Kamerstuk 35925-V-79

Appreciatie van de gewijzigde motie van het lid Ephraim over geen Nederlandse militairen uitzenden naar Oekraïne indien dit om gevechtshandelingen zou gaan (Kamerstuk 35925-V-77)

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022

Gepubliceerd: 8 februari 2022
Indiener(s): Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35925-V-79.html
ID: 35925-V-79

Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2022

Tijdens het plenaire debat over de situatie in Oekraïne op donderdag 3 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 46, Debat over de situatie in Oekraïne) heeft het lid Ephraim (Groep van Haga) een gewijzigde motie ingediend (Kamerstuk 35 925 V, nr. 77). Middels deze brief ontvangt uw Kamer een appreciatie van deze motie.

De motie verzoekt de regering geen Nederlandse militairen uit te zenden naar Oekraïne, indien dit om gevechtshandelingen zou gaan. Zoals toegelicht tijdens het debat is er geen sprake van een bijstandsverplichting onder artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag, omdat Oekraïne geen lid is van de NAVO. Het uitzenden van Nederlandse militairen naar Oekraïne ten behoeve van gevechtshandelingen is niet aan de orde.

Er zijn zorgvuldige besluitvormingsprocedures – inclusief betrokkenheid van uw Kamer – voor de eventuele inzet van Nederlandse militairen, waar het kabinet niet op voorhand van kan afwijken. Het kabinet wil benadrukken dat het uw Kamer in overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet vooraf inlichtingen verstrekt over de inzet of het ter beschikking stellen van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde. De artikel 100 procedure is een zorgvuldig proces dat een toetsingskader bevat voor de besluitvorming over uitzending van Nederlandse militairen alsmede parlementaire behandeling in uw Kamer. Omwille van dit principe ontraadt het kabinet deze motie.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren