Gepubliceerd: 12 oktober 2020
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: bestuur organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35590-6.html
ID: 35590-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 13 oktober 2020

Inhoudsopgave

1.

Inleiding

1

2.

Inhoud van het wetsvoorstel

5

 

2.1.

Stemlocaties

5

 

2.2.

Inrichting, ventilatie en hygiënemaatregelen in de stemlokalen

12

   

Regels voor kiezers bij het betreden van het stemlokaal

12

   

(Persoonlijke) beschermingsmaatregelen voor stembureauleden

14

   

Hygiënemaatregelen

15

 

2.3.

Taken en bevoegdheden van de leden van de stembureaus

16

 

2.4.

Schriftelijke volmacht

19

 

2.5.

Uitbreiding maximumaantal volmachten

20

 

2.6.

Briefstemmen

21

3.

Verhouding tot andere regelgeving

22

4.

Administratieve en financiële gevolgen

23

5.

Evaluatie en inwerkingtreding

23

6.

Consultatie

24

1. Inleiding

Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken over het wetsvoorstel. Ik dank de leden van de fracties van de VVD, het CDA, D66, GroenLinks, de SP, de ChristenUnie, SGP en 50PLUS voor hun vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel. Ook dank ik de vaste commissie voor de snelheid waarmee de behandeling van dit wetsvoorstel in gang is gezet. In het navolgende reageer ik zoveel mogelijk in de volgorde van het verslag op de vragen en opmerkingen van de fracties. Daar waar leden van verschillende fracties vragen hebben gesteld of opmerkingen hebben gemaakt over hetzelfde onderwerp, is de reactie daarop samengenomen.

De vragen van de leden van de verschillende fracties zien onder andere op de beschikbare stemlocaties, de maatregelen voor kiezers bij het betreden van het stemlokaal en de uitoefening van de (extra) taken vanwege het coronavirus door de stembureauleden. De regering heeft gezocht naar een evenwichtig pakket aan voorgestelde maatregelen om de verkiezingen veilig te kunnen laten plaatsvinden, zowel voor kiezers als voor stembureauleden. Deze maatregelen zien op implementatie voor de herindelingsverkiezing. Daarnaast hebben verschillende fracties ook vragen gesteld over aanvullende maatregelen voor de Tweede Kamerverkiezing. Eerder heb ik uw Kamer toegezegd begin november duidelijkheid te zullen geven of dit wenselijk en nodig is. Het is van belang bij alle maatregelen steeds de waarborgen van het verkiezingsproces in acht te nemen, te weten transparantie, controleerbaarheid, integriteit, kiesgerechtigheid, stemvrijheid, stemgeheim, uniciteit en toegankelijkheid, en deze zo nodig tegen elkaar en de gezondheidsmaatregelen af te wegen. Er zijn ook diverse vragen gesteld over de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen Rijk en gemeenten. Bij de gestelde vragen ga ik daar nader op in. Voorafgaand merk ik hierover op dat gemeenten een cruciale rol vervullen in de organisatie van het verkiezingsproces. De te treffen maatregelen in dit voorstel voor de tijdelijke wet zijn daarom ook getoetst op uitvoerbaarheid en haalbaarheid voor de organisatie van de verkiezingen.

De leden van VVD-fractie vragen of het RIVM vaker geconsulteerd zal worden. Er is sinds het voorjaar frequent contact met het RIVM. Dat contact wordt gecontinueerd, zodat het RIVM in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing waar nodig adviezen kan geven.

De leden van de fractie van het CDA vragen naar de inschatting van de regering met betrekking tot de noodzaak om een bewustwordingscampagne rond nepnieuws opnieuw in te zetten bij de verkiezingen en op grond waarvan die inschatting zou kunnen wijzigen.

Het creëren van bewustwording en meer mediawijsheid is een opgave die niet alleen bij verkiezingen speelt. Eerder heeft het kabinet uw Kamer geschreven geen aanleiding te zien om de campagne die op verzoek van uw Kamer in 2019 rond de verkiezingen is uitgevoerd, voort te zetten.1 Om mediawijsheid te onderhouden en bevorderen zet het kabinet in op andere middelen, zoals de meerjarige subsidie die ik samen met de Minister voor Basis-, Voortgezet Onderwijs en Media heb verleend aan Netwerk Mediawijsheid om beroepsopleidingen te ondersteunen in vakgebieden die een bijdrage kunnen leveren aan het adresseren en bespreekbaar maken van desinformatie, zoals zorg, onderwijs en media. Het kabinet verkent momenteel of het wenselijk is om bewustwording over desinformatie richting de verkiezingen op een andere manier dan door een overheidscampagne te vergroten, bijvoorbeeld door het Netwerk Mediawijsheid of anderszins.

Daarnaast geldt dat het openbaren van mis- of desinformatie door journalistiek of wetenschap, al dan niet in samenwerking met internetdiensten, ook bijdraagt aan de bewustwording van burgers hieromtrent. Indien er richting de verkiezingen mis- of desinformatie rondgaat die ervoor kan zorgen dat kiezers de stembusgang wordt belemmerd, ligt er ook een rol voor de overheid dit actief tegen te spreken.

De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven het uitgangspunt dat de regels over de inrichting van en toegang tot de stemlokalen slechts bij wettelijk voorschrift kunnen worden gesteld, omdat het niet wenselijk is dat kiezers ter plaatse aan extra maatregelen, gesteld door de eigenaar van het betreffende gebouw, worden onderworpen. Zij vragen de regering hoe wordt omgegaan met beperkende maatregelen die voortvloeien uit de Wet tijdelijke maatregelen covid-19 (als dit wetsvoorstel tot wet zou worden verheven) die strijdig zijn met voorschriften uit de Kieswet voor de inrichting van stemlokalen. Gaat de Kieswet dan altijd voor?

De verhouding tussen de Kieswet en de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 enerzijds en de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm) anderzijds is dat de specifieke regelgeving met betrekking tot het kiesrecht bepaalt welke regels er in de stemlokalen gelden en de Twm bepaalt welke regels er buiten de stemlokalen gelden. De kiesregelgeving kan immers niet gaan over de gehele openbare en publieke ruimte. De wetten gelden dus naast elkaar, waarbij de Kieswet en de tijdelijke regelgeving voor verkiezingen wat betreft de regels in het stemlokaal als lex specialis voorgaan op de algemene wetgeving. Ook bevat de Twm (artikel 58g) een uitzondering op de mogelijke regels voor groepsvorming ten behoeve van de verkiezingen. In de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 is het voorstel dat de hygiënemaatregelen en de (persoonlijke) beschermingsmaatregelen in het stemlokaal kunnen worden uitgewerkt in een ministeriële regeling. Voor dit niveau van regelgeving is gekozen, omdat deze regels relatief snel kunnen worden gewijzigd en van een groot detailniveau zijn. Dit biedt ook de mogelijkheid om de voorschriften in het stemlokaal in de ministeriële regeling inhoudelijk aan te laten sluiten op de algemene wettelijke voorschriften die op dat moment gelden in gebouwen, zodat er geen strijdigheid ontstaat tussen de voorschriften.

Aan het kort voor de verkiezingen invoeren van nieuwe regels zit een grens, omdat aanpassingen gecommuniceerd moeten kunnen worden naar de kiezers, de uitvoering bij de gemeenten hier op aangepast moet kunnen worden en nieuwe regelgeving voordat deze juridische gelding en dus bindende werking heeft, moet worden vastgesteld en gepubliceerd. In antwoord op de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie hoe wordt omgegaan met een situatie waarbij een of twee dagen voor de verkiezingen een extra beperkende maatregel wordt ingevoerd op grond van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, merk ik op dat als er extra beperkende maatregelen in voorbereiding zijn, waarvan voorzienbaar is dat die zullen gaan gelden op de verkiezingsdag, de bovenstaande randvoorwaarden vervuld moeten kunnen worden.

Daarnaast merk ik op dat in de voorlichtingscampagne over de verkiezingen ook veel aandacht zal zijn voor uitleg over de regels die gelden in en rond het stemlokaal die verband houden met corona. Hoewel de omstandigheden rond het coronavirus kort voor de verkiezingen kunnen wijzigen, zal de inzet erop gericht zijn dat er, voor zover de omstandigheden dat toelaten, zo min mogelijk wijzigingen kort voorafgaand aan de verkiezingen worden ingevoerd, vanwege de gevolgen die dat kan hebben voor de organisatie van de verkiezingen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of er noodscenario’s zijn om nog tijdig een alternatieve locatie als stemlokaal in te richten. Kan de regering toezeggen dat alle gemeenten duidelijke instructies krijgen hoe in zo’n situatie gehandeld moet worden?

De Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 bevat een voorziening voor de situatie dat zich op het laatste moment ontwikkelingen rond het coronavirus voordoen die ertoe nopen dat een door burgemeester en wethouders aangewezen stemlokaal wordt verplaatst. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn als de beheerder van een gebouw waar zich een plotselinge virusuitbraak voordoet onder de bewoners of gebruikers, zich genoodzaakt ziet om de toegang tot dat gebouw te beperken. Als in dat gebouw een stemlokaal was gepland, kunnen burgemeester en wethouders op het laatste moment een alternatieve zittingslocatie aanwijzen. Zij moeten dat onverwijld op de website van de gemeente kenbaar maken, en bovendien bij de ingang van het oorspronkelijke stemlokaal een kennisgeving aan de kiezer bevestigen (artikel 5). De regering wijst er wel op dat niet in alle gevallen valt te garanderen dat gemeenten erin zullen slagen om op het laatste moment nog een alternatief te vinden. Is er onverhoopt geen alternatieve locatie beschikbaar, dan volstaan burgemeester en wethouders met de kennisgeving dat het oorspronkelijke stemlokaal is afgevallen. Kiezers kunnen in elk stemlokaal binnen de gemeente hun stem uitbrengen, zoals ook wordt vermeld op de stempas.

De leden van de GroenLinks-fractie en de 50PLUS-fractie vragen om een nadere toelichting op het feit dat er niet voor is gekozen om de Tweede Kamerverkiezing over meerdere dagen te spreiden. De leden van de GroenLinks-fractie vragen hierbij in te gaan op de voor- en nadelen hiervan en op de consequenties voor de bemensing van stemlokalen, de extra kosten van verkiezingen over meerdere dagen en wat de effecten van verkiezingen over meerdere dagen zijn op de campagnes en het eerlijke verloop van de verkiezingen.

