Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2022
Naar aanleiding van het verzoek van de Commissie Binnenlandse Zaken van d.d. 15 april informeer ik u in deze brief over de stand van zaken ten aanzien van het onafhankelijk nationaal onderzoek slavernijverleden.
Om tot een nadere invulling van de motie van het lid Ceder c.s. (Kamerstuk 30 950, nr. 272) te komen heb ik een brede veldverkenning onder wetenschappers en maatschappelijke partijen gehouden en mij laten informeren over de totstandkoming van de stedelijke onderzoeken over dit onderwerp.
Op dit moment werkt een vertegenwoordiging vanuit de wetenschappelijke instituten Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), Universiteit van Curaçao (UoC), en het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) samen aan een onderzoeksvoorstel op basis van de veldverkenning.
De resultaten van dit onderzoek zullen te zijner tijd, conform de motie van het lid Ceder c.s., aan uw Kamer worden aangeboden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot