Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2022
Op de agenda voor het commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur van 7 april staat de notitie varianten tussentijdse raadsontbinding (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 128) die mijn ambtsvoorganger u op 25 juni 2020 stuurde in reactie op de motie van het lid Middendorp c.s. (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 14) Uw Kamer bracht een jaar later, op 10 juni 2021, schriftelijk verslag uit bij deze notitie. Ik ben de leden erkentelijk voor hun inbreng. Alvorens hun vragen op een goede manier te kunnen beantwoorden, is het van belang om zelf nog een nadere analyse te kunnen maken van het instrument tussentijdse raadsontbinding en de betekenis van de verschillende varianten voor de bestuurlijke verhoudingen, en om de in het geding zijnde constitutionele aspecten nader te kunnen duiden. Ik vraag uw begrip hiervoor en zal mij inspannen de vragen in ieder geval voor 10 juni 2022 te beantwoorden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot