blijkt dat het aandeel van de toekenningen van huurtoeslag voor woningen met een huur boven de aftoppingsgrens is gedaald van 25,8% in 2015 naar 24,2% in 2019. Het aandeel in 2019 betreft voorlopige cijfers omdat minder dan 90% van de toekenningen definitief is vastgesteld. Aan de toezegging is voldaan.

De minister zegt toe de voorgenomen wetswijziging op het gebied van verduurzaming voor de zomer van 2020 naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000361647).

De minister zegt de Tweede Kamer toe (na zomer 2019) de wetswijziging (dubbeling) uit Overlegwet te halen bij afstemming huurdersorganisaties bij prestatieafspraken en deze mee te nemen bij de overige wetswijzigingen die uit de evaluatie van de herziene Woningwet voortvloeien.

Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847;27926, nr. 677).

De minister zegt toe het wetsvoorstel van maatregelen die voortvloeien uit de evaluatie van de herziene Woningwet voortvloeien: ruimte voor lokale invulling door detailregelgeving en uitvoeringsvoorschriften te schrappen en de wet meer naar principes in te richten, belemmeringen voor verduurzaming door corporaties wegnemen, meer slagkracht voor leefbaarheid geven door het maximumbedrag af te schaffen en regels rondom maatschappelijk vastgoed vereenvoudigen om betere samenwerking op wonen, zorg en welzijn te faciliteren voor zomer van 2020 nar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847;27926, nr. 677).

De minister zegt toe de wetsvoorstellen die beogen in de regelgeving meer afwegingsruimte te geven aan de toezichthouder worden (tweede helft 2019) aan de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847;27926, nr. 677).

De minister heeft de Tweede Kamer de toezegging gedaan om in het rapport naar aanleiding van de motie Ronnes c.s. over de opgaven en middelen van corporaties op de (middel)lange termijn (kamerstukken II 2018/19, 35000-VII, nr. 52) een passage op te nemen, waarin aangegeven wordt hoe in het onderzoek omgegaan is met de economische effecten van het coronavirus en betrekt daarbij de door CPB geschetste economische scenario’s.

Wetgevingsoverleg Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (reparatieverhuurderheffing bij gedeeld genot huurwoningen) (TK 35409) d.d. 19 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35409, nr. 14).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 520).

De minister zegt toe de Tweede Kamer (voor zomer 2020) te informeren over de opgaven en middelen van de corporatiesector (Kamerstukken 2018-2019, 35000 VII, nr. 52) en Indicatieve bestedingsruimte Woningcorporaties (IBW).

Kamerbrief Staat van de Woningmarkt 2020 d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 520).

De minister zegt de Tweede Kamer toe (vóór zomer 2020) de reactie op de motie Ronnes (opgave/middelen corporaties) toe te sturen.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 641)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 520).

De minister zegt de Tweede Kamer toe (rond zomer 2020) het wetsvoorstel voor aanpassing van de Woningwet toe te sturen.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 641)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847;27926, nr. 677).

De minister zegt toe – voor zomer 2020 – de resultaten van het onderzoek of de sector de opgaven op middellange en lange termijn aan kan, nav de motie Ronnes (maatschappelijke opgaven als zodanig nog niet eerder volledig gekwantificeerd in beeld zijn gebracht. Om te kunnen beoordelen of corporaties op langere termijn aan de volkshuisvestelijke opgaven kunnen voldoen, is inzage vereist in de maatschappelijke opgaven afgezet tegen de financiële ontwikkeling) naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Kamervraag lid Nijboer over bericht dat financiële positie van woningcorporaties hun publieke taak bedreigt, kenmerk 2020Z02260, ingezonden op 6 februari 2020 d.d. 2 maart 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1878)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 520).

De minister zegt toe de Tweede Kamer (later dit jaar) te informeren over de uitkomsten van de noodzaak om naast de reguliere mogelijkheden voor huurbevriezing en huurverlaging een specifieke regeling voor tijdelijke huurkorting te introduceren.

Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000361647).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66) toe de Minister voor Milieu en Wonen te vragen of de Kamer op de hoogte kan worden gesteld van woningbouw in het westen.

Plenair debat Aanpak stikstof d.d. 17 december 2019 (Handelingen I 2019/20, nr. 14, item 20)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 september per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 35347;32847, nr. Q).

De minister zegt toe (voor zomer 2020) een brief aan de Tweede Kamer te sturen over de taskforce verhuurderheffing.

Algemeen overleg Bouwen d.d. 18 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 678)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847;25295, nr. 681).

De minister zal rond zomer 2020 de Tweede Kamer informeren met de nadere uitwerking van de maatregelen die op 15 mei jl. zijn aangekondigd, waaronder de maximering van de huurprijsstijgingen in de vrije sector en de opkoopbescherming. Hierbij zal worden ingegaan op hoe deze zo kunnen worden vormgegeven dat de impact op het aanpakken van excessen en het vergroten van de betaalbaarheid zo groot mogelijk is.

Kamerbrief Reactie op de initiatiefnota van het lid Nijboer over diverse wijken: prettig wonen voor iedereen d.d. 9 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35286, nr. 4)

Afgedaan. De internetconsulatie Wetsvoorstel opkoopbescherming en verruiming mogelijkheden tijdelijke verhuur is op 23 november van start gegaan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Vlietstra (PvdA) en Pijlman (D66), toe over een jaar met de partijen in de geliberaliseerde sector te bekijken of en hoe de toegang tot de Huurcommissie in de huurcontracten geregeld is. In de evaluatie van de wet wordt meegenomen welke verschillende groepen gebruikmaken van deze mogelijkheid (T02575).

Plenair debat Verdere modernisering huurcommissies en introductie verhuurderbijdrage (34 652) d.d. 29 mei 2018 (Handelingen I, 2017/18, nr. 31, item 5)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 15 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35431, nr. N).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe ook haar te informeren over de vraag of het onderzoek van de Nederlandsche Bank naar de woningmarkt voldoende is of dat meer onderzoek nodig is (T02580).

Plenair debat Verdere modernisering huurcommissies en introductie verhuurderbijdrage (34 652) d.d. 29 mei 2018 (Handelingen I, 2017/18, nr. 31, item 5)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000298165).

De minister zegt de Tweede Kamer toe nader te informeren over gesprek gemeenten en VNG (onderzoek) of het wettelijk percentage van de vrijkomende woningen dat gemeenten met voorrang mogen aanbieden aan woningzoekenden met economische in de Huisvestingswet.

Algemeen overleg Huuraangelegenheden d.d. 26 september 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 436)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 696).

De minister van BZK zegt toe ieder kwartaal de Tweede Kamer te informeren over de vorderingen bij gemeenten, provincies en het expertteam om op die manier ook inzicht te krijgen of de potentie en de kansen die flexwonen biedt goed benut worden.

Kamerbrief Maatregelen Woningmarkt d.d. 17 september 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 555)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De minister zegt toe de monitor studentenhuisvesting naar verwachting in oktober 2020 naar de Tweede Kamer te sturen, inclusief dit aanbodonderzoek.

Kamerbrief Voortgang Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting d.d. 23 juni 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 33104, nr. 24)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33104, nr. 26).

De minister zegt toe (voor zomerreces 2020) de Tweede Kamer te informeren over bescherming tegen malafide huurders.

Notaoverleg Initiatiefnota Smeulders over Marktwerking uit de huursector 35178 d.d. 23 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 10)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 331).

Aanvullend op eerder genoemde voorstellen is de minister bereid met de staatssecretaris te onderzoeken of en hoe de aanpak van de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit toegepast kan worden voor de woonfraudeproblematiek en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerbrief Schriftelijke reactie inzake Woonfraude d.d. 24 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 530)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 331).

De minister zegt de Tweede Kamer toe (voorjaar 2020) een brief toe over de voortgang/uitwerking van het Gronings model tegen malafide verhuurders.

Algemeen overleg Woondeals d.d. 29 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 638)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 331).

De minister zegt toe de evaluatie van de Huisvestingswet voor het zomerreces naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Antwoord op Kamervragen van het lid Nijboer (PvdA) over het schaarstecriterium in de Huisvestingswet d.d. 27 januari 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1475).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 696).

De minister zegt toe in het eerste kwartaal van 2020 in gesprek te gaan met VNG om rol/urgentie gemeenten bij aanpak vocht- en schimmelproblematiek te versterken en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Algemeen overleg Woningcorporaties/Evaluatie van de woningwet en het huurakkoord d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 611)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 698).

De minister zegt de Tweede Kamer toe dat de wetswijzing voor opkoopbescherming binnen 2 weken in consultatie gaat.

Wetgevingsoverleg Begroting Wonen en Ruimtelijke Ordening d.d. 9 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 72)

Afgedaan. De internetconsulatie Wetsvoorstel opkoopbescherming en verruiming mogelijkheden tijdelijke verhuur is op 23 november van start gegaan.

Tegelijkertijd werkt de Huurcommissie aan een actieplan om de achterstanden als gevolg van de coronacrisis weg te werken. De minister zegt toe dat zij verwacht de Tweede Kamer hierover zeer binnenkort te informeren.

Kamerbrief Beantwoording schriftelijke vragen over de Huurcommissie d.d. 28 september 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 200)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 328).

De minister zegt toe, naar aanleiding van vragen van mevrouw Beckerman, over de afbouw van de salderingsregeling aangegeven de Tweede Kamer (eind 2020) te informeren over de huurregelgeving nodig ter uitvoering van het Klimaatakkoord.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 608)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 673).

Met de bestemmingscategorie sociale koop beschikken gemeenten reeds over de mogelijkheid om actief te sturen op de bouw van betaalbare koopwoningen die binnen de budgettaire mogelijkheden vallen van bijvoorbeeld koopstarters. Momenteel kijk ik in het kader van de evaluatie van de Huisvestingswet of het wenselijk is dat gemeenten deze sociale koopwoningen ook daadwerkelijk aan specifieke huishoudcategorieën kunnen toewijzen. De minister zal de uitkomsten van deze evaluatie voor het einde van 2020 met de Tweede Kamer delen.

Kamerbrief Beantwoording Kamervraag over vriendjespolitiek bij het toewijzen van nieuwbouwwoningen van het lid Nijboer (PvdA) d.d. 13 oktober 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 437)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 696).

De minister heeft toegezegd dat zij de Tweede Kamer dit najaar per brief zal informeren over de resultaten van het BO verstedelijkingsopgave.

Algemeen overleg NOVI d.d. 24 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 55)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 701).

De minister is een traject gestart (met Woonbond, VNG en Aedes) om volkshuisvestelijke prioriteiten voor de periode van 2021 tot 2025 opnieuw vast te stellen. De minister verwacht de Tweede Kamer hier op korte termijn over te informeren. De nieuwe prioriteiten zullen per 1 januari 2021 ingaan.

Kamerbrief Wijziging van de Woningwet naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet (35 517) d.d. 5 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 10 t/m 12)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 698).

De minister zegt toe (nog in 2020) de Tweede Kamer te informeren over de verdere invulling van de plannen met de middelen die voor 2020 beschikbaar zijn gesteld voor arbeidsmigranten (goede huisvesting voor deze groep) en de Kabinetsreactie op het tweede advies van het aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten.

Kamerbrief Verdere maatregelen om door te bouwen tijdens de coronacrisis d.d. 15 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32847;25295, nr. 681)

Afgedaan. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 331).

De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het traject van onderzoek samen met het mFinanciën, AFM, DNB en Nationale Hypotheek Garantie (NHG) welke momenteel opties onderzoekt om de inrichting van het taxatieproces te veranderen. Tevens wordt de Kamer geïnformeerd over een vernieuwd model taxatierapport dat voor alle taxateurs vanaf 2021 zal gelden.

Kamerbrief Kamervragen over de werkwijze van taxateurs d.d. 22 september 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 123)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 719).

De minister zegt toe (tweede helft 2020) de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken van het strategisch programma en de onzekerheid rond het achtervangrisico.

Kamerbrief Toezicht WSW 2019, strategisch programma WSW en governance corporatiesector d.d. 26 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 518)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 533).

De minister zegt toe (najaar 2020) een nadere toelichting naar de Tweede Kamer te sturen over de stand van zaken rondom flexwoningen (Koerhuis en Terpstra).

Algemeen overleg Bouwen d.d. 18 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 678)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694).

De minister zegt toe (najaar 2020) - het doel van de werkconferenties is om te analyseren waar de plancapaciteit moet worden uitgebreid en op welke locaties er meer of sneller woningen kunnen worden gebouwd. Waar nodig wordt ook bezien welke nieuwe locaties geschikt zijn voor woningbouw, ook passend bij het omgevingsbeleid – de uitkomsten hiervan te bespreken in bestuurlijke overleggen, waarna de Tweede Kamer geïnformeerd zal worden.

Kamerbrief Staat van de Woningmarkt 2020 d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 701).

De minister zegt de Tweede Kamer toe met een inhoudelijke reactie terug te komen op het voorstel van de heer Ronnes over starterslening in combinatie met de 90% LTV inclusief de dekking van de kosten koper via een starterslening.

Wetgevingsoverleg begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 13 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 93)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847;25295, nr. 681).

De minister zegt toe om eind 2020 over de voortgang Goed Verhuurderschap, de Tweede Kamer toe te informeren.

Kamerbrief voortgang goed verhuurderschap d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 313)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (2019-0000636324)

De minister zegt toe in het eerste kwartaal van 2020 over vervolg wetsvoorstel marktverkenning de Tweede Kamer te informeren.

Algemeen overleg Woningcorporaties/Evaluatie van de woningwet en het huurakkoord d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 611)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 740).

De minister zegt toe de Tweede Kamer in het najaar te informeren over verschillende mogelijkheden om de oprichting van wooncoöperaties te stimuleren.

Kamerbrief Vervolg wooncoöperaties d.d. 4 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 29453, nr. 480)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 523).

De minister zegt toe het wetsvoorstel inzake maatregel die ik naar aanleiding van het Sociaal Huurakkoord genomen wordt dat voor zeer lage huren een hogere huurverhoging wordt toegestaan om sneller tot een betere prijskwaliteitverhouding te kunnen komen begin december 2019 naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517)

Afgedaan. Het wetsvoorstel is ingediend en inmiddels ook aangenomen door de Tweede Kamer.

De minister zegt toe het wetsvoorstel met de volgende maatregelen de differentiatie van de DAEB-inkomensgrenzen naar huishoudentype, aanpassing van de inkomensafhankelijke huurverhoging voor een passende huur bij hoge inkomens, invoering van een hogere toegestane huurverhoging voor zeer lage huren en zo nodig een regeling voor tijdelijk huurkorting voor woningcorporaties begin december 2019 naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 517)

Afgedaan. De wet (35 518) is op 3 juli 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd en deze is door de TK aanvaard.

De minister zegt toe, dat wanneer de resterende onzekerheden rond de beleidswaarde zijn weggenomen, dan kunnen Aw en WSW de normering van de financiële ratio’s eind dit jaar definitief vaststellen. De Tweede Kamer zal dan begin 2020 geïnformeerd worden.

Kamerbrief Onderzoek maatschappelijke opgaven en financiële slagkracht corporaties, publicatie IBW en voortgang moties verduurzaming woningvoorraad d.d. 6 maart 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 472)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 533).

De minister zal de Tweede Kamer informeren over de aanpak van de woondeals en gaat naar aanleiding van het overleg met Utrecht in op de eventuele noodzaak om een aparte deal met Amersfoort te sluiten.

Algemeen overleg Staat van de woningmarkt d.d. 6 maart 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 32847, nr. 514)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 56).

De minister zegt toe - voor zomer 2020 – de Tweede Kamer te rapporteren over waarom woningbouwcorporaties maar 60% van hun bouwplannen realiseren, en wat daaraan te doen is.

Plenair debat Het tekort aan woningen d.d. 19 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 56, item 10)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847 nr. 694).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Flierman (CDA), toe te kijken naar de mogelijkheden om knellende regelgeving te schrappen ter bevordering van de woningbouw (T02750).

Plenair debat Wijziging Crisis- en herstelwet in verband met versnelling woningbouw en faciliteren duurzame ontwikkeling (35.013) d.d. 21 mei 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 30, item 11)

Afgedaan. De toezegging is meegenomen in de aanpassing van de Woningwet.

De minister zegt de Tweede Kamer toe te onderzoeken wat de beste manier is om de eventuele verhoging van de maximale bestuurlijke boete in de Huisvestingswet 2014 onder de aandacht van de juiste doelgroep(en) te brengen.

Algemeen overleg Woonfraude d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II, 32847, nr. 549)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 331).

In het Klimaatakkoord is de afspraak gemaakt te onderzoeken of aanpassing van het huurbeleid en de huurregelgeving nodig is zodat deze is toegesneden op de energietransitie. Bij brief (Kamerstukken II, 2019/20, 32 813, nr. 570). ben ik ingegaan op het instemmingsrecht van huurders en het initiatiefrecht van huurders. De minister verwacht de Tweede Kamer hierover later in 2020 nader te kunnen informeren.

Kamerbrief Wijziging van de Woningwet naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet (35 517) d.d. 5 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 12)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 202/21, 32813, nr. 673).

Recent is voor 2021 en 2022 €20 miljoen per jaar beschikbaar gesteld om de bouw van geclusterde woonvormen voor ouderen te ondersteunen. De minister zegt toe de Tweede Kamer voor 1 mei 2021 over de invulling van de regeling te informeren.

Kamerbrief Monitor Ouderenhuisvesting 2020 d.d. 22 januari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 711)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/2021, 32847, nr. 752).

De minister-president zegt toe te willen praten over de huurstijging in de vrije sector. Nu mag deze nog maximaal 2,5% plus inflatie zijn. Vanuit de Tweede Kamer is gevraagd of in de huidige omstandigheden de huurverhoging in de vrije sector beperkt kan worden. De minister van BZK zal dit verder betrekken bij de behandeling van het wetsvoorstel (begrotingsbehandeling van het ministerie van BZK).

Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5)

Afgedaan. De huurstijging is verwerkt in de initiatiefwet Nijboer over huurstijging in de vrije sector. Daarmee is aan deze toezegging voldaan.

De minister-president zegt toe verder te willen praten over de verhuurderheffing, maar dat dit ook budgettaire effecten heeft. De minister-president vraagt om een uiterste poging te doen om richting de Algemene Financiële Beschouwingen en het Belastingplan te zien of er nog iets kan met die verhuurderheffing en dat dit dan aan de orde kan komen bij dat debat.

Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5)

Afgedaan. Met het instellen van het Volkshuisvestingsfonds is aan de toezegging voldaan.

De minister-president zegt toe te willen kijken naar de inkomensgrens voor alleenstaanden (aangaande de maximale inkomensgrens voor alleenstaanden voor een sociale huurwoning).

Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5)

Afgedaan. De aanpassing inkomensgrens is verwerkt in wetsvoorstel differentiatie inkomensgrenzen, waarmee aan de toezegging is voldaan.

De minister zal voor einde jaar 2020 de Tweede Kamer een update geven over de vormgeving van de 450 mln. van het volkshuisvestingsfonds.

Wetgevingsoverleg Begroting Wonen en Ruimtelijke Ordening d.d. 9 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 72)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 720).

De minister zegt toe (begin 2021) de Kamers opnieuw te informeren over de voortgang die wordt geboekt in het gezamenlijke streven naar goed en betaalbaar wonen voor iedereen.

Kamerbrief Vervolg versnelling aanpak woningtekort d.d. 8 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 701)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, Kamerstuk 32847, nr. 724).

De inzet van middelen uit de niet-DAEB tak ten behoeve van de opgave van de sector zal daarnaast expliciet aandacht krijgen bij de uitwerking van beleidsopties in het kader het traject opgaven/middelen woningcorporaties, waarover ik Tweede Kamer, zoals gezegd, voor 12 februari 2021 zal informeren.

Kamerbrief Aanbieding Staat van de Corporatiesector 2020 d.d. 5 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 530)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 532) .

De minister is voornemens om elke twee jaar de Tweede Kamer te rapporteren over het aantal standplaatsen; de eerste rapportage staat gepland in 2020.

Kamerbrief Aanbieding nulmeting woonwagenstandplaatsen d.d. 12 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VIII, nr. 12)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 99).

Voor de huisvesting van de meest kwetsbare groepen is € 50 miljoen beschikbaar gesteld om plannen te versnellen. Om ervoor te zorgen dat de middelen ook ingezet worden waar de druk het hoogst is, zijn gemeenten via een aantal lopende programma’s benaderd om voorgenomen projecten voor de huisvesting van kwetsbare doelgroepen aan te leveren waarbij de financiering een knelpunt is. Nog dit jaar ontvangen 59 gemeenten een financiële bijdrage voor de (flexibele) huisvesting van dak- en thuisloze mensen, arbeidsmigranten en andere spoedzoekers. Deze regeling is bedoeld voor alle gemeenten. De Tweede Kamer zal daarover op een later moment worden geïnformeerd.

Kamerbrief Voortgang versnelling woningbouw d.d. 6 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 694)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 701).

De minister zegt toe te kijken naar de brandbrief van huisbazen. De Tweede Kamer zal een reactie op brandbrief particuliere studentenhuisvesters ontvangen.

Wetgevingsoverleg Begroting Wonen en Ruimtelijke Ordening d.d. 9 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 72)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 februari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 33104, nr. 27).

De minister zal de aanbeveling van de pilot BLG in platform hypotheken bespreken en de uitkomsten begin volgend jaar aan de Tweede Kamer rapporteren.

Wetgevingsoverleg Begroting Wonen en Ruimtelijke Ordening d.d. 9 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 72)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 729).

De minister zal voor einde jaar 2020 de Tweede Kamer informeren over de stappen die de minister kan nemen voor een oplossing voor Vestia.

Wetgevingsoverleg Begroting Wonen en Ruimtelijke Ordening d.d. 9 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 72)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 527).

Momenteel verkennen BZK, de Belastingdienst en Aedes de mogelijkheden om de inkomenstoetsing te digitaliseren (dit kan het risico op mogelijk frauduleuze praktijken aanzienlijk verkleinen). Over de voortgang van dit traject zal de minister de Tweede Kamer nader berichten (mystery-guest-onderzoek.

Kamerbrief Kamervragen over frauduleuze bemiddelingsbureaus d.d. 8 januari 2019 (Aanhangsel Handelingen II, 2018/19, nr. 1095)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2021 per brief geïnformeerd Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2249).

De minister van BZK zegt toe dat de uitkomsten van het mystery guest onderzoek naar woningmarktdiscriminatie zullen worden gedeeld met de Tweede Kamer.

Algemeen overleg Discriminatie d.d. 10 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 217)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 743).

De minister zegt toe (na zomerreces 2020) de Tweede Kamer te informeren over de voortgang van de pilots ondersteuning van wooncoöperaties (onderzoek Platform31 externe begeleiding).

Kamerbrief Beantwoorden schriftelijke Kamervragen en schriftelijk overleg jaarverantwoording d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35450 VII, nr. 3)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 523).

Dit betekent echter bepaald niet dat daarmee het probleem van de disbalans tussen financiële mogelijkheden en de maatschappelijke opgaven zoals die in het traject opgaven/middelen woningcorporaties naar voren is gebracht, is verdwenen. Binnenkort zal de minister de Tweede Kamer een brief sturen met een actualisering van en oplossingsmogelijkheden voor deze problematiek. Daarin wordt ook de problematiek rond de rente meegenomen.

Kamerbrief Aanbieding Staat van de Corporatiesector 2020 d.d. 5 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 530)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 532).

De minister van BZK zegt toe dat de Tweede Kamer begin 2021 zal worden geïnformeerd over de pilot woningmarktdiscriminatie.

Algemeen overleg Discriminatie d.d. 10 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 217)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 743).

De minister van BZK zegt toe een overzicht van het aantal gemeenten die gebruik maakt van een verordening die gegevensuitwisseling tussen gemeenten en corporaties mogelijke maakt naar de Tweede Kamer te sturen.

Algemeen overleg Woonfraude d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II, 32847, nr. 549)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 27926, nr. 331).

De minister zegt de Tweede Kamer toe voor de formatie te komen met een overzicht/mogelijkheden van de EU-rechtelijke kaders voor DAEB-grenzen (PvdA).

Wetgevingsoverleg Maatregelen huursector d.d. 3 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35518, nr. 23)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 535).

Momenteel onderzoekt de minister de berekening van woonlastenneutraliteit (als uitgangspunt heeft als doel om de lasten van de huurder niet te laten stijgen als direct gevolg van de energietransitie) samen met de minister van EZK en de VNG. In dit onderzoek worden ook de gestelde vragen beantwoord zoals op welke wijze de woonlastenneutraliteit berekend kan worden. De minister informeert de Tweede Kamer na de zomer over de resultaten van dit onderzoek.

Brief d.d. 15 mei 2020 Beantwoording vragen over aardgasvrije woningen (Startmotorkader Warmtenetten) (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2781)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 673).

De minister zegt toe te kijken naar de 35% bijtelling WWS voor zorgwoningen, waardoor huren boven de huur(toeslag)grens komen en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Wetgevingsoverleg Maatregelen huursector d.d. 3 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35518, nr. 23)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 752).

De minister van BZK zegt toe voorjaar 2020 de Tweede Kamer te kunnen informeren na overleg met de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Justitie & Veiligheid over wat mogelijk is om stopzettingen en latere nabetalingen te voorkomen bij statushouders met een pasgeborene.

Kamerbrief Vragen van de leden Kuiken en Nijboer (beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën over het onterecht stoppen van huurtoeslag aan statushouders. (ingezonden 17 juni 2019) d.d. 11 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, nr. 327)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2021 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2053).

Het ministerie is in gesprek met provincies om de kwaliteit van de informatie over plancapaciteit te verbeteren. Voor de rapportage «Inventarisatie plancapaciteit» wordt de plancapaciteit 2 keer per jaar opgevraagd. In de uitvraag (najaar 2020), wordt naast de totale plancapaciteit aan de provincies gevraagd om informatie aan te leveren voor plannen met meer dan 100 woningen. Uiterlijk begin december stuurt de minister de Tweede Kamer de resultaten van de uitvraag toe en informatie over vervolgstappen om de kwaliteit te verbeteren.

Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2021 (H IIA, IIB, VII en Gemeentefonds) d.d. 5 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 7)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 752).

De minister zegt de Tweede Kamer toe (voor einde jaar 2020) met provincies in kaart te gaan brengen welke potentiele woningbouwlocaties niet loskomen (Terpstra).

Algemeen overleg Bouwen d.d. 18 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 678)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De minister hoopt beide Kamers nog deze maand te kunnen informeren over de uitkomst van de evaluatie van de tweede tranche van de Woningbouwimpuls.

Plenair debat Initiatiefvoorstellen 35488 Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten), 35516 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting) en 35518 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) d.d. 16 maart 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 4)

De Tweede Kamer is op 25 mei 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 748).

De minister zegt toe verder in overleg te gaan met de provincie Zuid-Holland over de hardheid van de plancapaciteit en zal dat delen met de Tweede Kamer.

Algemeen overleg Bouwen d.d. 9 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 708)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

Eén van de vaste onderwerpen in overleg met de Provincie Noord-Holland gaat over het inzicht in knelpunten of beperkingen die woningbouw in de weg staan. Op dit moment wordt onderzocht wat er nodig is om voor 2030 het benodigde aantal woningen te realiseren (in bijzonder de regio Alkmaar). Er werd constructief samengewerkt tussen de provincie en de regio aan de plancapaciteit en versnelling van de woningbouw. Verwachting is dat er een goed vervolg wordt gegeven. In het eerste of tweede kwartaal 2021 informeer ik de Tweede Kamer hierover.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen van lid Koerhuis over bericht «Over dingen die blijven» d.d. 15 december 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1109)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De minister zegt toe (voorjaar 2021) de Tweede Kamer de evaluatie van de tweede tranche Woningbouwimpuls toe te sturen. (Hierbij zal ook worden gekeken naar de nut en noodzaak van eventuele aanvullende eisen voor realiseren van betaalbare woningen.)

Algemeen overleg Bouwen d.d. 9 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 708)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De minister zegt toe de Tweede Kamer (voorjaar 2021) te informeren over de vervolgstappen en resultaten woningbouw Almere en Flevoland.

Kamerbrief Woningbouw Almere en Flevoland d.d. 5 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 691)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De minister zegt toe de Tweede Kamer (nav vragen van het lid Koerhuis) op een later moment te informeren over de stand van zaken rondom de transformatie van gevangenissen in Doorn en Hoorn.

Algemeen overleg Bouwen d.d. 9 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 708)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

In 2021 zet de minister de stimulans voort voor de bouw van huisvesting van aandachtsgroepen voort. De regeling voor 2021 wordt momenteel uitgewerkt. Deze regeling is bedoeld voor alle gemeenten. De minister zal de Tweede Kamer daarover voor zomer 2021 informeren.

Kamerbrief Huisvesting Aandachtgroepen d.d. 31 mei 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 752)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 754).

De minister zegt de Tweede Kamer toe in samenwerking met de minister voor OCW als eerstverantwoordelijke voor het LHBTI-beleid, opdracht verlenen voor een onafhankelijk verdiepend wetenschappelijk, historisch onderzoek van empirische aard. Het dient vast te stellen óf, hoe en in welke mate overheden als werkgever bij de aanname, bevordering en het ontslag van personeel, onderscheid maakten op grond van homoseksuele geaardheid en binnen welke context dit gebeurde. Streven is dat dit onderzoek medio zomer 2019 wordt opgeleverd.

Kamerbrief Uitkomsten vooronderzoek «homolijsten» d.d. 28 augustus 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 30420, nr. 293)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 mei 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2020/21, 27017, nr. 104).

De minister zegt toe dat het kabinet, mede op basis van de onderzoeken betreffende maatwerk in het bestuursrecht, zal bezien op welke wijze maatwerk in de uitvoering kan worden bevorderd, daarmee uitvoering gevend aan hetgeen daarover in de kabinetsreactie op het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is aangekondigd. Een van de te beantwoorden vragen daarbij is of aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur verdere invulling kan worden gegeven in wetgeving (in de Awb, in sectorale wetgeving of een combinatie daarvan).

Kamerbrief Bestuursrecht en maatwerk d.d. 15 januari 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 29362, nr. 289)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2021 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 60).

De minister zegt de Tweede Kamer toe dat in de volgende voortgangsbrief wordt meegenomen of gemeenten en omgevingsdiensten wel voldoende budget hebben om de Omgevingswet uit te voeren.

Algemeen overleg Omgevingswet d.d. 15 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 138)

Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamer zijn op 12 maart 2021 per brief geïnformeerd over de interbestuurlijke waardering van het Integraal Financieel Beeld. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. BZ).

Tabel 88 Door bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (stand per 30 juni 2021)

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer (voor einde 2020) een reactie op het Huis voor de Klokkenluiders te sturen met daarin de regeling voor de vertrouwenspersonen.

Algemeen overleg Rijksdienst d.d. 18 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 290)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting na zomerreces 2021 hierover geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden De Graaf (D66), Barth (PvdA) en Bikker (ChristenUnie), toe om het Huis voor klokkenluiders in kaart te laten brengen waar er een reële benadeling van niet-werknemers ontstaat of zou kunnen ontstaan waartegen met een benadelingsverbod wellicht een wapen zou kunnen worden gegenereerd. Vervolgens komt hij ofwel met een wetsvoorstel ofwel met een toelichting waarom het buiten de wet om zou moeten worden opgelost. Binnen een maand komt de Minister met een brief over hoe hij de motie-Bikker c.s. over deze materie uit gaat voeren (T02238)

Plenair debat Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Segers, Ouwehand, Klein en Voortman tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders (TK 34105) d.d. 9 februari 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 19, item 6)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio december 2021 geïnformeerd.

De minister zegt toe de Tweede Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen omtrent het (in overleg met alle departementen) vaststellen van onderzoeksvragen voor medewerkerstevredenheidsonderzoeken over de rol van vertrouwenspersonen.

Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) navraag te doen naar de reden waarom de ILT niet heeft besloten tot het openbaar maken van het onderzoeksrapport «Borging van de nationale ruimtelijke belangen" (T02874).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16).

In behandeling. De Eerste Kamer is 24 maart 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 34986, nr. AI) geïnformeerd over de uitkomsten van de Pilot doorwerking nationale ruimtelijke belangen buisleidingen en inrichtingen. Door de EK is besloten deze brief te betrekken bij de behandeling van het inwerkingtredings-KB inzake de Omgevingswet en bij de behandeling van de correspondentie met de staatssecretaris van I&W over de VTH-uitvoeringsagenda. Toezegging blijft in afwachting van deze behandeling de status «openstaand» houden.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe de werking van de software betreffende het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) continu te testen en de resultaten daarvan, die hun beslag krijgen in rapportages van verschillende instanties, de Kamer aan te bieden vóór de toezending van het inwerkingtredings-KB (T02865).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer is middels de voortgangsbrief van 23 november 2020 geïnformeerd over de rapporten n.a.v. het BIT-onderzoek DSO en de tweede Gateway Review Health Check Implementatie van het DSO. Op 30 april 2021 is aan de Eerste Kamer het verzoek gedaan (Kamerstukken I 2020/21, 33118, CD) om de toezegging als voldaan te beschouwen.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat in de voortgangsbrief uiteengezet wordt hoe de onafhankelijke evaluatie na vijf jaar en de jaarlijkse monitoring vorm worden gegeven (T02887).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. Op 30 april 2021 is aan de Eerste Kamer het verzoek gedaan om de toezegging als voldaan te beschouwen. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, CD).

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat zij in overleg treedt met het Ministerie van Justitie en Veiligheid over afvalfraude en ondermijning (T02889).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. In bijlage bij de tijdpadbrief van 28 sept 2020 (Kamerstukken I, 2020/21, 33118, BG) staat beschreven dat de Minister in overleg treedt met het Ministerie van Justitie en Veiligheid over afvalfraude en ondermijning. Er is regelmatig ambtelijk contact over de aanpak van afvalfraude, bijvoorbeeld bij de aanpak van dumping van drugsafval. Op 30 april 2021 is aan de Eerste Kamer het verzoek gedaan om de toezegging als voldaan te beschouwen (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CD).

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe de effecten van piekgeluiden overdag op de gezondheid te betrekken bij de brief over het rapport over de WHO-normen die wordt gestuurd ter uitvoering van de motie-Schonis (T02892).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt hierover nader geïnformeerd na de installatie van een nieuw kabinet.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe de Kamer te informeren over de planning van het aanvullen van het DSO met de gegevens uit de Centrale Voorziening Geluidsgegevens (T02897).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer is middels de voortgangsbrief van 24 juni 2020 hierover geïnformeerd. Op 30 april 2021 is aan de Eerste Kamer het verzoek gedaan om de toezegging als voldaan te beschouwen .(Kamerstukken I 2020/21, 33118, CD).

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat zij bij de afbakening van AMvB op grond van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, het aspect ‘hardheidsclausule’ zal meewegen in het kader van onvoorziene omstandigheden (T02901).

Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8)

In behandeling. De Eerste Kamer is middels de ‘Beantwoording commissiebrief inzake openstaande toezeggingen en nog niet uitgevoerde moties Omgevingswet’ van 30 april 2021 hierover geïnformeerd en tevens is het verzoek gedaan om de toezegging als voldaan te beschouwen. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, CD).

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe het punt van handhaving van geluidproductie van brommers en andere lawaai makende mobiliteit in gesprekken met VNG onder de aandacht te brengen (T02898).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat dialogen met partners over politiek-democratische cultuur gevoerd zullen worden en dat het punt van macht en tegenmacht wordt meegenomen bij de monitoring en evaluatie van jurisprudentie (T02908).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 nader geïnformeerd.

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de brede financiële consequenties van het DSO voor provincies, gemeenten en waterschappen in december in beeld komen, of in ieder geval voor de voorhang van het inwerkingtredings-KB inzake de Omgevingswet (T03000).

Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Eerste Kamer toe voorafgaand aan het debat over het inwerkingtredings-KB inzicht te geven in de stand van zaken met betrekking tot financiële aspecten van de invoering van de Omgevingswet.

Kamerbrief Inwerkingtreding Omgevingswet d.d. 1 april 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 33118, nr. BC)

In behandeling. Nog niet afgedaan. De Eerste Kamer wordt april 2021 nader geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bromet (GroenLinks), toe zo spoedig mogelijk met een antwoord te komen op de vraag of alle interne stukken (verslagen van gesprekken, brieven, memo’s etc.) waarin de stand van zaken betreffende de invoering van de Omgevingswet en het DSO besproken zijn gedeeld kunnen worden met de Kamer.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over NRC-bericht 'Nieuwe bouwcrisis dreigt door «onwerkbare» megawet' d.d. 9 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3124)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2021 geïnformeerd.

De Minister van BZK verwacht de Eerste en Tweede Kamer in mei 2021 te informeren over de vraag of de huidige planning met de inzet van tijdelijke alternatieve maatregelen in voldoende mate kan bijdragen aan een verantwoorde inwerkingtreding van de Omgevingswet op de beoogde startdatum van 1 januari 2022, waarbij ook wordt gewogen of alternatieve planningsopties meer garantie bieden voor een verantwoorde inwerkingtreding.

Kamerbrief over voortgang Omgevingswet april 2021 d.d. 23 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 188)

In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat zij het inwerkingtredings-KB betreffende de Omgevingswet niet eerder ter bekrachtiging voorlegt aan de Koning dan nadat de beraadslaging in de Eerste Kamer is afgerond en de Eerste Kamer heeft ingestemd (T03129).

Plenair debat Stemmingen inzake: Brief van de Minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) Ontwerpbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 13 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 19, item 3)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat een drietal aspecten rondom de invoering van de Omgevingswet geregeld moeten zijn, te weten: 1. dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkt; 2. dat de financiële afspraken tussen de decentrale overheden en het Rijk ten aanzien van de uitvoering van het stelsel en ten aanzien van het beheer en onderhoud van het DSO zijn gemaakt, en dat deze ook zijn geborgd voor zover het over de Rijksbijdrage gaat in de begrotingen van het Rijk; 3. dat verschillende uitvoeringsorganisaties — zoals de rechtspraak en de VTH-kolom — hebben aangegeven dat zij gereed zijn voor de uitvoering en dat daartoe ook een uitvoeringstoets is gedaan (T03130).

Plenair debat Stemmingen inzake: Brief van de Minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) Ontwerpbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 13 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 19, item 3)

In behandeling. De Eerste Kamer is in april 2021 geïnformeerd over de uitvoering van de toezegging. (Kamerstukken I 2020/21, 33118, CC en Kamerstukken I 2020/21, 33118, CD). De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat zij in september 2021 de Kamer een brief toezendt waarin onderbouwd wordt of de invoering van de Omgevingswet wel of niet gereed is en wat de aspecten daarbij waren (T03131).

Plenair debat Stemmingen inzake: Brief van de Minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) Ontwerpbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 13 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 19, item 3)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe in gesprek te gaan met de bestuurlijke partners van de Omgevingswet om samen na te gaan of, en in hoeverre de aanbeveling van een toegankelijkheidstoets bij ruimtelijke plannen opgenomen kan worden in de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bijvoorbeeld in lopende en op te starten praktijkproeven.

Kamerbrief Reactie op het RLi advies «Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen.» d.d. 12 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/212, 34682, nr. 79)

In behandeling. De toezegging is in uitvoering. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De minister zegt de Eerste Kamer toe de Eerste en Tweede Kamer eind april te informeren over de tijdelijke aanvullende maatregelen die nodig geacht zijn om op onderdelen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) een alternatieve route aan te bieden.

Kamerbrief Voortgang Omgevingswet d.d. 8 april 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CB)

In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden najaar 2021 geïnformeerd.

De minister zegt de Eerste Kamer toe de Eerste en Tweede Kamer eind april de bestuurlijke waardering van het Integraal Financieel Beeld van de stelselherziening Omgevingswet toe te sturen.

Kamerbrief Voortgang Omgevingswet d.d. 8 april (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CB)

In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden najaar 2021 geïnformeerd.

De resterende middelen zijn naar verwachting niet voldoende om het volledige DSO op het bestuurlijk afgesproken Basisniveau op te leveren. Op dit moment vinden (her-)calculaties plaats om de exacte omvang van de meerkosten te kunnen duiden. Daarnaast worden aanvullende kostenbeheersende maatregelen genomen. Het hiermee samenhangende proces van herplannen en -prioriteren van de resterende werklast loopt nog. De Minister van BZK zegt de Eerste en Tweede Kamer toe voor de zomer de Kamers hierover nader te informeren.

Kamerbrief over voortgang Omgevingswet april 2021 d.d. 23 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 188)

In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden najaar 2021 nader geïnformeerd.

Daarnaast is de ontwikkeling van de DSO-LV complexer dan voorzien (met name de zogenoemde planketen). De precieze financiële impact van een besluit tot uitstel en de ontwikkeling van het DSO-LV wordt nu in kaart gebracht. Het vergt nog nader overleg, zowel binnen het kabinet als interbestuurlijk over de wijze waarop dat wordt opgevangen. De Minister van BZK zal de Eerste en Tweede Kamer daarover nader informeren wanneer hier duidelijkheid over is.

Kamerbrief Uitkomsten Bestuurlijk Overleg Omgevingswet 26 mei jl. d.d. 27 mei 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 190)

In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden najaar 2021 nader geïnformeerd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat zij in het kader van het monitoringsprogramma een nulmeting zal uitvoeren en daarover de Kamer zal informeren (T02442).

Plenair debat Behandeling Ontwerpbesluiten Omgevingswet d.d. 30 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 29, item 7)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Verkerk (ChristenUnie), toe een evaluatiecommissie in te stellen van deskundigen om een onafhankelijke evaluatie van de Omgevingswet te waarborgen. De Kamer zal geïnformeerd worden bij brief over de wijze van inrichting van de evaluatiecommissie voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB en elk jaar zal een evaluatiebrief verzonden worden naar de Eerste Kamer (T02849).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe dat in het interbestuurlijk programma «Aan de slag met de Omgevingswet» aandacht zal worden besteed aan welke instrumenten reeds beschikbaar zijn wat betreft kostenverhaal op provinciaal en Rijksniveau (T02906).

Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 nader geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat zij met alle overheden het onderwerp ‘politiek-democratische cultuur’ zal bespreken naar aanleiding van het rapport «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» van de Inspectie Leefomgeving en Transport ILT) (T02880).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt na afloop van twee vervolgpilots hierover nader geïnformeerd (najaar 2021).

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij de toegankelijkheid van het gehele Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zal monitoren, inclusief het deel dat onder verantwoordelijkheid van lokale overheden met inhoud wordt gevuld (T02881).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe de uitkomsten van de implementatiemonitor inzake de voortgang van de implementatie van de Omgevingswet in de uitvoeringspraktijk voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB met de Kamer te delen (T02882).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden halfjaarlijks over de implementatiemonitor geïnformeerd. In najaar 2021 staat een nieuwe implementatiemonitor gepland.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA) en Rietkerk (CDA), toe dat zij een brief naar de Kamer zal sturen waarin zij aangeeft wanneer zij welke toegezegde stukken, naar aanleiding van het debat over het wetsvoorstel Invoeringswet Omgevingswet, zal toesturen (T02883).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA) en Janssen (SP), toe de Kamer te informeren over de resultaten van de gesprekken met de koepels inzake het Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond betreffende de periode vanaf 2021, in het kader van het nemen van maatregelen om locaties aan te pakken met zeer zorgwekkende stoffen zoals PFAS (T02884).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. In najaar van 2021 informeert de staatsecretaris van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de Eerste Kamer hier nader over.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe een landelijke voorlichtingscampagne te initiëren, opdat mensen weten van de komst van de Omgevingswet en waar ze verdere informatie kunnen halen (T02869).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe voor de toezending van het inwerkingtredings-KB een nadere kosteninschatting te geven voor decentrale overheden. (T02853).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de nulmeting over vergunningverlening, handhaving en toezicht (VTH) vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB de Kamer toe te sturen (T02854).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de Kamer te informeren over privacyaspecten inzake de vergunningaanvragen en meldingen met betrekking tot de uitbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02867).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2022 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe bij de doorlichting van het milieurecht te bezien waar de bewijslast betreffende best beschikbare technieken (BBT) ligt bij het aanpassen van vergunningen (T02873).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe dat bij de monitoring van de Omgevingswet het onderwerp ‘natuur’ betrokken zal worden (T02999).

Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe jaarlijks in een voortgangsbrief de Kamer te informeren over de lessons learned van de Crisis- en herstelwet. In de voortgangsbrief over de stelselherziening die medio dit jaar wordt gestuurd, zal ook op deze lessons learned ingegaan worden (T02872).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2022 nader geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de monitorgegevens op digitale wijze maandelijks ter beschikking worden gesteld aan de Kamer (T02851).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden maandelijks geïnformeerd over de monitorgegevens. Deze toezegging is in uitvoering tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 juli 2022.

De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij de effecten op burgers en bedrijven inzake administratieve lasten steeds bij AMvB's, de invoeringswet en andere regelingen ten aanzien van de Omgevingswet, in beeld zal brengen (T02249).

Plenair debat Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 23, item 3)

In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd wanneer nodig tot de wet is ingevoerd 1 juli 2022.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe een overzicht te sturen vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB van zaken die gereed moeten zijn waar het betreft de aansluitingen van overheden op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02868).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden maandelijks geïnformeerd over de aansluitingen. Deze toezegging is in uitvoering tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 juli 2022.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de Kamer een integraal inzicht aan te bieden met betrekking tot de systematische aanpak van de monitoring. Jaarlijks komt er een brief over de monitoringsresultaten (T02857).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. Er zal jaarlijkse monitoring van de werking van het stelsel plaatsvinden en de Kamer wordt hier jaarlijks over geïnformeerd na inwerkingtreding van de Omgevingswet.

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de eerste uitbouw van het DSO het onderwerp ‘natuur’ betreft (T03001).

Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij bij de verdere uitwerking van de Omgevingswet zal bekijken hoe ten gunste van de burger vorm gegeven kan worden aan het valideren van milieu-informatie die door de overheid wordt verstrekt (T02444).

Plenair debat over Implementatie herziening mer-richtlijn d.d. 17 januari 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 14, item 3)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt na inwerkingtreding Omgevingswet nader geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe (namens Minister) bij de evaluatie van de Omgevingswet ook de ervaringen met zelfrealisatie bij onteigening wordt betrokken.

Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35 133) d.d. 8 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 10, item 22)

In behandeling. Deze evaluatie gaat pas jaar na inwerkingtreding gebeuren. Beantwoording zal in 2022 plaatsvinden.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat in de loop van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarna gemonitord zal worden op de ontwikkeling van het aantal, de kwaliteit en de onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages (m.e.r.). Deze monitoring heeft ook betrekking op m.e.r.-beoordelingen (T02859).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe dat zij zal bevorderen dat overheden expliciet aandacht besteden aan het betrekken van doelgroepen die normaal gesproken ondervertegenwoordigd zijn bij participatie, zal monitoren hoe participatie zich ontwikkelt en vervolgens bij de evaluatie van de Omgevingswet zal bepalen of andere of nadere eisen alsnog noodzakelijk zouden zijn (T02862).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de ontwikkelingen op het gebied van de rechtspraak en rechtsbescherming te monitoren, waarbij specifiek aandacht zal zijn voor de effectiviteit van de rechtsbescherming en de eventuele noodzaak tot indringendere toetsing (in het kader van artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) door de rechter. Bij de evaluatie van de Omgevingswet zal ook specifiek op deze punten ingegaan worden (T02864).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij een vergelijkbaar onderzoek als «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» zal laten uitvoeren en de Kamer over de resultaten zal informeren (T02875).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA) en Van Dijk (SGP), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een steekproef te laten doen naar de doorwerking van nationale belangen in de omgevingsplannen (T02878).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Rietkerk (CDA) en Kluit (GroenLinks), toe dat het aspect ‘bodem’ ook meegenomen wordt in de monitoring van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) (T02886).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat de ervaringen van ambtenaren inzake de complexiteit van wet- en regelgeving op het gebied van bodem gemonitord en geëvalueerd worden (T02907).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie inzake bodem gekeken zal worden naar de balans tussen beschermen en benutten en de bescherming van de burger (T02909).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de m.e.r.-beoordelingsplicht gemonitord zal worden op het punt van diepe plassen (T02888).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Meijer (VVD), Verkerk (ChristenUnie), Van Dijk (SGP), Crone (PvdA) en Rietkerk (CDA), toe de werking van de huidige voorstellen inzake kosten verhaal en financiële bijdrage te onderzoeken en daarbij tevens te bezien of er nog lacunes zijn op dit terrein. Wanneer lacunes eventueel gedicht moeten worden, zullen daarbij in ieder geval de aspecten ‘rechtszekerheid’ en ‘snelheid’ betrokken worden. Ook zal worden gekeken naar de toepassing van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, op provinciaal en Rijksniveau. Daarnaast zal onderzoek worden gedaan naar kostenverhaal bij grote infrastructuurprojecten (T02902).

Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8).

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat gemonitord zal worden of in de praktijk vergunningvoorschriften over kostenverhaal minder rechtszekerheid bieden dan kostenverhaalregels (T02903).

Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat bij de monitoring en evaluatie ook aandacht gegeven zal worden aan het gebruik van privaatrechtelijk contracteren in de praktijk (T02905).

Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat een onafhankelijke commissie de Aanvullingswet geluid Omgevingswet zal evalueren, waarbij zal worden onderzocht hoe ambtenaren de complexiteit van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet ervaren en waarbij de balans tussen beschermen van de burger en het benutten van geluid een relevant onderdeel zal worden (T02893).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Arbouw (VVD) en Crone (PvdA), toe een jaarlijkse rapportage naar de Kamer te sturen met daarin de monitoringsresultaten van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de voortgang van de implementatie, de bevindingen en de acties die daarop worden gezet (T02894).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat het RIVM apart zal monitoren wat de gezondheidseffecten zijn van de geluidsnormen op burgers, naast de jaarlijkse monitoring van de Omgevingswet, waar geluid ook onderdeel uit maakt (T02895).

Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie van de Omgevingswet aandacht te geven aan enkele staatsrechtelijke notities als de scheiding van de machten en het beginsel van democratie, met inbegrip van de toepassing van de instrumenten van de Omgevingswet en de werking daarvan binnen het rechtsbestel (T02850).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe bij de evaluatie van de Omgevingswet de kwaliteit van het participatieve proces te bezien en eventuele best practices die uit de evaluatie naar voren komen, te delen (T02863).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de invoeringsondersteuning nog vijf jaar te laten doorlopen vanaf 2021. In dat kader zal minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams plaatsvinden, op kosten van de Rijksoverheid. Nadat vijf jaar zijn verstreken zal bezien worden met decentrale overheden welke ondersteuning nog nodig is (T02855).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.

De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie de onafhankelijke evaluatiecommissie het risico van regelreflex zal bezien (T02856).

Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe de Kamer voor het einde van het jaar 2021 te informeren over de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport «Kwaliteit van mobiliteit, De werking van de Algemene Bestuursdienst (ABD)».

Kamerbrief inzake Algemene Bestuursdienst d.d. 18 mei 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 300)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe, naar aanleiding van Kamervragen van het lid Koerhuis (VVD), binnen 3 maanden na de ontvangst van het onderzoek van de Raad voor het Openbaar Bestuur met een reactie te komen, dit op grond van artikel 24 van de Kaderwet adviescolleges. De Minister is voornemens om voor het zomerreces de Kamer te informeren.

Kamerbrief Beantwoording Kamervraag van het lid Koerhuis inzake het bericht dat rijksambtenaren maar weinig weten van wat zich in Twente en de Achterhoek afspeelt d.d. 10 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3111)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (in 2019) inzake de voortgang over het gebruik van open data bij decentrale overheden.

Algemeen overleg Sociaal domein/ Interbestuurlijk programma d.d. 25 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 65)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe om per brief nog eens te reflecteren op de rol van provincies in herindelingsprocessen.

Plenair debat Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden (35 619), Samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis (35 620), Samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk (35 621), Herindeling van de gemeenten Beemster en Purmerend (35 622) en Herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp (35 623) d.d. 11 februari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 56, item 5)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe na de zomer van 2020 de Tweede Kamer te informeren over de eerste opbrengsten en eventuele vervolgstappen in het kader van taakdifferentiatie.

Kamerbrief Uitvoering Kamermotie Van der Molen inzake Taakdifferentiatie d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 109)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (najaar 2020) De Tweede Kamer te kunnen berichten over de uitkomsten van de gesprekken met de VNG over taakdifferentiatie.

Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII;30821;30985;35165;35300-B, nr. 124)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

D66 geeft aan dat gemeenten 268 miljoen euro hebben gekregen om maatwerk te bieden, in plaats van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Wat is er van dat geld terecht gekomen? De Minister zegt toe om schriftelijk op deze vraag terug te komen, zij gaat ruggespraak plegen met het Ministerie van VWS.

Plenair debat Mondelinge vraag van het lid Werner (CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het bericht ‘Parkeerkaart voor gehandicapten kost in ene gemeente honderden euro’s, ergens anders is het gratis’ (Eindhovens Dagblad, 16 juni 2021) d.d. 22 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer in 2021 te informeren over de uitvoering van de in de brief over de aanbieding van het eindrapport evaluatie herindelingsproces Vijfheerenlanden (d.d. 2-11-2020) opgenomen acties.

Kamerbrief Evaluatie herindelingsproces Vijfheerenlanden d.d. 2 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 28750, nr. 78)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat zij met de gemeenten in gesprek gaat over het op termijn afschaffen van de hondenbelasting. Daarnaast is de Minister bereid om de financiële gevolgen in kaart te brengen, in gesprek te gaan met de VNG en daarover de TK te berichten.

Plenair debat over het burgerinitiatief «Stop de hondenbelasting» (35 569, nr. 1) d.d. 10 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de VNG over de ondersteuning op lokaal niveau van onder andere sportverenigingen.

Kamerbrief VNG inzake toepassing groene heffingskorting en toepassing artikel 220f Gemeentewet d.d. 19 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32140, nr. 85)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe naar verwachting in het voorjaar 2020, na afronding van bovengenoemde onderzoeken, te informeren over de voorgenomen aanpassing van de verdeling van de middelen voor het sociaal domein in het gemeentefonds.

Kamerbrief Vervolgstappen evaluatie verdeelmodellen sociaal domein d.d. 5 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 34477, nr. 39)

De Tweede Kamer wordt voor eind 2021 geïnformeerd.

Uit de tussenevaluatie blijkt dat de pilot nog beperkt bijdraagt aan het verminderen van de leegstand in Parkstad Limburg, maar dat wel sprake is van een stijging van het aantal deelnemers in de jaren dat de pilot loopt. De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer in 2021 de eindevaluatie ontvangt van de pilot.

Kamerbrief Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling d.d. 28 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 99)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe om de opzet van de evaluatie van de samenvoeging van Landerd en Uden naar beide Kamers te sturen als deze is vastgesteld.

Plenair debat Drie herindelingswetten / Samenvoeging gemeenten d.d. 6 juli 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 44, item 10)

In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden voor 1 april 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt toe samen met de staatssecretaris van Financiën aan een aanpassing te werken van het zogenaamde ‘uitkeringsstelsel’, mede vanwege de bevindingen van de Algemene Rekenkamer over de toepassing van de ‘decentralisatie-uitkering’. Onderdeel daarvan is de vraag welk uitkeringstype past bij het oppakken van gezamenlijke opgaven. Begin 2020 is het conceptwetsvoorstel voorgelegd ter consultatie aan onder andere de VNG, het IPO en de Algemene Rekenkamer. Beoogde inwerkingtreding is 2022. Het voornemen is het wetsvoorstel in het voorjaar 2021 aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 13)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio jaar 2022 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe bij de heroverweging van de verdeelmaatstaven van het Provinciefonds naar de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting te kijken (T02426).

Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio januari 2023 geïnformeerd.

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Postema (PvdA) en Schalk (SGP), toe dat: de Minister van Economische Zaken naar de problematiek van de provincie Zeeland kijkt en de Kamer daarover een brief stuurt; De Minister zelf na het verschijnen van het advies van de commissie-Jansen II met het IPO zal overleggen en naar verdere ontwikkeling van het verdeelmodel van het Provinciefonds zal kijken (T02425).

Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8)

In behandeling. De Eerste Kamer is op 14 december 2020 per brief geïnformeerd dat zij op 1 januari 2023 zullen worden geïnformeerd over de voortgang van deze toezegging.

De Minister werkt samen met medeoverheden aan onderzoeken om te komen tot herziening van de verdeling van de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Het streven is dit in te kunnen laten gaan per 1 januari 2021, wat inhoudt dat ik de uitkomsten van de onderzoeken uiterlijk in de meicirculaire 2020 bekend wil maken. De Minister zegt de Tweede Kamer toe tussentijds de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken.

Kamerbrief Schriftelijke vragen (vraag 3) 35000-B d.d. 12 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35000 B, nr. 5)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk eind 2022 geïnformeerd. Het volgende kabinet zal een besluit moeten nemen over de structurele omvang van het gemeentefonds.

De Minister zegt toe om de Tweede Kamer te informeren over de totstandkoming/ontwikkeling van het Kernenbeleid van de gemeente Dijk en Waard.

Plenair debat Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden (35 619), Samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis (35 620), Samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk (35 621), Herindeling van de gemeenten Beemster en Purmerend (35 622) en Herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp (35 623) d.d. 11 februari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 56, item 5)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt de Kamer toe dat het steven is de nieuwe I-strategie voor de zomer van 2021 aan de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Voortgang Strategische I-agenda voor de Rijksdienst 2019-2021 en aanpak onvolkomenheden d.d. 7 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 26643;31490, nr. 713)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe dat onderzocht wordt of het risico van gebruik van deze software (antivirussoftware van Kaspersky) door externe ICT-leveranciers ondervangen kan worden binnen de bestaande ICT-inkoopvoorwaarden. Dit onderzoek is nog gaande en het streven is de resultaten voor zomer 2021 met de Tweede Kamer te delen.

Kamerbrief Resultaten extra uitvraag naar de uitfasering van Kaspersky antivirussoftware bij de Rijksoverheid d.d. 18 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30821;26643, nr. 117)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe over de verdere bredere doorontwikkeling van het Rijks ICT-dashboard en de hierbij behorende planning - na afronding van de inventarisatie – de Tweede Kamer te informeren.

Kamerbrief Doorontwikkeling Rijks ICT-dashboard d.d. 4 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 671).

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren (voor Prinsjesdag 2021) met een (volgende) voortgangsbrief POK over het generieke actieplan, inclusief een overzicht van de actieplannen.

Kamerbrief Aanbieding Generiek actieplan informatiehuishouding d.d. 6 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 291)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor Prinsjesdag 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris zal maandelijks contact hebben met BZ over de maatregelen van BZ nav de ICT-onvolkomenheid. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over de voortgang rond o.a. informatie-beveiliging, life cycle management en IT-beheer gaat op drie momenten in het jaar gebeuren (bij de begroting, voor de zomer en in de aanloop naar Verantwoordingsdag). Bij meer duidelijkheid over de BZ-casus, kan dat ook worden meegenomen.

Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2019 d.d. 26 mei 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 74, item 23).

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een voortgangsbrief toe. Een eerste rapportage voortgang onderzoek naar en opruimen van vervuilde persoonsgegevens.

Kamerbrief Reactie op het verslag van het Schriftelijk Overleg over de brief over de uitvoering van de motie-Marijnissen (TK 26643, nr. 751/TK 35510 nr. 21) d.d. 13 juli 2021 (Kamerstukken II /, 26643, nr. 773)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe namens het kabinet de Kamer periodiek te informeren over de planning, voortgang en bevindingen van de verschillende departementen met betrekking tot het onderzoek naar vervuilde persoonsgegevens. Eind 2021 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over de plannen van aanpak van de departementen en hun planningen.

Kamerbrief Voorstel voor onderzoek naar en opruimen van vervuilde persoonsgegevens d.d. 8 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 751)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe het wetsvoorstel BIT voor zomer 2021 naar de Tweede Kamer te sturen.

Algemeen overleg Digitalisering d.d. 1 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 36643, nr. 707)

In behandeling. Het wetsvoorstel wordt eind vierde kwartaal 2021 naar de Kamer gestuurd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Engels (D66) en Duthler (VVD), toe om, als er initiatieven vanuit de Tweede Kamer op het punt van horizontale werking van artikel 13 Grondwet komen, deze waar mogelijk te ondersteunen (T02460).

Plenair debat 33 989 Verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim d.d. 4 juli 2017 (Handelingen I, 2016/17, nr. 34, item 5)

In behandeling. De toezegging ziet – blijkens de toezegging zelf – op een reactie van de Minister in geval van nieuwe initiatieven vanuit de Tweede Kamer. Daaromtrent zijn nog geen nieuwe ontwikkelingen bekend.

De Minister zegt toe dit jaar de verkenning omtrent gelijkebehandelingswetgeving in Caribisch Nederland naar de Tweede Kamer te sturen.

Algemeen overleg Discriminatie d.d. 14 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30950, nr. 162)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe als de dynamiek van de coronacrisis gezakt is met de Tweede Kamer in gesprek te gaan over een stresstest breed op de rechtsstaat, inclusief lagere overheden en de manier waarop veiligheidsregio’s functioneren.

Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13)

In behandeling. Na de gedane toezegging zijn rechtsstatelijke aspecten van de coronabestrijding volop aan bod geweest in debatten, wetgeving, rechterlijke uitspraken en onderzoek. Zodra de dynamiek van de crisis voorbij is, wordt bezien of en zo ja, hoe de Kamer hierover nader en samenhangend kan worden geïnformeerd.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe de inwerkingtreding van artikel 4.22 van de Wet elektronische publicaties op te schorten tot het moment dat ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de Omgevingswet in werking treden. Hij zal dit bevestigen in een brief (T02946).

Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen (CDA), toe de formulering van de artikel 93 en 94 Grondwet te betrekken in een meer integrale grondwetsherziening (31.570) (T01443).

Plenair debat Kabinetsreactie van 24 oktober 2011 (TK 31.570, nr. 20 ) op het advies van de Staatscommissie Grondwet (31.570) d.d. 7 februari 2012 (Handelingen I 2011/12, nr. 18, item 3 en 5)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd zodra besloten is tot de bedoelde meer integrale grondwetsherziening. Er is vooralsnog nog geen zicht op een dergelijke herziening.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe hoe vorm te geven in het voorzien in de behoefte van de Kamer beter te informeren over de wijze van rapporteren van meldingen (35 meldingen/incidenten – algemene lijn in de incidenten).

Plenair debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe na te gaan of de wet GBK meegenomen worden in de besluit personenvervoer, zodat dat de basis kan worden waarop het personeel iemand in het OV kan weigeren. De Minister wilt dit meenemen bij de evaluatie.

Plenair debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe om de Wet gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding drie jaar na inwerkingtreding te evalueren en de Kamers hierover te informeren.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over de uitvoering van het gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding d.d. 16 september 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Kappen (VVD), Rombouts (CDA) en Bikker (CU), toe het functioneren van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) al na twee jaar te evalueren, inclusief de relatie met de Ministeriële verantwoordelijkheid (T02465).

Plenair debat over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20.. (34 588) d.d. 11 juli 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe om over twee jaar evalueren of het overleg tussen de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) tot voldoende rechtseenheid leidt. Bij een «clash» tussen beide organen zal de Minister daarover - openbaar of vertrouwelijk - aan de Kamer rapporteren (T02468).

Plenair debat over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20.. (34 588) d.d. 11 juli 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe in de evaluatie na vijf jaar expliciet aandacht te besteden aan de toepassing van de nieuwe technieken en de gevolgen daarvan voor de persoonlijke levenssfeer, en de Kamer daarover openbaar of vertrouwelijk te informeren. Als de lichamelijke integriteit in het geding is bij de inzet van deze technieken, dient eerst een ethische discussie in het parlement plaats te vinden (T02471).

Plenair debat over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20.. (34 588) d.d. 11 juli 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt Eerste de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van het lid Bikker (ChristenUnie), toe het beleggen van de klachtbehandeling bij de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) in plaats van bij de Ombudsman bij de evaluatie te betrekken en om daarbij vanuit het burgerperspectief te bekijken of dit het indienen van klachten belemmert (T02474).

Plenair debat over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20.. (34 588) d.d. 11 juli 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bikker (ChristenUnie), Lintmeijer (GroenLinks) en Nooren (PvdA), toe om contact te houden met de betrokken sectoren om de effecten van de wet, inclusief het effect op het aantal personen dat gezichtsbedekkende kleding draagt, in kaart te brengen. Ontwikkelingen in andere Europese landen worden hierbij betrokken. De Kamer wordt over 2-3 jaar geïnformeerd (T02615).

Plenair debat Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding (34.349) d.d. 12 juni 2018 (Handelingen I 2017/18, nr. 33, item 4)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023, na de afronding van de eerste evaluatie van de wet, geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Schouwenaar (VVD), Koole (PvdA), Van Bijsterveld (CDA), De Boer (GroenLinks), Kuiper (ChristenUnie) en Holdijk (SGP), toe om bij de volgende evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling een voorstel te doen om artikel 5, lid 2, onderdeel d te schrappen (T01970).

Plenair debat Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking tot ambtenaren van de burgerlijke stand die onderscheid maken als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling (33 344) d.d. 27 mei 2014 (Handelingen I, 2013/14, nr. 31, item 12)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.

De Minister van Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden (FvD), toe dat zij in het wetsvoorstel over de Tweede Kamerverkiezingen expliciet zal toelichten hoe de elektronische veiligheid is gewaarborgd (T03026).

Plenair debat Behandeling Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (35.590) d.d. 3 november 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 8, item 8)

In behandeling. Deze toezegging is gedaan bij de plenaire behandeling van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 in het licht van de invoering van een elektronisch verzonden schriftelijk volmachtbewijs. Bij de wetswijziging met het oog op de Tweede Kamerverkiezing is de mogelijkheid van een elektronisch verzonden schriftelijk volmachtbewijs weer geschrapt.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe een enquête te houden onder alle kiezers die zijn opgenomen in de permanente registratie en aan hen te vragen of zij hebben gestemd bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezing en zo nee, waarom niet. Ook is de Minister bereid te proberen hierbij te achterhalen of sprake is van geografische verschillen. De uitkomsten van de enquête zullen voor het einde van het zomerreces naar de Tweede Kamer worden verstuurd.

Kamerbrief Antwoord op vragen van de leden Brekelmans en Ellian over stemmen door Nederlanders in het buitenland d.d. 21 mei 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21 nr. 2873)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe het antwoord op de brief die zij heeft ontvangen van raadsleden met een pleidooi om de verlofregeling bij ziekte en zwangerschap te verruimen ook met de Tweede Kamer te zullen delen.

Algemeen overleg Instelling van een adviescollege op het terrein van de rechtspositie van politieke ambtsdragers (Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers (35530) d.d. 1 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Eerste en Tweede Kamer toe de Kamer te berichten over de voortgang van het wetsvoorstel gericht op een permanente regeling voor digitaal beraadslagen en besluitvormen.

Kamerbrief Voortgangsbrief verkenning permanente regeling digitale beraadslaging en besluitvorming d.d. 15 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35424, nr. 14)

17-06-2021 Het streven is de Tweede Kamer in september 2021 te informeren.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe in 2020 de evaluatie toepassing Wbmgp (betreft de 5-jaarsevaluatie) toe te zenden.

Wetgevingsoverleg Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet d.d. 3 maart 2014 (Kamerstukken II, 2013/14, 32271, nr. 30)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe het voorstel tot wijziging van de Wfpp - na ontvangst advies zo spoedig mogelijk naar de Tweede Kamer te sturen. Het streven is het voorstel voor een Wpp uiterlijk eind 2020 in consultatie te brengen.

Kamerbrief Voortgang voorbereiding Wet op de politieke partijen d.d. 11 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20,35300 VII, nr. 123)

In behandeling. De Evaluatiewet Wfpp is begin 2021 aangeboden aan de Tweede Kamer. Indiening van de Wpp wordt gelet op de demissionaire status van het kabinet aan het nieuwe kabinet gelaten.

De Minister zegt toe agendapunten uit te werken tot concrete acties die erop gericht zullen zijn de rol en positie van de burgemeester te bestendigen. De Tweede Kamer zal eind 2020 over de uitwerking van de agenda geïnformeerd worden.

Kamerbrief Reflectie taken burgemeester en uitwerking Agenda Burgemeester d.d. 10 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 108)

In behandeling. Deze toezegging is voorbehouden aan de nieuwe BZK bewindspersoon. De Tweede Kamer wordt voor eind 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Eerste Kamer toe dat in de rapportage over de herijking van het Leefbaarometermodel op hoofdlijnen op het onderzoek naar de relatie tussen omgevingskenmerken en leefbaarheid wordt ingegaan. Ook zal daarin aandacht worden besteed aan het mogelijke gebruik van gegevens om bepaalde groepen wel en andere niet toe te laten tot een wijk.

Kamerbrief Wet uitbreiding Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek d.d. 12 juli 2021 (2021-0000366286)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer ieder jaar ten minste eenmaal te informeren over de ontwikkelingen op het gebied van de Friese taal en cultuur. Met de brief voor 2021 zal tevens de tussenevaluatie van de implementatie van de BFTK 2019-2023 toegezonden worden. Hieraan voorafgaand wordt de Kamer door de provincie uitgenodigd om een werkbezoek te brengen aan de provincie Fryslân.

Kamerbrief Beantwoording VSO Friese taal en cultuur (BFTK) (TK 35 300 VII nr. 94) d.d. 7 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 114)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2021 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe haar zo spoedig mogelijk in te lichten over een voornemen de wet bij koninklijk besluit te verlengen (T02845).

Plenair debat Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (35 424) d.d. 7 april 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 24, item 10)

In behandeling. Dit betreft een doorlopende motie.

De Minister werkt aan acties en maatregelen samen met de beroeps- en belangenverenigingen in het lokaal bestuur verder uit in een agenda versterking positie gemeenteraden. De Minister zal de Tweede Kamer voor einde jaar 2020 daarover informeren.

Kamerbrief reactie op motie over brede evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur d.d. 30 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 131)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (eind 2021) te informeren over de behaalde resultaten van de projecten (financiële impuls voor innovatie en intensivering van de aanpak van weerbaar bestuur).

Kamerbrief Weerbaar bestuur en Monitor Integriteit en Veiligheid 2020 d.d. 2 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 218)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Graaf (D66), toe de lacune van kandidaten die zich hebben afgesplitst, zich niet als vereniging organiseren en daardoor niet (direct) onder de wet vallen, bij een volgende gelegenheid te dichten, wanneer dit in de praktijk voorkomt (T01687).

Plenair debat 32752 Regels inzake de subsidiëring en het toezicht op de financiën van politieke partijen (Wet financiering politieke partijen) d.d. 26 februari 2013 (Handelingen I, 2012/13, nr. 18, item 5)

In behandeling. Afgesplitste fracties vallen onder de transparantieregels van het financieel reglement van de TK. Eventuele giften worden zo openbaar. Op het moment dat zij zich aansluiten bij een politieke partij gaan zij onder de transparantieregels van de Wfpp vallen. In de praktijk is er derhalve geen lacune.

De Minister zegt toe de monitor diversiteit in de 2 jaarlijkse staat van het bestuur naar de Tweede Kamer te sturen.

Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257)

In behandeling. De eerstvolgende Staat van het Bestuur verschijnt in het voorjaar van 2023. Na publicatie wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst (PvdA), toe alle aanvragen van gemeenten en zijn beslissingen daarop m.b.t. de gebiedsaanwijzingen aan de Kamer te melden (T01895).

Plenair debat 33 797 Wet uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek d.d. 8 april 2014 (Handelingen I, 2013/14, nr. 26, item 76)

In behandeling. Doorlopend. Alle besluiten van de Minister van BZK op de aanvragen van gemeenten m.b.t. de gebiedsaanwijzingen (toepassing H3 van de Wbmgp) worden ter kennisname aan beide Kamers toegezonden.

De Minister van BZK zegt toe de Tweede Kamer (najaar 2021) te informeren over alternatieve opties voor de gezamenlijke huisvesting van de AIVD en MIVD en de concrete vervolgstappen in dezen.

Kamerbrief Gezamenlijke huisvesting AIVD-MIVD d.d. 4 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/2021, 30977, nr. 160)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris merkt op dat het kabinet actief bijdraagt aan de ontwikkeling en uitwerking van het voorstel van de Europese Commissie voor een Verordening over AI en algoritmen. Het BNC-fiche daarover wordt binnenkort aan de Tweede Kamer gezonden.

Kamerbrief Antwoorden Kamervragen over het bericht van de Rekenkamer Rotterdam dat algoritmen kunnen leiden tot mogelijke vooringenomenheid d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3052)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomerreces 2021 geïnformeerd.

Een register kan informatie verschaffen over het type algoritmen, maar ook over de data die gebruikt zijn. Ook kan zo’n register een statusoverzicht geven van de kwaliteitseisen die toegepast zijn en de vermelding van de verantwoordelijke functionaris waar burgers terecht kunnen met vragen. Het is belangrijk dat een algoritmeregister aansluit bij de behoeften van burgers. De staatssecretaris komt hier op terug in de brief aan de Tweede Kamer (medio juni 2021) en bericht tevens over de voortgang van moties die ingediend zijn tijdens het debat over het rapport POK.

Kamerbrief Antwoorden Kamervragen over het bericht van de Rekenkamer Rotterdam dat algoritmen kunnen leiden tot mogelijke vooringenomenheid d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3052)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe in overleg te gaan met VNG, gemeenten en interdepartementaal om duidelijkheid te krijgen, zodat iedereen goed doordrongen is hoe het in elkaar zit. De Minister zal ook het punt social media (2 benen in de samenleving) meenemen in de gesprekken. De Minister zal het aspect tools/veiligheid (JenV) ook meenemen. Minister zal voor zomerreces 2021 stand van zaken-brief (tussenstand) sturen aan de Kamer.

Plenair debat Mondelinge vraag van het lid VAN BAARLE (DENK) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Gemeenten kijken in het geheim mee met burgers op sociale media’ (Nos.nl, 18 mei 2021) d.d. 18 mei 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 76, item 2)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

Over de mogelijke integratie van het burger- en bedrijvendomein zal de staatssecretaris met zijn brief naar aanleiding van de motie Van der Molen de Tweede Kamer informeren.

Kamerbrief Voortgangsrapportage Digitale Toegang d.d. 28 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 711)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe aan de Tweede Kamer om de behoefte aan een loketfunctie te onderzoeken. Dit is ook is beschreven in het rapport Werk aan uitvoering. Zij zal dit meenemen in de verdere uitwerking van de Werkagenda voor de uitvoering waaraan zij samen met andere leden van het kabinet, de departementen, de VNG en de uitvoeringsorganisaties aan werkt. Op basis hiervan kan zij komend voorjaar een voorstel indienen.

Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 13)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris verwacht in augustus 2021 ingeschat kan worden wanneer het kostenefficiënt is het nieuwe model paspoort in te voeren. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer in september 2021 daarover informeren.

Kamerbrief Introductie nieuw model identiteitskaart en nieuw model paspoort d.d. 6 mei 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25764, nr. 132)

07-05-2021 De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De samenwerking binnen de Coalition of the Willing richt zich in het bijzonder op deze vijf thema’s (mensgerichte inzet van artificiële intelligentie, digitale dienstverlening over grenzen heen, de ontwikkeling van digitale identiteit, data en open source en informatieveiligheid) die de betrokken landen binnen deze informele coalitie gezamenlijk hebben omarmd. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan geleerde lessen op digitaal gebied tijdens COVID-19. De staatssecretaris zegt toe over de voortgang hiervan de Kamer in voorjaar 2021 te informeren.

Kamerbrief Internationaal perspectief Digitale Overheid d.d. 13 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21 29362;26643, nr. 288)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2021 geïnformeerd.

Met betrekking tot hoe een tweede adres opgenomen zou kunnen worden in de BRP en hoe dit kan bijdragen aan het oplossen van knelpunten voor de burger en verbetering van zicht op verblijf van personen door de overheid. Een van de daarbij genoemde knelpunten is tijdelijk verblijf in het buitenland vanwege werkzaamheden. De staatssecretaris zegt toe deze casus te onderzoeken (en daarbij de bijzondere omstandigheden van militairen meenemen) en tevens onderzoeken hoe bij het tonen van de gegevens op mijnoverheid.nl wel het onderscheid zichtbaar kan worden tussen «immigratie» en «hervestiging», en hoe beter over het onderscheid gecommuniceerd kan worden bij uitleg over de registratie. In de eerstvolgende voortgangsbrief over de BRP aan de Kamer wordt over de stand van zaken van de verbeteringen gerapporteerd.

Kamerbrief Beantwoording Kamervraag militairen die als immigrant geregistreerd staan d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3059)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt Tweede Kamer toe (begin 2021) een voortgangsrapportage Open Source / effecten van het vrijgeven van broncodes.

Kamerbrief Beleidsbrief vrijgeven van de broncode van overheidssoftware d.d. 17 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 676)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Eerste en Tweede Kamer toe periodiek, en aanvankelijk jaarlijks over de voortgang van de uitvoering van het meerjarenplan ihkv de verbetering van de digitale informatiehuishouding (Woo) te rapporteren.

Kamerbrief Wetsvoorstel Open overheid d.d. 2 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35112, nr. 4)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2021 geïnformeerd.

Er wordt onderzocht of het publieke middel vanaf de tweede helft van 2022 voor het inloggen bij de Belastingdienst beschikbaar gesteld kan worden en vanaf dan de compensatieregeling kunnen vervangen. De staatssecretaris zegt toe tussentijds de Tweede Kamer te informeren over de voortgang in de voortgangsrapportages Toegang, alsmede over de gevolgen voor het huidige stelsel in het bedrijvendomein en de compensatieregeling. Aanpalend aan de ontwikkeling van dit publieke middel zal ook een bron worden ontwikkeld voor registratie van bedrijven en organisaties die niet in het Handelsregister staan en daarin ook niet kunnen worden opgenomen, zodat ook deze organisaties over dit middel kunnen beschikken en de huidige problematiek als gevolg van het op onderdelen ontbreken van betrouwbare brongegevens in het bedrijvendomein integraal wordt aangepakt. Ook over de vervolgstappen, waaronder de resultaten van de toetsing op haalbaarheid, wordt de Kamer geïnformeerd middels de voortgangsrapportages Toegang.

Kamerbrief Aanpak uitvoering publiek middel in het bedrijvendomein (motie Van der Molen) d.d. 14 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34972, nr. 53)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

Sinds de invoering van de COVID19 maatregelen op 15 maart 2020 kon het onderzoek naar de mogelijke versterking van de gegevensgerichte controles voor BRP en reisdocumenten nog niet verder worden doorgezet, omdat hiervoor bezoek door de RvIG nodig is. Over de voortgang hiervan informeer de staatssecretaris de Tweede Kamer in najaar 2021, tegelijk met de rapportage over de uitkomsten van de zelfevaluaties in 2020.

Kamerbrief Zelfevaluaties BRP en reisdocumenten 2019 d.d. 21 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 151)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

Het is van belang dat, in kader van inclusieve dienstverlening, mensen die zijn aangewezen op een mobiele voorziening (MVA) om een aanvraag voor een ID-kaart te doen, daar ook gebruik van kunnen maken. De staatssecretaris zegt toe daarover in gesprek te gaan met de NVVB, waarbij zal worden meegenomen dat over de mogelijkheid van de inzet van de MVA duidelijk wordt gecommuniceerd naar de burger toe. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd voor einde jaar 2021.

Plenair debat Wet uitvoering verordening identiteitskaarten (35 552-(R2148)) d.d. 26 mei 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De nieuwe begroting van het programma VRS komt daarmee op 57,5 miljoen euro. Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting betekent dit een toename van ruim 11 miljoen euro. In de komende maanden worden de plannen voor de RAAS-DOBbox verder uitgewerkt; zoals aangegeven, verwacht de staatssecretaris (najaar 2021) een besluit over de realisatie te nemen. De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage VRS de Tweede Kamer hierover te informeren.

Kamerbrief Voortgangsbrief programma VRS d.d. 10 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25764, nr. 133)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

Dat pseudonimisering technisch mogelijk is, is duidelijk. Minder duidelijk is onder welke omstandigheden dit zinvol kan worden geïmplementeerd. In overleg met de grote uitvoeringsorganisaties, de VNG en de Ministeries van Financiën en VWS zullen deze mogelijkheden worden verkend. Zodra daar meer over bekend is, naar verwachting Herfst 2021, maar in ieder geval voor het einde van het jaar, zegt de staatssecretaris toe de Tweede Kamer nader te informeren.

Kamerbrief Stand van zaken Beleidsontwikkelingen burgerservicenummer d.d. 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 154)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe (voor eind 2021) de Tweede Kamer wederom te informeren over de stand van zaken rondom het burgerservicenummer.

Kamerbrief Stand van zaken Beleidsontwikkelingen burgerservicenummer d.d. 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 154)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van gesprek met gemeenten/Divosa/Valente over de verplichte registratie van briefadressen en betrekt daarbij de zorgen die zijn geuit door het lid Ceder.

Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (35 648) d.d. 10 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Gerkens (SP), toe haar na 23 september 2020 te informeren over de mate waarin overheidswebsites voldoen aan de eisen van het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid (T02943).

Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9)

In behandeling. De toezegging is op 7 december 2020 afgedaan (Kamerstukken I 2020/21, 35218, nr. I). De Kamer heeft echter behoefte aan een bredere toelichting. De staatssecretaris kan bij een volgend toezeggingenrappel onder verwijzing naar de brief aangeven dat hij de toezegging voldaan acht. Het is dan aan de commissie te beoordelen of zij daarin meegaat.

Het programmaplan basisinfrastructuur wordt jaarlijks geactualiseerd. Na vaststelling wordt dit programmaplan door het kabinet aan de Tweede Kamer aangeboden. De eerste versie van het programmaplan, waarop het Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid is gebaseerd, wordt in het voorjaar van 2021 opgeleverd.

Kamerbrief Reactie op rapporten over governance en financiering GDI d.d. 13 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 706)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio januari 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over de vraag van het lid Verhoeven of de code voor goed openbaar bestuur wordt vastgelegd in wetgeving. Die code geeft richtlijnen voor besturen van alle organisaties van de overheid. Het is uitdrukkelijk een gedragscode, die zich niet direct leent voor doorvertaling in wetgeving. Dat geldt ook voor de geactualiseerde code met meer aandacht voor digitalisering.

Plenair debat Digitalisering van de overheid d.d. 10 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 106, item 26).

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.

Er wordt een onafhankelijk onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om registratie te verplichten bij kortdurend verblijf (korter dan drie maanden) in Nederland. De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer daarover te informeren.

Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (35 648) d.d. 10 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een experiment komt met een melding (‘seintje’) aan bewoners bij een nieuwe inschrijving op het adres. Dit wordt een van de eerste experimenten onder de nieuwe experimenteerbepaling in de wet.

Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (35 648) d.d. 10 juni 2021

In behandeling. De start consultatie is in 2021. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe haar de tussentijdse evaluatie in 2022 van het programma ‘Samen aan de slag voor een vaardig Nederland’ te sturen (T02944).

Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2022 geïnformeerd.

De staatssecretaris verwacht de wetgeving die het schrappen van de vermelding van het geslacht op de identiteitskaart regelt eind 2022 aan de Tweede Kamer aan te bieden. (Hierbij zal ook een consultatie plaatsvinden.)

Kamerbrief Nadere vragen over onnodige sekseregistratie d.d. 5 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 34650, nr. L)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt eind 2022 geïnformeerd.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe te gaan meten of het gebruik van beelden in de overheidscommunicatie tot een beter begrip leidt (T02947).

Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9)

In behandeling. De toezegging is op 7 december 2020 afgedaan (Kamerstukken I 2020/21, 35218, nr. I). De Kamer heeft echter behoefte aan een bredere toelichting. De staatssecretaris kan bij een volgend toezeggingenrappel onder verwijzing naar de brief aangeven dat hij de toezegging voldaan acht. Het is dan aan de commissie te beoordelen of zij daarin meegaat.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe dat bij de wettelijke evaluatie van de Wet Elektronische publicaties, na vijf jaar (2026) in ieder geval ingegaan zal worden op de beschikbaarheid van publicaties voor digitaal minder vaardigen en op mogelijke gevolgen voor lokale media.

Plenair debat Wetsbehandeling Elektronischte publicaties (35 218) d.d. 3 december 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 31, item 58)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2026 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe om bij de in de verordening voorziene evaluatiemomenten de vraag mee te nemen in hoeverre het toevoegen van vingerafdrukken op ID-kaarten een verminderend effect heeft op gevallen van ID-fraude. De eerste evaluatie is in 2027.

Plenair debat Wet uitvoering verordening identiteitskaarten (35 552-(R2148)) d.d. 26 mei 2021

In behandeling. De eerste evaluatie vindt plaats medio 2027.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe met betrekking tot verbeteren van navolgbaarheid door in het vervolg een beknopt overzicht van de grootste uitgavenposten toe te voegen aan het begin van de verantwoordingsstukken.

Wetgevingsoverleg Jaarverslagen en Slotwetten over het jaar 2020 Hfst. I de Koning, Hfst. VII het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, B het Gemeentefonds en C het Provinciefonds d.d. 17 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer informatie toe te sturen over afspraken met de regio over de optie van een troikaconstructie.

Wetgevingsoverleg Mijnbouw/Groningen d.d. 12 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570-XIII, nr. 72)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe een brief aan de Tweede Kamer te sturen die ingaat op het loket opname op verzoek om na te gaan of de (meest) risicovolle woningen in de versterkingsopgave zitten.

Plenair debat Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (35 603) d.d. 10 februari 2021 (Handelingen II, 2020/21, nr. 55, item 5)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

Het lid Tony van Dijck (PVV) stelt een vraag over de verhouding uitvoeringskosten die gemoeid zijn met de schadeafhandeling Groningen. Hij vraagt de staatssecretaris van BZK om ‘in te zoomen’ op de kosten die gemaakt worden door de overheid, die door de belastingbetaler betaald moeten worden, ten opzichte van de compensatieregelingen die de overheid uitdeelt vanwege fouten die gemaakt zijn) op de goede plek te krijgen. De staatssecretaris zegt toe (namens Minister BZK) om op dit punt een brede reflectie te doen, mede namens de Minister van EZK, omdat dit ook de eerste verantwoordelijkheid betreft van de Minister van EZK.

Plenair debat Verantwoordingsdebat met MP en Minister van Financiën d.d. 9 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over tot waar de juridische ondersteuning door Stut-en-Steun reikt.

Wetgevingsoverleg Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (35 603) d.d. 4 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 79)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe dat bij de AMvB en de Ministeriële regeling uitvoeringstoetsen komen en zal de Tweede Kamer daarover informeren.

Plenair debat Het ontwerp-instemmingsbesluit gaswinning Groningenveld d.d. 14 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, nr. 68, item 12)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe de Kamer te informeren over hoe de 10 mln. uit de bestuurlijke afspraken voor sociaal-emotionele ondersteuning wordt uitgewerkt.

Plenair debat Het ontwerp-instemmingsbesluit gaswinning Groningenveld d.d. 14 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, nr. 68, item 12)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer na het zomerreces van 2021 te informeren over de regeling juridische bijstand en het overleg daarover met Stut en Steun.

Commissiedebat Mijnbouw / Groningen d.d. 1 juli 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt aan de Tweede Kamer toe de eerste rapportage m.b.t. de monitor, waarbij tweemaal per jaar de tevredenheid van de bewoners in de versterkingsopgave wordt gevolgd, na de zomer naar de Kamer te sturen.

Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over «de belofte van het kabinet dat de versterking nu echt op stoom komt en de uitvoering van het bestuursakkoord» (2021Z07336) d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3065)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

Het MJVP wordt met de planning van alle projecten van de versterkingsoperatie na de zomer vastgesteld. De Minister zegt toe de Tweede Kamer hier aansluitend over te informeren, inclusief een overzicht van de gemeentelijke doelstellingen en projecten die in 2022 starten.

Kamerbrief over meerjaren versterkingsplan, voortgang versterken en bestuurlijke afspraken d.d. 25 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

Het Interventieteam is in gezamenlijkheid gestart met de voorbereiding van het afhandelen van vastgelopen dossiers. De Minister zegt toe de Tweede Kamer eind 2021 te informeren over de voortgang.

Kamerbrief over meerjaren versterkingsplan, voortgang versterken en bestuurlijke afspraken d.d. 25 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe jaarlijks, na het afronden van deze cyclus, de Kamer te informeren over de voortgang en planning van de versterkingsopgave en daarmee het herijkte MJVP.

Kamerbrief over meerjaren versterkingsplan, voortgang versterken en bestuurlijke afspraken d.d. 25 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe (voorjaar 2021) de Tweede Kamer van de voortgang van het project GCMK op de hoogte te stellen.

Kamerbrief Vervolg GCMK d.d. 12 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643;29517, nr. 692)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks te informeren (voor begrotingsbehandeling BZK) over de voortgang van de spreiding van de rijkswerkgelegenheid en werkgelegenheid bij zbo’s.

Kamerbrief Opvolging drie moties-Van der Molen inzake spreiding rijkswerkgelegenheid d.d. 20 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 272)

In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging. In navolging van de motie van der Molen wordt de Kamer jaarlijks geïnformeerd voor

Er wordt geïnventariseerd welke mogelijke onderwerpen moeten worden uitgewerkt voor de transitie naar hybride werken (personele aspecten/digitale werkomgeving/fysieke werkomgeving). Vervolgens wordt er de komende maanden enkele scenario’s ontwikkelen, waarbij kosten, baten en maatschappelijke effecten in beeld worden gebracht. Na weging van de scenario’s door het kabinet zal de staatssecretaris de Tweede Kamer hierover inhoudelijk nader informeren.

Kamerbrief Organisatie van het werk bij de Rijksoverheid in de toekomst d.d. 4 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 289)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister gaat - naar aanleiding een vraag van D66 - na hoe gemeenten die nog niet ver genoeg zijn met de transitievisie warmte gestimuleerd kunnen worden en zal de Tweede Kamer informeren.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe samen met de Huurcommissie en RVO te onderzoeken hoe de huurder beter kan worden ondersteund en sneller duidelijkheid te geven bij een klacht of een vraag over het energielabel en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Wetgevingsoverleg Begroting Wonen en Ruimtelijke Ordening d.d. 9 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 72)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2021 geïnformeerd.

De Minister laat in 2019 de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal, in samenwerking met lokale organisaties, de kansen omtrent praktische verduurzamingsmaatregelen in woningen voor Caribisch Nederland in beeld te brengen. Milieu Centraal zal vervolgens via haar kanalen ook informatie geven over de mogelijkheden van energiebesparing voor de inwoners in Caribisch Nederland. De Minister zal de Tweede Kamer van de bevindingen en voorlichtingsacties van Milieu Centraal op de hoogte brengen.

Kamerbrief Duurzaam bouwen en wonen in de overzeese Koninkrijksdelen d.d. 21 december 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35000 IV, nr. 36)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren zodra duidelijkheid bestaat over de ruimte van private keurmerken naast de voorgeschreven Europese CE-markeringen. De Minister wacht op antwoord van de Europese Commissie over dit vraagstuk.

Algemeen overleg Bouwregelgeving d.d. 29 juni 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 28325, nr. 160)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe het onderzoek inzake bouwvoorschriften balkons (en of dit zal leiden tot een verdere aanpassing van de bouwregelgeving naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld over ontwerpverzamelwijziging van het Besluit bouwwerk leefomgeving d.d. 29 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 150)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind september 2021 geïnformeerd.

Momenteel onderzoeken LNV en BZK, samen met decentrale overheden en sectorpartijen, de knelpunten voor natuurinclusief bouwen en wordt geanalyseerd of en in welk instrumentarium er gezocht moet worden voor het wegnemen van deze knelpunten. Daarbij wordt ook naar het Bouwbesluit gekeken. De Minister van LNV zal, mede namens BZK, de Tweede Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2021 informeren.

Kamerbrief Reactie op NRC artikel «Natuurvoorzieningen horen standaard in bouwbesluiten» d.d. 27 oktober 2020 d.d. 14 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21,32757, nr. 177)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zal in overleg met de Minister van LNV reageren op de uitspraak van de Raad van State over de gedragscode natuurinclusief renoveren en de Tweede Kamer informeren.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (eerste kwartaal van 2021) een technisch onderzoek bij de betrokken geïnstalleerde pelletkachels en rookgasafvoerkanalen ter plaatse uit laten voeren. De Minister zal vervolgens in het tweede kwartaal 2021 over de uitkomsten van het onderzoek en met een beleidsreactie de Tweede Kamer informeren.

Kamerbrief Melding corrosie rookgasafvoerkanalen bij pelletkachels d.d. 3 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32757, nr. 175)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (na zomer 2021) te informeren over de voortgang van de in gang gezette acties die worden ondernomen naar aanleiding van de marktconsultatie.

Kamerbrief Energielabel, o.a. projectgerichte controle, marktconsultatie en maximum prijs d.d. 28 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21,  30196, nr. 759)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

Daarnaast richt de Minister zich op een toets voor het energielabel bij de huurcommissie via de reeds bestaande huurcommissieprocedures. Het voordeel daarvan is dat in dat geval geen wijziging nodig is van de regelgeving voor de huurcommissie. In het derde kwartaal is meer zicht op de diverse aspecten en de Minister zegt toe een planning met de Tweede Kamer te delen.

Kamerbrief Verslag SO Toezeggingen gedaan tijdens debatten inzake energielabel d.d. 28 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21,  30196, nr. 761)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

Momenteel wordt mogelijkheid onderzocht in het ROZ-model woonruimte bij huurcontracten van woningen gebouwd voor 1960 een bepaling op te nemen waarin verhuurder verklaart wel of niet bekend te zijn of er loden leidingen aanwezig zijn en zo ja, welke maatregelen en op welke termijn de verhuurder heeft gepland om die te vervangen. Hiermee wordt gewaarborgd dat huurders bij aangaan van het contract worden geïnformeerd over de mogelijke aanwezigheid van lood. De Minister zegt de Tweede Kamer toe hierop terug te komen in de jaarlijkse voortgangsrapportage.

Kamerbrief Vragen van het lid Nijboer (PvdA) over aanhoudende problemen met loden leidingen d.d. 21 mei 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 2876)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

Inmiddels is gebleken dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat niet uitsluit dat nieuwe wetenschappelijke inzichten aanleiding kunnen vormen om de Regeling legionellapreventie te evalueren en in de toekomst mogelijk te herzien. Dat kan gevolgen hebben voor de conclusies uit het rapport. De Minister zegt toe hierover de Tweede Kamer nader te informeren.

Kamerbrief Rapport verlagen temperatuur warm tapwater nav motie Van der Lee (34 902, nr. 6) d.d. 18 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 691)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA), Lintmeijer (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie) toe om de Kamer vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet jaarlijks een voortgangsrapportage te sturen. Hierbij wordt ook een plan van aanpak voor de monitoring en de tussentijdse evaluatie gevoegd. De Minister zal in de voortgangsrapportage ingaan op de routekaart voor gebouwen in de gevolgklassen 2 en 3 (T02737).

Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt in oktober 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (najaar 2020) na afronding TNO-onderzoek de Tweede Kamer te informeren (en daarbij ook het TNO-rapport delen) over besluit over de aanvullende onderzoeksplicht voor gebouwen in de lagere gevolgklassen.

Kamerbrief Beantwoording vragen van het CDA en de VVD over het bollenvloerdossier d.d. 24 april 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, 2584)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (tweede helft 2021) de Tweede Kamer te informeren over de eindconclusies met betrekking tot de monitoringsstudie (het monitoren van de prijsontwikkelingen en een internationale vergelijking energielabel).

Kamerbrief Toezeggingen energielabel d.d. 20 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 753)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede helft 2021 geïnformeerd.

De Minister bekijkt, naar aanleiding van de een vraag van de SP, of de vernieuwde Renovatieversneller ook kan voorzien in aanbodbundeling en de Tweede Kamer hierover informeren.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688)

In behandeling. De Kamer wordt in het vierde kwartaal 2021 geïnformeerd.

De Minister heeft de Tweede Kamer toegezegd te reageren op de kritiek van Stroomversnelling op de Standaard en streefwaarden (zo mogelijk voor 2 minutendebat).

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688)

In behandeling. De Kamer wordt in het vierde kwartaal 2021 geïnformeerd.

De monitoringsstudie naar de prijs van het energielabel is in tweede helft van het jaar 2021 afgerond en dan de Tweede Kamer zal hierover worden geïnformeerd.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Eerste Kamer te informeren, na overleg met alle betrokken partijen, uiterlijk een half jaar voor inwerkingtreding van het beoogde stelsel bekend maken in hoeverre het stelsel op een verantwoorde wijze kan worden ingevoerd.

Kamerbrief Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 26 maart 2019 (Kamerstukken I 2018/19, 34453, nr. M)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio januari 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de eerste helft van 2020 te gebruiken om de overgenomen adviezen van de werkgroep nader uit te werken in voorstellen voor wet- en regelgeving. Daarnaast hoopt de Minister medio 2020 een voorontwerp van het wetsvoorstel voor de laadpunten in consultatie te brengen en de Tweede Kamer nader te informeren over de overige mogelijke aanpassingen in wet- en regelgeving.

Kamerbrief Aanpassing besluitvormingsprocedures inzake verduurzaming bij Verenigingen van Eigenaars (VvE's) d.d. 17 december 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 692)

In behandeling. In het vierde kwartaal van 2021 wordt het voorontwerp aangeboden aan de Tweede Kamer.

In de tweede helft van 2021, wanneer het PAW drie jaar loopt, volgt een brede evaluatie om te bezien in hoeverre het programma erin slaagt om te leren op welke wijze de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald en of het nodig is aanpassingen te doen. Op basis van deze evaluatie zal ook bepaald worden op welke wijze de resterende middelen worden ingezet. De Minister zegt toe over de opzet van deze evaluatie in 2021 de Tweede Kamer te informeren.

Kamerbrief Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 587)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek of de huidige eisen die voor energiezuinigheid van tijdelijke woningen gelden, kunnen worden aangescherpt (naar de mogelijkheden om de eisen aan luchtdoorlatendheid aan te passen).

Kamerbrief Nader verslag van schriftelijke inbreng ontwerpbesluit inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw (BENG) d.d. 16 augustus 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 674)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat het streven is de beleidsdoorlichting artikel 4 (4e kwartaal 2021) naar de Tweede Kamer te sturen vergezeld van het advies van de onafhankelijke adviseurs en een kabinetsreactie.

Kamerbrief Opzet beleidsdoorlichting artikel 4 BZK d.d. 4 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30985, nr. 44)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 4e kwartaal 2021 geïnformeerd.

Indien uit het nadere onderzoek blijkt dat voor bepaalde gebouwen de brandklasse eis ook in Nederland aanpassing behoeft dan moet bekeken worden wat de consequenties precies zullen zijn en hoe hiermee in de praktijk kan worden omgegaan. De Minister verwacht dit onderzoek begin 2021 klaar te hebben. De resultaten van het onderzoek zal vervolgens worden voorgelegd aan de ATGB voor advies. Nadat er advies van het ATGB is, ontvangt de Tweede Kamer vervolgens een beleidsreactie.

Kamerbrief Antwoorden SO brandveiligheid 10 juli 2020 d.d. 22 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 28325, nr. 215)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.

De Minister verwacht eind van het jaar een overzicht te kunnen presenteren van het landelijk informatieplatform en ontzorgingsdiensten en de wijze waarop deze diensten in de markt gepositioneerd zijn.

Kamerbrief Stand van zaken Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving d.d. 28 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32813;32847, nr. 570)

In behandeling. De kamer wordt in het 4e kwartaal 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Eerste Kamer op de hoogte te houden over het Verbond van Verzekeraars starten. Vervolgens zal ik uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang van het overleg over een zogenoemde first-party-verzekering (in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de markt om het aanbieden van betere verzekeringen op te pakken).

Kamerbrief Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 26 maart 2019 (Kamerstukken I 2018/19, 34453, nr. M)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio januari 2022 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat tot aan de inwerkingtreding van de wet proefprojecten georganiseerd zullen worden, om zo veel mogelijk ervaringen op te doen die kunnen worden meegenomen bij de implementatie van het stelsel (T02736).

Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10)

In behandeling. Uitvoeren van de proefprojecten loopt. De Tweede Kamer wordt voor 1 januari 2022 geïnformeerd.

Mede naar aanleiding van in de brief geuite zorgen wordt samen met de VNG mogelijkheid verkend om gevolgklasse 1 gefaseerd in te voeren en tijdelijk te beperken tot nieuwbouw. Mocht bij invoering van Wkb het aantal kwaliteitsborgers onverhoopt nog onvoldoende zijn dan biedt dit een mogelijkheid de benodigde capaciteit te beperken. De Minister zal het ontwerpbesluit dan ook zodanig aanpassen dat een gefaseerde inwerkingtreding van gevolgklasse 1 technisch mogelijk wordt. Met betrokken partijen wordt in najaar 2021 een definitieve afweging gemaakt en uiterlijk een half jaar voor inwerkingtreding van de wet hier wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd.

Kamerbrief Antwoorden op nadere vragen over het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 juni 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 34453, nr. T)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

Onlangs heeft het Transitieteam Circulaire Bouweconomie advies over een wettelijke verplichting van een materialenpaspoort aan uitgebracht mede obv onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het advies is om hier meer onderzoek naar te doen en om praktijkproeven uit te voeren alvorens hierover een besluit te nemen. De Minister zal dit advies opvolgen en verwacht dat zij uiterlijk begin 2022 of zoveel eerder als mogelijk een beleidsvoorstel hierover aan de Tweede Kamer kan voorleggen.

Kamerbrief Voortgang circulair bouwen, beantwoording vragen, uitvoering moties d.d. 29 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32852;32847, nr. 131)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2022 geïnformeerd.

Vanaf 2 juli 2021 (t/m 1 november 2021) zal ik de derde ronde proeftuinen openstellen. De selectie van de proeftuinen zal begin 2022 kunnen plaatsvinden. De Minister zegt toe de Tweede Kamer hierover te informeren. (Ook zal de Minister de geselecteerde aanvragen, inclusief documenten zoals de businesscases en de motiveringen van de selectie van deze proeftuinen, zoals opgesteld door de Adviescommissie aardgasvrije wijken, aan de Kamer doen toekomen).

Kamerbrief Bewonerstevredenheidsonderzoek en derde ronde proeftuinen d.d. 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 760)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2022 geïnformeerd.

Het kabinet onderschrijft de conclusie van de commissie dat een juiste toepassing van gespoten PUR-schuim gewaarborgd moet zijn. Dit is de beste manier om te voorkomen dat de blootstelling van bewoners aan gevaarlijke stoffen veilige grenzen overschrijdt. Om die reden zal het kabinet zoals geadviseerd een evaluatie starten van de huidige werkpraktijk bij isolatie van vloeren, daken en spouwmuren (inclusief de bestaande certificeringsrichtlijnen opgesteld door de branche). Op basis van deze evaluatie zal het kabinet een inschatting maken van de noodzaak van de inzet van beleidsmaatregelen. De Minister zegt toe dat de resultaten van de evaluatie en een voorstel voor (beleids)maatregelen aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Kamerbrief Kabinetsreactie over het advies «Gespoten PUR-schuimisolatie en gezondheid» van de Commissie Gespoten PUR-schuim van de Gezondheidsraad d.d. 30 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 761)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in maart 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren als de nodige bekendheid wordt gegeven aan het digitaal platform dat vanaf 1 januari 2020 beschikbaar is.

Kamerbrief vragen Lange Termijn Renovatie strategie d.d. 2 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 172)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (tweede helft 2020) dat de Tweede Kamer een wetsvoorstel over de transitievisie warmte ontvangt.

Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 641)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in juni 2022 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe met de gemeenten in gesprek te gaan over ondersteuning bij de toetsing van projecten, in het bijzonder die in de gevolgklassen 2 en 3 (T02463).

Plenair debat 34 453 Kwaliteitsborging voor het bouwen (eerste termijn) d.d. 4 juli 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 34, item 6)

17-06-2021 De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over het onderzoek naar aansprakelijkheid van de bouwconsumenten.

Plenair debat Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 16 februari 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 54, item 11)

In behandeling. Aan de motie wordt in het Besluit bij de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen aandacht geschonken. De inwerkingtreding is 1 juli 2022.

De Minister zegt toe te onderzoeken of er voor de kwetsbare groep woningeigenaren een vergelijkbare waarborg mogelijk is buiten wijkaanpakken. Daarbij wil de Minister de eerste ervaringen met de doelgroep zonder leenruimte binnen de wijkaanpak en het gespikkeld bezit betrekken om tot een goed afgewogen oordeel te komen. De Minister verwacht de Tweede Kamer vóór zomer 2022 een beeld te kunnen geven van de mogelijkheden.

Kamerbrief Subsidie Energiebesparing Eigen Huis, moties Nationaal Isolatieprogramma en Warmtefonds d.d. 1 maart 2021 (Kamerstukken 2020/21, 32813, nr. 667)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt toe, gezien de resultaten van het onderzoek aanleiding te zien om samen met de VNG te verkennen of er, binnen het aangegeven kader voor waardegrondslag en de effecten, behoefte is aan een regeling in de geschetste richting (verplichte stedelijke herverkaveling) en zal de Tweede Kamer daar na de zomer over informeren.

Kamerbrief onderzoek naar verplichte stedelijke herverkaveling d.d. 15 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35133, nr. 40)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2021 geïnformeerd.

Veel relevante ondergrondgegevens berusten bij niet-bestuursorganen: waterbedrijven, netbeheerders, en dergelijke. Opname van deze gegevens zou de gebruiksmogelijkheden van de BRO voor bijvoorbeeld energietransitie, woningbouw en waterproblematiek sterk vergroten. De Minister is daarom voornemens om te laten onderzoeken of en hoe de kring van bronhouders zou kunnen worden verbreed met niet-bestuursorganen. De Minister zal de Tweede Kamer te zijner tijd nader informeren.

Kamerbrief Voortgangsrapportage Basisregistratie Ondergrond (BRO) inclusief voorstel opname gegevens over bodemverontreinigingen d.d. 10 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33136, nr. 24)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks) en Crone (PvdA), toe nog eens na te zullen denken over een cumulatief effectonderzoek met betrekking tot de milieueffectrapportages (MER’s) van gemeenten en provincies. (T03063).

Mondeling overleg NOVI d.d. 1 december 2020 (Kamerstukken I 2020/21, 34682, nr. G)

In behandeling. De commissies besluiten de toezegging, naar aanleiding van de brief van de Minister van BZK van 17 februari 2021 (34682, H), als openstaand te beschouwen en op dit moment niet in schriftelijk overleg te treden met de Minister.

De Minister zegt toe de Kamers de uitkomsten en de afronding van de pilots naar werelderfgoed- en defensiebelangen in ruimtelijke plannen vergezeld van een beleidsreactie zo spoedig mogelijk na afronding van de onderzoeken aan de Kamers sturen.

Kamerbrief Voortgangsbrief Omgevingswet juli 2021 d.d. 7 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21,  33118, nr. 193)

In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe jaarlijks aan de Tweede Kamer te rapporten over de voortgang en tweejaarlijks over de effecten van het beleid in de monitor NOVI. (Eens in de vier jaar zal in een evaluatie worden onderzocht in hoeverre de gewenste integraliteit en samenhang in de uitvoering tot stand komt.)

Kamerbrief beantwoording openstaande vragen Algemeen Overleg NOVI d.d. 19 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 56)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2022 geïnformeerd.

De staatssecretaris van BZK zegt toe zodra er voldoende inzicht is in de omvang, kosten en planning van de herstelplannen, de Tweede Kamer hierover te informeren.

Kamerbrief Onderzoek breedplaatvloeren d.d. 8 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 200)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De staatssecretaris maakt de Kamer er volledigheidshalve op attent dat in 2021 ook een doorlichting van het baten-lastenagentschap Rijksvastgoedbedrijf zal worden uitgevoerd op grond van de Regeling Agentschappen. Over de wijze waarop deze doorlichting zal plaatsvinden wordt de Tweede Kamer separaat geïnformeerd.

Kamerbrief Beleidsdoorlichting artikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid d.d. 7 september 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30985, nr. 42)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

In de vorige voortgangsrapportage is aangegeven dat alle inspanningen erop gericht zijn om eind 2021 de tijdelijke huisvesting van Algemene Zaken bouwkundig gereed te hebben. Tegelijk heb ik gewezen op het feit dat het terrein van het Catshuis verder geschikt gemaakt moet worden voor de toekomstige functie tijdens de tijdelijke huisvesting, zoals het daar laten plaatsvinden van de Ministerraad. Dit brengt een aantal nog te analyseren aandachtspunten rond de beveiliging met zich mee die op zich oplosbaar lijken, maar gecompliceerd zijn en op consequenties worden bezien en gewogen. In de zomerperiode vinden nadere analyses naar verschillende alternatieven plaats, waarover de staatssecretaris de Kamers na het zomerreces nader zal informeren.

Kamerbrief Zesde rapportage project Renovatie Binnenhof d.d. 9 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34293, nr. 122)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

Over het besluit van de staatssecretaris tot aanpassing van de reallocatieprocedure vindt nog nader overleg plaats, onder meer met de Algemene Rekenkamer. Over de uitkomsten hiervan zal de Tweede Kamer actief worden geïnformeerd. De staatssecretaris verwacht dat de wijziging in 2021 in werking kan treden.

Kamerbrief Verkoop Noordeinde 64/64A te Den Haag d.d. 18 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 85)

In behandeling. De verwachting is dat de wijziging medio 2021 in werking kan treden.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over de uitkomsten van de overleggen met de gemeenten over gegevensuitwisseling en de eventuele vervolgstappen met een tijdspad.

Algemeen overleg Woonfraude d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II, 32847, nr. 549)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

Het lid Koerhuis stelde een vraag over de balans tussen de sanerings- en borgingsheffing. De Minister zegt toe om daar in toekomstige communicatie met de Tweede Kamer op terug te komen.

Plenair debat VSO Toezicht WSW 2019, strategisch programma WSW en governance corporatiesector 29 453, nr. 528) d.d. 20 mei 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe met Aedes in overleg te gaan over wezen in een huurhuis. De Minister zet toe te komen met (eventueel) met een gedragscode de Tweede Kamer daarover te informeren (voor zomer 2021).

Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe te bezien of de voorlichting over de waarborgsom verbeterd kan worden. De Tweede Kamer wordt (na zomer 2021) geïnformeerd.

Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe in gesprek te gaan met partijen inzake statement over voorkomen huisuitzettingen na corona (boeggolf). Actieplan koop ook bij betrekken. De Tweede Kamer wordt na zomer 2021 geïnformeerd.

Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe op hoofdlijnen De Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het ‘Onderzoek naar fraude door medewerkers Vestia’.

Kamerbrief Beantwoording schriftelijke vragen over onderzoek naar fraude bij Vestia d.d. 11 januari 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1142)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister is bereid te onderzoeken of een verbod op het verplicht mee moeten huren van een parkeerplaats in sommige gevallen, bijvoorbeeld voor gevallen als dat de kandidaat-huurder geen auto heeft, opportuun is en wat de eventuele gevolgen van een dergelijk verbod voor onder meer verhuurders en bouwprojecten zouden kunnen zijn. De Minister zegt toe (voorjaar 2021) de Tweede Kamer van de uitkomst van het onderzoek te informeren.

Kamerbrief Beantwoording vragen over verhuurders die huurders dwingen een dure parkeerplaats te huren d.d. 28 september 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 191)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe te onderzoeken of datadeling van bewonersgegevens een reëel knelpunt is voor corporaties in het kader van zorg- en veiligheid en te bekijken hoe corporaties grip kunnen houden in een wijk en op het tegengaan van overlast. Over beide onderwerpen wordt de Kamer geïnformeerd.

Wetgevingsoverleg Wijziging van de Woningwet d.d. 8 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 72)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt 3e kwartaal 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (na zomer 2021) de Tweede Kamer te informeren over uitvoering Van Eijs reguleren huren in vrije sector (mede antwoorden op vragen lid Heerma).

Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe in gesprek te gaan met VNG over voorrang voor alleenstaanden (gescheiden) met kleine kinderen. De Tweede Kamer wordt (na zomer 2021) hierover geïnformeerd.

Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat zij gaat kijken of preferente schuldenpositie kan komen voor huurders bij faillissementen van verhuurders ( in samenspraak met min SZW). Met een kanttekening erbij, of het mogelijk is wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe te informeren over gesprekken met gemeente Rotterdam en VN mbt Tweebosbuurt.

Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe - na zomer 2021 - de Tweede Kamer nader te informeren over de stand van zaken ten aanzien van het hybride taxatieproduct.

Kamerbrief Kamervragen van lid Nijboer over de kosten van taxaties d.d 29 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3365)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister is in overleg met de sector om meer transparantie te creëren over de aanvangshuurprijs. Afspraken hierover zullen worden opgenomen in een convenant. Uiteindelijk kunnen deze afspraken in wetgeving worden verankerd, zodat zij voor de gehele sector gelden. De Minister verwacht najaar 2020 het convenant met de Tweede Kamer te kunnen delen.

Kamerbrief Reactie op de initiatiefnota van het lid Smeulders over marktwerking uit de huursector d.d. 9 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 3)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe in de volgende ‘Actualiteit in het huurbeleid’ de Kamers nader te informeren over de voortgang van het plan van aanpak van de huurcommissie, het onderzoek naar een correctiemechanisme, het convenant transparantie aanvangshuurprijzen en de toezegging om het verplicht mee huren van parkeerplaatsen verder te onderzoeken.

Kamerbrief Actualiteit in huurbeleid en benutting woningvoorraad d.d. 5 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/, 27926, nr. 343)

In behandeling. De Kamers worden in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe te monitoren hoe de tijdelijke huurkorting wordt toegepast, inclusief redenen (kwalitatief/kwantitatief) (SGP) en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Wetgevingsoverleg Maatregelen huursector d.d. 3 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35518, nr. 23)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister verwacht de Tweede Kamer binnenkort te informeren over de eerste uitkomsten van het onderzoek met mysterycalls en praktijktesten naar discriminatie op de woningmarkt. De Minister verwacht ook een aantal uitkomsten uit de verschillende pilots te kunnen delen waarbij onder andere is gekeken naar sanctioneringsmogelijkheden zoals een meldplicht.

Kamerbrief Uitkomst aanpak goed verhuurderschap d.d. 22 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21 27926, nr. 337)

In behandeling. Via de jaarlijkse voortgangsrapportage wordt de Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen op het discriminatiedossier, waaronder de aanpak van discriminatie op de woningmarkt. Daarnaast ontvangt de Tweede Kamer voor einde jaar 2021 nog een rapportage over de opvolging van het onderzoek met mystery calls en praktijktesten.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (vooraf) te informeren over de uitzonderlijke gevallen die het mogelijk maken dat publiek geld wordt ingezet voor sanering van woningcorporaties in het niet-DAEB-deel.

Algemeen overleg Toezicht en borging woningcorporaties d.d. 18 mei 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 29453, nr. 440)

In behandeling. De Tweede Kamer zal op het moment dat dit aan de orde is vooraf geïnformeerd worden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Rietkerk (CDA), toe de halfjaarlijkse rapportages over de plancapaciteit en de realisaties met betrekking tot de woningbouw ook naar de Eerste Kamer te versturen (T03047).

Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister-president zegt toe dat de Minister van BZK de opmerking van CU betrekt bij de behandeling van de begroting van BZK wanneer het ook over huren en wonen gaat (ouderenwoonakkoord: «maak daar werk van en maak afspraken met gemeenten over een percentage dat zij kunnen reserveren voor nieuwe woonvormen voor ouderen. Dat zou veel betekenen voor veel mensen tot en met starters aan toe»).

Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De Minister-president zegt toe dat de Minister van VWS en de Minister van BZK reageren op de nota van 50PLUS over woon-zorgcomplexen voor ouderen die afhankelijk zijn van alleen hun AOW bij de behandeling van hun begrotingen.

Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2021 geïnformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe de monitor ouderenhuisvesting naar de Eerste Kamer te sturen (T03048).

Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9)

In behandeling. De Eerste Kamer wordt begin 2022 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de resultaten van het externe onderzoek om inzicht te geven in de rol van wooncoöperaties (hoe groot de rol is die publieke verhuurders, sociale verhuurders, particuliere verhuurders en wooncoöperaties) binnen de context van de huurmarkt Duitsland, Denemarken, Zweden, Oostenrijk en Zwitserland naar de Tweede Kamer te sturen. Tevens zal in de brief worden ingegaan op de lessen die zijn te leren van andere landen.

Kamerbrief Kamervragen van het lid Nijboer (PvdA) inzake wooncoöperaties (ingezonden 13 augustus 2020) d.d. 4 september 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3992)

In behandeling. In het eerste kwartaal van 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de geleerde lessen uit het programma.

De Minister zegt toe naar het rapport Van Schaik te kijken en zal richting de Eerste Kamer een reactie op het rapport geven. (Daarbij wordt ook gekeken naar relaties met het volkshuisvestingsfonds.)

Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9)

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2021 geïnformeerd.

De Minister gaat zo spoedig mogelijk in gesprek met Leger des Heils over maatschappelijk vastgoed en zal de Tweede Kamer daarover informeren.

Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister(s) zeggen de Tweede Kamer toe een brief met een onderbouwing van de cijfers uit de bestuurlijke afspraken met betrekking tot 40.000 nultredenwoningen en 50.000 geclusterde woonvorm.

Plenair debat Toekomst van de ouderenhuisvesting d.d. 30 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 oktober 2021 geïnformeerd.

De Minister zal voor zomer 2021 in gesprek gaan over Gnephoek en de Tweede Kamer daar spoedig over informeren.

Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe - na zomerreces 2021 - met regio Noord-Holland Noord een bestuurlijk overleg te voeren over een woondeal en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe knelpunten te checken met betrekking tot locatie Valkenburg die bij technische briefing door provincie Zuid-Holland zijn genoemd. De rapportage aan de Tweede Kamer komt begin 2022.

Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021

In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2022 geïnformeerd.

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

Tabel 89 Subsidies (bedragen x € 1.000)

Art.

Naam subsidie(regeling)

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum subsidie

Bestuur en Regio

1.1

Oorlogsgravenstichting (OGS)

3501

3778

3578

3578

3472

3572

3572

Evaluatie subsidieregeling 2016

2022

2023

1.1

Kenniscentrum Europa decentraal

536

440

440

440

440

440

440

Verlenging subsidieregeling per 2017

2021

2022

1.1

COELO- informatieverstrekking aan burgers over lokale lasten

183

130

130

130

0

0

0

Evaluatie subsidieregeling 2021

2026

2021

1.1

Subsidieregeling grensoverschrijdende jongerenevenementen

56

150

150

150

0

0

0

geen

2023

2024

1.1

Subsidie bevolkingsdaling

111

123

129

131

8

0

0

Programma Bevolkingsdaling 2014

2021

incidenteel

1.1

Subsidies bestuur en regio1

574

1649

285

254

657

665

665

geen

2023

incidenteel

1.1

POK - Multiproblematiek1

0

2000

2000

2000

2000

0

0

geen

2023

incidenteel

1.1

POK - Antidiscriminatie1

0

150

150

150

150

150

150

geen

2023

incidenteel

            

Democratie

1.2

Subsidiering Politieke partijen2

23.770

28.310

27.708

27.688

27.665

23.944

23.944

Het publieke belang van politieke partijen 2018

2023

geen einddatum in de wet

1.2

Pro Demos

7.510

8.125

8.740

8.740

8.725

8.725

8.725

Evaluatie Subsidie Pro Demos 2021

2026

2021

1.2

Nationaal Comite 4 en 5 mei

116

118

118

118

118

118

118

Evaluatie over vrijheid onderhouden 2021

2026

2021

1.2

Verbinding inwoner en overheid1

5.161

3.665

1.521

1.519

1.507

1.507

1.507

geen

2023

diverse subsidies

1.2

Weerbaar bestuur1

1.298

899

988

844

268

334

334

geen

2023

diverse subsidies

1.2

Stichting Professor mr. J.R. Thorbecke Leerstoel

0

99

0

0

66

0

0

Evaluatie 2018

2023

2024

1.2

Professionaliseringsfonds burgemeesters

899

889

889

889

889

889

889

Evaluatie 2020

2024

2024

1.2

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers1

2.079

1.968

1.538

1.532

1.511

1.161

1.161

geen

2023

diverse subsidies

            

Woningmarkt

3.1

Bevordering Eigen Woningbezit (BEW)(inclusief de beschikking geldelijke steun EW 84)

3.463

3.300

4.800

8.600

10.000

5.600

500

Evaluatie BEW 2009

Betreft betalingen van verplichtingen uit verleden.

2025

3.1

Binnenstedelijke transformatiefaciliteit3

0

20.000

0

0

0

0

0

geen

2022

incidenteel

3.1

Subsidies Woningmarkt4

5.689

7.401

3.206

3.206

3.163

3.163

3.163

Evaluatie 2016

2021

2022

            

Energietransitie en Duurzaamheid

4.1

Energietransitie en duurzaamheid4

13.046

10.029

30.475

4.875

4.252

1.452

3.852

Beleidsdoorlichting Energie en Bouwkwaliteit 2014

2021

2021

4.1

Energiebesparing Koopsector

51.490

92.900

12.790

5.410

3.400

800

1.500

Evaluatie energiebesparing koopsector

2022

2024

4.1

Energiebesparing Huursector(Stimuleringsregeling energieprestatie huursector)

101.499

35.800

18.951

0

0

0

0

Evaluatie STEP

Betreft betalingen van verplichtingen uit verleden.

2019

4.1

Warmtefonds

67.000

27.400

114.200

97.400

74.000

77.000

77.000

geen

2022

2030

4.1

Renovatieversneller

0

0

9.000

18.750

29.750

39.750

0

geen

2023

2025

4.1

Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH)

28.796

21.000

26.000

32.500

20.000

28.000

38.000

geen

2023

2023

4.1

Subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (wordt gemaakt)

0

0

40.000

40.000

40.000

40.000

0

geen

2025

2025

4.1

Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof

0

1.500

1.500

1.500

0

0

0

geen

  
            

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

4.2

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit4

13.690

14.366

8.565

4.289

2.935

2.737

2.153

Beleidsdoorlichting Energie en Bouwkwaliteit 2014

2021

2021

            

Ruimtelijke ordening

5.1

Basisregistraties subsidieregeling Geonovum

815

300

1.500

1.500

1.500

0

0

geen

2021

2021

5.1

Samenwerkingsverband Basisregistratie Grootschalige Topografie

810

380

380

380

380

380

380

geen

2025

2019

5.1

Programma Ruimtelijk Ontwerp

246

300

300

300

300

300

300

Evaluatie 2016

2025

2021

5.1

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

38

110

10

0

0

0

0

geen

2025

incidenteel

            

Overheidsdienstverlening, Informatiebeleid en Informatiesamenleving

6.2

Overheidsdienstverlening1

4.110

2.172

1.939

1.917

1.917

1.917

1.917

geen

2025

incidenteel

            

Investeringspost digitale overheid

6.6

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid1

10.013

5.013

1.629

0

0

0

0

geen

2021

incidenteel

            

Werkgevers- en bedrijfsvoeringbeleid

7.1

Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP)

1.300

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

Evaluatie subsidieregeling CAOP 2019

2022

7.1

Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (SIPA)

250

0

0

0

0

0

0

geen

Maakt deel uit van de subsidieregeling CAOP

7.1

Subsidie overlegstelsel1

760

898

1.801

1.801

1.801

1.801

1.801

geen

jaarlijkse subsidieverstrekking

7.1

Fysieke werkomgeving Rijk(Bedrijfsvoeringsbeleid)

200

200

200

200

200

200

200

Evaluatie subsidieregeling CfPB 2019

2024

2024

7.1

Code Verantwoord Marktgedrag (Bedrijfsvoeringsbeleid)1

5

5

5

5

5

5

5

geen

jaarlijkse subsidieverstrekking

7.1

Bedrijfvoeringsbeleid

0

300

0

0

0

0

0

   

7.1

European Institute for Public Administration

175

175

0

0

0

0

0

Evaluatie 2015-2019

 

jaarlijkse subsidieverstrekking

7.1

Vereniging voor overheidsmanagement1

100

100

100

0

0

0

0

geen

 

jaarlijkse subsidieverstrekking

7.1

Kwaliteitsmanagement Rijksdienst

0

25

25

25

25

0

0

   

7.1

Subsidies A&O / IFHR1

982

363

562

662

662

662

662

geen

incidenteel

            

Groningen versterken en perspectief

10.1

Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld

18

7.470

0

0

0

0

0

geen

2024/2025

2025

10.1

Woonbedrijf3

1.466

3.027

3.028

1.949

0

0

0

 

2025

incidenteel

10.1

Diverse subsidies3

77.808

2.212

650

0

0

0

0

 

incidenteel

10.1

Subsidieregeling verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen (Bestuursakkoord Groningen)

0

198.325

134.500

0

0

0

0

 

2026/2027

2026

10.1

Verduurzaming en verbetering gebouwen van woningcorporaties aardbevingsgebied Groningen (Bestuursakkoord Groningen)

0

56.000

39.500

39.500

0

0

0

geen

  

10.1

Subsidieregeling versterking gebouwen Groningen

0

72.397

0

0

0

0

0

geen

2022/2023

2021

10.1

Tegemoetkoming aan huurders

0

2.181

0

0

0

0

0

geen

2022

2021

10.1

Nieuwbouwregeling

0

1.500

0

0

0

0

0

geen

2026

2025

10.1

Industrie

0

839

839

839

839

839

0

geen

2026

2025

            

Algemeen

12.1

Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam

50

53

53

53

53

53

53

Evaluatie 2017

2022

2023

12.1

Stichting Parlementaire Geschiedenis

215

209

209

209

209

209

209

Evaluatie 2019

2024

2024

12.1

Subsidies algemeen1

720

858

832

598

524

409

408

geen

 

incidenteel

            

Totaal subsidies (regelingen)

430.548

642.701

507.013

315.731

244.491

247.882

    
X Noot
1

Het subsidieverzoek wordt incidenteel ingediend, beoordeeld en vastgesteld. Jaarlijks wordt op basis van de verantwoording geevalueerd.

X Noot
2

Doorlopend, op basis van de huidige Wet financiering politieke partijen. De wet is in 2018 geëvalueerd en voortgezet.

X Noot
3

Deze subsidies worden in de beleidsevaluatie/beleidsdoorlichtingen meegenomen.

X Noot
4

Subsidie wordt verstrekt obv Subsidiebesluit Experimenten en kennisoverdracht wonen. Jaarlijks wordt aan de hand van beoordeling van activiteitenplan en begroting een beschikking opgesteld.

Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

In de begroting van 2021 zijn de eerste stappen gezet naar een strategische evaluatie agenda (SEA). In deze ontwerpbegroting is de SEA nader uitgewerkt aan de hand van de vierde voortgangsrapportage Inzicht in Kwaliteit (Kamerstukken II 2020/21, 31865, nr. 184). Het doel van de SEA is om betere en meer bruikbare inzichten te krijgen in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid, het meer benutten van deze inzichten en daarmee uiteindelijk een hogere maatschappelijke toegevoegde waarde van beleid.

De SEA bevat per beleidsartikel eens in de vier tot zeven jaar een beleidsdoorlichting. Daarnaast bevat de SEA een overzicht van de geplande evaluatieonderzoeken, monitors en overig onderzoek waarmee wordt gestreefd naar inzichten om het bestaande beleid te verbeteren en nieuwe beleidsopties vooraf te beoordelen.

De beleidsartikelen van de begroting vormen de thematische basis van de SEA. Beleidsdoorlichtingen blijven per beleidsartikel en waar nodig per artikelonderdeel plaatsvinden. De artikelen van de BZK begroting zijn in lijn met de beleidsprioriteiten in vier inhoudelijk samenhangende thema's geclusterd: sterke en levendige democratie, duurzaam wonen en leven in heel Nederland, waardegedreven digitale overheid en versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid.

In de SEA zijn ook de periodieke doorlichtingen van de agentschappen van BZK opgenomen. De agentschapsdoorlichtingen maken in principe geen directe koppeling met de gemaakte beleidskeuzes, maar dragen bij aan het inzicht in de uitvoering van het gevoerde beleid.

Tabel 90 Thema sterke en levendige democratie

AO

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

1.1

Bestuur en regio

Ex-post

2021

Evaluatie Nationaal Actieplan Bevolkingsdaling

  

Overig onderzoek

2021

ROB advies Normeringssystematiek

  

Overig onderzoek

2021

Visitatiecommissie financiële beheersbaarheid Sociaal Domein

  

Ex-durante

2021

Lerende evaluatie IBP Vitaal Platteland

  

Monitor

2021-2022

Monitoring- en leertraject Regio Deal Lab Governance

  

Ex-post

2021-2022

Evaluatie Jongerenevenementen i.h.k.v. het programma Onbegrensd

  

Overig onderzoek

2021-2022

Onderzoeken en adviezen voor de herziening van de financiële verhoudingen

  

Monitor

2021-2022

Data Financiën Decentrale Overheden

  

Overig onderzoek

2021-2022

Community of Practice Agenda Stad/Citydeals

  

Monitor

2022

Staat van het Bestuur

  

Ex-post

2022

Evaluatie Subsidieregeling oorlogsgravenstichting

  

Overig onderzoek

2021-2023

Onderzoek Publieke waardecreatie door Bestuurlijk Regionale Ecosystemen

  

Ex-post

2023

Beleidsdoorlichting Openbaar bestuur en democratie

  

Ex-post

2024

Evaluatie Kenniscentrum Conventionele Explosieven (KCE)

1.2

Democratie

Ex-post

2022

Evaluatie Democratie in Actie

  

Monitor

2022

Monitor Integriteit decentrale politieke ambtsdragers

  

Overig onderzoek

2022

Onderzoek naar het gebruik van het wettelijk instrumentarium door raads- en statenleden

  

Overig onderzoek

2022

Lokaal kiezersonderzoek 2022

  

Overig onderzoek

2022

Onderzoek naar de rekrutering van kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen

  

Ex-post

2022

Evaluatie Wet aanpak woonoverlast

  

Monitor

2022

Leefbaarometer

  

Overig onderzoek

2023

Onderzoek naar gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid

  

Ex-post

2023

Beleidsdoorlichting Openbaar bestuur en democratie

2

Nationale veiligheid

  

N.v.t.

Toelichting

In 2022 wordt de Staat van het Bestuur opgemaakt. Een goed functioneren van het bestuur is belangrijk voor iedereen. Daarom volgt het Ministerie van BZK de feiten en ontwikkelingen. Hierdoor worden trends zichtbaar en kan beleid ontwikkeld en onderbouwd worden. De Staat van het Bestuur omvat de hele breedte van democratie, bestuur en regio en vormt daarmee een integraal overzicht.

Het inzichtelijk maken van de effectiviteit van beleid gebeurt veelal per beleidsterrein of -programma op verschillende manieren, al of niet samen met andere kennispartners en adviesraden. Het gaat bijvoorbeeld om:

  • Sinds 2019 monitort BZK met LNV de ontwikkelingen in de governance bij het merendeel van de Regio Deals, via een monitoring- en leertraject «Regio Deal Governance Lab». Dit stelt rijk en regio in staat samen te leren van deze vernieuwende aanpak en effectiever samen te gaan werken.

  • Het gebiedsgericht werken kent monitor- en leertrajecten zoals de Community of Practices van Agenda Stad/Citydeals en de expertisetrajecten van het Actieplan Bevolkingsdaling, maar ook datagerichte monitoring zoals de inventarisatie van regionale samenwerkingsverbanden (onderdeel van Staat van het Bestuur) en de Data Financiën Decentrale overheden.

  • Om feitelijk zicht te krijgen op de effectiviteit van regionale bestuurlijke samenwerking laten we een meerjarig wetenschappelijk onderzoek met casussen uit de praktijk uitvoeren. Tussentijds worden bevindingen naar buiten gebracht.

  • De herziening van de financiële verhoudingen is een zodanig complexe en omvangrijke opgave, dat er vanaf 2019 een reeks aan (ex ante) onderzoeken en doorrekeningen op ons verzoek plaatsvindt. De Raad voor het Openbaar Bestuur ondersteunt ons in dit proces.

  • De financiële situatie bij decentrale overheden wordt continu bijgehouden en ontsloten via de website findo.nl.

  • De doorwerking en effecten van beleidsacties zoals Democratie in Actie of gebiedsgerichte aanpakken rond Leefbaarheid en veiligheid worden gemonitord.

  • Met de Leefbaarometer wordt een basis geboden aan beleidsinterventies op het terrein van leefbaarheid en veiligheid.

  • Er vindt permanente langjarige dataverzameling plaats rond het functioneren van de decentrale democratie, in de vorm van kiezersonderzoek, burgerperspectief of het functioneren van politieke ambtsdragers.

  • Mede om andere departementen en overheden goed te faciliteren wordt onderzoek verricht naar de aanpak en werking van democratische innovaties zoals burgerfora.

Naar aanleiding van de evaluatie en monitoring van beleidsprogramma’s bekijken we welke benodigde inzichten nog ontbreken, om daarmee de strategische evaluatieagenda door te ontwikkelen.

Tot slot zorgen we ervoor dat we inzichten krijgen over de inrichting en organisatie van goed bestuur, waarbij verleden, heden en toekomst in ogenschouw worden genomen.

Zo heeft eind 2020 de Studiegroep Interbestuurlijke en Financiële verhoudingen BZK, IPO en VNG een spiegel voorgehouden en handvatten gegeven voor de herijking en versterking van de interbestuurlijke en financiële verhoudingen. Daarnaast maken we gebruik van de analyses en adviezen van diverse externe partijen, die voor BZK van belang zijn. Bijvoorbeeld de voorlichting van de Raad van State (24 maart 2021) en de adviesrapporten ‘Rust-Reinheid-Regelmaat’ en ‘Rol nemen, ruimte geven’ van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB).

Tabel 91 Thema duurzaam wonen en leven in heel Nederland

AO

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

3.1

Woningmarkt

Ex-post

2021

Evaluatie Subsidieregeling kennisoverdracht en experimenten wonen

  

Ex-post

2021

Evaluatie Platform 31 vervolgevaluatie

  

Ex-post

2021

Evaluatie Wet doorstroming huurmarkt 2015

  

Monitor

2021

Landelijke monitor studentenhuisvesting

  

Ex-ante

2021

Ex ante onderzoek naar huurregulering middenhuur

  

Monitor

2022

WoON2021

  

Monitor

2022

Monitoringsonderzoek convenant koopketen

  

Monitor

2022

Monitor ouderenhuisvesting

  

Monitor

2022

Monitor nieuwbouw corporaties

  

Ex ante

2022

Onderzoek huurregelgeving t.b.v. Klimaatakkoord (doorwerking standaard en streefwaarden in WWS en mogelijkheden tot huurverlaging)

  

Agentschapsdoorlichting

2022

Agentschapsdoorlichting Dienst van de Huurcommissie

  

Ex-post

2022

Beleidsdoorlichting Woningmarkt

3.3

Woningbouw

Ex-ante

2021

Onderzoek Verkenning onrendabele top woningbouw projecten. Analyse op hoofdlijnen publieke tekorten landelijke woningbouwplannen 2021-2030

  

Ex-ante

2021

Uitwerking gedetailleerde businesscases voor de 14 grootstedelijke gebieden.

  

Ex-durante

2021

Tussentijdse evaluatie woondeals

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoek geluid woningbouw omgeving Schiphol (in samenwerking met het Minsterie van IenW)

  

Ex-post

2021

Evaluatie Nationale woonagenda

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoek cijfers Flexwonen (CBS)

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoek naar afwegingskader flexwonen (PBL)

  

Overig onderzoek

2021

Adviesaanvraag Deltacommissaris omtrent maatregelen en middelen noodzakelijk om woningbouw klimaat robuust

  

Ex-durante

2021

Tussentijdse evaluatie Woningbouwimpuls (eerste twee tranches)

  

Monitor

2022

Monitoring voortgang woningbouw in samenwerking met medeoverheden

  

Monitor

2022

Jaarlijkse monitor Volkshuisvestingfonds

  

Ex-durante

2022

Jaarlijkse evaluatie Transformatiefaciliteit

  

Ex-post

2022

Beleidsdoorlichting Woningmarkt

  

Ex-post

2023

Evaluatie flexpools

  

Ex-post

2026

Eindevaluatie Volkshuisvestingsfonds

4.1

Energietransitie gebouwde omgeving

Ex-post

2021

Evaluatie Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH)

  

Ex-post

2021

Evaluatie Nationaal Energiebespaarfonds (NEF)

  

Ex-post

2021

Beleidsdoorlichting Energietransitie en duurzaamheid: Energieakkoord 2020

  

Monitor

2022

Monitor Programma Aardgasvrij Wijken (PAW)

  

Ex-durante/Ex-post

2022

Evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken (PAW)

  

Monitor

2022

Monitor Klimaatbeleid – Hoofdstuk Gebouwde Omgeving

  

Ex-durante

2022

Tweejaarlijkse voortgangsrapportage sectorale routekaarten maatschappelijk vastgoed

  

Ex-durante

2023

Evaluatie Warmtefonds

4.2

Bouwkwaliteit

Ex-post

2021

Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

5.1

Ruimtelijke ordening

Overig onderzoek

2021

IBO Ruimtelijke ordening (Vernieuwing van bestaand beleid ruimtelijke ordening (governance))

  

Ex-post

2021

Evaluatie doorwerking van beleid uit Barro

  

Monitor

2021

Eerste meting landschapsmonitor

  

Monitor

2021

Kustpactmonitor

  

Overig onderzoek

2021

Ruimtelijk sturen met woningbouw (PBL)

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoek naar bouwen in relatie tot leefomgevingskwaliteit

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoek invloed corona op de kantorenmarkt

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoek naar de ruimtelijke borging van nationale belangen pilots (wereld)erfgoed en Defensie

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoek stedelijk groen

  

Monitor

2022

Monitoring NOVI (Effecten van beleid NOVI in beeld, PBL)

  

Overig onderzoek

2022

Onderzoek citydeal vitale steden

  

Ex-post

2024/25

Vierjaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de NOVI

  

Ex-post

2025

Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening

5.2

Omgevingswet

Overig onderzoek

2022

Rapportage voorziening DSO t.b.v. monitoring

  

Monitor

2023

Jaarlijkse monitoring Omgevingswet

  

Monitor

2023

Jaarlijkse reflectie door onafhankelijke monitoringcommissie

  

Ex-durante

2023

Financiële onderzoeken Omgevingswet

  

Ex-post

2025

Beleidsdoorlichting Omgevingswet

  

Ex-post

2026/27

Evaluatie Omgevingswet

10.1

Groningen versterken en perspectief

Monitor

2021

Dashboard NCG

  

Ex-post

2025

Beleidsdoorlichting Groningen versterken en perspectief

Toelichting

Voldoende goede woningen op de juiste plek, passend bij de financiële mogelijkheden en wensen van mensen. Om hiervoor te doen zorgen is het voorwaarde nummer één om inzicht te hebben in de vraag hoeveel woningen er zijn en hoeveel woningen er de komende jaren extra op welke plek nodig zijn. Daarnaast is het nodig om inzicht te hebben in de bouwplannen van de gemeenten. Beide inzichten zijn nodig om samen met de medeoverheden vast te stellen of er voldoende bouwplannen zijn.

Met behulp van onderzoek worden daarnaast andere vragen beantwoord zoals de vraag naar de zogenoemde onrendabele toppen van woningbouwprojecten en de vraag in hoeverre de aanpak van de woondeals effectief blijkt en wat hierin verbeterd kan worden.

Hiernaast werken het Ministerie van BZK en de medeoverheden samen aan een monitorsysteem dat inzicht biedt in de snelheid waarmee bouwplannen gerealiseerd worden. Ook volgen we de afspraken die we hebben gemaakt met corporaties en de partners uit de koopsector en monitoren we de voortgang op de huisvesting voor ouderen en studenten en de aanvragen uit het volkshuisvestingsfonds.

Verder is inzicht nodig in de woonkwaliteit en woonbehoefte van mensen. Iedere drie jaar wordt dit in samenwerking met het CBS onderzocht in het Woononderzoek Nederland 2021 (WoON 2021) dat een belangrijke basis is om het beleid vorm te geven.

De inzet op voldoende woningen en de betaalbaarheid van deze woningen is de afgelopen jaren steeds verder vormgegeven. In 2022 zal het woningmarktbeleid van de afgelopen jaren doorgelicht worden. In dat kader wordt ook de Subsidieregeling kennisoverdracht en experimenten wonen geëvalueerd. Er wordt hiernaast gewerkt aan een verdieping van de onderzoeksagenda, om in kaart te brengen welke onderzoeken nodig zijn om de effectiviteit van het beleid de komende jaren verder te verbeteren.

De Klimaatwet bevat de bepaling dat er ieder jaar een Klimaatnota moet worden vastgesteld. De Monitor Klimaatbeleid, dat een bijlage is bij de Klimaatnota en een product van het kabinet, bevat op hoofdlijnen een overzicht van de voortgang van het nationale klimaatbeleid (incl. de afspraken in het Klimaatakkoord) per sector. Voor het Ministerie van BZK zijn de hoofdstukken Gebouwde Omgeving en Energiesystemen, waaronder warmte, van belang voor de monitoring van het beleid. Dit is onderdeel van de monitor die het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) naar de Kamer stuurt.

Naast de (evaluatie)onderzoeken op het gebied van ruimtelijke ordening in opdracht van het Ministerie van BZK, wordt door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ook elke twee jaar het beleid op het fysieke domein geëvalueerd in de Balans voor de Leefomgeving14.

Tabel 92 Thema waardegedreven digitale overheid

AO

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

6.2

Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Ex-post

2021

Beleidsdoorlichting Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

  

Agentschapsdoorlichting

2021

Agentschapsdoorlichting Logius

  

Monitor

2022

Monitor Digitale overheid

6.5

Identiteitsstelsel

Ex-post

2020

Beleidsdoorlichting Reisdocumenten en Basisadministratie Personen

  

Agentschapsdoorlichting

2021

Agentschapsdoorlichting Rijksdienst voor de Identiteitsgegevens

  

Monitor

2022

Monitor Identiteit

6.6

Investeringspost digitale overheid

Ex-post

2021

Evaluatie Investeringspost digitale overheid

  

Ex-post

2021

Beleidsdoorlichting Investeringspost digitale overheid

6.7

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Ex-post

n.n.b.

Beleidsdoorlichting Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Toelichting

In 2021 wordt de beleidsdoorlichting Investeringspost digitale overheid afgerond. Recentelijk zijn ook de andere artikelonderdelen van beleidsartikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving doorgelicht. In 2022 ligt de nadruk op de monitoring van het beleid, zoals in de Monitor Identiteit en de Monitor Digitale Overheid. De inzichten die worden opgedaan dragen bij aan de beleidsontwikkeling voor een inclusieve, veilige, innovatieve en transparante digitale overheid.

Tabel 93 Thema versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid

AO

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

7.1

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Overig onderzoek

2021

IBO Agentschappen

  

Monitor

2021

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2020

  

Ex-post

2021

Brede evaluatie van organisatiekaders van het Rijk

  

Monitor

2022

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021

  

Ex-post

2022

Evaluatie subsidieregeling Stichting CAOP 2020

  

Overig onderzoek

2022

Onderzoek naar interne meldregelingen bij werkgevers

  

Agentschapsdoorlichting

2022

Agentschapsdoorlichting P-Direkt

  

Monitor

2023

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022

  

Monitor

2024

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2023

  

Ex-post

2024

Beleidsdoorlichting Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

  

Agentschapsdoorlichting

2024

Agentschapsdoorlichting SSC-ICT

  

Agentschapsdoorlichting

2024

Agentschapsdoorlichting FMH

  

Agentschapsdoorlichting

n.n.b.

Agentschapsdoorlichting UBR

7.2

Pensioenen en uitkeringen

Ex-post

2022

Evaluatie bijdrage aan SAIP

  

Ex-post

2024

Beleidsdoorlichting Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

9.1

Doelmatige Rijkshuisvesting

Ex-post

2021

Beleidsdoorlichting Doelmatige Rijkshuisvesting

  

Ex-post

2021

Evaluatie overdracht monumenten aan de NMO

  

Agentschapsdoorlichting

2021

Agentschapsdoorlichting Rijksvastgoedbedrijf

9.2

Beheer materiele activa

Ex-post

2021

Beleidsdoorlichting Doelmatige Rijkshuisvesting

Toelichting

Het Ministerie van BZK streeft naar een overheid die haar maatschappelijke taken op professionele wijze uitvoert en waar de samenleving op kan vertrouwen. Goed werkgeverschap, maatschappelijk verantwoord omgaan met vastgoed en inkoop en een veilige informatievoorziening zijn daarbij van groot belang. Er worden uiteenlopende onderzoeken ingezet om het functioneren van de Rijksdienst blijvend te verbeteren.

De Wet Huis voor klokkenluiders schrijft voor dat de werkgever bij wie in de regel ten minste vijftig personen werkzaam zijn, een procedure vaststelt voor het omgaan met het melden van een vermoeden van een misstand binnen zijn organisatie. In het eindrapport van de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders uit 2020 hebben de onderzoekers aanbevolen meer en herhaaldelijk onderzoek te doen naar de effecten van de verplichting tot een interne meldprocedure in de praktijk (Kamerstukken II 2019/20, 33258, nr. 48). In 2022 wordt een onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van deze interne meldregelingen bij werkgevers.

Bijlage 6: Specifieke uitkeringen

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. In deze bijlage per departement een overzicht met de specifieke uitkeringen en voornemens tot specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit). Indien nodig wordt er onder de tabel een toelichting gegeven. Dit overzicht is opgesteld op basis van aangeleverde informatie van de betreffende departementen.

Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI)

Tabel 94 Specifieke uitkeringen (bedragen x 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2021

2022

2023

2024

2025

2026

A2

Naam

Brede doeluitkering rampenbestrijding

176,5

176,5

176,5

176,5

176,5

176,5

Korte duiding

Bijdrage aan de veiligheidsregio's in de kosten van de taken van de veiligheidsregio's, genoemd in de Wvr

      

Kader

Wet veiligheidsregio's

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Met de bijdrage worden de regio's in staat gesteld uitvoering te geven aan de volgende hoofdtaken: de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing, het instandhouden van de brandweer en geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

      

Ontvangende partij(en)

Veiligheidsregio's

      

Artikel

36.2

      

A4

Naam

Specifieke uitkering voor gemeenten in verband met het treffen van maatregelen ter vermindering van overlast en criminaliteit veroorzaakt door asielzoekers in 2021 en 2022.

1,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Aanpak overlastgevende asielzoekers

      

Kader

Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 23 april 2021, nr. 3301921, houdende een eenmalige specifieke uitkering voor gemeenten in verband met het treffen van maatregelen ter vermindering van overlast en criminaliteit veroorzaakt do

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

gemeenten

      

Artikel

37.2

      
         

A5

Naam

Eenmalige specifieke uitkering voor gemeenten in verband met de versterking van de lokale integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

Korte duiding

Versterking van de lokale integrale aanpak

      

Kader

Regeling van de Ministerie van Justitie en Veiligheid van 3 juli 2020, nr. 2823400, houdende een specifieke uitkering voor gemeenten in verband met de versterking van de lokale integrale aanpak van radicalisering, (gewelddadig) extremisme en terrorisme in

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

37.2

      
         

A6

Naam

Preventieve aanpak tegen ondermijning

4,0

4,0

0

0

0

0

Korte duiding

De middelen ten behoeve van de preventieve aanpak van ondermijning zijn gericht op het voorkomen van criminele carrières van jongeren en jongvolwassenen.

      

Kader

tweede suppletoire begroting 2020

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Acht specifiek benoemde gemeenten

      

Artikel

33.3

      
         

V

Naam

Specifieke uitkering voor gemeenten in verband met de ondersteuning van de toezichts- en handhavingstaak door tijdelijke arbeidskrachten

60,0

4,0

0

0

0

0

Korte duiding

Tijdelijke coronabanen in het toezicht en de handhaving

      

Kader

Regeling specifieke uitkering tijdelijke ondersteuning toezicht en handhaving

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

       
         

V

Naam

Financiële impuls versnelde huisvesting grote gezinnen vergunninghouders

1,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Financiële impuls versnelde huisvesting grote gezinnen vergunninghouders

      

Kader

Regeling financiële impuls huisvesting grote gezinnen vergunninghouders

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

37.2

      
         

Totaal

  

249,5

191,5

183,5

183,5

183,5

183,5

Toelichting

Specifieke uitkering voor gemeenten in verband met het treffen van maatregelen ter vermindering van overlast en criminaliteit veroorzaakt door asielzoekers in 2021 en 2022

Een kleine groep asielzoekers veroorzaakt overlast en criminaliteit. Dit tast het draagvlak voor de opvang van diegenen die bescherming nodig hebben aan en vraagt om een harde aanpak. Elke gemeente heeft te maken met andere vormen van overlast. Om dit probleem aan te pakken is daarom maatwerk nodig. Met deze specifieke uitkering kunnen gemeenten zelf kiezen voor een aanpak die het best past bij hun problematiek.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

Tabel 95 Specifieke uitkeringen (bedragen x 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2021

2022

2023

2024

2025

2026

C8

Naam

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

0

2,6

0

0

0

0

Korte duiding

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

      

Kader

Uitwerkingsovereenkomst van het deelproject Bestaand Rotterdams Gebied

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het bestaande havengebied beter benutten en de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeente Rotterdam

      

Artikel

5

      
         

C9

Naam

Woningbouwimpuls

516,0

78,0

0

0

0

0

Korte duiding

Het versnellen van de bouw;het vergroten van het aantal nieuwbouwwoningen;het betaalbaar maken van woningen;

      

Kader

Regeling Woningbouwimpuls 2020

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het doel van de regeling woningbouwimpuls is het versnellen van de bouw, het vergroten van het aantal nieuwbouwwoningen in een project of het vergroten van het aandeel betaalbare woningen voor mensen met een laag of middeninkomen. Het geld kan ingezet worden voor het betaalbaar maken van woningen of voor het geschikt maken van de locatie voor woningbouw.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

3

      
         

C12

Naam

Nieuwe Sleutelprojecten (NSP)

0

0

4,9

0

0

0

Korte duiding

Kwaliteitsimpuls stationsomgevingen.

      

Kader

Wet ruimtelijke ordening

      
 

Besluit ruimtelijke ordening

      

(Verwachte) doeltreffendheid

De gemeente gebruikt het Sleutelproject als motor voor verbetering van de kwaliteit, leefbaarheid en sociale veiligheid in een veel groter deel van de binnenstad.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeente Breda

      

Artikel

5

      
         

C25

Naam

Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK)

0,6

0

0

3,3

0

0

Korte duiding

Regeling voor versterking van ruimtelijke kwaliteit in stedelijke centra of stedelijke gebieden. Een paar gemeenten moeten nog afronden.

      

Kader

Beleidsregeling Subsidies Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Investeringen ter bevordering van ruimtelijke kwaliteit

      

Ontvangende partij(en)

Provincies en Gemeenten

      

Artikel

5

      
         

C26

Naam

Lokale culturele voorzieningen

4,1

0

0

0

0

0

Korte duiding

Het kabinet stelt ter compensatie van de gevolgen van de coronacrisis middelen beschikbaar aan de provincies. Het gaat hierbij om een verlenging van het eerdere steunpakket.

      

Kader

Nog niet bekend

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Bijdrage leveren aan de borging van de lokale en regionale culturele infrastructuur in de periode 1 juni 2020 tot en met 31 december 2020.

      

Ontvangende partij(en)

Provincies

      

Artikel

1

      
         

C32

Naam

Specifieke uitkering ventilatie in scholen

99,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Het stimuleren van noodzakelijke en energiezuinige maatregelen om het binnenklimaat in bestaande schoolgebouwen te verbeteren.

      

Kader

SUVIS-regeling (Stcrt. 2020, 61734)

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het doel van deze regeling is het stimuleren van projecten waarmee middels noodzakelijke en energiezuinige maatregelen het binnenklimaat in bestaande schoolgebouwen kunnen worden verbeterd.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

4

      
         

C43

Naam

Reductie energiegebruik woningen

95,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Het treffen van eenvoudige energiebesparende maatregelen;het geven van advies over energiebesparing in woningen.

      

Kader

Regeling reductie energiegebruik woningen

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het doel van de regeling is dat gemeenten middelen verstrekken ten behoeve van het treffen van eenvoudige energiebesparende maatregelen en het geven van advies over energiebesparing in woningen.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

4

      
         

C44

Naam

Specifieke uitkeringen Wind in de Zeilen

15,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Uitgave conform de gemaakte afspraken in het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne voor dit onderdeel.

      

Kader

Artikel 17, tweede lid van de Financiële-verhoudingswet

      
 

Artikel 4:23, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht

      

(Verwachte) doeltreffendheid

De middelen van deze specifieke uitkering mogen worden uitgegeven conform de gemaakte afspraken in het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne voor dit onderdeel.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeente Vlissingen

      

Artikel

1

      
         

C45

Naam

Programma aardgasvrije wijken

55,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Via een wijkgerichte aanpak bestaande woningen en andere gebouwen aardgasvrij of;aardgasvrij-ready maken met het oog op leren hoe de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald.

      

Kader

In beleidsartikel 4 van de wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstukken II 2020/21, 35850 VII, nr. 2)

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het verstrekken van eenmalige specifieke uitkeringen aan gemeenten die tot doel hebben om via een wijkgerichte aanpak bestaande woningen en andere gebouwen aardgasvrij of aardgasvrij-ready te maken met het oog op leren hoe de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

4

      
         

C46

Naam

Nationaal Progranmma Groningen (NPG) vierde tranche

122,0

25,0

25,0

25,0

25,0

25,0

Korte duiding

het oplossen van maatschappelijke vraagstukken inzake demografische veranderingen, energietransitie en economische uitdagingen rond digitalisering en vergroening.

      

Kader

In beleidsartikel 10 van de wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstukken II 2020/21, 35850 VII, nr. 2)

      

(Verwachte) doeltreffendheid

De middelen zijn bedoeld voor de verdere uitvoering van het Nationaal Programma Groningen. Gedacht kan worden aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken inzake demografische veranderingen, energietransitie en economische uitdagingen rond digitalisering en vergroening.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten Eemsdelta, Groningen, Het Hoge Land, Midden-Groningen, Oldambt en Provincie Groningen

      

Artikel

10

      
         

C47

Naam

Herstructurering Volkshuisvestingsfonds

439,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Met een gezamenlijke aanpak de negatieve spiraal in kwetsbare gebieden doorbreken. Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de woonkwaliteit en leefbaarheid in een duurzame en veilige woonomgeving middels fysieke ingrepen.

      

Kader

Regeling specifieke uitkering herstructurering volkshuisvesting

      

(Verwachte) doeltreffendheid

De financiële slagkracht van gemeenten wordt versterkt waardoor ze met een gezamenlijke aanpak de negatieve spiraal in kwetsbare gebieden kunnen doorbreken. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de woonkwaliteit en leefbaarheid in een duurzame en veilige woonomgeving middels fysieke ingrepen.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

3

      
         

C48

Naam

Specifieke uitkeringen Wind in de Zeilen

11,4

0

0

0

0

0

Korte duiding

Compensatiepakket Zeeland

      

Kader

Regeling specifieke uitkeringen Wind in de Zeilen

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het verstrekken van middelen in het kader van het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne van 26 juni 2020 voor activiteiten als bedoeld in de fiches 1F - Bereikbaarheid, 1G - Industrie en haven en 1I - Arbeidsmarkt: impuls werkzoekenden.

      

Ontvangende partij(en)

provincie Zeeland en gemeente Vlissingen

      

Artikel

1

      
         

C49

Naam

Batch 1.588 tweede tranche

91,0

10,0

0

0

0

0

Korte duiding

In het Convenant Batch 1.588 is afgesproken dat er een totaalbudget van € 420 mln. voor de versterking van batch 1.588 aan de betrokken gemeenten ter beschikking wordt gesteld (Stcr. 2019, 18984).

      

Kader

In beleidsartikel 10 van de wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor hetjaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstukken II 2020/21, 35850 VII, nr. 2)

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Batch 1.588 is een groep van 1.588 woningen in het aardbevingsgebied in Groningen. Deze woningen waren al in een ver gevorderd stadium betreft versterking op het moment dat het kabinet heeft besloten om de gaswinning te beëindigen. Op basis van het verwachte dreigingsniveau bij voortdurende hoge gaswinning zouden deze gebouwen gesloopt en herbouwd moeten worden.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten Eemsdelta en Groningen

      

Artikel

10

      
         

C50

Naam

Eerste tranche gebiedsontwikkeling Blok D

64,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Op 6 november 2020 zijn tussen Rijk en Regio de bestuurlijke afspraken gesloten. Onderdeel hiervan is het Gebiedsfonds.

      

Kader

In beleidsartikel 10 van de wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor hetjaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstukken II 2020/21, 35850 VII, nr. 2)

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het Gebiedsfonds omvat de te dekken kosten die gemeenten in de openbare ruimte maken in verband met de versterkingsopgave. In deze tranche wordt er € 64 mln. uit het Gebiedsfonds beschikbaar gesteld aan de regio (€ 53 mln. Gebiedsfonds, € 11 mln. BCF)

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten Eemsdelta, Groningen, Het Hoge Land en Midden-Groningen

      

Artikel

10

      
         

V

Naam

Specifieke uitkering ventilatie in scholen 2021-2022

85,0

15,0

0

0

0

0

Korte duiding

Het stimuleren van noodzakelijke en energiezuinige maatregelen om het binnenklimaat in bestaande schoolgebouwen te verbeteren.

      

Kader

Nog niet bekend

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het doel van deze regeling is het stimuleren van projecten waarmee middels noodzakelijke en energiezuinige maatregelen het binnenklimaat in bestaande schoolgebouwen kunnen worden verbeterd.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

4

      
 

Totaal

  

1.597,1

130,6

29,9

28,3

25,0

25,0

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII)

Tabel 96 Specifieke uitkeringen (bedragen x 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2021

2022

2023

2024

2025

2026

D1

Naam

Regionale meld- en coördinatiecentra voortijdig schoolverlaten

42,3

38,2

38,2

37,2

37,2

37,2

Korte duiding

Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 40 RMC-regio’s. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit.

      

Kader

Artikel 8.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het doel is om voortijdig schooluitval te voorkomen en te bestrijden. Met de specifieke uitkering monitoren gemeenten jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie om uitval te voorkomen. Als een jongere uitvalt, dan begeleidt de gemeente de jongere terug naar onderwijs of naar werk. De gemeente maakt afspraken over de begeleiding van jongeren met partijen rondom de jongere in de regio.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

4

      
         

D1A

Naam

Regionale maatregelen voortijdig schoolverlaten 2016-2021

19,2

19,2

19,2

20,2

20,2

20,2

Korte duiding

De middelen voor de uitvoering van de maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt.

      

Kader

Artikel 8.3.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het doel is om voortijdig schooluitval te voorkomen en te bestrijden. Met de specifieke uitkering voeren gemeenten (samen met scholen) additionele en regiospecifieke maatregelen uit om uitval te voorkomen en jongeren terug naar onderwijs of naar werk te begeleiden.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

4

      
         

D2

Naam

Middelen Erfgoed 2020

5,7

1,0

0

0

0

0

Korte duiding

De middelen voor de uitvoering van de maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt.

      

Kader

Artikel 5, Wet Specifiek Cultuurbeleid

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het behoud van het Gronings erfgoed, landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit en daarmee de gebiedsidentiteit, als ook het bereiken van een optimale balans tussen veiligheid, schadeherstel en behoud van Gronings erfgoed in zijn ruimtelijke context. Hierbij verwijzend naar de aanvraag en de beschikking, waarin beschreven wordt waaraan de ter beschikking gestelde middelen dienen te worden besteed.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

14

      
         

D8

Naam

Onderwijsachterstandenbeleid

508,9

509,4

509,4

509,4

509,4

509,4

Korte duiding

Het betreft de specifieke uitkeringen op onderwijsachterstandenbeleid.

      

Kader

Besluit specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid heeft tot doel onderwijsachterstanden, waaronder taalachterstanden, van kinderen vroegtijdig te signaleren en te bestrijden.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

1

      
         

D10

Naam

Aanpak Laaggeletterdheid

63,3

63,3

63,3

63,3

63,3

63,3

Korte duiding

De middelen voor educatie worden per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio educatie arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). De verdeelsleutel is vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit WEB.

      

Kader

Artikel 2.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het doel is om laaggeletterdheid te voorkomen en verminderen. Met de specifieke uitkering kopen centrumgemeenten educatieaanbod gericht op de doelgroep in en laten ze het educatieaanbod verzorgen. De mate waarin dit bijdraagt aan de doelstelling wordt de komende jaren met een nieuwe outputmonitor onderzocht. Daarmee krijgen we inzicht op het aantal deelnames. Tevens wordt als onderdeel van de meerjarige evaluatie van het Tel mee met Taal programma, 2020-2024, een analyse gedaan naar de voortgang en de inhoud van de regionale programma's laaggeletterdheid in de 35 WEB contactgemeenten. Hierin zal tevens worden onderzocht of de in de plannen beschreven doelen gerealiseerd zijn en de geplande activiteiten zijn uitgevoerd.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

4

      

Totaal

  

639,4

631,1

630,1

630,1

630,1

630,1

Ministerie van Financiën (IX)
Tabel 97 Specifieke uitkeringen (bedragen x 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2021

2022

2023

2024

2025

2026

B1

Naam

Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp gedupeerden toeslagenproblematiek

Korte duiding

Ten behoeve van gemeentelijke hulp aan Toeslagengedupeerden is in 2020 via deze specifieke uitkering circa. € 10,8 mln. (100% voorschot; tevens circa. € 214.000 via het BTW-compensatiefonds) ter beschikking gesteld aan 344 gemeenten. Gemeenten kunnen deze middelen tot en met 2023 inzetten en verantwoorden.

      

Kader

Ministeriële regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Deze uitkering stelt gemeenten in staat om gedupeerden in het kader van het Toeslagenherstel van adequatie «brede hulp» op de vijf gemeentelijke hulpgebieden te voorzien. Dit draagt bij aan de doelstelling van de Toeslagenherstelactie: compensatie en herstel, zodat gedupeerden zo snel mogelijk hun leven weer kunnen oppakken.

      

Ontvangende partij(en)

344 Nederlandse gemeenten

      

Artikel

1

      
         

V

Naam

Nog onbekend

Korte duiding

Ten behoeve van gemeentelijke hulp aan Toeslagengedupeerden is FIN/TSL voornemens om in 2021 een tweede specifieke uitkering te publiceren. Aanleiding hiertoe is dat gemeenten naar verwachting meer kosten zullen maken dan met de eerste specifieke uitkering (FIN B1) beschikbaar is gesteld.

      

Kader

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Deze uitkering zal gemeenten in staat stellen om gedupeerden in het kader van het Toeslagenherstel van adequatie «brede hulp» op de vijf gemeentelijke hulpgebieden te voorzien. Dit draagt bij aan de doelstelling van de Toeslagenherstelactie: compensatie en herstel, zodat gedupeerden zo snel mogelijk hun leven weer kunnen oppakken.

      

Ontvangende partij(en)

Circa 352 Nederlandse gemeenten

      

Artikel

13

      
         

Totaal

  

Toelichting

B1 Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp gedupeerden toeslagenproblematiek

Voor deze specifieke uitkering volgen geen nieuwe geldstromen. Het totaalbedrag is reeds in 2020 uitgekeerd (100% voorschot), maar mag tot en met 2023 worden verantwoord. Er volgen nog wel vaststellingsbeschikkingen aan individuele gemeenten (na verantwoording).

Nog onbeklend

Deze nog op te stellen specifieke uitkering wordt naar verwachting in de loop van 2021 opgesteld en gepubliceerd. De details van deze specifieke uitkering (totaalbedrag, voorschotpercentage, deelnemende gemeenten, etc.) worden nog verder uitgewerkt.

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII)

Tabel 98 Specifieke uitkeringen (bedragen x 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2021

2022

2023

2024

2025

2026

E1

Naam

Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-bedrijven 2020

Korte duiding

Covid-19 OV ondersteunen

      

Kader

Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-bedrijven 2020

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Concessieverleners

      

Artikel

16

      
         

E3

Naam

Subsidieregeling sanering verkeerslawaai

16.618,0

22.757,0

24.911,0

25.574,0

32.595,0

32.730,0

Korte duiding

Verkeerslawaai saneren

      

Kader

Subsidieregeling sanering verkeerslawaai

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen (Wgr)

      

Artikel

20

      
         

E10

Naam

Regeling specifieke uitkering snelfietsroutes

Korte duiding

Aanleggen snelfietsroutes stimuleren

      

Kader

Regeling specifieke uitkering snelfietsroutes

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Provincies

      

Artikel

14

      
         

E17

Naam

Regeling specifieke uitkering Maas-pilots

Korte duiding

      

Kader

Regeling specifieke uitkering Maas-pilots

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Provincies en gemeenten

      

Artikel

14

      
         

E18

Naam

Waterstofbussen

Korte duiding

      

Kader

Toekenningsbeschikking

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Provincies

      

Artikel

14

      
         

E19

Naam

Regeling specifieke uitkering uitvoeringspilots Ruimte Adaptie tweede tranche

Korte duiding

      

Kader

Regeling specifieke uitkering uitvoeringspilots Ruimte Adaptie tweede tranche

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Provincies en gemeenten

      

Artikel

11

      
         

E20

Naam

Regeling stimulering verkeersmaatregelen 2020-2021

Korte duiding

Stimuleren verkeersveiligheid via infrastructurele maatregelen

      

Kader

Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Provincies en gemeenten

      

Artikel

14

      
         

E21

Naam

Regeling specifieke uitkering circulaire ambachtscentra 2020-2022

Korte duiding

      

Kader

Regeling specifieke uitkering circulaire ambachtscentra

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten en GR

      

Artikel

21

      
         

E22

Naam

Tijdelijke regeling specifieke uitkering ERTMS regionaal personenvervoer per trein 2020-2031

Korte duiding

      

Kader

Tijdelijke regeling specifieke uitkering ERTMS regionaal personenvervoer per trein 2020-2031

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Provincie Limburg

      

Artikel

17

      
         

E23

Naam

Proefontgassing

Korte duiding

      

Kader

Beschikkingen

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

DCMR Milieudienst Rijnmond, Provincie Zuid-Holland en Omgevingsdienst

      

Artikel

18

      
         

E24

Naam

Project N65 Vught-Haaren

Korte duiding

      

Kader

Wet Infrastructuurfonds (IF)

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Provincie Noord-Brabant

      

Artikel

12

      
         

E32

Naam

Incidentele specifieke uitkering Smartwayz

Korte duiding

      

Kader

Incidentele specifieke uitkering Smartwayz

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Provincie Noord-Brabant

      

Artikel

14

      
         

E33

Naam

Incidentele specifieke uitkering MIRT 2017-2019 (Beter benutten)

Korte duiding

      

Kader

Incidentele specifieke uitkering MIRT 2017-2019 (Beter benutten)

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

      

Artikel

14

      
         

E40

Naam

Truckparking lead partnership

Korte duiding

      

Kader

Incidentele beschikking

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

      

Artikel

14

      
         

E42

Naam

Griftpark

Korte duiding

Bodemsanering

      

Kader

Incidentele beschikking

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

      

Artikel

13

      
         

E47

Naam

Incidentele specifieke uitkering Winderline en station Hoogkerk

Korte duiding

      

Kader

Incidentele beschikking

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

      

Artikel

14

      
         

E49

Naam

Bodemsanering Asbest Overijssel

Korte duiding

Bodemsanering

      

Kader

Incidentele beschikking

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

      

Artikel

13

      
         

E50

Naam

Bodemsanering Grondwal Bethaniënstraat Arnhem

Korte duiding

Bodemsanering

      

Kader

Incidentele beschikking

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

      

Artikel

13

      
         

E51

Naam

Vergoeding kosten omgevingsvergunningen Gemeente Lelystad

Korte duiding

      

Kader

Incidentele beschikking

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

      

Artikel

17

      
         

Totaal

  

16.618,0

22.757,0

24.911,0

25.574,0

32.595,0

32.730,0

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII)

Tabel 99 Specifieke uitkeringen (bedragen x 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2021

2022

2023

2024

2025

2026

V

Naam

MIT-regeling

13,1

9,8

9,8

0

0

0

Korte duiding

Stimuleert innovatie binnen het midden- en kleinbedrijf, aansluitend op de innovatiedoelstellingen van de Nederlandse topsectoren.

      

Kader

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Dit betreft een specifieke uitkering die nog in de maak is en goedgekeurd moet worden.

      

Ontvangende partij(en)

Alle provincies (waarvan enkel gebundeld)

      

Artikel

2

      
         

V

Naam

Smart Industry Hub Noord

0,08

0

0

0

0

0

Korte duiding

Zoveel mogelijk ondernemingen in de technologische sector in Groningen, Friesland en Drenthe laten deelnemen aan Smart Industry.

      

Kader

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Dit betreft een specifieke uitkering die nog in de maak is en goedgekeurd moet worden.

      

Ontvangende partij(en)

Drie noordelijke provincies

      

Artikel

2

      
         

V

Naam

Bijdrage provincie Gelderland Jaarconferentie Techniekpact

0,1

0

0

0

0

0

Korte duiding

Het organiseren van de Jaarconferentie Techniekpact verbeterd de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt in de technieksector.

      

Kader

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Dit betreft een specifieke uitkering die nog in de maak is en goedgekeurd moet worden.

      

Ontvangende partij(en)

Provincie Gelderland

      

Artikel

2

      
         

Totaal

  

13,3

9,8

9,8

0,0

0,0

0,0

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV)
Tabel 100 Specifieke uitkeringen (bedragen x 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2021

2022

2023

2024

2025

2026

L2

Naam

Regio deal Rotterdam, school, werk, wonen, cultuur

32,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Budget dat nodig is voor uitvoeringsactiviteiten in het kader van de aanpak op de thema’s School, Werk, Wonen en Cultuur zoals opgenomen in de Regio Deal Rotterdam Zuid, waarmee een impuls wordt gegeven aan het Uitvoeringsplan Nationaal Programma Rotterdam Zuid en waarvoor de gemeente financiële verplichtingen aangaat, middelen beschikbaar stelt of waarvoor de gemeente kosten maakt ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht.

      

Kader

Besluit tot verlening specifieke uitkering aan de gemeente Rotterdam in verband met een eenmalige bijdrage voor uitvoeringsactiviteiten in het kader van de Regio Deal Rotterdam Zuid

      

(Verwachte) doeltreffendheid

       

Ontvangende partij(en)

Rotterdam

      

Artikel

22

      
         

L5/ L5B

Naam

Regiodeals 3e tranche

88,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Met de Regio Deals wil het Rijk de eigen kracht van een gebied, de regio, benutten en in partnerschap deze helpen te versterken.

      

Kader

Regeling specifieke uitkering Regio Deals derde tranche

      

(Verwachte) doeltreffendheid

       

Ontvangende partij(en)

Gemeenten en Provincies

      

Artikel

22

      
         

L6

Naam

Regeling specifieke uitkering uitvoering Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

7,0

3,0

0

0

0

0

Korte duiding

Compensatie voor de inspanningen aangaande deelnemende veehouderijlocaties aan de Srv

      

Kader

       

(Verwachte) doeltreffendheid

Flankerend beleid voor uitvoering van de Srv

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

21

      
         

L8

Naam

Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden

227,8

     

Korte duiding

Inzet middelen voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden

      

Kader

Min. Regeling, eenmalig

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Bijdrage aan terugdringen stikstof uitstoot

      

Ontvangende partij(en)

Provincies

      

Artikel

22

      
         

L14

Naam

Bijdrage aan Floriade

5,0

2,5

0

0

0

0

Korte duiding

       

Kader

       

(Verwachte) doeltreffendheid

       

Ontvangende partij(en)

Gemeente Almere

      

Artikel

21

      
         

L16

Naam

Uitvoeringsprogramma Natuur

168,2

217,2

255,2

0

0

0

Korte duiding

Inzet voor natuurherstel met het oog op een duurzame instandhouding van de overbelaste stikstofgevoelige Natura2000-gebieden en leefgebieden van soorten met een overschrijding van de Kritische Depositiewaarde

      

Kader

Min. Regeling, eenmalig

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Bijdrage aan natuurherstel

      

Ontvangende partij(en)

Provincies

      

Artikel

22

      
         

Totaal

  

528,0

222,7

255,2

0

0

0

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV)

Tabel 101 Specifieke uitkeringen (bedragen x 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2021

2022

2023

2024

2025

2026

G2

Naam

Specifieke uitkering Participatiewet

6.433,0

6.489,0

6.708,0

6.799,0

6.887,0

6.983,0

Korte duiding

Via deze specifieke uitkering wordt het macrobudget Participatiewet-uitkeringen aan gemeenten uitbetaald.

      

Kader

Sociale Zekerheid

      

(Verwachte) doeltreffendheid

SZW wil mensen voorzien van een minimum inkomen. Met deze specifieke uitkering ontvangen gemeenten een budget om participatiewetuitkeringen aan huishoudens met een inkomen onder het sociaal minimum uit te keren. Het gaat daarbij om algemene bijstand, LKS, IOAw, IOAZ en Bbz-levensonderhoud.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

2

      
         

G3

Naam

Specifieke uitkering Bbz

4,0

‒ 1,0

‒ 3,0

‒ 2,0

‒ 2,0

‒ 1,0

Korte duiding

Via deze specifieke uitkering worden de laatste financiële stromen van het Bbz voor 2020 en Bbz-kapitaalverstrekkingen vanaf 2020 afgehandeld.

      

Kader

Sociale Zekerheid

      

(Verwachte) doeltreffendheid

SZW wil zelfstandigen die het tijdelijk zelf niet redden, ondersteunen. Door middel van kapitaalverstrekkingen kunnen startende zelfstandigen, of zelfstandigen met een levensvatbaar bedrijf hun onderneming (weer) goed laten draaien. Via deze specifieke uitkering worden gemeenten gecompenseerd voor de uitgaven en komen de ontvangsten terug naar het Rijk.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

2

      
         

G4

Naam

Specifieke uitkering Tozo

254,0

0

0

‒ 60,0

‒ 60,0

‒ 60,0

Korte duiding

Via deze specifieke uitkering worden alle uitgaven en ontvangsten mbt de Tozo met gemeenten verrekend.

      

Kader

Sociale Zekerheid

      

(Verwachte) doeltreffendheid

SZW wil zelfstandigen die als gevolg van de coronacrisis een inkomen onder het sociaal minimum hebben of in liquiditeitsproblemen komen, helpen door een aanvullende uitkering of een kapitaalverstrekking. Gemeenten ontvangen via deze specifieke uitkering middelen voor de uitkeringen en kapitaalverstrekkingen. De ontvangsten worden weer terugbetaald aan het Rijk.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

2

      
         

Totaal

  

6.691,0

6.488,0

6.705,0

6.737,0

6.825,0

6.922,0

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI)

Tabel 102 Specifieke uitkeringen (bedragen x 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2021

2022

2023

2024

2025

2026

H1

Naam

Heroïnebehandeling

13,6

13,6

13,6

13,6

13,6

13,6

Korte duiding

Exploitatie behandelplaatsen gemeenten.

      

Kader

Ministeriële regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Deze regeling wordt door gemeenten gebruikt om de personele kosten van het exploiteren van behandelplaatsen te dekken.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

1

      
         

H3

Naam

Aanvullende Seksuele gezondheidszorg

36,4

36,9

36,9

36,9

36,9

36,9

Korte duiding

Seksualiteitscoördinatie en hulpverlening + aanvullende curatieve SOA bestrijding.

      

Kader

Ministriële regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Evaluaties van de regeling in 2014 en 2018 concluderen dat de regeling een duidelijke meerwaarde heeft voor de volksgezondheid. De GGD’en leveren met de focus op preventie en publieke gezondheid laagdrempelige en hoogwaardige zorg en zijn goed in staat om epidemiologische ontwikkelingen te signaleren.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten/WGR

      

Artikel

1

      
         

H4

Naam

Regeling specifieke uitkering Sport

182,6

182,6

182,6

0

0

0

Korte duiding

De minister van VWS kan aan een gemeente jaarlijks een specifieke uitkering verstrekken voor de gerealiseerde bestedingen in verband met activiteiten in het kader van sport.

      

Kader

Tijdelijke regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Er wordt gestimuleerd te investeren in sportaccommodaties en andere sportgerelateerde uitgaven waar de verruiming van de btw-sportvrijstelling haar werking op heeft. Met deze regeling wordt de btw gecompenseerd die nu niet meer in vooraftrek kan worden genomen. Zodoende worden gemeenten financieel niet benadeeld door wetswijziging vanuit EU.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

6

      
         

H5

Naam

PrEP

4,7

4,7

4,7

3,2

0

0

Korte duiding

Verstrekking medicatie en medische begeleiding gebruik PrEP en coördinatie.

      

Kader

Ministriële regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

De regeling betreft een pilot waardoor nog geen harde uitspraken kunnen worden gedaan over de doelmatigheid. De regeling beoogt het aantal nieuwe hiv-besmettingen in Nederland aanzienlijk te verminderen. Een evaluatie aan het einde van de pilot (medio 2024) moet inzicht bieden in de doeltreffendheid en is basis voor besluitvorming over eventuele voortzetting van de PrEP-verstrekking.

      

Ontvangende partij(en)

(Coördinerende) GGD-en

      

Artikel

1

      
         

H7/H7B

Naam

Regeling specifieke uitkering aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling

2,5

0

0

0

0

0

Korte duiding

Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

      

Kader

Ministriële regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het gaat om de financiele ondersteuning - in de vorm van een specifieke uitkering - van lokale of regionale projecten die een structurele bijdrage leveren aan de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, die moet zorgen voor een versnelling, verdieping of een verbreding van een structurele aanpak en het oplossen van knelpunten. Met de opzet van onderhavige regeling faciliteert het programmateam Geweld Hoort Nergens Thuis regio’s om hun plannen en projecten van papier naar praktijk te brengen. Met andere woorden: van denken naar doen, om zo knelpunten uit de dagelijkse praktijk structureel op te lossen.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

5

      
         

H8

Naam

Regeling Sportakkoord 2020–2022

40,1

10,1

0

0

0

0

Korte duiding

De Minister van VWS kan aan een gemeente jaarlijks een uitkering verstrekken voor de kosten van de uitvoering van een lokaal sportakkoord of een living lab. Een sportakkoord is een akkoord waarin door tenminste vier lokale partijen, waaronder ten minste één gemeente en drie sportaanbieders, afspraken zijn gemaakt over het beleid op het gebied van sport en beweging en dat is gebaseerd op het Nationale Sportakkoord.

      

Kader

Tijdelijke regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Met de middelen die aan de gemeente verstrekt worden kunnen gemeenten het lokale sport en beweeg beleid stimuleren. Zij hebben hiervoor afspraken gemaakt met het lokale veld in de vorm van een lokaal sportakkoord.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

6

      
         

H9/ H9B

Naam

Opzet expertisecentra Jeugd

10,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Opzetten bovenregionale expertisecentra jeugdhulp in 2020. Kent een vervolgregeling.

      

Kader

Regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

       

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

5

      
         

H10

Naam

Vastgoedtransitie gesloten Jeugdhulp

0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Ombouwen, afbouwen en vervangen van vastgoed gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen ten behoeve van de beweging naar kleinschaligheid.

      

Kader

Regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Om te zorgen dat de meest kwetsbare jongeren eerder, sneller en beter passende hulp krijgen is transformatie van de residentiele jeugdhulp noodzakelijk, waarbij vastgoedvraagstukken vaak een belemmering vormen. Voor deze transformatie bestaat een grote politieke urgentie. Deze heeft onder ander vorm gekregen in het actieplan ‘De best passende zorg voor kwetsbare jongeren’ (maart 2019). Een belangrijke ambitie is de beweging van grootschalige residentiele instellingen naar meer kleinschalige, gezinsachtige voorzieningen. Door een impuls te geven aan de vastgoedtransitie wordt beoogd bij te dragen aan deze doelstellingen.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

5

      
         

H11

Naam

Bonusregeling Covid-19

720,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Bonus voor Zorgprofessionals in het kader van de aanpak Covid-19.

      

Kader

Beleidsregel/artikel 3 Kaderwet VWS-subsidies

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Doelstelling is om zorgprofessional bonus te geven en dat lukt door deze specifieke uitkering.

      

Ontvangende partij(en)

Zorginstellingen/GGD-en

      

Artikel

4

      
         

H12

Naam

Lokale preventieakkoorden

10,1

10,1

0

0

0

0

Korte duiding

Lokale preventieakkoorden en preventieaanpakken.

      

Kader

Regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

      

Artikel

1

      
         

H13

Naam

Specialistische functies

7,8

0

0

0

0

0

Korte duiding

Hulpfuncties in het kader van huwelijksdwang en achterlating, seksueel geweld, eergerelateerd geweld en loverboys, mensenhandel.

      

Kader

Regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het gaat om de volgende functies: Landelijk knooppunt huwelijksdwang en achterlating, landelijke coördinatie van de centra seksueel geweld, hulp slachtoffers eergerelateerd geweld en loverboys problematiek en de opvang slachtoffers mensenhandel met multiproblematiek. De functies zijn dusdanig specialistisch dat het niet haalbaar is om deze in iedere gemeente, dan wel centrumgemeente, afzonderlijk uit te voeren.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

3

      
         

H14/ H14B

Naam

Exploitatie Expertisecentra Jeugd

24,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Instandhouding en door-ontwikkeling Expertisecentra Jeugd (vervolg H9 en H9B).

      

Kader

Ministriële regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

5

      
         

V

Naam

Domeinoverstijgende samenwerking

1,1

0,8

0

0

0

0

Korte duiding

Samenwerking in het kader van het programma Waardigheid en Trots.

      

Kader

Kaderregeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Het experiment domein-overstijgend samenwerken dat sinds 2018 door partijen wordt uitgenvoerd is succesvol. Kwetsbare ouderen ervaren een hogere kwaliteit van leven, gebruik van de Wlz wordt uitgesteld of soms zelfs voorkomen. Meerkosten slaan neer bij de gemeenten in kader van de Wmo 2015. Zorgkantoren kunnen op dit moment nog niet uit budgetruimte zelfstandig bijdragen aan dit soort preventieve activiteiten. Wetsvoorstel om dat te realiseren is in de maak (controversieel verklaard). Om die reden heeft de Minister van VWS toegezegd de meerkosten van de deelnemende gemeenten te compenseren.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

3

      
         

V

Naam

Vastgoedtransitie gesloten Jeugdhulp

Korte duiding

Ombouwen, afbouwen en vervangen van vastgoed gesloten jeugdhulp en open driemilieusvoorzieningen ten behoeve van de beweging naar kleinschaligheid. Het betreft een aanvulling/vervolg op H10.

      

Kader

Regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

Om te zorgen dat de meest kwetsbare jongeren eerder, sneller en beter passende hulp krijgen is transformatie van de residentiele jeugdhulp noodzakelijk, waarbij vastgoedvraagstukken vaak een belemmering vormen. Voor deze transformatie bestaat een grote politieke urgentie. Deze heeft onder ander vorm gekregen in het actieplan ‘De best passende zorg voor kwetsbare jongeren’ (maart 2019). Een belangrijke ambitie is de beweging van grootschalige residentiele instellingen naar meer kleinschalige, gezinsachtige voorzieningen. Door een impuls te geven aan de vastgoedtransitie wordt beoogd bij te dragen aan deze doelstellingen.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

5

      
         

V

Naam

Regeling specifieke uitkering zwembaden en ijsbanen Covid-19

100,0

80,0

0

0

0

0

Korte duiding

De Minister van VWS kan aan een gemeente jaarlijks een uitkering verstrekken voor de opgelopen exploitatietekorten door de maatregelen van Covid-19 door de ijsbanen en zwembaden in Nederland op de lijst van Mullier. In eerste instantie is er een ronde voor 2020 (€ 100 mln.) en daarna een ronde voor 2021 (€ 80 mln.). Beide rondes zullen worden verleend in 2021.

      

Kader

Regeling specifieke uitkering zwembaden en ijsbanen Covid-19

      

(Verwachte) doeltreffendheid

De specifieke uitkering dekt het exploitatie te kort van zwembaden en ijsbanen dat is ontstaan door de coronamaatregelen. Door deze te korten via deze regelingen te dekken wordt voorkomen dat zwembaden en/of ijsbanen moeten sluiten vanwege de financiële te korten die door Covid-19 zijn ontstaan.

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

6

      
         

V

Naam

Acute Jeugd GGZ

50,0

0

0

0

0

0

Korte duiding

Het gaat om de tijdelijke uitbreiding van crisiscapaciteit van de Acute Jeugd GGZ.

      

Kader

Regeling

      

(Verwachte) doeltreffendheid

      

Ontvangende partij(en)

Gemeenten

      

Artikel

5

      
         

Totaal

  

1.202,9

338,8

237,8

53,7

50,5

50,5

Toelichting

Regeling specifieke uitkering Sport

Bij de afrekening over 2019 is gebleken dat het subsidieplafond ruim voldoende is om alle werkelijk gerealiseerde uitgaven van de gemeenten te kunnen dekken.

Regeling specifieke uitkering aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling

Regeling wordt naar verwachting met één jaar verlengd. Besluitvorming hierover vindt naar verwachting in het najaar 2021 plaats. H7B betreft de coördinerende gemeenten.

Vastgoedtransitie gesloten Jeugdhulp

Een bedrag van € 33,5 mln. is verleend in 2020. Vaststelling hiervan moet nog plaatsvinden.

Vastgoedtransitie gesloten Jeugdhulp

In het kader van de afspraken tussen het Rijk en de VNG heeft het kabinet voor 2021 € 613 mln. beschikbaar gesteld voor acute problematiek in de jeugdzorg (Kamerstukken II, 2020/21, 31839, nr. 774). Onderdeel hiervan is een bedrag van € 5 mln. voor de ombouw van separatiecellen in accommodaties gesloten jeugdhulp en € 50 mln. voor de af- en ombouw van accommodaties bij 3 milieuvoorzieningen. Dit wordt toegevoegd aan de lopende regeling vastgoedtransitie gesloten jeugdhulp a € 33,5 mln. (verstrekt in 2020).

Bijlage 7: Overzicht rijksuitgaven Wind in de Zeilen

In 2020 is tussen de Zeeuwse partijen en het Kabinet het pakket Wind in de zeilen ofwel het bestuursakkoord Compensatiepakket marinierskazerne tot stand gekomen (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28). Dit pakket heeft een omvang van circa € 651,9 mln. Voor de periode van 2020 tot en met 2030. In het bestuursakkoord is in artikel 2.10 afgesproken dat de Rijksbijdrage aan de afgesproken maatregelen inzichtelijk wordt gemaakt in een overzicht bij de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met het opnemen van de bedragen in de begroting zijn deze geoormerkt voor dit doel.

Dit overzicht is opgesteld op basis van de verstrekte informatie van de betreffende departementen.

Tabel 103 Overzicht rijksuitgaven Wind in de Zeilen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Begroting

Artikel

Instrument

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal

   

35.742

136.576

36.617

19.717

13.650

66.020

66.021

           

0. Compensatie gemaakte kosten

 

35.742

0

0

0

0

0

0

Vergoeding directe schade

DEF (X)

6. Investeringen

Voorzien in infrastructuur

20.942

0

0

0

0

0

0

OZB-achterstand

BZK (VII)

1. Openbaar bestuur en Democratie

Bijdrage aan medeoverheden

2.000

0

0

0

0

0

0

Overdracht gronden

DEF (X)

6. Investeringen

Voorzien in infrastructuur

12.800

0

0

0

0

0

0

           

1. Law Delta

 

0

1.500

1.500

2.000

2.000

57.870

57.871

Extra beveiligde inrichting (EBI)

JenV (VI)

34. Straffen en Beschermen

Bijdrage aan agentschappen

0

0

0

0

0

52.000

52.001

Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ)

JenV (VI)

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

0

0

3.760

3.760

Beveiligde overnachtingslocatie

JenV (VI)

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

0

0

110

110

Kenniscentrum ondermijning

JenV (VI)

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

0

1.500

1.500

2.000

2.000

2.000

2.000

           

2. Bereikbaarheid1

 

0

55.000

19.500

4.500

4.500

2.250

2.250

Aanpassing dienstregeling NS

IenW (MF)

11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte2

Reserveringen (Pakket Zeeland)

0

0

4.500

4.500

4.500

2.2503

2.250

Aanleg extra infrastructuur

IenW (MF)

11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Reserveringen (Pakket Zeeland)

0

45.000

0

0

0

0

0

Aanleg extra infrastructuur

BZK (VII)4

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

0

5.000

0

0

0

0

0

Slimme mobiliteit

BZK (VII)4

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

0

5.000

0

0

0

0

0

Rail Gent - Terneuzen

IenW (MF)

11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Reserveringen (Pakket Zeeland)

0

0

15.000

0

0

0

0

           

3. Delta Kenniscentrum

 

0

50.410

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Delta Kenniscentrum

OCW (VIII)/LNV (XIV)

Nog te bepalen5

Nog te bepalen

0

50.194

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Kwartiermakersfase

OCW

16. Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Opdrachten

0

216

0

0

0

0

0

           

4. Eerstelijnszorg

 

0

3.116

4.617

6.217

5.150

3.900

3.900

Toekomstgerichte zorginfrastructuur

VWS (XVI)

3. Langdurige zorg en ondersteuning

Subsidies (regelingen)

0

1.066

1.067

1.067

0

0

0

Huisartsen / Physical Assistant

VWS (XVI)

4. Zorgbreed beleid

Subsidies (regelingen)

0

800

2.300

3.900

3.900

3.900

3.900

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

VWS (XVI)

3. Langdurige zorg en ondersteuning

Subsidies (regelingen)

0

1.250

1.250

1.250

1.250

0

0

           

5/6. Industrie en haven

 

0

550

0

0

0

0

0

Onderzoek industrie/haven

EZK (XIII)

2. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Subsidies (regelingen)

0

150

0

0

0

0

0

Onderzoek industrie/haven

BZK (VII)6

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

0

400

0

0

0

0

0

           

7. Versterken Investeringsfonds Zeeland

 

0

10.000

5.000

5.000

0

0

0

Versterken Investeringsfonds Zeeland

EZK (XIII)

3. Toekomstfonds

Leningen

0

10.000

5.000

5.000

0

0

0

           

8. Kenniswerf

 

0

15.000

0

0

0

0

0

Kenniswerf

BZK (VII)

5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Bijdrage aan medeoverheden

0

15.000

0

0

0

0

0

           

9. Aardgasvrije wijken

 

0

0

4.000

0

0

0

0

Aardgasvrije wijk Vlissingen

BZK (VII)

4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

4.000

0

0

0

0

           

10. Werkzoekenden naar werk in de regio

 

0

1.000

0

0

0

0

0

Arbeidsmarktregio Zeeland

BZK (VII)7

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

0

1.000

0

0

0

0

0

           

11. Ontvlechten Evides en PZEM

 

0

6.250

1.250

1.250

1.250

0

0

Evides

BZK (VII)

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

0

6.250

1.250

1.250

1.250

0

0

X Noot
1

Dit betreft het prijspeil 2020.

X Noot
2

Vanaf 2022 staat er nog structureel € 2,25 mln. op de Aanvullende Post gereserveerd en wordt onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar het mobiliteitsfonds.

X Noot
3

De wijze waarop de intercity-dienst vanaf 2025 financieel wordt vormgegeven is onderwerp van de uitwerking van de nieuwe HRN-concessie.

X Noot
4

Dit bedrag komt oorspronkelijk van het Mobiliteitsfonds (I&W).

X Noot
5

Deze middelen staan op de Aanvullende Post gereserveerd en worden onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar de betreffende departementale begroting.

X Noot
6

Dit bedrag komt oorspronkelijk van de begroting EZK (XIII).

X Noot
7

Dit bedrag komt oorspronkelijk van de begroting SZW (XV).

Toelichting

0. Compensatie gemaakte kosten

Dit betreft de vergoeding van de door de gemeente Vlissingen, provincie Zeeland en het Waterschap gemaakte kosten. Daarnaast betreft het de overdracht van de in erfpacht uitgegeven gronden om niet door Defensie aan de Zeeuwse partijen, inclusief de erfpachtgronden North Sea Port en de gronden die in eigendom zijn van het Rijk (behalve het gronden waarop het justitieel complex wordt gebouwd).

1. Law Delta

Penitentiaire inrichting

De huidige behoefte aan capaciteit voor bijzondere regimes binnen de penitentiaire inrichtingen is nog niet bereikt maar loopt wel tegen het maximum aan. De extra beveiligde inrichting (EBI) in Vught raakt voller en spreiding van deze categorie gedetineerden over meerdere inrichtingen is op dit beveiligingsniveau niet mogelijk. Met een tweede EBI ontstaat ruimte om gedetineerden die voor dit regime in aanmerking komen te kunnen scheiden van elkaar. Deze spreiding is nodig om voortgezet crimineel handelen in detentie (vchd) en ondermijnende criminaliteit te kunnen voorkomen en bestrijden. De penitentiaire inrichting Vlissingen zal niet alleen een EBI huisvesten. Dit heeft te maken met doelmatigheidsredenen zoals een efficiënte inzet van personeel en voorzieningen en vanwege de mogelijkheid om te kunnen op- en afschalen tussen de verschillende regimes. Daarnaast is er behoefte aan cellen die qua beveiligingsniveau tussen een EBI en een reguliere cel liggen. Daarom komen er naast een EBI ook 192 andere plaatsen, mogelijk in de vorm van vier multi-inzetbare gevangenisunits met 48 plaatsen.

Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ)

Om in de toekomst nieuwe strafzaken te kunnen faciliteren waarbij zware veiligheidsmaatregelen nodig zijn, is meer extra beveiligde zittingscapaciteit noodzakelijk. De nieuwe hoogbeveiligde zittingslocatie is een landelijke voorziening die zich primair richt op parketten en rechtbanken ten zuiden van de grote rivieren. Door het combineren van een gevangenis en een zittingslocatie in een hoogbeveiligde omgeving ontstaat een voor Nederland nieuw concept. Hierdoor kan een deel van deze zware vluchtgevaarlijke criminelen in één veilige omgeving worden gedetineerd en berecht.

Beveiligde overnachtingslocatie

Advocaten, rechters en officieren van justitie moeten hun werk veilig kunnen doen. Bij zaken die worden behandeld in de hoogbeveiligde zittingslocatie zal het ook vaker voorkomen dat rechters, officieren van justitie en advocaten worden beveiligd. Daarom komt op het Justitieel Complex Vlissingen ook een beveiligde voorziening waarin zij tijdens (meerdaagse) zittingen kunnen werken en overnachten. Dit scheelt reistijd en vermindert het risico tijdens vervoersbewegingen.

Kenniscentrum ondermijning

De strategische kennisunit ondermijning heeft als doel het verkrijgen van een integraal, gezaghebbend strategisch beeld, dat inzicht geeft in de aard, omvang, trends en ontwikkelingen in fenomenen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Voor het opstellen van dit strategisch beeld wordt geabstraheerde informatie gebruikt van opsporings-, handhaving en toezichtdiensten, waaronder informatie van het Multidisciplinair Interventie Team (MIT), en uit lokale, regionale, nationale en internationale informatiebronnen.

2. Bereikbaar

Onderdeel van het compensatiepakket zijn verschillende maatregelen op het gebied van OV en spoor. Een van deze maatregelen binnen de bestuursovereenkomst is de introductie van een versnelde intercitydienst Vlissingen-Rotterdam. Via een zogenoemde additionele dienst wordt deze versnelde intercity, die naar verwachting vanaf eind 2021 kan worden gereden, in aanvulling op de HRN-concessie ingekocht bij NS. Op basis van een toets van het voorziene exploitatietekort wordt een separate subsidie aan NS verstrekt om deze kosten af te dekken. Voor investeringen in de stationsomgeving Vlissingen is verder € 5 mln. gereserveerd voor aanleg infrastructuur. Verder komt voor Smart Mobility € 5 mln. beschikbaar om daarmee een boost te geven aan de ambitie van Zeeland ‘Living Lab’ te worden en € 15 mln. voor de eerste stap in de adaptieve ontwikkelstrategie voor Rail Gent Terneuzen. De bedragen voor Smart Mobilty zijn in deze ontwerpbegroting in het juiste kasritme gezet.

3. Delta Kenniscentrum

Het betreft het voornemen tot het oprichten van het Delta Kenniscentrum voor onderzoek en onderwijs op gebied van water, voedsel en energie. Hierin werken de Zeeuwse kennisinstellingen (Scalda, Hogeschool Zeeland, University College Roosevelt, Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, Wageningen Marine Research) samen met twee Nederlandse Universiteiten (Universiteit Utrecht en Wageningen University & Research). De missie van het Kenniscentrum wordt invulling te geven aan de maatschappelijke opgave: «Leven en werken in de Delta: klimaatadaptatie door natuurlijke oplossingen». De kernopdracht van het centrum wordt om innovatieve oplossingen te realiseren voor een toekomstbestendige, veilige en welvarende Delta. Het Kenniscentrum werkt vraaggericht en richt zich op complexe maatschappelijke vraagstukken die gekenmerkt worden door: De unieke combinatie tussen water, voedsel en energie; de noodzaak om verschillende kennisgebieden (alfa, gamma, bèta) met elkaar te combineren; en het belang van verschillende onderzoeksdimensies van fundamenteel tot praktijkgericht en doorvertaald naar vraag- en probleemgedreven onderwijs (MBO-HBO-WO).

4. Eerstelijnszorg

Toekomstgerichte zorginfrastructuur

De Zeeuwse coalitie (samenwerking zorgverzekeraar, Zeeuwse ziekenhuizen, GGZ, VVT, huisartsen, gemeenten en provincie) heeft op basis van Zeeuwse data (regiobeeld) een gezamenlijk plan opgesteld om de infrastructuur voor de zorg te versterken. Voor de uitvoering van het plan (opgesteld door CZ, Emergis, ADRZ, Zorgsaam en SVRZ) voor het versterken van de Zeeuwse Zorginfrastructuur is € 5,3 mln. noodzakelijk. Het Rijk levert een incidentele bijdrage van € 3,2 mln. De bedragen zijn in deze ontwerpbegroting in het juiste kasritme gezet.

Huisartsen / Physical Assistant

In Zeeland is sprake van een toenemend tekort aan huisartsen. Uit ervaring blijkt dat artsen na de opleiding vaak blijven wonen in de regio waar de opleiding is genoten. Door huisartsen in opleiding (HAIO) de hele opleiding (drie jaar) te laten doorlopen in Zeeland wordt dit effect beoogd. Er is een pilot gestart door de huisartsenopleiding van Erasmus MC, waarbij vier HAIO’s per september starten om de hele opleiding in Zeeland te laten doorlopen. Deze maatregel houdt in dat deze pilot structureel wordt gemaakt, waarbij in 2021 en verder tweemaal vier HAIO’s volgens dit concept aan Zeeland worden toegewezen. Onder de voorwaarde dat er voldoende opleiders en kwalitatief goede opleidingsplekken in Zeeland kunnen worden gerealiseerd wordt dit in 2022 verhoogd naar tweemaal zes instroomplekken per jaar. Daarnaast zal in 2022 worden verkend hoe het extra opleiden van tien Physician Assistants (PA) voor de huisartsenzorg in Zeeland haalbaar is, zodat dit vanaf 2023 structureel kan worden uitgevoerd.

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

Moderne, centraal gelegen gezondheidscentra met satellieten in de wijken en dorpen daaromheen, zijn de toekomst voor het omgaan met multidisciplinaire zorgvragen van patiënten. De compensatiemaatregel houdt in dat de Rijksoverheid de bekostiging van een gezondheidscentrum in Vlissingen en met eventueel een satelliet gezondheidscentrum elders op Walcheren, mogelijk maakt met een financiële impuls van in totaal € 5 mln. De bedragen zijn in deze ontwerpbegroting in het juiste kasritme gezet.

5/6. Industrie en haven

Het betreft onderzoeksgeld ten behoeve van energietransitie en verduurzaming van industrie in het havengebied.

7. Versterken Investeringsfonds Zeeland

Er wordt voor € 20 mln. extra geïnvesteerd in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM) Zeeland met als doel het aantrekken van kennisintensieve bedrijven en het investeren in startups.

8. Kenniswerf

De Kenniswerf in Vlissingen is het gebied tussen het station, het nieuwe stadsdeel Scheldekwartier en de historische binnenstad. Het gebied ontwikkelt zich van een verouderd industriegebied naar een volwaardig stadsdeel waar kennis, innovatie en ondernemerschap centraal staan. De ontwikkeling van het gebied komt minder snel op gang dan gewenst, door het ontbreken van voldoende middelen. Met de impuls van € 15 mln. uit het compensatiepakket wordt de fysieke ontwikkeling van het gebied versneld en ook wordt de kwaliteit van het vestigingsklimaat verbeterd in vijf in plaats van vijftien jaar: een versnelling van het beleid van de gemeente Vlissingen en tevens een versterking van de investeringen die de gemeente Vlissingen de komende jaren zelf doet in de fysieke ontwikkeling van de Kenniswerf.

9. Aardgasvrije Wijken

Dit betreft budget voor een proeftuin aardgasvrije wijken in de gemeente Vlissingen. Toekenning vindt in 2022 plaats nadat een aanvraag is ingediend die voldoet aan de randvoorwaarden zoals gesteld in de derde uitvraag.

10. Werkzoekenden naar werk in de regio

Dit betreft een extra impuls voor het (om)scholen van werkzoekenden in de regio, zodat de creatie van nieuwe banen uit het compensatiepakket ook voor deze groep nieuw en meer perspectief biedt.

11. Ontvlechten Evides en PZEM

Voor de afhandeling van de ontvlechting van Evides uit de Provinciale Zeeuwsche Electriciteits-Maatschappij (PZEM) levert het Rijk een incidentele bijdrage van € 10 mln. aan de provincie Zeeland voor de aankoop van de aandelen Evides, waarmee de provincie haar weerstandsvermogen kan ophogen ten behoeve van de garantie op de lening voor de aankoop van Evides. Dit bedrag volgt bovenop het eerder afgesproken pakket Wind in de zeilen.

Bijlage 8: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.

In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

Tabel 104 Overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland in begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV) (bedragen x € 1.000)

Artikel/ instrument

Taak

Bijdrage

realisatie

Ontwerpbegroting 2022

   

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal uitgaven

  

3.411

5.103

8.302

9.554

9.303

9.685

9.785

          

Artikel 3 Woningmarkt

1.607

3.800

7.000

8.269

8.000

8.400

8.500

Subsidies (regelingen)

E

S

846

2.800

7.000

7.500

8.000

8.400

8.500

Subsidies (regelingen)

E

I

707

1.000

0

769

0

0

0

Opdrachten

E

I

54

0

0

0

0

0

 

Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

1.804

1.303

1.302

1.285

1.303

1.285

1.285

Subsidies (regelingen)

E

I

17

37

17

0

18

0

0

Opdrachten

E

I

40

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

E

I

75

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

E

S

1.672

1.266

1.285

1.285

1.285

1.285

1.285

Toelichting

Artikel 3 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Dit betreft een eilandelijke taak: Zorgdragen voor betaalbare volkshuisvesting.

Aan Bonaire, Saba en Sint Eustatius wordt structureel een bijdrage verstrekt voor de verhuurdersubsidie op de eilanden. Het Rijk neemt hiervan de financiering over, zodat de eilanden budget kunnen inzetten op andere, noodzakelijke volkshuisvestelijke aangelegenheden.

Bonaire ontvangt een bijdrage voor de aanleg van noodzakelijke infrastructuur voor de bouw van sociale woningbouw welke tot en met 2023 in tranches wordt uitbetaald.

Tevens wordt een bijdrage verstrekt voor het verlagen van de huurlasten van sociale minima die particulier (moeten) huren. Ook deze bijdrage is incidenteel.

Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft een eilandelijke taak: Bijhouden van de bevolkingsadminisstratie en uitgifte van reisdocumenten.

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt een structurele bijdrage voor de ondersteuning van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij het beheer en exploitatie van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba Verstrekkingen (PIVA-V). Deze bijdrage is ook bedoeld voor de betrouwbare uitgifte van de identiteitskaart BES.