Kamerstuk 35570-XII-106

Verlenging coulancemaatregelen in verband met COVID-19 maatregelen en reactie op de motie van het lid Postma c.s. over oplossingen om touringcarbedrijven door de crisis heen te helpen en de gewijzigde motie van het lid Öztürk over in gesprek gaan met verzekerings- en leasemaatschappijen over uitstel van maandelijkse betalingen voor taxichauffeurs

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021

Gepubliceerd: 31 maart 2021
Indiener(s): Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35570-XII-106.html
ID: 35570-XII-106

Nr. 106 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2021

Sinds het begin van de Coronacrisis zijn diverse coulancemaatregelen voor IenW sectoren getroffen om de effecten van COVID-19 op de vitale processen zo klein mogelijk te houden. In december 2020 is een aantal coulancemaatregelen verlengd door de aanscherping van de maatregelen op 14 december. Als gevolg van de verlenging van de lockdown, is het wederom nodig om een aantal coulancemaatregelen te verlengen. Mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, licht ik een aantal maatregelen toe. Tevens worden met deze brief de motie van lid Postma c.s. (Kamerstuk 23 645, nr. 731) over financiële oplossingen voor de touringcarsector afgedaan.

Verlenging coulancemaatregelen

Chauffeurskaart taxi

Met een aanwijzing richting ILT is voorkomen dat (aspirant)taxichauffeurs moeten stoppen met taxivervoer, omdat zij hun chauffeurskaart niet kunnen verlengen of kunnen aanvragen na het verlopen van het leer-werktraject. Dit omdat zij buiten hun schuld om door de lockdown niet (alle) documenten kunnen overleggen die nodig zijn om hiervoor in aanmerking te komen. Vanwege de lockdown zijn er enige tijd geen examens afgenomen waardoor de processen van de Leerwerktraject- opleiders (LWT) niet altijd goed aansluiten op de examentermijnen van het CBR. Omdat het tijd kost om deze processen goed op elkaar aan te sluiten, heb ik deze aanwijzing met terugwerkende kracht verlengd van 3 naar 6 maanden.

Aanstellingspassen verkeersregelaars en certificaten REVI

Om te voorkomen dat een duizendtal verkeersregelaars buiten hun schuld opnieuw examen moeten doen, doordat werkgevers terughoudend zijn met het verlengen van de aanstellingen in verband met minder opdrachten, wordt de periode waarbinnen de aanstellingspas verlengd kan worden, verlengd tot 1 juni 2021.

Coulance tot 1 juni 2021 is ook van toepassing op de geldigheid van de certificaten die in het kader van de Richtlijn Eerste Veiligheidsmaatregelen bij Verkeersincidenten (REVI) aan o.a. medewerkers van bergingsbedrijven worden verstrekt.

Coulanceregeling spijtoptanten bestuursrechtelijke maatregelen CBR

Ik heb ingestemd met een voorstel van het CBR voor een coulancemaatregel die geldt vanaf 10 maart 2021. De maatregel geldt voor een specifieke groep bestuurders die een bestuursrechtelijke maatregel zoals een (lichte) educatieve maatregel alcohol of een educatieve maatregel gedrag opgelegd hebben gekregen, waarbij de kosten bij de bestuurder liggen. In principe hebben bestuurders die deze maatregel opgelegd hebben gekregen geen problemen door COVID-19, zij houden hun rijbewijs als ze meewerken en betalen.

Er is echter een groep die in eerste instantie niet heeft betaald of niet heeft meegewerkt. Van deze groep is het rijbewijs ongeldig verklaard. Deze groep heeft het recht om binnen 3 jaar alsnog als spijtoptant, na betaling, deel te nemen aan de educatieve maatregel. Na deelname kunnen zij opnieuw een rijbewijs aanvragen bij de gemeente. Door COVID-19 is er een groep spijtoptanten die wel meewerkt en betaald heeft, maar die de maatregel nog niet heeft kunnen volgen, omdat door de lockdown geen cursussen alcohol of gedrag werden gegeven en de tijd die nodig is om de achterstand weg te werken. De coulancemaatregel houdt in dat het CBR de ongeldigverklaring van het rijbewijs vanwege het eerder niet meewerken intrekt. Daardoor kan de betrokkene een nieuw rijbewijs aanvragen op eigen kosten bij de gemeente.

De doelgroep voor deze coulanceregeling bestaat uit de klanten van het CBR die zich hebben aangemeld als spijtoptant (door een verzoek nieuwe deelname te doen en naar aanleiding daarvan de uitvoeringskosten te betalen) tot de cursussen weer opstarten met een benodigde uitloop van vier weken. Hieraan is wel de voorwaarde verbonden dat zij zo snel als mogelijk is de educatieve maatregel alsnog ondergaan. Werken zij hier niet aan mee, dan wordt hun rijbewijs alsnog ongeldig verklaard.

Bekwaamheidseisen en trainingscertificaten zeevarenden

Met de ILT is eerder door middel van een COVID-19 Contingency Plan de afspraak gemaakt om (verlopen) scheeps- en persoons-certificaten voorlopig te verlengen.

Vanwege de «lockdown» is de einddatum van dit plan verschoven naar 1 juni 2021.

Handhaving op geldigheid van documenten in de binnenvaart

In verband met de COVID-19 pandemie heeft de ILT op mijn verzoek per 31 maart 2020 tijdelijk niet gehandhaafd op verlopen certificaten zolang de betreffende certificaten op 15 maart 2020 nog geldig waren en de veiligheid en veilige vaart niet in het gedrang komen. Inmiddels is het sinds enige tijd weer mogelijk het huidige certificaat regulier te verlengen. Daarom is besloten per 1 augustus 2021 een einde te maken aan de hierboven genoemde tijdelijke maatregel. Vanaf dat moment treedt de ILT in alle gevallen handhavend op bij verlopen certificaten.

Motie lid Postma c.s. (Kamerstuk 23 645, nr. 731)

Hierbij informeer ik u tevens naar aanleiding van de motie van het lid Postma die is ingediend tijdens het Notaoverleg Openbaar vervoer en taxi van 4 november 2020 (Kamerstuk 23 645, nr. 744). De motie verzocht om samen met de touringcarbedrijven te kijken wat er gedaan kan worden om hen door de crisis te helpen. Er heeft recent overleg plaatsgevonden over financiële oplossingen voor de touringcarsector met de sectorpartijen, EZK en IenW, waarin de zorgen en knelpunten besproken zijn. De touringcarbedrijven hebben voorheen meermaals aangegeven niet voldoende gebruik te kunnen maken van de bestaande regelingen. Zo was het plafond van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) en het standaard vaste lasten percentage (SBI code) te laag. Met het aanvullende steunpakket van 21 januari jl. is het kabinet tegemoetgekomen aan de meeste verzoeken van de sector door het verhogen van het subsidiepercentage van de TVL- en de NOW-regeling en door het verhogen van het maximale subsidiebedrag van de TVL-regeling naar € 330.000. Vanaf Q2 2021 gaat de sector profijt hebben van deze aanpassing. Hiermee is de motie van het lid Postma c.s. afgedaan (Kamerstuk 23 645, nr. 731).

Motie lid Öztürk (Kamerstuk 23 645, nr. 741)

Een andere motie waarover ik u wil informeren is die van het lid Öztürk. Deze motie verzocht de regering in gesprek te gaan met verzekerings- en leasemaatschappijen om uitstel van maandelijkse betalingen voor taxichauffeurs te bespreken. Op basis van de informatie die ik uit deze gesprekken met leasemaatschappijen en verzekeraars heb ontvangen is mijn beeld dat er door zowel leasemaatschappijen als de verzekeraars de nodige coulance wordt betracht sinds het begin van de coronapandemie. Het Verbond van Verzekeraars heeft kort na de uitbraak een raamwerk voor ondernemers in nood ontwikkeld, dat bindend is voor de leden van het Verbond van Verzekeraars. Afhankelijk van de ernst van de acute (liquiditeits)problemen biedt het raamwerk maatregelen en een handelingsperspectief. Dit varieert van het aanpassen van de dekking van de verzekering, het aanpassen van de premietermijn naar bijvoorbeeld half jaar, kwartaal of maand, of het met 30 dagen extra verlengen van de betalingstermijn.

Daarnaast kon in veel gevallen de premie worden verlaagd of opgeschort in geval de voertuigen door de ondernemer tijdelijk werden geschorst. Ook de leasemaatschappijen zijn de taxiondernemers op verschillende manieren tegemoet gekomen door het aanbieden van aangepaste leaseconstructies tegen gereduceerde tarieven en inleverregelingen met korting voor ondernemers die willen stoppen. Hoewel er sprake is van een aantal (vrijwillig) gestopte chauffeurs/ondernemers lijkt er vooralsnog geen sprake van massale en gedwongen inbeslagname van taxivoertuigen.

Hiermee is de motie van het lid Öztürk afgedaan (Kamerstuk 23 645, nr. 741).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga