Kamerstuk 35570-X-66

Stand van zaken chroom-6 Defensie

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2021

Gepubliceerd: 17 november 2020
Indiener(s): Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35570-X-66.html
ID: 35570-X-66

Nr. 66 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2020

Inleiding

In deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van het onderzoek naar de gezondheidsrisico’s als gevolg van blootstelling aan chroom-6 op de defensielocaties anders dan de Prepositioned Organizational Materiel Storage (POMS)-locaties door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Daarnaast informeer ik uw Kamer in deze brief over de stand van zaken per 1 november 2020 van het aantal ontvangen meldingen, aanvragen tegemoetkomingen en aanvragen uitkeringen en claims in relatie tot chroom-6. Verder ga ik kort in op drie uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Vervolgens komt in deze brief de actuele voortgang van enkele maatregelen uit het plan van aanpak «Beheersing Chroom-6» (brief Staatssecretaris van Defensie van 4 december 2018, Kamerstuk 35 000 X, nr. 70) aan de orde. In dit kader is het overzicht «Samenvatting verfsystemen en initiatieven van huidige luchtvaartsystemen», dat uw Kamer eveneens op 4 december 2018 heeft ontvangen (Bijlage bij Kamerstuk 35 00 X, nr. 70), geactualiseerd en aangevuld en als bijlage bij deze brief gevoegd1. Tenslotte ga ik in op de stand van zaken van een eerder beschreven melding chroom-6 in mijn Kamerbrief van 10 juli 2020 (Kamerstuk 35 300X, nr. 85).

Het onderzoek chroom-6 op andere locaties van Defensie (dan POMS)

Tijdens de laatste vergadering van de Paritaire Commissie op 8 oktober jl. is de voortgang en de voorziene voltooiing van het vervolg van het historisch onderzoek naar chroom-6 blootstelling op de andere voormalige en huidige defensielocaties behandeld. Hierbij heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de Paritaire Commissie nader geïnformeerd over de tijdsplanning aangaande het afronden van het vervolgonderzoek. De voorzitter van de Paritaire Commissie, dhr. R.L. Vreeman, heeft mij hierover geïnformeerd (zie gevoegde brief)2.

Deze tijdsplanning is nu als volgt: Het RIVM zal het definitieve rapport medio februari 2021 formeel aanbieden aan de Paritaire Commissie. De Paritaire Commissie zal op grond hiervan haar conclusies en aanbevelingen opstellen. Naar verwachting zal begin maart 2021 het rapport, met de conclusies en de aanbevelingen van de Paritaire Commissie, aan mij worden aangeboden.

Het RIVM levert de definitieve onderzoeksresultaten iets later dan gepland aan bij de Paritaire Commissie. Door het verlengen van de reactieperiode voor medewerkers voor het invullen van de online vragenlijst van 15 mei tot 5 juni 2020 en de vele aanmeldingen vlak vóór de sluitingsdatum, zijn de voor het onderzoek benodigde gegevens later dan voorzien beschikbaar gekomen. Deze verlenging is mede op verzoek van de Paritaire Commissie gedaan om zoveel mogelijk (oud-)medewerkers de gelegenheid te geven de vragenlijst in te vullen. In totaal hebben meer dan 1500 (oud-)medewerkers en nabestaanden de vragenlijst ingevuld voor meer dan 2700 voormalige- en bestaande functies verdeeld over ruim 200 voormalige en bestaande locaties. Daarnaast bleek dat de ingevulde informatie rondom locaties en functies zeer uitgebreid en divers was, waardoor het geschikt maken van de onderzoeksgegevens voor analyse, gecompliceerder en tijdrovender bleek dan eerder verwacht. Tevens leidde de diversiteit van functies tot een aanpassing van de manier waarop de onderzoeksresultaten kunnen worden uitgewerkt waardoor het onderzoek meer tijd vergt.

In het eindrapport zullen de werkzaamheden per locatie en de daaruit afgeleide indeling in blootstelling worden beschreven. Ook zal worden ingegaan op de arbeidsomstandigheden door de tijd per Defensieonderdeel en (waar mogelijk) per Defensielocatie.

Ik hecht er aan tegelijk met de onderzoeksresultaten van het RIVM en de conclusies en de aanbevelingen van de Paritaire Commissie ook een uitkeringsregeling gereed te hebben. Dat kost tijd. De verwachting is dan ook dat het opstellen van de Kabinetsreactie en het overleg met de Centrales van Overheidspersoneel over de uitbreiding c.q. aanpassing van de Uitkeringsregeling meerdere weken zal vergen. Ik verwacht uw Kamer op zijn vroegst eind april 2021 de onderzoeksresultaten aan te kunnen bieden met de conclusies en de aanbevelingen van de Paritaire Commissie en een inhoudelijke Kabinetsreactie. Zodra voldoende informatie over de resultaten van het onderzoek beschikbaar is, zal ik met de Centrales van Overheidspersoneel overleggen over de uitbreiding c.q. aanpassing van de Regeling Uitkering chroom-6 Defensie (Uitkeringsregeling).

De voorzitter van de Paritaire Commissie heeft mij laten weten dat de commissie na februari 2021 nog een aantal taken op zich zal nemen om de werkzaamheden van de commissie zorgvuldig af te ronden. Te denken valt aan het toezicht op de uitvoering van de aanbevelingen, communicatie en voorlichting en de nazorg. Ook zal de Paritaire Commissie de werkzaamheden en het doorgelopen proces van afgelopen vijf jaar evalueren, zowel procesmatig als inhoudelijk. Ik zal uw Kamer hierover informeren zodra ik van de Paritaire Commissie deze evaluatie heb ontvangen.

Meldingen, aanvragen uitkeringen en claims (per 1 november 2020)

In mijn brief van 10 juli 2020 (Kamerstuk 35 300X, nr. 85) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het aantal registraties bij het Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP), de stand van zaken in de uitvoering van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming en ondersteuning slachtoffers blootstelling chroom VI houdende stoffen defensie (Coulanceregeling) en de Uitkeringsregeling chroom-6 Defensie en de behandeling van individuele claims. Het aantal registraties en aanvragen is ten opzichte van deze rapportage slechts beperkt gewijzigd. De eerder geconstateerde trend, waarbij het aantal registraties bij het CAOP nagenoeg constant is gebleven en het aantal nieuwe aanvragen voor de Coulanceregeling en Uitkeringsregeling slechts met hoogstens enkele aanvragen per maand is toegenomen, heeft zich sinds de voorgaande rapportage per 15 juni 2020 voortgezet. Onderstaand geef ik de belangrijkste aantallen per 1 november 2020.

Bij het CAOP zijn ongeveer 2900 personen geregistreerd. Ongeveer een derde hiervan zijn (oud-) medewerkers van de POMS-locaties.

Door 916 (oud-) medewerkers van Defensie is een beroep gedaan op de Coulanceregeling (+12 sinds 15 juni jl.). Hiervan zijn 430 aanvragen toegekend (+9). Ongeveer een derde hiervan betreft oud-medewerkers van de POMS. In totaal is ongeveer 2,9 miljoen euro netto aan tegemoetkomingen uitbetaald.

Door 331 (oud-) POMS-medewerkers en nabestaanden is een beroep gedaan op de Uitkeringsregeling (+11). Hiervan zijn 206 aanvragen toegekend (+6). In totaal is ongeveer 1,8 miljoen euro netto betaald.

Er zijn bij Dienstencentrum Juridische Dienstverlening ongeveer 500 letselschadeclaims ingediend in verband met blootstelling aan chroom-6 en andere gevaarlijke stoffen. Ongeveer een derde daarvan heeft betrekking op medewerkers van de POMS-locaties en is actief in behandeling. Twee derde van de ingediende letselschadeclaims heeft betrekking op medewerkers van de andere defensielocaties dan de POMS. De behandeling hiervan wordt aangehouden tot de resultaten van het RIVM onderzoek naar de andere locaties bekend zijn. Dit gebeurt met instemming (van de belangenbehartigers) van de medewerkers. Wel kunnen de medewerkers van de andere locaties al een beroep doen op de Coulanceregeling.

Uitspraken Centrale Raad van Beroep

De Centrale Raad van Beroep (hierna: de Raad) heeft onlangs in drie zaken die in hoger beroep3 zijn behandeld, uitspraak gedaan. Dit betreft het eindoordeel van de in deze zaken hoogste rechterlijke instantie. Het ging om uitspraken in het kader van de Coulanceregeling en de Uitkeringsregeling. In beide regelingen is een hardheidsclausule opgenomen. Daarmee kan worden afgeweken van de regelingen in die gevallen waarin de aanvrager niet (volledig) voldoet aan de voorwaarden én als weigering van de uitkering niet billijk zou zijn.

In elk van de drie zaken ging het om een oud-medewerker waarvan de aanvraag voor een uitkering is afgewezen, omdat geen sprake is van een aandoening die op de ziektelijst van het RIVM is vermeld. In hoger beroep ging het om de vraag of de hardheidsclausule dient te worden toegepast zodat de (oud-) medewerkers in aanmerking komen voor een financiële vergoeding ook al voldoen ze niet aan de eis dat hun aandoening is vermeld op de daarvoor opgestelde lijst.

De Raad heeft geoordeeld dat de hardheidsclausule in deze zaken niet hoeft te worden toegepast. De lijst met aandoeningen is tot stand gekomen op basis van onderzoek van het RIVM, dat volgens de Raad dient te worden beschouwd als een ter zake kundige en onafhankelijke instantie. Deze lijst is in 2019 nog door het RIVM geactualiseerd. Van de aandoeningen van betrokkenen is (vooralsnog) niet wetenschappelijk bewezen dat zij veroorzaakt kunnen zijn door blootstelling aan chroom-6 en komen daarom niet voor op de geactualiseerde lijst. Dat wetenschappelijk bewijs ontbreekt, is ook voor de Raad geen reden voor toepassing van de hardheidsclausule. De Raad oordeelt dat de drie aanvragen daarom terecht zijn afgewezen.

Plan van aanpak «Beheersing Chroom-6»

Twee keer per jaar publiceert Defensie de voortgang van het plan van aanpak «Beheersing Chroom-6» via de website www.defensie.nl. In deze brief wil ik op enkele onderdelen een nadere verdieping geven. Het gaat dan om een actualisering van de «Samenvatting verfsystemen en initiatieven van huidige luchtvaartsystemen» (maatregel 3), de gevolgen van COVID-19 voor de uitvoering van de nadere inventarisatie gevaarlijke stoffen (maatregel 10) en de vervanging van de niet-geschikte spuitcabines van de KLU (maatregel 12).

Maatregel 3

Het resultaat van maatregel 3 was onder andere een overzicht te genereren van de toepassing van chroom-6 in de luchtvaartsystemen. Deze «Samenvatting verfsystemen en initiatieven van huidige luchtvaartsystemen», is op 4 december 2018 naar uw Kamer gestuurd. Als bijlage bij deze brief is de «Samenvatting verfsystemen en initiatieven van huidige luchtvaartsystemen» opgenomen die een stand van zaken geeft per 1 november 2020. Door de inspanningen van de Defensie Materieel Organisatie (DMO), de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA) en de industrie zijn steeds meer alternatieve toepassingen mogelijk. Daardoor wordt de noodzaak om chroom-6 houdende verf toe te passen gereduceerd.4 Zo is inmiddels de topcoating van alle luchtvaartsystemen chroom-6-vrij. Voor de twee lagen daaronder (de zogenoemde hechtprimer en de primer) worden steeds meer chroom-6-vrije varianten ontwikkeld en toegepast. In 2021 zijn alle F-16»s voorzien van een chroom-6-vrije primer en topcoating. Verder krijgt na succesvolle certificering in 2021 de eerste C-130 een geheel chroom-6-vrij verfsysteem. Twee Chinooks en twee Cougars zijn nu voorzien van chroom-6-vrije verfsystemen voor een beproeving. Tot nu toe zijn de resultaten positief. Het terugdringen van het gebruik van chroom-6 wordt onverminderd voortgezet door Defensie, fabrikanten en kennispartners. Dit terugdringen is in lijn met de Europese gevaarlijke stoffen wetgeving (REACH-wetgeving), die het gebruik van Chroom-6 uitsluitend toestaat indien er geen technisch gelijkwaardig alternatief is gekwalificeerd.

Maatregel 10

Met maatregel 10 is het uitvoeren van de nadere inventarisatie gevaarlijke stoffen (NIGS) op gang gebracht, te beginnen met de CMR-stoffen. Hierbij volgt Defensie het 4-stappenplan van de Inspectie SZW, te weten inventariseren, beoordelen, maatregelen en borging. Hierdoor kunnen de aanwezige veiligheidsmaatregelen worden gevalideerd ten opzichte van de uitgevoerde risicobeoordelingen. Zoals gemeld in mijn brief van 10 juli 2020 (Kamerstuk 35 300X, nr. 85) zorgen de beperkingen van COVID-19 voor vertraging bij de uitvoering van de NIGS. De recente aanscherping van de maatregelen zorgt voor verdere vertraging. Vooral het in de praktijk toetsen van de gemaakte risicobeoordelingen aan de werkelijke situatie (stap 2) is nauwelijks mogelijk. Zo worden te beoordelen onderhoudswerkzaamheden minder frequent uitgevoerd door de beperkingen van COVID-19. Ook kunnen de noodzakelijke werkplekbezoeken door de specialisten van het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG) door COVID-19 niet of beperkt worden uitgevoerd. Duidelijk nu is dat hierdoor de NIGS zoals bedoeld in maatregel 10 niet voor eind 2020 is voltooid voor alle eenheden en voor alle blootstellingen. De verwachting is dat de datum van voltooiing van deze maatregel, afhankelijk van de impact van COVID-19, verder opschuift. Bij een volgende update zal hier op in worden gegaan.

Maatregel 12

Maatregel 12 stelt dat de niet-geschikte spuitcabines van KLU op vliegbasis Volkel, Eindhoven, De Kooy en Leeuwarden moeten worden vervangen door voorzieningen die geschikt zijn om veilig met chroom-6 te werken. Eerder dit jaar heb ik uw Kamer per brief (Kamerstuk 35 300 X, nr. 60) gemeld dat drie van de vier mogelijke leveranciers de opdracht in de gevraagde vorm niet konden uitvoeren. Inmiddels blijkt dat dit voor alle leveranciers geldt. De oorspronkelijke aanbesteding moet als mislukt worden beschouwd en de voortgang van deze maatregel is derhalve vertraagd (tot naar verwachting medio 2022). Inmiddels kan het Rijksvastgoedbedrijf beginnen met een nieuwe aanbestedingsprocedure, gericht op realisatie medio 2022. De huidige door de KLU gehanteerde mitigerende maatregelen blijven gehandhaafd. Dit betekent dat het personeel veilig kan blijven werken, maar dat de bedrijfsvoering niet optimaal is ingericht.

Meldingen met betrekking tot chroom-6

Op de website www.defensie.nl plaatst Defensie alle meldingen over chroom-6 en die worden vervolgens onderzocht op een nieuwe of bijzondere situatie. Dergelijke meldingen tonen het bewustzijn aan van het personeel voor het werken met choom-6. De meldingen worden onderzocht als onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering en waar nodig worden aanvullende maatregelen genomen indien het om een nieuwe situatie gaat. Dit illustreert het lerend vermogen. Eén van de meldingen betreft de aanwezigheid van chroom-6 in een residu op vliegtuigmotoren dat achterblijft na verbranding. In mijn brief van 10 juli 2020 (Kamerstuk 35 300 X, nr. 85) heb ik uw Kamer over deze melding van vliegmotorenfabrikant Pratt & Whitney geïnformeerd. De situatie is verder onderzocht door Defensie in samenwerking met verschillende fabrikanten en externe instituten. Op grond van eerdere onderzoeken en aanvullende analyse is de conclusie dat het personeel door dit residu op vliegtuigmotoren dat achterblijft na verbranding geen extra risico loopt. Inmiddels zijn aanvullende metingen uitgevoerd om zekerheid te verkrijgen over het risico. Hieruit blijkt dat geen chroom-6 in de lucht kan worden gedetecteerd. De eerder stilgelegde maar inmiddels hervatte werkzaamheden kunnen met de geldende veiligheidsmaatregelen op verantwoorde wijze worden uitgevoerd.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser