Kamerstuk 35570-XVI-197

Aanvullende stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2021

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021

Gepubliceerd: 14 september 2021
Indiener(s): Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35570-XVI-197.html
ID: 35570-XVI-197

Nr. 197 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2021

Mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, stuur ik u een aanvullende stand van zaken van de moties en toezeggingen die zijn gedaan aan de Tweede Kamer, waarover wij u voor of gedurende het zomerreces 2021 zouden informeren. Het betreft een nazending van de brief van 7 juli jl. (Kamerstuk 35 570 XVI, nr. 193).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2021 – nazending

Minister van VWS

Psychofarmacagebruik in verpleeghuizen

In de zomer van 2019 heeft de Minister van VWS in de aanloop naar de nieuwe Wet zorg en dwang toegezegd uw Kamer te informeren wanneer nieuwe cijfers beschikbaar zouden komen over het psychofarmacagebruik in verpleeghuizen. Tevens is toen toegezegd een «vers beeld» te schetsen over het gebruik van psychofarmaca. Helaas is aan deze toezeggingen niet eerder gevolg gegeven. Over het psychofarmacagebruik zijn recente cijfers beschikbaar. Hierbij zij verwezen naar »Trends in de verpleeghuiszorg voor mensen met dementie» van het Trimbos Instituut. Deze monitor ontving u als bijlage bij de vijfde voortgangsrapportage Thuis in het verpleeghuis1. Uit deze monitor blijkt een dalende trend in het gebruik van psychofarmaca. Met deze monitor beschouw ik de toezeggingen uitgevoerd.

Meerzorg

De Minister van VWS heeft in het debat over het programma «Volwaardig leven» op 4 maart 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 59, item 4) toegezegd dat de observaties van het lid Agema m.b.t. de meerzorgregeling in kaart zouden worden gebracht brengen en zou worden aangeven wat daarmee gedaan is. Het lid Agema heeft in het debat van 4 maart 2020 wederom aangegeven dat het aanvragen van meerzorg voor zorgaanbieders zo ingewikkeld is dat daar een hoogopgeleide medewerker voor nodig is. Deze persoon is daar vervolgens zo lang mee bezig dat de instelling meer kwijt is aan het salaris dan de opbrengst van deze meerzorgregeling. Instellingen zien er daarom vaak van af.

In eerdere brieven2 heeft de Minister van VWS gereageerd op vergelijkbare signalen van het lid Agema en aangegeven dat het aanvragen van meerzorg voor zorginstellingen soms ingewikkeld kan zijn. Het gaat echter bij meerzorg om een complex zorgaanbod hetgeen maakt dat enige complexiteit in de aanvraagprocedure niet helemaal te voorkomen is.

Gezien de gemiddelde omvang van de toekenning van meerzorg van meer dan € 60.000 per cliënt op jaarbasis (bron: HHM-onderzoek gebruik meer zorg, mei 2016) acht de Minister van VWS het passend dat de toekenning is gebaseerd op een zorgvuldige procedure waarbij de instelling naar de hiervoor noodzakelijke gegevens wordt gevraagd. De hoogte van het meerzorgbedrag per cliënt en de toename van de uitgaven aan meerzorg van € 149 miljoen in 2015 tot € 346 miljoen in 2019 ondersteunen naar de mening van de Minister van VWS niet het signaal dat de kosten van een aanvraag hoger zijn dan de opbrengsten en de meerzorgaanvraag zo ingewikkeld is dat instellingen om die reden afzien van het aanvragen daarvan.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is in overleg met betrokken brancheorganisaties van aanbieders, het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE), Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en enkele aanbieders en zorgkantoren over een nieuwe systematiek van de meerzorgregeling die moet leiden tot minder administratieve lasten en een eenduidige uitvoering. De Minister beschouwt de toezegging hiermee als uitgevoerd.

Financiering van woonzorginitiatieven

In antwoord op de toezegging uit het debat van 12 februari 2020 (Kamerstukken 31 765 en 34 104, nr. 492) informeert de Minister van VWS u over de structurele financiering van nieuwe (woon) zorginitiatieven. Naast de al bestaande «Stimuleringsregeling Wonen en Zorg» heeft de Minister in het bestuurlijk overleg «wonen voor ouderen», met Aedes, ActiZ, VNG, Taskforce Wonen en Zorg, ZN, Ministerie BZK en VWS van 8 april 2021 het volgende afgesproken. (Deze afspraken bieden op termijn ook meer ruimte voor realisatie en financiering van nieuwe (woon) zorginitiatieven.) De Ministeries van BZK en VWS zullen in 2021 aangeven in hoeverre de sturingsmogelijkheden van de rijksoverheid verder kunnen worden aangevuld (bijvoorbeeld in de vorm van stimuleringsregelingen, zoals de stimuleringsregeling voor geclusterde woonvormen met ontmoetingsruimten, richting gemeenten zodat zij meer bouwgrond vrijmaken voor deze doelgroep, de regionale inzet, van het Rijksvastgoedbedrijf, een aanwijzing door provincies of een kernbeslissing door het Rijk, en het wegnemen van belemmeringen/vergroten mogelijkheden van WFZ en CSZ.

Financiering landelijke kennisfunctie Mentorschap Nederland

Naar aanleiding van de nog openstaande toezegging om u te informeren over een plan voor een structurele oplossing voor de financiering van Mentorschap Nederland het volgende. De Minister van VWS vindt het belangrijk dat de stem van de cliënt wordt gehoord. Want alleen dan kan er sprake zijn van cliëntgerichte zorg. Er zijn mensen die bepaalde beslissingen (tijdelijk) niet (meer) zelf kunnen maken. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen met een verstandelijke beperking, of een hersenaandoening zoals dementie, of om mensen die kampen met psychiatrische problematiek. Veel van hen ontvangen zorg en ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Wet langdurige zorg (Wlz) en/of de Zorgverzekeringswet (Zvw). Deze mensen hebben iemand nodig die namens hen spreekt. Dat kan een (vrijwillige) mentor zijn.

Mentorschap Nederland is de organisatie van en voor vrijwillige mentoren. Voor het goed functioneren van de vrijwillige mentoren is het belangrijk dat hun kennis up to date is en dat zij deskundig advies krijgen wanneer zij dat nodig hebben. Daarom subsidieert de Minister van VWS al jaren de landelijke kennis- en adviesfunctie van Mentorschap Nederland. Ook familiementoren kunnen een beroep doen op de landelijke kennis-functie van Mentorschap Nederland.

De Minister beschouwt de toezegging hiermee als uitgevoerd.

Staatssecretaris van VWS

Dagbesteding en corona

Naar aanleiding van de toezegging van de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport om met VGN in gesprek te gaan over dagbesteding en corona en dan specifiek over de dagbesteding die nu niet (altijd) buiten de instelling kan plaatsvinden het volgende. De toenmalig Minister voor MZS sprak regelmatig met de VGN, de cliëntenorganisaties, de beroepsgroep artsen verstandelijk gehandicapten en met een aantal bestuurders uit de gehandicaptenzorg over de dagbesteding. Inmiddels worden in de gehandicaptenzorg de versoepelingen, zoals door het OMT geadviseerd doorgevoerd, met name als het gaat om de dagbesteding. De «bubbels» van cliënten waarmee wordt gewerkt bij de dagbesteding worden vergroot of samengevoegd. Ook wordt dagbesteding waar mogelijk naar buiten verplaatst. Zo wordt toegewerkt naar de situatie dat de dagbesteding weer zoveel mogelijk als vanouds kan plaatsvinden.

In de situatie van eind vorig jaar werd er ingezet op alternatieve dagbesteding omdat vanwege de situatie als gevolg van de coronapandemie de dagbesteding niet altijd doorgang kon vinden op de manier zoals cliënten gewend waren. Om cliënten toch zoveel mogelijk een zinvolle dagbesteding te geven, werd ingezet op allerlei alternatieven. Bijvoorbeeld meer dagbesteding op de woning zelf of digitaal. Voor sommige cliënten pakken deze alternatieve vormen van dagbesteding goed uit. Dit willen we dan ook in de toekomst vasthouden. De Staatssecretaris beschouwt de toezegging hiermee als uitgevoerd.