Gepubliceerd: 18 mei 2022
Indiener(s): Laura Bromet (GL), Tjeerd de Groot (D66)
Onderwerpen: bestuur waterschappen
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35608-12.html
ID: 35608-12
Origineel: 35608-2

Nr. 12 VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 mei 2022

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel IIB wordt een artikel ingevoegde, luidende:

ARTIKEL IIBa OVERGANGSRECHT PROVINCIALE REGLEMENTEN

1. De reglementen, bedoeld in artikel 13 van de Waterschapswet, zijn uiterlijk met ingang van 1 januari 2023 vastgesteld overeenkomstig artikel 12 van de Waterschapswet zoals dat artikel luidt na inwerkingtreding van deze wet, zodat alle leden van het algemeen bestuur op 15 maart 2023 door middel van algemene verkiezingen worden gekozen.

2. Indien de reglementen niet voor 1 januari 2023 overeenkomstig het eerste lid zijn vastgesteld, bestaat de omvang van het algemeen bestuur van ieder waterschap uit het totaal aantal leden dat is vastgesteld bij het desbetreffende reglement zoals dat luidde voor die datum met dien verstande dat die leden door middel van algemene verkiezingen worden gekozen. Dit aantal leden geldt vanaf hun benoeming op grond van de waterschapsverkiezingen van 2023 voor de duur van de zittingsperiode, bedoeld in artikel C 4 van de Kieswet.

Toelichting

Het valt niet uit te sluiten dat de provincies hun reglementen waarin het aantal bestuursleden is vastgelegd, niet op tijd kunnen aanpassen aan de afschaffing van de geborgde zetels. Het risico, dat nu in het initiatiefwetsvoorstel zit, zou er in dat geval ongewild toe leiden dat er onduidelijkheid kan ontstaan wat het aantal te kiezen leden van het waterschapsbestuur is: slechts het aantal dat de ingezeten vertegenwoordigt of het totale aantal bestuurders. Voor alle waterschappen een ongewenste onduidelijkheid. Indien gesteld zou worden dat het slechts om het deel «ingezetene» zou moeten gaan zouden in ieder geval twee waterschappen een algemeen bestuur krijgen dat in strijd is met de Waterschapswet. De waterschappen Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest zouden in dat geval een algemeen bestuur hebben met een kleinere omvang (namelijk van 16 zetels) dan de minimale omvang van 18 zetels die de Waterschapswet in artikel 13, eerste lid, voorschrijft.

Hoewel artikel 119 van de Provinciewet regelt dat bepalingen uit provinciale reglementen die in strijd zijn met een wet een of een amvb van rechtswege zijn vervallen, valt niet uit te sluiten dat ook dan de hiervoor geschetste onduidelijkheid bestaat.

Een voorziening is dus nodig om dit effect, dat in de praktijk grote problemen kan veroorzaken (onrechtmatig samengesteld algemeen bestuur kan niet rechtsgeldig besluiten nemen) te voorkomen. Artikel IIBa strekt daartoe. Dit laat het overgangsrecht van artikel IIC onverlet.

Bromet T.C. de Groot