In het antwoord op het schriftelijk overleg van 2 oktober jl.2 heb ik uiteengezet waarom het spreiden van de Tweede Kamerverkiezing over twee dagen bij de gemeenten op bezwaren stuit. De gemeenten vinden het spreiden van de verkiezing over meerdere dagen redelijkerwijs niet uitvoerbaar. Zij voorzien met name problemen met de beschikbaarheid van stemlokalen en stembureauleden als de verkiezing op meerdere dagen plaatsvindt en niet voorzienbaar is hoeveel kiezers er zullen komen. Daarenboven wordt de werklast voor de gemeenten zeer aanzienlijk verzwaard als meerdere dagen een verkiezing moet worden georganiseerd. Ook daar hebben de gemeenten bezwaar tegen.

Een variant van vervroegd stemmen is het mogelijk maken dat voor de dag van stemming kiezers, bijvoorbeeld op aanvraag, bij enkele stemlocaties hun stem kunnen uitbrengen. Ik heb de Tweede Kamer toegezegd begin november a.s. uitsluitsel te geven over het briefstemscenario. Ik zal in diezelfde brief ook ingaan op vervroegd stemmen in het stemlokaal in de dagen voor de verkiezingsdag en daarbij ook aangeven wat wel en niet haalbaar en uitvoerbaar is voor de komende Tweede Kamerverkiezing.

De meerkosten van een meerdaagse verkiezing zijn niet bekend. Die kosten zijn pas in te schatten als bepaald zou zijn hoeveel stemlokalen en stembureaus er op elk van de verkiezingsdagen operationeel moeten zijn, of het vervroegd stemmen op of zonder aanvraag mogelijk is en welke beveiligingsmaatregelen er nodig zijn om de stembussen te bewaren totdat de telling kan beginnen.

Vervroegd stemmen betekent, de fractie van GroenLinks wijst daarop, inderdaad dat kiezers niet meer op hetzelfde moment stemmen en dat sommige kiezers stemmen terwijl de verkiezingscampagnes nog gaande zijn. Aangezien vervroegd stemmen in Nederland nog nooit heeft plaatsgevonden, is ook niet te zeggen of dat gevolgen zou kunnen hebben voor het stemgedrag van de kiezers, en zo ja, welke.

Het organiseren van een speciaal stemmoment voor ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid, naar analogie van het «ouderenuurtje» in de supermarkt, is op zichzelf sympathiek. Het is voor stembureaus echter niet mogelijk om, anders dan op leeftijd, vast te stellen dat het om een kwetsbare kiezer gaat. De facto betekent dit dat iedere kiezer die zich meldt bij een stembureau, ook op het gereserveerde moment, zal moeten worden toegelaten. In de voorlichtingscampagne in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing zal er daarom vooral voor worden gekozen om op te roepen om gespreid over de dag te gaan stemmen zodat de «gebruikelijke» piekmomenten in de stemlokalen voorkomen kunnen worden.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat er extra maatregelen worden genomen om de verkiezingen veilig door te kunnen laten gaan, maar vragen de regering of het in een uiterste geval nog steeds tot de mogelijkheden behoort dat de regering met voorstellen zou komen om de verkiezingen uit te stellen en wat daarvoor de criteria zijn.

Zoals ik eerder heb aangegeven in antwoord op de vraag van 50PLUS in het schriftelijk overleg met de vaste commissie van Binnenlandse Zaken van 2 oktober jl.3, hangt de vraag of de verkiezingen op een later moment alsnog zouden moeten worden uitgesteld af van enerzijds de omstandigheden rond het coronavirus en de maatregelen die nodig zijn om de verspreiding van het virus te bedwingen en anderzijds de waarborgen die in Nederland gelden voor de verkiezingen. Er zit spanning tussen de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te bedwingen en de waarborgen van het verkiezingsproces. Het verkiezingsproces gaat bijvoorbeeld uit van toegankelijkheid, controleerbaarheid en transparantie. Alles is erop gericht om aan die waarborgen te voldoen. Dat vergt dat kiezers de gang kunnen maken naar het stemlokaal en dat kiezers aanwezig kunnen zijn in het stemlokaal om waar te nemen hoe het stemmen en het tellen van de stemmen verloopt. Maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te bestrijden richten zich er daarentegen op om samenkomsten van personen zo beperkt mogelijk te laten zijn, om thuis te blijven waar mogelijk en om drukte te voorkomen. Het is niet uit te sluiten dat de situatie met betrekking tot het coronavirus op een bepaald moment zodanig ernstig is dat met de dan geldende maatregelen niet meer op een goede manier invulling is te geven aan de waarborgen van het verkiezingsproces. In die situatie, en dat hebben een aantal landen om ons heen eerder dit jaar gedaan, is uitstel van de verkiezingen noodzakelijk. In mijn brief van 22 mei 2020 staat dat voor uitstel een wetswijziging nodig is.4 Hierbij moet er rekening mee worden gehouden dat de totstandbrenging van een wet tot uitstel van de verkiezingen de nodige tijd zal kosten, vanaf het besluit om het voorstel in gang te zetten tot en met plaatsing in het Staatsblad.

2. Inhoud van het wetsvoorstel

2.1 Stemlocaties

De leden van de VVD-fractie vragen hoe ervoor wordt gezorgd dat er voldoende waarnemers zijn bij specifieke stembureaus tijdens de verkiezingen, zeker gezien de korte termijn waarop deze gerekruteerd en getraind dienen te worden.

Voor de nieuwe aanwas van stembureauleden en tellers start het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overleg met de gemeenten, eind november/begin december een landelijke wervingscampagne. Voor waarnemers geldt dat deze slechts op beperkte schaal zullen worden ingezet, omdat naar verwachting gemeenten in een beperkt aantal instellingen gebruik zullen maken van stemlokalen met beperkte toegang. Gemeenten kunnen bij de werving van waarnemers op dezelfde manier te werk gaan als bij het werven van stembureauleden. Immers, de waarnemers moeten aan dezelfde eisen voldoen als stembureauleden (zij het dat de onafhankelijke waarnemer niet tevens lid van een stembureau kan zijn). Omdat waarnemers net als stembureauleden moeten beschikken over voldoende kennis over het verkiezingsproces, kan aan hen ook voor een groot deel dezelfde training worden gegeven als aan de stembureauleden.

De leden van de VVD-fractie vragen of het voor kiezers te allen tijde mogelijk blijft om gedurende de zitting van een stembureau, niet zijnde een stembureau met beperkte toegang, in het stemlokaal te verblijven. Het in artikel J 35, eerste lid, van de Kieswet neergelegde recht van eenieder om in het stemlokaal getuige te zijn van het verloop van de stemming en de stemopneming, draagt bij aan de transparantie van het verkiezingsproces. Het is daarom belangrijk dat het college van burgemeester en wethouders er bij het aanwijzen van de stemlokalen rekening mee houdt dat kiezers dit recht hebben en daar dus ook gebruik van moeten kunnen maken. Dit laat evenwel onverlet dat niet gegarandeerd kan worden dat dit recht altijd onbeperkt kan worden uitgeoefend. Het in artikel 9, vierde lid, van het wetsvoorstel opgenomen voorschrift dat de in het stemlokaal aanwezige personen een veilige afstand tot elkaar moeten houden, brengt immers ook beperkingen mee aangaande het aantal personen dat zich tegelijkertijd in het stemlokaal kan bevinden. Uit de maatregelen die genomen worden om verspreiding van het coronavirus te voorkomen kunnen dus beperkingen voortvloeien, maar deze beperkingen mogen niet zodanig zijn dat het recht waar de aan het woord zijnde leden naar verwijzen niet geheel onmogelijk wordt.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe gemeenten spreiding van kiezers gaan bevorderen. Zoals aangeven in het antwoord op de vragen van de 50PLUS-fractie, zal het spreiden van kiezers worden bevorderd doordat in de voorlichtingscampagne zal worden opgeroepen om niet op de «gebruikelijke» piekmomenten te stemmen. De piekmomenten zijn vroeg in de ochtend, in lunchtijd en vanaf ca. 17.30 uur in de avond. Gemeenten denken ook na over mogelijkheden om kiezers gedurende de verkiezingsdag te informeren over eventuele drukte bij de stembureaus. Is het druk in een stemlokaal dan kan de kiezer uitwijken naar een ander stemlokaal waar het minder druk is.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en de Kiesraad vragen om meer duidelijkheid over welke kiezers kunnen worden toegelaten tot de stembureaus met beperkte toegang. Deze leden lezen dat de regering antwoordt dat het afhangt van de afspraken die de gemeente heeft gemaakt met de directie of beheerder van het desbetreffende tehuis, welke kiezers worden toegelaten. Deze leden vragen op welk moment dit duidelijk zal zijn en op welke wijze de kiezers hierover worden geïnformeerd. Ook de leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de criteria zijn om te bepalen wie toegang hebben tot bijzondere stembureaus met een beperkte toegang. Hoe wordt voorkomen dat hier onduidelijkheden over ontstaan bij de ingang van het gebouw of terrein waar het bijzondere stembureau is gevestigd?

De stemlokalen met beperkte toegang zijn primair bedoeld voor de bewoners die op die locatie verblijven. Het is de directie of beheerder van het betreffende tehuis die bepaalt wie daarnaast toegang heeft tot het gebouw. Ten behoeve van de transparantie maakt de burgemeester wel de locatie bekend van de stemlokalen met beperkte toegang. Het is daarmee voor kiezers duidelijk dat het betreffende stemlokaal toegankelijk is voor de bewoners van de locatie. Kiezers die onder de toegangsregels daar mogen verblijven (denk aan naaste familie of verzorgers) kunnen wel ook op die locatie hun stem uitbrengen.

De leden van de fractie van D66 vragen of de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de beschikbaarheid van voldoende stembureaus en welke bevoegdheden de gemeenten hebben om dit te kunnen bewerkstelligen, en welke extra maatregelen genomen kunnen worden om gemeenten extra flexibiliteit en/of bevoegdheden te geven. Deze leden vragen waar precies de verantwoordelijkheid ligt van de gemeenten en van het Rijk ten opzichte van de scholen en andere onderwijsinstellingen voor de beschikbaarheid van scholen als stemlocatie, en noemen daarbij het voorbeeld van een landelijke studiedag.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het instellen van stembureaus en het aanwijzen van stemlocaties. Zij maken lokaal afspraken met gebouwbeheerders over de beschikbaarheid rond de dag van stemming. Aangezien de opgave voor gemeenten bij deze verkiezingen groot is om voldoende geschikte stemlokalen te vinden, zal ik op korte termijn een «ondersteuningsteam stemlokalen» aanstellen. Dit ondersteuningsteam probeert op basis van inbreng van de gemeenten te inventariseren waar eventuele knelpunten liggen die om een extra inzet vragen. Dit ondersteuningsteam zal zich er vervolgens voor inzetten om afspraken te maken met sectoren in de private en publieke sector voor het kunnen inrichten van stemlokalen. Deze afspraken kunnen vervolgens lokaal door de gemeenten worden opgepakt en geïmplementeerd. Zo ben ik ook in gesprek met de concerndienstverleners van de rijkskantoren die bereid zijn om de entree van deze kantoren zo mogelijk beschikbaar te stellen voor gebruik als stemlokaal.

Voor wat betreft de inzet van scholen heb ik samen met de Minister voor Basis-, Voortgezet Onderwijs en Media de schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs aangeschreven met het verzoek om zoveel mogelijk medewerking te verlenen aan de inzet van stemlokalen op de scholen. De inzet van een studiedag geldt als een autonome bevoegdheid van de scholen, met instemming van de medezeggenschapsraad. Scholen moeten voorafgaand aan een schooljaar in de schoolgids het totaal aantal uren en het soort activiteiten opnemen dat als onderwijstijd wordt geprogrammeerd, waaronder ook vakanties en dagen waarop geen onderwijs wordt verzorgd, zoals studiedagen. Ouders moeten hierop immers kunnen anticiperen. De schoolgids wordt ter instemming voorgelegd aan de medezeggenschapsraad en daarna vastgesteld. Het is mogelijk om data van studiedagen gedurende het schooljaar te wijzigen, maar de school zal daarvoor wel opnieuw instemming aan de medezeggenschapsraad moeten vragen. De gemeente kan hierover afspraken maken met de lokale schoolbesturen en scholen indien in de betreffende gemeente de reguliere inzet van de scholen als stemlokaal tot belemmeringen leidt.

De leden van de D66-fractie memoreren aan de wens van de VNG om gemeentebesturen zelf te laten bepalen of zij waarnemers benoemen om getuige te zijn van de stemming bij stembureaus met beperkte toegang. Zij informeren hoeveel ruimte het onderhavige wetsvoorstel de gemeentebesturen dienaangaande laat.

Ingevolge artikel J 35, eerste lid, van de Kieswet zijn alle kiezers bevoegd om in het stemlokaal te verblijven gedurende de tijd dat een stembureau zitting houdt. Dit maakt het verkiezingsproces transparant en controleerbaar. Het stellen van een beperking aan de toegang tot stembureaus, zoals bij stembureaus waartoe de toegang is beperkt tot personen die wonen of verblijven op de locaties waar deze stembureaus zitting houden, doet afbreuk aan deze transparantie en controleerbaarheid. Toch kan het beperken van de toegang tot een stembureau een noodzakelijke maatregel zijn om grote gezondheidsrisico’s te voorkomen. Als er stembureaus worden aangewezen waartoe de toegang is beperkt, dan hecht de regering eraan dat in de stemlokalen waar deze stembureaus zitting houden een waarnemer aanwezig is. De waarnemer is niet alleen getuige van het verloop van de stemming, maar doet daar ook verslag van. Dit verslag wordt openbaargemaakt. Dat gebeurt op hetzelfde moment en op dezelfde wijze als waarop het proces-verbaal van het betreffende stembureau openbaar wordt gemaakt. Op deze wijze kan toch nog een minimumniveau aan transparantie en controleerbaarheid van de gang van zaken tijdens de stemming worden gewaarborgd.

Het is aan het gemeentebestuur om verantwoordelijkheid te nemen voor de taken die hem in het verkiezingsproces zijn opgedragen en voor de uitoefening van de daartoe verkregen bevoegdheden. Maar het is de wetgever die verantwoordelijk is voor de toebedeling van deze taken en bevoegdheden. De wetgever kan daaraan de voorwaarden verbinden en beperkingen stellen die hij nodig acht. Bijvoorbeeld om een minimumniveau van transparantie te waarborgen teneinde landelijk het open karakter van de stembusgang zoveel mogelijk te verzekeren. De regering acht het dus ongewenst om het aan gemeentebesturen over te laten of zij al dan niet waarnemers benoemen om getuige te zijn van de zitting van een stembureau met beperkte toegang. Dan zou het door de regering gewenste minimumniveau van transparantie immers niet langer verzekerd zijn. Daarmee wordt overigens, zo merk ik op in reactie op de vervolgvraag van de D66-fractie, geenszins afbreuk gedaan aan de verdeling van bevoegdheden of de mogelijkheid van gemeentebesturen om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor de uitoefening van de aan hen toegekende bevoegdheden.

In antwoord op de vraag van de fractie van GroenLinks bevestig ik dat bijzondere stembureaus afwijkende openingstijden kunnen hebben, maar dat de zitting van een bijzonder stembureau niet eerder kan aanvangen dan op de dag van de stemming zelf om 0.00 uur. Dit volgt uit artikel J 1 van de Kieswet. In het eerste lid is bepaald dat de stemming plaatsvindt op de vierenveertigste dag na de dag van de kandidaatstelling. Zou een bijzonder stembureau al vóór middernacht opengaan, dan zou niet aan dat voorschrift worden voldaan. Dit is tevens de reden dat in het derde lid wordt gesproken over een stemming die op «een eerder (…) tijdstip» aanvangt. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat het gaat om een tijdstip op de dag van de stemming.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Kiesraad geen voorstander is van stembureaus met beperkte toegang. Zij vragen om nogmaals uiteen te zetten waarom de regering dit wel een verstandig idee vindt in het licht van een transparant verkiezingsproces.

Het voorstel om stembureaus met een beperkte toegang mogelijk te maken, is het resultaat van een afweging van belangen. Aan de ene kant worden de transparantie en controleerbaarheid van het verkiezingsproces beperkt door het instellen van deze stembureaus. Aan de andere kant is er echter het belang van de bewoners van de betreffende tehuizen, die vaak tot een kwetsbare groep behoren, om een stemmogelijkheid binnen handbereik te hebben. Ook speelt mee dat (vrijwel alle) gemeenten gewend zijn om stemlokalen in te richten bij verzorgings- en verpleegtehuizen; de regering acht het risico te groot dat veel van deze tehuizen, vanwege de aldaar geldende corona-protocollen, zouden afvallen als stemlokaal als daar mogelijk meer dan duizend kiezers zouden moeten worden toegelaten.

Om de transparantie en controleerbaarheid van deze stembureaus met een beperkte toegang toch op een acceptabel niveau te brengen, stelt de regering voor deze stembureaus de (verplichte) benoeming van een onafhankelijke waarnemer voor. Die brengt een openbaar te maken verslag uit over zijn bevindingen.

Ook wijst de regering erop dat kiezers die toegang hebben tot het stemlokaal, wel aanwezig kunnen zijn gedurende de tijd dat het stembureau zitting houdt, indien de huisregels zich daartegen niet verzetten, voor zover de orde daardoor niet wordt verstoord en voor zover de voortgang van de zitting daardoor niet wordt belemmerd.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben geïnformeerd naar de criteria die zullen gelden voor de benoeming van waarnemers. Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State zijn deze criteria opgenomen in het wetsvoorstel. In artikel 13, eerste lid, van het wetsvoorstel zijn de voorwaarden voor de benoeming van leden en plaatsvervangende leden van stembureaus van overeenkomstige toepassing verklaard op de benoeming van waarnemers. Dit betekent onder andere dat een waarnemer op de dag van de stemming meerderjarig moet zijn en, na het volgen van een training, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders over voldoende kennis en vaardigheden moet beschikken op het terrein van het verkiezingsproces. Het gemeentebestuur kan zelf beslissen hoe invulling wordt gegeven aan de verplichte training.

Voorts vragen de leden van de fractie van GroenLinks hoe wordt voorkomen dat een waarnemer ook andere functies in het verkiezingsproces vervult. De onafhankelijkheid van waarnemers is in het wetsvoorstel gewaarborgd door een aantal omstandigheden en functies onverenigbaar te verklaren met het zijn van waarnemer. Dat zijn in de eerste plaats de omstandigheden die ook onverenigbaar zijn met het zijn van lid of plaatsvervangend lid van een stembureau. Een waarnemer mag op de dag van de kandidaatstelling niet bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht zijn ontzet. En een waarnemer mag niet als stembureaulid bij een vorige verkiezing hebben gehandeld of een handeling hebben nagelaten in strijd met het bij of krachtens de wet bepaalde. Op grond van artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van het wetsvoorstel mag een waarnemer daarnaast niet zelf als kandidaat verkiesbaar zijn in de betreffende kieskring. Er zijn ook functies die onverenigbaar zijn met een benoeming tot waarnemer, te weten het lidmaatschap van een stembureau, het hoofdstembureau of het centraal stembureau voor dezelfde verkiezing, alsmede het lidmaatschap van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.

Ook willen de leden van de fractie van GroenLinks weten of waarnemers formeel worden benoemd en of dit een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is. Waarnemers worden, net als de leden en plaatsvervangende leden van stembureaus, benoemd. Door zijn benoeming krijgt iemand de status van waarnemer, inclusief de bijbehorende rechten en plichten. Dit is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, meer specifiek een beschikking.

De leden van de SP-fractie dringen erop aan om alles op alles te zetten om te voorkomen dat er minder stemlokalen zijn. De leden van de ChristenUnie-fractie willen dat gemeenten erop gewezen worden om alle mogelijkheden te gebruiken om passende stemlokalen te vinden. Ik ben ervan overtuigd dat de gemeenten al het mogelijke doen om voldoende stemlokalen te vinden. Gemeenten kijken daarbij ook naar minder gangbare oplossingen, zoals evenementententen, vergaderlocaties, hotels, etc. om stemlocaties in te kunnen richten. Een ondersteuningsteam gaat binnenkort de gemeenten daarbij helpen.

De leden van de SP-fractie en de ChristenUnie-fractie willen mogelijkheden zien om stemlokalen in de buitenlucht in te richten. De Kieswet bevat geen enkele belemmering voor het inrichten van stemlokalen in bijvoorbeeld een tent, in een open schuur, etc. Gemeenten hebben dus alle ruimte om voor dergelijke oplossingen te kiezen. Zoals eerder aangegeven zijn er ook gemeenten die van plan zijn om evenementententen te gebruiken als stemlokaal. Er is ook een gemeente die voornemens is om een «drive-in» stemlokaal in te richten. Gemeenten wisselen dergelijke ideeën en initiatieven heel actief met elkaar uit.

De leden van de SP-fractie verwijzen naar het RIVM-advies en menen dat ik daarvan heb afgeweken waar het gaat om het instellen van stemlokalen voor kiezers met coronaklachten. Het RIVM heeft echter niet geadviseerd dergelijke stemlokalen in te stellen, maar heeft alleen aangegeven welke (persoonlijke) beschermingsmiddelen gebruikt zouden moeten worden als besloten zou worden tot het instellen van stemlokalen voor kiezers met klachten. Ik heb al eerder gesteld dat het beleid om het coronavirus te bedwingen er juist op gericht is dat personen die klachten hebben thuisblijven en niet het huis verlaten. Het inrichten van stemlokalen voor kiezers die klachten hebben zou regelrecht ingaan tegen dat beleid.

Wat betreft het mogelijk maken dat een stembureau aan huis komt om kwetsbare kiezers te kunnen laten stemmen, waarnaar de leden van de SP-fractie eveneens vragen, merk ik op dit voor gemeenten een zeer moeilijk uitvoerbare optie is. Dit is anders dan het instellen van mobiele stembureaus waar gemeenten voor kunnen kiezen. Om aan huis te kunnen komen zullen kiezers een aanvraag moeten doen bij de gemeente. Dat betekent allereerst een nieuw aanvraagproces voor de gemeenten dat in potentie duizenden aanvragen kort voor de verkiezing zal moeten afhandelen. De gemeenten kunnen niet bepalen welke kiezer een kwetsbare kiezer is en welke niet, dus elke aanvraag zal moeten worden gehonoreerd. Het wordt daarmee voor gemeenten schier onbeheersbaar om bovenop het inrichten en bemensen van alle stemlokalen ook nog een in potentie zeer groot aantal mobiele stembureaus in te richten die huis aan huis kiezers laten stemmen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben gevraagd hoe de werving van de vrijwilligers exact vorm krijgt en welke terugvalopties er zijn wanneer het niet lukt om de vrijwilligers te werven. De benoeming van stembureauleden vindt plaats door het college van burgemeester en wethouders. De werving en selectie van stembureauleden is daarom de verantwoordelijkheid van de gemeente. Dit wordt geen geringe opgave. Eerder heb ik uw Kamer gemeld de gemeenten daarbij te willen ondersteunen door een landelijke wervingscampagne. Deze campagne zal eind november/begin december starten. Via (online) media-inzet worden kiezers opgeroepen zich aan te melden als stembureaulid. Via een landelijke webpagina krijgen zij informatie over de verschillende taken van een stembureaulid en teller. Als zij hun contactgegevens achterlaten via een daarvoor ingericht contactformulier worden deze vervolgens gedeeld met de gemeente van hun voorkeur. Deze gemeente doorloopt vervolgens met de belangstellende persoon het aanmeldproces en doet de selectie en training voor de verschillende taken in het stembureau. Kiezers kunnen zich ook opgeven als reserve-stembureaulid. Door het opbouwen van een reservebestand ontstaan er terugvalopties als kort voor de verkiezing stembureauleden uitvallen. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden of buurgemeenten elkaar daarin kunnen ondersteunen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben tevens gevraagd of de regering overweegt het stembureaulidmaatschap voor een aantal functies ook voor 16- en 17-jarigen mogelijk te maken. Voor het stembureaulidmaatschap zelf geldt de leeftijdsgrens van 18, zoals die ook geldt voor de kiesgerechtigdheid. Maar taken die niet door de wet zijn opgedragen aan het stembureau, kunnen ook door minderjarigen worden uitgevoerd. Zo kan het college van burgemeester en wethouders kan bijvoorbeeld de schoonmaaktaken (reinigen van de potloden, de stemhokjes en de eventueel aanwezige mal met audio-ondersteuning) opdragen aan een vijfde persoon, die niet tevens stembureaulid hoeft te zijn, voor zover het aantal aanwezige personen in het stemlokaal dit toelaat.

De leden van de SGP-fractie vragen de inhoud van de werkzaamheden van de waarnemer toe te lichten. Zij hebben de indruk dat ten opzichte van andere stemlokalen niet zozeer extra toezicht nodig is op de gang van zaken tijdens het stemmen, als wel de vraag in hoeverre personen ten onrechte de toegang tot het verzorgingstehuis wordt geweigerd, waardoor zij mogelijk niet kunnen stemmen. In hoeverre ziet de waarnemer toe op het toelatingsbeleid? En zijn de waarnemers bij elk bureau permanent aanwezig of werken zij steekproefsgewijs?

De waarnemers hebben de taak om getuige te zijn van het verloop van de stemming in een stembureau met beperkte toegang, en daarover verslag uit te brengen. Zij houden zich in beginsel niet bezig met de vraag wie al dan geen toegang heeft, net zoals ook voor de leden van het stembureau geldt dat eenieder die zich meldt met een geldige stempas en een identiteitsbewijs, kan worden toegelaten tot de stemming. Wie toegang heeft tot een stembureau met beperkte toegang, is aan de beheerders of directie van het betreffende tehuis.

Bij elk stembureau met een beperkte toegang is permanent een waarnemer aanwezig – zij het dat de waarnemer uiteraard de gelegenheid heeft om indien nodig een korte pauze te houden.

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering met «de uitkomst van deze uitvraag» het rapport Verkiezingen en COVID-19: bevraging haalbaarheid verkiezingen onder COVID-19 maatregelen (22 juni 2020) bedoelt, dat de Kamer bij brief van 1 september 2020 heeft ontvangen. Is het juist, zo vragen deze leden, dat dit rapport een uitvraag onder 67 gemeenten betreft? Deze leden vragen de regering welke knelpunten er sinds juni aan het licht zijn gekomen. Tot slot vragen deze leden op welk moment de regering de Kamer kan inlichten over de praktische gang van zaken in de stemlokalen.

Met de uitkomst van de uitvraag wordt inderdaad het rapport bedoeld waarvan de titel door de CDA-fractie wordt geciteerd. 67 gemeenten hebben een vragenlijst ingevuld; het rapport bevat de resultaten. De gemeenten zijn sinds deze zomer bezig om de stemlokalen te schouwen en om waar dat nodig blijkt te zijn vervangende stemlocaties te zoeken. De planning is om in de week van 19 oktober a.s. een nieuwe peiling uit te voeren onder alle gemeenten. De uitkomsten daarvan zal ik meenemen in de brief die ik begin november aan de Tweede Kamer zal sturen met daarin ook de uitkomsten van de uitwerking van het briefstemmenscenario.

De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre is overwogen om de tijden voor het houden van de verkiezingen landelijk te verruimen (bijv. naar 23.00 uur), in combinatie met mogelijkheden voor het spreiden van de kiezers over de dag.

Er zijn verschillende mogelijkheden overwogen, waaronder ook de verruiming van de duur van de stemming, bijvoorbeeld naar twee dagen (meer daarover hiervóór, in een antwoord op een vraag van de leden van de fracties van GroenLinks en 50PLUS). Een verruiming van de openingstijden van de stembureaus naar 23.00 uur roept de vraag op of veel kiezers gebruik zouden maken van de mogelijkheid om tussen 21.00 uur (het moment waarop de stemming ingevolge de huidige wet sluit) en 23.00 uur te stemmen, ook zou dat ertoe leiden dat pas heel laat met het tellen kan worden begonnen in de stemlokalen. Dit zal leiden tot extra vermoeidheid bij stembureauleden en tellers die daarna de stembiljetten nog moeten tellen. Een verplichte spreiding van de kiezers over de dag acht ik niet wenselijk. Niet alleen zouden kiezers dan (sterk) beperkt worden in hun mogelijkheid om te stemmen, maar ook acht ik het onaanvaardbaar om kiezers te weigeren die (net) buiten de aan hen toegemeten tijd komen stemmen. Het is daarnaast vanwege het stemmen in een willekeurig stemlokaal niet goed mogelijk in te schatten welke kiezers waar zullen stemmen. Wel zal ik kiezers oproepen piekmomenten (»s ochtends vroeg, rond lunchtijd en ’s avonds vanaf ca. 17.30 uur) te mijden, en zal ik ook gemeenten vragen om die oproep te doen. Uiterlijk begin november zal ik uw Kamer informeren over de vraag of een vorm van vervroegd stemmen mogelijk en wenselijk is.

2.2 Inrichting, ventilatie en hygiënemaatregelen in de stemlokalen

De leden van de GroenLinks-fractie vragen om er alles aan te doen om ook tijdens verkiezingen in coronatijd de toegankelijkheid voor kiezers met een beperking te waarborgen. Het is van groot belang dat de informatievoorziening over de verkiezingen en de maatregelen die daarbij gelden, voor de kiezers begrijpelijk en toegankelijk is. Daar zal ik me ook voor inzetten. Stembureauleden zullen er uiteraard rekening mee houden dat kiezers met een beperking mogelijk moeite hebben met de coronaregels in het stemlokaal. In de instructie voor de Tweede Kamerverkiezing zal daar ook expliciet aandacht aan worden besteed.

De leden van de SGP-fractie vragen waarom ten aanzien van de informatie die vier dagen voor de dag van de stemming wordt verstrekt een model geldt, terwijl het wetsvoorstel ten aanzien van de informatie bij de ingang van het stemlokaal slechts de mogelijkheid van een model benoemt.

Artikel 9, eerste lid, ziet zowel op het ontvangen van informatie over de gezondheidscheck uiterlijk op de vierde dag voor de stemming, waarvoor bij ministeriële regeling een model wordt vastgesteld, als op de informatie die de kiezer krijgt bij de ingang van het stemlokaal. De informatie bij de ingang van het stemlokaal heeft betrekking op de in artikel 9, vierde lid, van het wetsvoorstel genoemde regels. Dat zijn regels over de veilige afstand en de maatregelen met betrekking tot hygiëne en de persoonlijke beschermingsmiddelen, die eveneens op grond van artikel 9, vierde lid, bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Op grond van artikel 9, eerste lid, kan voor deze informatie bij de ingang van het stemlokaal een model worden vastgesteld. Om de kiezer zo goed mogelijk te informeren over de regels die in het stemlokaal gelden, zal ik een model vaststellen dat als poster bij de ingang komt te hangen waarop de vragen van de gezondheidscheck en de overige in het stemlokaal geldende gedragsregels komen te staan. Voor beide vormen van informatie zal dus een model worden vastgesteld.

Regels voor kiezers bij het betreden van het stemlokaal

De leden van de VVD-fractie vragen waarom de kiezer bij de ingang van het stemlokaal niet actief wordt gewezen op de poster met de gezondheidscheck.

De kiezer wordt voor de dag van stemming over de vragen van de gezondheidscheck geïnformeerd en gevraagd deze door te nemen voorafgaand aan de gang naar het stemlokaal. Zo kan de kiezer, door de vragen zelf te beantwoorden, beoordelen of hij naar het stemlokaal kan gaan om te stemmen. Bij de ingang van het stemlokaal zullen de vragen van de gezondheidscheck eveneens goed zichtbaar zijn voor de kiezer. Ik vind het daarom niet nodig dat de kiezer apart op de poster wordt gewezen. De kiezer kan zelf concluderen of hij in het stemlokaal kan stemmen.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe ermee wordt omgegaan indien het advies (aan bepaalde groepen) wordt gegeven het mondneusmasker niet af te zetten in openbare ruimten.

Tot de stemming wordt op grond van artikel J 24, eerste lid, van de Kieswet slechts toegelaten de kiezer die bevoegd is aan de verkiezing deel te nemen, voor zover de voorzitter van het stembureau de identiteit van de kiezer heeft vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. De regering vindt het belangrijk dat de identiteit van de kiezer gecontroleerd kan blijven worden. Het stembureau moet kunnen vaststellen of de kiezer die wil stemmen ook de kiesgerechtigde kiezer is. Daarvoor moet het stembureau de foto op het getoonde identiteitsdocument vergelijken met het gezicht van de kiezer. Als dat door het dragen van een mondneusmasker echt niet mogelijk is, zal de kiezer toch gevraagd moeten worden om het masker even af te zetten. Weigert de kiezer dat, dan zal het stembureaulid oordelen dat de identiteit onvoldoende kan worden vastgesteld en de kiezer niet tot de stemming kan worden toegelaten. Het is dan aan de kiezer om te besluiten het mondneusmasker even af te doen om de identiteitscontrole mogelijk te maken dan wel om een volmacht te geven aan een andere kiezer. In de voorlichting aan kiezers zal aan dit punt aandacht worden gegeven.

Noch de kiezer noch het stembureaulid lopen risico als het masker ten behoeve van de identificatie even wordt afgezet aangezien er tussen de kiezer en het stembureaulid een kuchscherm is geplaatst en andere kiezers 1,5 meter afstand moeten houden.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe bij lange rijen buiten het stemlokaal gelet zal worden op het aanhouden van voldoende afstand. Gemeenten zullen bij het bepalen waar stemlocaties worden gevestigd ook rekening moeten houden met eventuele rijvorming om het stemlokaal binnen te komen. Gemeenten kunnen daarbij gebruik maken van markeringen om het kiezers mogelijk te maken om afstand te houden. Ik ga ervan uit dat gemeenten voorzieningen zullen treffen om bij eventuele piekmomenten er ook actief op toe te zien dat in de rij afstand wordt gehouden.

De leden van de CDA-fractie hechten eraan dat de kiezer, voordat hij gaat stemmen, weet wat de regels zullen zijn in het stemlokaal. Deze leden zijn van mening dat communicatie over de gang van zaken in het stemlokaal van het grootste belang is en dat bij de voorlichting extra aandacht moet worden besteed aan de helderheid van de communicatie. De voorlichting moet duidelijk zijn over de noodzaak van de maatregelen, over de toegankelijkheid van stembureaus, en over de mogelijkheden voor kiezers die vanwege de gezondheidscheck niet in persoon hun stem kunnen uitbrengen. Met de leden van de CDA-fractie ben ik het zeer eens dat heldere communicatie over de gang van zaken en regels in het stemlokaal van het grootste belang is. De voorlichtingsactiviteiten zullen deze verkiezingen dus niet alleen een opkomstbevorderend element hebben, maar ook veel aandacht besteden aan de door de leden van de CDA-fractie genoemde aspecten.

De leden van de D66-fractie en van de ChristenUnie vragen of de regering gebruik maakt van de ervaringen in andere landen met vormen van vervroegd stemmen en beziet in hoeverre dit in Nederland toegepast kan worden. Ik heb de Tweede Kamer al bij mijn brief van 1 september jl.5 een overzicht gestuurd van de maatregelen die verschillende landen om ons heen hebben getroffen bij verkiezingen die recent zijn gehouden6. Een deel van die landen (bijvoorbeeld Spanje en Duitsland) kennen vormen van vervroegd stemmen, in casu het stemmen per brief. Bij het stemmen per brief kunnen kiezers hun stem al voor de verkiezingsdag uitbrengen. Een andere vorm van vervroegd stemmen die voorkomt in sommige andere landen is het stemmen in een stemlokaal of een stemplaats voor de verkiezingsdag. Ik heb de Tweede Kamer toegezegd uiterlijk begin november a.s. uitsluitsel te geven over het briefstemscenario. Ik zal in diezelfde brief ook ingaan op vervroegd stemmen in het stemlokaal en daarbij ook aangeven wat wel en niet haalbaar/uitvoerbaar is voor de komende Tweede Kamerverkiezing.

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het een zeer vergaande stap om een kiezer de toegang tot het stemlokaal te ontzeggen, wanneer deze niet de gezondheidscheck doorstaat en zij vragen de regering nader te onderbouwen waarom hiervoor is gekozen en daarbij in te gaan op de proportionaliteit van die maatregel. Verder vragen deze leden of de kans niet levensgroot is dat mensen de gezondheidscheck niet naar waarheid zullen beantwoorden.

Het beleid om het coronavirus te bedwingen is erop gericht dat iedereen die klachten heeft, voor zichzelf de vragen van de gezondheidscheck beantwoordt en vervolgens handelt conform de geldende richtlijnen. De norm daarvoor is vastgelegd in de wet, namelijk dat het voor de kiezer niet is toegestaan het stemlokaal te betreden indien hij voor zichzelf op een van de vragen met «ja» moet antwoorden. In de afweging van de regering is zowel de eigen verantwoordelijkheid van de kiezer betrokken als de algehele gezondheidsnorm die moet worden gesteld. Een andere norm zou vergaande consequenties kunnen hebben voor de gezondheid van velen. De kiezer is zijn stemrecht niet kwijt als hij niet voldoet aan de gezondheidscheck. Om kiezers die niet naar het stemlokaal kunnen komen het mogelijk te maken een stem uit te brengen is het maximumaantal uit te brengen volmachten verhoogd naar 3 en wordt het makkelijker gemaakt om een schriftelijke volmacht te aan te vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of een speciaal stembureau/stemmoment voor de kiezers met een kwetsbare gezondheid een uitkomst kunnen bieden, waar extra waarborgen van kracht zijn of waar wél bovengenoemde verplichtingen gelden. Zij noemen dat daarbij kan worden gedacht aan een telefoonlijn met haal-en-breng-service voor deze groep.

Gemeenten hebben de mogelijkheid om mobiele stembureaus in te stellen die zich gedurende de verkiezingsdag kunnen verplaatsen en kunnen komen op plaatsen waar kiezers verblijven die niet naar een regulier stemlokaal kunnen komen, zoals zorginstellingen waar personen met een kwetsbare gezondheid wonen c.q. verblijven. Ik reken erop dat bij de Tweede Kamerverkiezing gemeenten meer dan anders gebruik zullen maken van deze mogelijkheid. Er zijn gemeenten die overwegen om faciliteiten te bieden om oudere kiezers te vervoeren naar het stemlokaal. Het is voor gemeenten evenwel, anders dan op leeftijd, niet mogelijk om te bepalen of een kiezer tot de corona-risicogroep hoort. De gemeente heeft immers geen inzicht in de gezondheid van de kiezers.

(Persoonlijke) beschermingsmaatregelen voor leden van het stembureau

De leden van de 50PLUS-fractie vragen zich af of het voldoende is om stembureauleden en tellers een actieve gezondheidscheck af te nemen, zoals het RIVM heeft geadviseerd en wordt voorgeschreven in het wetsvoorstel. Deze leden denken dat het een goed idee is leden van stembureaus kort voorafgaand aan de verkiezingen een coronatest te laten ondergaan en vragen hierop een reactie van de regering.

De regering volgt met de gezondheidscheck voor stembureauleden en tellers het advies van het RIVM. Uitgangspunt daarbij is om de gepaste maatregelen te treffen om het risico op overdracht van het virus maximaal te beperken. Daarmee wordt al rekening gehouden bij de inrichting van het stemlokaal en de voorgeschreven hygiënemaatregelen en in de instructies voor de stembureauleden. Op dit moment gelden voor dienstverleners geen verplichtingen om zich voorafgaand aan hun werk te laten testen. Er is geen reden om dit voor stembureauleden anders te laten zijn. Ik zal de ontwikkelingen op het gebied van testen blijven volgen en daarover zo nodig overleg voeren met het RIVM en het Ministerie van VWS.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe de bezetting van stembureaus wordt ingevuld wanneer meerdere stembureauleden gedurende de dag van stemming gezondheidsklachten krijgen en vroegtijdig het stembureau verlaten. Ook de leden van de fractie van het CDA vragen op welke wijze de vervanging van het stembureau geregeld wordt in deze situatie. De leden van de fractie van de SGP vragen een inschatting van de regering in hoeverre door de extra maatregelen voldoende leden van de stembureaus beschikbaar zullen zijn.

Als stembureauleden gedurende de dag van stemming klachten krijgen in verband met het coronavirus, moeten zij hun werkzaamheden staken, en de gemeentelijke organisatie daarvan in kennis stellen. De gemeentelijke organisatie hoort plaatsvervangende stembureauleden beschikbaar te hebben, die de betreffende stembureauleden kunnen vervangen. Zolang geen plaatsvervangend lid beschikbaar is, en niet het krachtens deze wet voorgeschreven aantal van vier stembureauleden aanwezig is, moet de voorzitter van het stembureau ingevolge artikel J 12, vijfde lid, van de Kieswet een van de in het stemlokaal aanwezige kiezers die hij daartoe geschikt acht, verzoeken om als zodanig op te treden totdat dit wel het geval is.

De mogelijke uitval van stembureauleden kort voor de dag van stemming of op de dag van stemming maakt dat de gemeenten een reservebestand van stembureauleden zullen moeten aanhouden. Om aan deze grotere vraag aan stembureauleden te kunnen voldoen, ondersteunt de rijksoverheid de werving met een landelijke campagne.

De leden van 50PLUS vragen de verzekering dat in de stemlokalen voldoende (persoonlijke) beschermingsmiddelen beschikbaar zullen zijn om kiezers die hulp hebben bij het stemmen die hulp te kunnen geven. Gemeenten weten welke (persoonlijke) beschermingsmiddelen nodig zijn in de stemlokalen en zullen er ook voor zorgen dat die in voldoende mate beschikbaar zijn. Zou een stembureau in de loop van de verkiezingsdag aanvulling nodig hebben, dan zal de gemeente die moeten leveren.

Hygiënemaatregelen

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het proportioneel is dat een kiezer die weigert zijn handen te desinfecteren de toegang tot het stemlokaal wordt geweigerd. Het stembureaulid bij de ingang van het stemlokaal zal elke kiezer vragen om de handen te desinfecteren. Een kiezer die dat niet wil en daar een reden voor heeft, zoals overgevoeligheid, zal aangeboden worden om wegwerphandschoenen te dragen. Alleen als een kiezer willens en wetens en zonder reden weigert om de handen te desinfecteren en om wegwerphandschoenen aan te doen, zal het stembureau de kiezer vragen om het stemlokaal niet te betreden. De kiezer kan er in dat geval voor kiezen gebruik te maken van een volmacht. Het is van belang om te onderkennen dat de hygiënemaatregelen, waar het desinfecteren van de handen een onderdeel van is, van essentieel belang zijn om kiezers op een veilige manier in het stemlokaal te kunnen laten stemmen.

2.3. Taken en bevoegdheden van de leden van de stembureaus

De leden van de VVD-fractie vragen hoe het stembureaulid dat toeziet op de stembus deze taak kan combineren met het geven van bijstand aan de kiezer met een fysieke beperking, zeker op drukke momenten. Zij vragen zich af of niet een ander stembureaulid de gevraagde bijstand moet verlenen. Ook de leden van de fractie van D66 vragen zich af of de combinatie van taken voor dit stembureaulid verstandig is.

Het stembureaulid dat bij de stembus is geplaatst heeft de taak erop toe te zien dat de kiezer het stembiljet in de stembus steekt en is tevens beschikbaar om bijstand te geven aan een kiezer die daar vanwege zijn lichamelijke gesteldheid om vraagt, met inachtneming van de gezondheidsvoorschriften. Overigens heeft het de voorkeur, het RIVM wijst daar ook op, dat kiezers die hulp nodig hebben zo veel als mogelijk een ondersteuner meenemen uit eigen gezin en/of huishouden. Voor die persoon geldt immers niet dat hij/zij 1,5 meter afstand moet houden van de kiezer die hulp nodig heeft. In de voorlichting zal hier aandacht aan worden besteed. Het staat het stembureau vrij om te besluiten dat, al dan niet gedurende een deel van de dag, een of meer taken van dit stembureaulid door een van de andere leden wordt uitgeoefend. Daarmee kan het stembureau op praktische wijze uitvoering geven aan de combinatie van taken die moeten worden uitgeoefend.

Overigens, anders dan de leden van de D66-fractie lijken te veronderstellen, heeft het stembureaulid dat toezicht houdt op de stembus, niet tot taak om bij te houden hoeveel stembiljetten in de stembus worden gedaan. Het aantal stembiljetten in de stembus wordt pas na sluiting van de stemming geteld, bij de stemopneming.

De leden van de D66-fractie vragen zich af of niet te veel wordt gevraagd van het stembureaulid dat belast is met de geclusterde taken rond de toelating tot de stemming en of dit niet juist leidt tot vertraging.

Er zijn twee stembureauleden belast met de toelating tot de stemming. Deze leden krijgen als taak om zowel de vaststelling van de identiteit, de controle van de stempas en de check met het register ongeldige stempassen te verrichten, als de kiezer een stembiljet uit te reiken. Deze stappen volgen elkaar op, en kunnen in een logische volgorde worden gevolgd. Daarbij kan er altijd ruggespraak worden gehouden met het andere stembureaulid dat zich bezighoudt met de toelating tot de stemming. Uit simulaties blijkt dat een dergelijke werkwijze minder vertragend kan werken dan volgens de methode dat beide stembureauleden een onderscheiden taak hebben bij de toelating tot de stemming. Stembureaus kunnen er echter ook onder deze Tijdelijke wet voor kiezen om, bijvoorbeeld op rustige momenten, de taken te verdelen zoals men dat onder de huidige Kieswet gewend is.

De leden van de fractie van D66 vragen zich ook af waarom stembureauleden moeten worden belast met schoonmaakwerkzaamheden en of dat niet kan worden uitbesteed aan gekwalificeerd schoonmaakpersoneel.

Deze tijdelijke wet schrijft niet voor dat de schoonmaaktaken worden uitgeoefend door een stembureaulid. Het college van burgemeester en wethouders kan de schoonmaaktaken (reinigen van de potloden, de stemhokjes en de eventueel aanwezige mal met audio-ondersteuning) opdragen aan iemand die geen stembureaulid is, voor zover het aantal aanwezige personen in het stemlokaal dit toelaat. Voor wat betreft de schoonmaak van het potlood kan het echter ook efficiënt zijn als het stembureaulid bij de stembus die taak vervult, en de gereinigde potloden vervolgens weer door het stembureau kunnen worden uitgereikt bij de uitgifte van het stembiljet.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe wordt omgegaan met mensen die assistentie nodig hebben in het stemlokaal. Deze leden merken terecht op dat de regel van 1,5 meter afstand in het stemlokaal niet geldt indien een kiezer vanwege zijn lichamelijke gesteldheid wordt begeleid. Als de kiezer geen vaste begeleider heeft en om bijstand vraagt van het stembureau, kan de 1,5 meter ook niet worden aangehouden en gelden de voorschriften dat a) de kiezer actief bevraagd wordt op de vragen uit de gezondheidscheck, b) zowel het stembureaulid dat de hulp geeft als de kiezer die hulp krijgt een (medisch) mondneusmasker dragen dat het stembureau ter beschikking stelt en c) het stembureaulid ook wegwerphandschoenen draagt. Indien een kiezer om medische redenen geen mondneusmasker kan dragen, kan de kiezer geen bijstand ontvangen van het stembureau en zal de kiezer de bijstand moeten ontvangen van een begeleider, of een volmachtstem moeten uitbrengen.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de bevoegdheid van het stembureaulid bij de ingang van het stemlokaal om de kiezer te vragen het stemlokaal niet te betreden zich verhoudt tot de bevoegdheid van de voorzitter van het stembureau om de kiezer te vragen het stemlokaal te verlaten. Deze leden maken zich zorgen over welke situaties de naleving van de regels kan opleveren in het stembureau en vragen hoe de regering de handhaving voor zich ziet in het geval van escalatie. Deze leden vragen ook of stembureauleden een bijzondere bescherming in het strafrecht genieten en zo nee, of het voorstelbaar is om net als bij hulpverleners een dergelijke bescherming voor deze groep te creëren.

De leden van de 50PLUS-fractie constateren dat er veel gedragsregels zijn bijgekomen in verband met het coronavirus. Deze leden vragen of deze handhavende rol neergelegd kan worden bij leden van een stembureau, hoe de regering hiernaar kijkt en welke alternatieven er denkbaar zijn.

De leden van de SGP-fractie vragen de regering nader te reflecteren op het gegeven dat de bevoegdheid een kiezer te vragen het stembureau te verlaten juist in relatie tot de coronamaatregelen erg gevoelig ligt. Deze leden vragen om een duidelijk kader en ondersteuning ten behoeve van de leden van het stembureau.

Bij het vastleggen van de gedragsnormen in het stemlokaal heeft de regering een afweging gemaakt tussen enerzijds het recht om in persoon aan de stemming deel te nemen en anderzijds het belang van de bescherming van de gezondheid van alle aan de stemming deelnemende kiezers en de stembureauleden en het recht van andere kiezers om hum stem in persoon uit brengen. De regering vindt het daarbij verstandig om duidelijkheid te scheppen over de gedragsnormen en mogelijke consequenties van het niet naleven van die gedragsnormen. Daar zijn naar het oordeel van de regering zowel de stembureauleden als kiezers bij gebaat. Het stembureau is daarbij de eerst aangewezene om de orde te handhaven en zal daarbij zo nodig op ondersteuning van de gemeentelijke organisatie moeten kunnen rekenen. De door de regering gekozen werkwijze sluit aan bij de bestaande wetgeving over de orde in het stemlokaal (hoofdstuk J, paragraaf 8, van de Kieswet), op grond waarvan maatregelen kunnen worden getroffen indien omstandigheden in of bij het stemlokaal de voortgang van de zitting onmogelijk maken, bijvoorbeeld als een kiezer de orde verstoort.

Met de leden van de ChristenUnie- en 50PLUS-fractie onderschrijft de regering dat zich in de praktijk allerlei soorten situaties kunnen voordoen waarin de stembureauleden zich zullen moeten verhouden tot de naleving van de gedragsnormen door de kiezer. Met de leden van de SGP-fracties is de regering het eens dat een duidelijk kader en ondersteuning ten behoeve van de leden van het stembureau gewenst is. In de instructie van stembureauleden zal hier de nodige aandacht aan worden besteed. Zoals hierboven opgemerkt in antwoord op vragen van de ChristenUnie-fractie ten aanzien van het desinfecteren van de handen zullen stembureauleden worden geïnstrueerd een aantal stappen te doorlopen om escalatie zoveel mogelijk te voorkomen. Indien een kiezer echter willens en wetens geen gevolg wil geven aan de afstands- en hygiënemaatregelen, en aan herhaalde verzoeken van het stembureau om die na te leven, zal hem moeten worden verzocht het stembureau te verlaten. Als de kiezer dat weigert, kan het stembureau de gemeente op bijstand verzoeken. De regering wijst erop dat de betreffende maatregelen nodig zijn om het stemmen voor de kiezer en stembureauleden op een zo veilige mogelijke manier mogelijk te organiseren. Een kiezer die de maatregelen willens en wetens niet wil volgen, kan als gevolg daarvan de gezondheid van andere kiezers en van de leden van het stembureau in gevaar brengen.

De regering heeft in antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie ervoor gekozen om de bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen ten behoeve van de naleving van de gedragsregels bij de ingang van en in het stemlokaal niet enkel bij de voorzitter van het stembureau neer te leggen, maar bij elk lid van het stembureau (artikel 9, zevende lid), behoudens de aanwijzing om het stemlokaal te verlaten. Dat stuit anders reeds in praktische zin op bezwaren, omdat zich zowel bij de ingang van als in het stemlokaal een situatie kan voordoen waarin een kiezer moet worden aangesproken. Tot het geven van een aanwijzing wordt niet overgegaan zonder dat eerst de kiezer is geattendeerd op de gedragsregels en voorschriften en de kiezer is gevraagd daar gevolg aan te geven. Het ligt in de rede dat vooral het stembureaulid dat bij de ingang van het stemlokaal staat en de voorzitter de kiezer zo nodig zullen attenderen op de geldende regels en als het niet anders kan ook aanwijzingen geven. Dat is ook de reden dat alleen het stembureaulid bij de ingang respectievelijk de voorzitter van het stembureau kunnen besluiten dat de kiezer het stemlokaal niet kan betreden respectievelijk, als de kiezer al is toegelaten tot het stemlokaal, om het stemlokaal te verlaten indien de kiezer willens en wetens, ook na een herhaald verzoek, weigert om de gedragsregels te volgen.

In antwoord op de vraag van de leden van de ChristenUnie-fractie naar de strafrechtelijke bescherming van stembureauleden merkt de regering het volgende op. Het hinderen van hulpverleners is als zelfstandig delict strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht (artikel 426ter), op grond waarvan het mogelijk is om het lastigvallen en hinderen van agenten, ambulancemedewerkers en brandweerlieden strafrechtelijk aan te pakken en hiervoor een hogere straf te eisen. Stembureauleden genieten, gelet op de taken die zij uitoefenen, niet een vergelijkbare bescherming in het strafrecht. Wel biedt de Kieswet mogelijkheden om de orde in het stemlokaal te handhaven, op grond waarvan maatregelen kunnen worden getroffen indien omstandigheden in of bij het stemlokaal de voortgang van de zitting onmogelijk maken, bijvoorbeeld als een kiezer de orde verstoort. De voorzitter van het stembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting en kan daartoe de burgemeester om bijstand verzoeken (artikel J 37 van de Kieswet). Indien zich naar het oordeel van het stembureau omstandigheden voordoen in of bij het stemlokaal die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken, wordt dit door de voorzitter verklaard. De zitting wordt daarop geschorst. De voorzitter doet hiervan terstond mededeling aan de burgemeester, die vervolgens bepaalt wanneer en waar de zitting wordt hervat (artikel J 38 van de Kieswet).

2.4. Schriftelijke volmacht

De leden van de CDA-fractie vragen de regering bij de voorlichting over het verkiezingsproces bijzondere aandacht te besteden aan de mogelijkheid om een schriftelijke volmacht langs elektronische weg aan te vragen en te verstrekken, omdat deze mogelijkheid nieuw is.

Om zoveel mogelijk kiezers die geraakt worden door covid-19 in de gelegenheid te stellen een schriftelijke volmacht te geven, wordt in de wet de termijn voor het indienen van de aanvraag voor een schriftelijke volmacht verruimd tot uiterlijk de tweede dag voor de dag van stemming (maandag) om 12.00 uur. Na dat moment is de kiezer die een volmacht wil verlenen, aangewezen op het geven van een onderhandse volmacht. Voor de aanvragen die tot de vijfde dag voor de dag van de stemming worden ontvangen, zal het volmachtbewijs, net als nu, per post worden gezonden. Dat betekent dat alleen aan de personen die kort voor de dag van stemming een schriftelijke volmacht aanvragen. het volmachtbewijs langs elektronische weg wordt gezonden. Het merendeel van de kiezers dat een schriftelijke volmacht krijgt zal dus niet langs elektronische weg het volmachtbewijs ontvangen.

In het model van de stempas en in de informatievoorziening aan de kiezer zal aandacht worden geschonken aan deze verruimde mogelijkheid. Ook gemeenten zal worden gevraagd hier in de voorlichting aan kiezers bij het verzenden van de stempas aandacht te besteden.

De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering wel voor de optie kiest om het aantal volmachtstemmen te verhogen, maar niet om in te zetten op meer stembureaus. Voorts vragen deze leden of de regering kan aangeven hoe mensen die niet digitaal vaardig zijn of laaggeletterd zijn, als zij bijvoorbeeld verkoudheidsklachten krijgen, met de huidige maatregelen alsnog zouden kunnen stemmen.

De regering kiest ervoor om in te zetten op meerdere maatregelen die eraan bij kunnen bijdragen dat kiezers hun stem uitbrengen, dat geldt ook voor de inzet op zoveel mogelijk stembureaus. Aangezien de opgave voor gemeenten om bij de komende verkiezingen voldoende stemlokalen in te richten groot is, stel ik op korte termijn een «ondersteuningsteam stemlokalen» in, dat gemeenten hierbij gaat ondersteunen. Kiezers die geen gebruik willen of kunnen maken van de mogelijkheid om een schriftelijke volmacht langs elektronische weg aan te vragen, kunnen tot en met de dag van de stemming gebruikmaken van de mogelijkheid om een onderhandse volmacht te verlenen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de digitale volmachtsstemmen zullen kunnen worden gevalideerd en of in andere landen ervaring is met soortgelijke systemen.

Ik zal voor het digitaal te verzenden schriftelijk volmachtbewijs een model vaststellen. Om tegen te gaan dat een kiezer de persoonsgegevens op het volmachtbewijs verandert, wordt het model voorzien van lijnpatronen door het gehele document. De gemeente personaliseert het volmachtbewijs met de gegevens van de volmachtgever, en scant vervolgens het volmachtbewijs. Pas daarna wordt het volmachtbewijs langs elektronische weg naar de volmachtnemer verzonden. Zou de kiezer proberen om de persoonsgegevens op het volmachtbewijs te veranderen, dan zal hij bij die poging de lijnpatronen doorbreken. De kiezer moet het volmachtbewijs printen en aan het stembureau overhandigen. Het tonen van het volmachtbewijs op bijvoorbeeld een smartphone volstaat dus niet. Bij de controle van het getoonde document kan het stembureau vaststellen of de lijnpatronen zijn doorbroken of niet. Is dat het geval, dan moet het stembureau de schriftelijke volmacht weigeren. Uiteraard zal in de instructie aan stembureauleden aandacht worden besteed aan de manier waarop deze controle moet worden uitgevoerd.

Ik beschik niet over informatie over hoe andere landen omgaan met het aanvragen van volmachten en met verstrekken van volmachtbewijzen.

2.5. Uitbreiding maximumaantal volmachten

De leden van de VVD-fractie stellen vragen over uitbreiding van het maximumaantal volmachten per kiezer van twee naar drie. Zij brengen de schriftelijke vragen van de leden Van den Bosch en Van Gent betreffende het stemmen per volmacht in herinnering (Aanh. Hand. II 2019/20, nr. 3296, 11 juni 2020). Herinnert de regering zich, zo vragen deze leden, de opgesomde risico’s van het stemmen per volmacht? Waarom acht de regering het desalniettemin wenselijk om de mogelijkheid voor het stemmen per volmacht te vergroten, hoewel de gevallen waarin dit nodig zal zijn omwille van de volksgezondheid naar inzicht van de leden van de VVD-fractie beperkt is? In veel landen gelden in algemene zin restricties voor het stemmen per volmacht. Op welke wijze is voor de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 gekeken naar ervaringen in andere landen waar reeds verkiezingen hebben plaatsgevonden gedurende coronatijd? Hoe was het stemmen per volmacht hier in deze periode geregeld? Voorts constateren de leden van de VVD-fractie dat de OVSE in het verleden kritisch is geweest op het stemmen per volmacht. Hoe verhoudt deze meermaals geuite kritiek zich tot de vergroting van de mogelijkheid om te stemmen per volmacht?

De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen op zichzelf de keuze om het aantal volmachten van twee naar drie uit te breiden. Zij wijzen er echter op dat de Kiesraad op dit punt negatief heeft geadviseerd, en begrijpen de overwegingen van de Kiesraad ook goed. Zij vragen om nog eens heel precies toe te lichten waarom het advies van de Kiesraad niet is overgenomen. Zij vragen om daarbij nadrukkelijk in te gaan op de risico’s van ongewenste en onvrijwillige volmachtverlening en hoe de regering dit risico wil beperken. Ook de leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarnaar.

De regering is zich bewust van het risico van uitbreiding van het maximumaantal volmachten per kiezer van twee naar drie. Aan het stemmen per volmacht kleven nadelen, die, zoals de leden van de VVD-fractie terecht stellen, meermaals door de OVSE onder de aandacht zijn gebracht. Zo moet de volmachtgever zijn stemgeheim prijsgeven, en is er een risico dat kiezers onder druk worden gezet of worden omgekocht om een volmacht af te geven (wat overigens strafbaar is). Het is zaak deze risico’s af te wegen tegen het feit dat de volmacht een vangnet is voor degenen die anders niet kunnen stemmen. Vanwege de coronamaatregelen mag worden verwacht dat de behoefte aan het geven van een volmacht bij de komende verkiezingen hoger zal zijn dan normaal. Denk aan de situatie dat meerdere personen in hetzelfde huishouden niet naar het stemlokaal kunnen. Het kan dan moeilijker zijn om een vertrouwd persoon te vinden om de volmacht aan te verlenen. De regering vindt het daarom nodig om eenmalig een nieuwe afweging te maken, en stelt voor om gedurende de werkingsduur van de voorliggende tijdelijke wet, tegemoet te komen aan die grotere behoefte. Uiteraard blijft gelden dat de volmachtnemer de volmachtstemmen alleen mag uitbrengen tegelijk met zijn eigen stem en mits hij een kopie over kan leggen van het identiteitsbewijs van de volmachtgever. Op de stempas zal worden benadrukt dat misbruik van de volmachtregeling strafbaar is en ook overigens vraag ik gemeenten extra waakzaam te zijn op signalen van mogelijk misbruik, waarvan aangifte kan worden gedaan.

Nederland kent in vergelijking met andere landen een zeer ruime volmachtregeling. Voor zover bekend kan de volmacht in andere landen met een volmachtregeling alleen schriftelijk worden aangevraagd, en dan vaak alleen door bepaalde groepen kiezers (zoals personen met een ziekte of handicap, of personen die afwezig zijn vanwege werk, opleiding of verblijf in het buitenland) en/of na opgaaf van een reden en het overleggen van bewijsstukken. Nederland is bovendien een uitzondering voor wat betreft de mogelijkheid van een onderhandse volmacht (die de kiezer, zonder tussenkomst van de gemeente, kan verlenen door het invullen van de achterkant van zijn stempas). Er zij daarbij echter wel op gewezen dat diverse ons omringende landen (zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk) juist ruimere mogelijkheden dan Nederland kennen voor het stemmen per brief.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering de uitbreiding van het maximumaantal volmachten beziet in relatie tot de voorgenomen beperking van het stemmen per volmacht in Caribisch Nederland vanaf 2023. Ook de leden van de ChristenUnie-fractie refereren aan dat voornemen, en vragen of het ook in Caribisch Nederland wenselijk is het aantal volmachtstemmen uit te breiden.

De voorgestelde (tijdelijke) uitbreiding van het maximumaantal volmachtstemmen dat iemand mag uitbrengen, geldt niet voor Caribisch Nederland. Dat laat onverlet het voornemen van de regering om, in aanloop naar de eilandsraadsverkiezingen van 2023, de volmachtregeling in Bonaire, Saba en Sint Eustatius te beperken.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen in hoeveel gevallen bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezing melding (of aangifte) is gedaan van het onder druk zetten of andere onwenselijke praktijken rondom volmachtverlening. Blijkens de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing in 2017 hebben zich in aanloop naar en/of op de verkiezingsdag bij geen van de gemeenten kiezers gemeld dat zij zijn benaderd om hun stem als volmacht aan een ander te geven (ronselen). Eén gemeente geeft aan wel op andere wijze signalen te hebben ontvangen van kiezers die hiervoor zijn benaderd. Als (re)actie heeft deze gemeente de alertheid en voorlichting aan de ambtenaren en stembureauleden verhoogd7.

2.6. Briefstemmen

De leden van de fracties van D66, de SP, de ChristenUnie en 50PLUS hebben vragen over het scenario om een vorm van briefstemmen mogelijk te maken en de wijze waarop de regering die mogelijkheid zou kunnen regelen. De leden van de D66-fractie vragen meer specifiek of de regering dit gaat regelen via een nota van wijziging op dit wetsvoorstel of dat dit wordt geregeld in een apart wetsvoorstel. Ook wensen de leden van de fracties van D66 en de ChristenUnie te vernemen of de Kieswet op dit moment ruimte biedt om te gaan briefstemmen.

De Kieswet geeft op dit moment alleen aan kiesgerechtigden die buiten Nederland verblijven, de mogelijkheid om hun stem per brief uit te brengen. De mogelijkheid om per brief te stemmen bestaat niet voor kiesgerechtigden die in Nederland wonen. Als de wetgever het wenselijk acht om bij de Tweede Kamerverkiezingen ook een vorm van briefstemmen mogelijk te maken voor kiezers in Nederland, dan zal de tijdelijke wetgeving met betrekking tot de verkiezingen daar dus een voorziening voor moeten treffen in afwijking van en aanvulling op de Kieswet. De regering is niet voornemens om dit scenario, als daartoe zou worden besloten, bij nota van wijziging te regelen in het onderhavige wetsvoorstel, omdat daarmee de tijdige inwerkingtreding van dit wetsontwerp voor de herindelingsverkiezingen van komende maand, te zeer onder druk komt te staan. Het mogelijk maken van een vorm van briefstemmen voor kiezers in Nederland zou geregeld kunnen worden in een separaat spoedwetsvoorstel.

De leden van de CDA-fractie vragen, met het oog op het bevorderen van de opkomst en het waarborgen van het stemrecht, of de regering zou willen overwegen om schriftelijk stemmen mogelijk te maken voor personen boven de 70 jaar, tenzij veiligheidsrisico’s zich daartegen zouden verzetten. De leden van de ChristenUnie vragen verder wat het afwegingskader is voor de regering bij de beslissing om een vorm van briefstemmen mogelijk te maken. De leden van de 50PLUS-fractie vragen op welke termijn met de voorbereiding hiervoor moet worden gestart, zodat bijtijds met de procedure gestart kan worden.

De afweging met betrekking tot briefstemmen is enerzijds of dat een bijdrage kan leveren aan de doelstelling dat het voor kiezers mogelijk moet zijn een stem uit te brengen en anderzijds wat haalbaar en uitvoerbaar is voor gemeenten waarbij ook gekeken wordt naar de termijnen waarop de stembescheiden beschikbaar kunnen zijn om op tijd bij de kiezers bezorgd te worden zodat die nog kunnen stemmen. Ik zal uiterlijk begin november a.s. de Tweede Kamer informeren of het scenario briefstemmen noodzakelijk c.q. wenselijk is voor de komende Tweede Kamerverkiezing. Zou dat het geval zijn, dan zal ik in de betreffende brief ook aangeven op welke wijze dat in een tijdelijke (spoed)wet geregeld gaat worden.

3. Verhouding tot andere regelgeving

In de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel is opgemerkt dat de verkregen adviezen van het RIVM een tijdelijke afwijking van het Kiesbesluit nodig maken en dat de regering daarin zal voorzien. In antwoord op de leden van de VVD-fractie, die vragen wanneer zij deze regeling tegemoet kunnen zien, merk ik op dat de tijdelijke algemene maatregel van bestuur zijn grondslag zal vinden in de Kieswet en mitsdien niet behoeft te worden voorgehangen in het parlement. Overigens zal deze slechts kleine aanpassingen bevatten. Zo wordt het mogelijk gemaakt om af te wijken van het voorschrift dat zich in het stemhokje rood schrijfmateriaal bevindt (om het stembiljet mee in te vullen). Dit materiaal zal door het stembureau beschikbaar worden gesteld aan de kiezer.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering ermee omgaat wanneer ten tijde van verkiezingen een grotere afstand dan 1,5 meter geldt op grond van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19.

De regering realiseert zich dat de norm voor een veilige afstand voorafgaand aan de verkiezingen zou kunnen worden gewijzigd, zowel verkleind als vergroot, ook al zijn daar op dit moment nog geen aanwijzingen voor. Reeds vanaf het begin van de bestrijding van het coronavirus hanteren we in Nederland als veilige afstand 1,5 meter. Meebewegen naar een kleinere veilige afstand, bijvoorbeeld 1 meter, zal geen uitvoeringsproblemen opleveren voor de organisatie van de verkiezingen. Als de veilige afstand echter zou worden vastgesteld op meer dan 1,5 meter, bijvoorbeeld 2 meter, dan is voorzienbaar dat het houden van verkiezingen in stemlokalen nog moeilijker uitvoerbaar zal zijn. Mijn verwachting op basis van de uitvraag onder gemeenten is dat er met een veilige afstand van 2 meter zonder aanvullende mitigerende maatregelen te weinig reguliere stemlokalen beschikbaar zullen zijn en de doorstroom van kiezers dusdanig lang zal duren, dat mogelijk niet alle kiezers die dat willen hun stem kunnen uitbrengen. Dan komt de waarborg van de toegankelijkheid van de verkiezingen in het geding en is de goede uitvoering van de verkiezingen niet meer te realiseren.

4. Administratieve en financiële gevolgen

De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de regering gaat doen als blijkt dat € 30 mln. niet voldoende blijkt te zijn als financiële compensatie voor de gemeenten. Deze leden vragen of de regering kan toezeggen dat het aantal stemlokalen niet wordt teruggebracht vanwege geldgebrek. Zij vragen hoeveel stemlokalen er bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen in totaal waren en hoeveel er voorzien zijn voor de komende Tweede Kamerverkiezingen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of, ook bij eventueel aanvullende maatregelen, goed wordt gemonitord dat het budget van het Rijk afdoende is voor het organiseren van veilige en voor eenieder toegankelijke verkiezingen.

Met de VNG is het bedrag van € 30 mln. overeengekomen als reële compensatie voor de maatregelen die gemeenten moeten treffen als gevolg van de coronamaatregelen. Daarin is rekening gehouden met de maatregelen op grond van deze Tijdelijke wet verkiezingen covid-19. Indien aanvullende wettelijke maatregelen zouden worden getroffen, worden ook de consequenties hiervan in beeld gebracht.

Voor het terugbrengen van het aantal stemlokalen vanwege geldgebrek ziet de regering geen aanleiding. Het overeengekomen bedrag is immers bedoeld voor compensatie van de kosten voor de inrichting van alle stemlokalen en het vinden van vervangende locaties om te stemmen dan wel te tellen voor het geval een locatie afvalt. In de raming voor de vergoeding van de kosten is daarbij gerekend met de inzet van 9.500 stemlokalen. Bij de Tweede Kamerverkiezing van 2017 waren er door gemeenten ca 9.300 stembureaus ingesteld. Het aantal stemlokalen is kleiner dan het aantal stembureaus, omdat in sommige stemlokalen meer dan één stembureau zitting heeft. Hoeveel stemlokalen c.q. stembureaus er voorzien zijn voor de Tweede Kamerverkiezing is nog niet bekend. De gemeenten zijn op dit moment hun stemlocaties aan het schouwen en op zoek naar mogelijke alternatieve locaties. Ik zal eind oktober bij alle gemeenten peilen wat het beeld is. Deze peiling zal worden herhaald in januari.

5. Evaluatie en inwerkingtreding

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering een bepaling kan overwegen die de regering verplicht de wet onmiddellijk in te trekken als de mogelijkheid daartoe is en welke samenhang daarin kan worden gezocht met de Wet tijdelijke maatregelen covid-19. De regering heeft het wetsvoorstel zo ingericht dat de wet vervalt op het moment dat de situatie in verband met covid-19 dat toelaat. Gelet op de tijdelijkheid van de wet, is bepaald dat de wet vervalt op 1 juli 2021 (artikel 30, tweede lid). Hiermee wordt bereikt dat naast de gemeentelijke herindelingsverkiezingen in november 2020, de Tweede Kamerverkiezing in maart 2021 en zo nodig een herstemming op grond van de Kieswet (artikel V 4) onder dezelfde beperkende coronamaatregelen kunnen plaatsvinden onder het regime van de tijdelijke wet. Omdat niet te voorzien is of we ook na de vervaldatum van deze wet (1 juli 2021) met beperkende coronamaatregelen te maken zullen hebben, is in de wet een mogelijkheid opgenomen om de vervaldatum zo nodig telkens bij koninklijk besluit zes maanden op te schuiven, zodat de eerstvolgende verkiezing (dat zouden dan de gemeentelijke herindelingsverkiezingen van november 2021 zijn) of mogelijk ook een latere verkiezing onder dezelfde tijdelijke regels kunnen plaatsvinden als daar noodzaak toe bestaat. Daarbij is voorzien in de betrokkenheid van het parlement doordat in de wet is geregeld dat een voordracht voor een dergelijk koninklijk besluit niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp daarvan aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd (artikel 30, derde lid).

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze andere landen omgaan met verkiezingen in coronatijd. Ik heb de Tweede Kamer bij mijn brief van 1 september 20208 een overzicht gestuurd van de landen om ons heen die recent verkiezingen hebben gehouden en daarbij aangegeven welke vormen van vervroegd stemmen (in casu briefstemmen) die landen kennen en welke maatregelen (afstand houden, gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en hygiënemaatregelen) die landen hebben getroffen om het stemmen in stemlokalen op een veilige manier te laten plaatsvinden. Daar kan ik aan toevoegen dat inmiddels in Nieuw-Zeeland gestemd wordt voor het parlement. In dat land is vanouds briefstemmen mogelijk en ook het vervroegd stemmen in stemlocaties.

6. Consultatie

De leden van de D66-fractie vragen naar de betekenis van een routekaart voor de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de gemeenten en het Rijk. Hoe moeten deze leden de roep van de VNG om een routekaart interpreteren in het licht van de toelichting, waar staat dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de organisatie van verkiezingen, en in het licht van de autonome bevoegdheden die gemeenten ook hebben?

De organisatie van de verkiezingen is decentraal belegd bij de gemeenten. De wetgever bepaalt echter onder welke voorwaarden de verkiezingen kunnen worden georganiseerd. De Grondwet bepaalt immers dat alles wat het kiesrecht en de verkiezingen betreft bij wet wordt geregeld. Bij of krachtens de wet wordt dus bepaald welke maatregelen gelden om de verkiezingen te kunnen organiseren. Gemeenten willen graag zo snel mogelijk duidelijkheid hebben met welke maatregelen en scenario’s zij rekening moeten houden. Daaraan zal ik tegemoetkomen, door, zoals ik hierboven ook heb opgemerkt, uiterlijk begin november te laten weten of er, aanvullend op het voorliggende wetsvoorstel, nog nadere wet- en regelgeving in procedure zal worden gebracht.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren