Gepubliceerd: 9 september 2020
Indiener(s): Michel Rog (CDA)
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35494-7.html
ID: 35494-7

Nr. 7 VERSLAG

Vastgesteld 9 september 2020

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I. ALGEMEEN

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2021) (hierna: het wetsvoorstel) en maken graag gebruik van de mogelijkheid tot het stellen van enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Kan de regering aangeven welke wijzigingen van invloed zijn op de koopkracht van mensen?

1. Klein beleid

1.1. Wijziging Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (artikel VI)

De leden van de CDA-fractie lezen dat de positie van Saba wat betreft de bijzondere onderstand inmiddels duidelijk is, wanneer kan dit voor Bonaire en Sint Eustatius duidelijk gesteld worden?

Deze leden lezen dat meer in den brede, ook wat de andere openbare lichamen aangaat, de discussie in het kader van de aangekondigde verduidelijking en herijking van de taakverdeling nog plaatsvindt. Is er al een concreet tijdspad voor wanneer hier meer duidelijkheid in komt?

1.2. Beëindiging en herleving WW-rechten (artikel VIII)

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering of deze wijziging nadelige gevolgen kan hebben voor Werkloosheidswet-gerechtigden (WW). Zo ja, welke?

1.3. Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) (artikel XIII)

De leden van de GroenLinks-fractie hebben enige zorgen over het voornemen om de Wml te wijzigen. Deze leden vragen of het klopt dat de Inspectie SZW nu in bepaalde gevallen niet meer hoeft te controleren of werkgevers niet teveel loon verrekenen. Zo ja, kan dit geen vervelende gevolgen hebben voor de werknemer/schuldenaar? Hoe vaak komt een dergelijke situatie voor? Staat het belang van bestaanszekerheid voor de werknemer/schuldenaar in dit geval niet boven het belang van een simpeler proces voor de Inspectie SZW?

De leden van de SP-fractie vragen welke financiële gevolgen deze wijziging heeft voor mensen die te maken hebben met beslaglegging.

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel I Algemene Kinderbijslagwet

Artikel 7a

De leden van de SP-fractie hebben opgemerkt dat de regering stelt dat de huidige grondslag gelegen in het Besluit uitvoering kinderbijslag met regelmaat leidt tot discussie. Kan de regering dit toelichten? Wat voor gevolgen hebben deze «discussies» voor het recht van ouders op een dubbele kinderbijslag? Hoe staan deze «discussies» in verhouding tot de explicitering van de wettelijke grondslag? Daarnaast vragen deze leden wat met wie de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de gezondheidsgegevens straks kan «uitwisselen»?

Artikel III Algemene Ouderdomswet

Artikel 16, tweede lid,

De leden van de SP-fractie zijn tevreden om te lezen dat de wetswijziging in overeenstemming wordt gebracht met de praktijk. Deze leden vragen wel waarom de Algemene Ouderdomswet-uitkering (AOW) niet automatisch wordt overgemaakt wanneer de AOW-leeftijd wordt bereikt? Wat zijn de gevolgen van de huidige systematiek voor de uitvoering voor de SVB? Hoe vaak komt het voor dat er géén AOW wordt aangevraagd terwijl men daar wel recht op heeft? Wat zijn de redenen hiervoor?

Artikel IV Arbeidswet 2000 BES

Artikel 17a Arbeid in de nacht

Artikel 17b Arbeid in periode rond de bevalling

Artikel 17c Recht op voed- en kolfverlof

De leden van de SP-fractie vragen of de wijzigingen in de arbeidswet voor zwangere en bevallen werkneemsters in de BES hen gelijkstelt aan zwangere en bevallen werkneemsters in de andere Nederlandse gebieden.

Artikel VIII Werkloosheidswet

Artikel 20, eerste lid, onderdeel d

De leden van de SP-fractie vragen welke gevolgen deze wijziging heeft voor de WW-uitkeringsgerechtigde.

Artikel 21, eerste lid

De leden van de SP-fractie vragen welke gevolgen deze wijziging heeft voor de WW-uitkeringsgerechtigde.

Artikel XVIII Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

De leden van de CDA-fractie stellen dat mensen in financiële nood en onder het bestaansminimum terecht kunnen komen door het hanteren van een te lage beslagvrije voet. Deze leden merken op dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) naar aanleiding van een kritisch rapport van de Nationale ombudsman (Invorderen vanuit het burgerperspectief, uit februari 2019) op dit gebied beterschap heeft beloofd door af te stappen van de laagste beslagvrije voet bij meerdere beslagleggers. Deze leden zijn hier blij mee, maar zij zijn er niet gerust op dat deze belofte ook daadwerkelijk wordt ingelost. Zeker niet nu het UWV in haar commentaar op de wijziging van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, aangeeft dat zij hier nog niet de impact van kan bepalen. Kan de regering hier nader op ingaan en kan de regering garanderen dat het UWV zich aan de beslagvrije voet gaat houden zoals geformuleerd in het wetsvoorstel, zodat mensen niet langer onder het bestaansminimum terecht komen?

De leden van de CDA-fractie vragen aan de regering of zij voornemens zijn te besluiten om een beslag leggende partij uitstel van implementatie te verlenen. Zo ja, welke risico’s brengt dit dan met zich mee voor het UWV?

Deze leden vragen aan de regering of het klopt dat het mogelijk is dat er verschillende momenten zijn waarop partijen de wet gaan implementeren. Betekent dit dan ook dat het UWV met een verscheidenheid aan afspraken met diverse partijen rekening moet houden? Deze leden vragen of hierdoor niet een onnodig risico ontstaat doordat niet duidelijk is welke partij wél en welke partij niet over is naar de nieuwe werkwijze, onrechtmatige gegevenslevering plaatsvindt.

De leden van de CDA-fractie vragen aan de regering indien partijen zoals gemeenten per 1 januari 2021 nog niet gereed zijn, burgers problemen kunnen ondervinden bij de vaststelling van de vereenvoudigde beslagvrije voet. Klopt het dat burgers die aanvullende gegevens aan willen leveren, dit wel kunnen doen bij de betreffende partijen en deze partijen kunnen dit verwerken, maar dat andere beslag leggende organisaties hiervan geen kennis kunnen nemen? Zo ja, kan de regering aangeven hoe dit probleem opgelost kan worden?

De voorzitter van de commissie, Rog

Adjunct-griffier van de commissie, Verouden