Gepubliceerd: 7 juli 2020
Indiener(s): Gijs van Dijk (PvdA)
Onderwerpen: arbeidsvoorwaarden organisatie en beleid werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35335-10.html
ID: 35335-10
Origineel: 35335-5

Nr. 10 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 juli 2020

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel XIV komt te luiden:

ARTIKEL XIV

In artikel 8, eerste lid, onderdeel f, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».

B

Artikel XV komt te luiden:

ARTIKEL XV

In artikel 32c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».

C

Artikel XXXII wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt een aanhef ingevoegd, luidende:

De Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:

2. Onder de aanhef wordt de aanduiding «A» geplaatst en vervalt «van de Wet tegemoetkomingen loondomein».

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

In artikel 3.3, eerste lid, onder b, eerste tot en met derde subonderdeel, wordt «ten minste 50 procent bij een normale arbeidsduur van 40 uren per week maar minder dan 60 procent bij een normale arbeidsduur van 36 uren per week» telkens vervangen door «ten minste 50 procent maar minder dan 60 procent».

D

Na artikel XXXX wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXXXA

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Toelichting

Onderdeel A (Artikel XIV)

Uit een aanvullende toets van het UWV blijkt dat het onderzoeken van wat in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen ter berekening van het minimumbedrag aan loon in het kader van de beoordeling of er sprake is van een weigeringsgrond voor het verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning een onevenredige werkdruk oplevert. Derhalve wordt aangesloten bij het maandbedrag, zodat de huidige toetsing door UWV in het kader van artikel 8 van de Wet arbeid vreemdelingen voortgezet kan worden. Hierbij bestaat er dus geen recht op dit maandbedrag als zijnde recht op minimumloon, maar deze toetsing ziet op het voldoen aan een minimumvoorwaarde voor de verkrijging van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning voor arbeid.

Onderdeel B (Artikel XV)

Om te voorkomen dat er een inhoudelijk wijziging in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) wordt opgenomen wordt er verwezen naar het minimumloon per maand, zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, in plaats van naar het minimumloon per uur.

Onderdeel C (Artikel XXXII)

Omdat de systematiek van de normale arbeidsduur (NAD) vervalt als gevolg van het wetsvoorstel kan dat ook in artikel 3.3 van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) vervallen. De bandbreedtes worden aangeduid met percentages, daar wijzigt niets in. De NAD is niet meer relevant ter bepaling van het gemiddelde uurloon, het minimumloon is immers al een uurloon. Deze wijziging heeft vrijwel geen gevolgen, dezelfde groepen blijven recht houden op de tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon (het jeugd-LIV). De bovengrenzen van het jeugd-LIV veranderen niet, enkel de ondergrenzen worden aangepast. Maar er is niemand die het bedrag van de huidige ondergrenzen kan verdienen (ondergrens is het uurloon bij 40 uur), aangezien het minimumuurloon bij een NAD van 36 uur hoger is.

Onderdeel D (Artikel XXXXA)

Deze nota van wijziging voegt met dit onderdeel in het wetsvoorstel een evaluatiebepaling waarin staat dat de wet binnen vijf jaar geëvalueerd wordt op de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk. Door dit wetsvoorstel binnen vijf jaar te evalueren kan worden bezien welke effecten de uniformering van het uurloon heeft en of daaruit vloeiend aanvullende maatregelen genomen dienen te worden.

Gijs van Dijk