Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 5 december 2019

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

ALGEMEEN

1

1.

Uitbreiding rookverbod

2

2.

Rook- en tabakvrije omgeving

3

3.

Tabaksproducten anders dan door roken te consumeren

4

4.

E-sigaret met en zonder nicotine

4

5.

Uitvoering en handhaving

4

6.

Gevolgen voor uitvoering en handhaving

5

7.

Advies en consultatie

5

ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel voor wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet ter uitbreiding van het rookverbod. In het Preventieakkoord hebben vele partijen samen de ambitie uitgesproken om in 2040 een rookvrije generatie te realiseren. Genoemde leden steunen die ambitie. Met dit wetsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan één van de maatregelen die is opgenomen om die ambitie te realiseren, namelijk de uitbreiding van het rookverbod. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het wetsvoorstel duidelijk is, maar de memorie van toelichting roept nog enkele vragen op. Specifiek rondom de argumentatie van de e-sigaret als opstap naar het roken van sigaretten. De leden van de VVD-fractie achten het belangrijk die argumentatie scherp te krijgen op grond van actuele informatie. Voor het uitvoeren van het Preventieakkoord, en belangrijker nog, voor het realiseren van de ambitie van een rookvrije generatie, moeten zij er zeker van kunnen zijn dat op de juiste zaken wordt gestuurd. Vanuit die gedachte hebben de leden van de VVD-fractie een aantal vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet ter uitbereiding op het rookverbod en hebben daar nog aanvullende vragen en opmerkingen over.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet ter uitbreiding van het rookverbod. Deze leden delen de doelstellingen van het Nationaal Preventieakkoord om in 2040 een rookvrije generatie te realiseren en zien de maatregelen uit dit wetsvoorstel als een van de vele middelen om dat doel te bereiken. Deze leden hebben wel nog een enkele vraag hierbij.

De leden van de D66-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet ter uitbreiding van het rookverbod. Deze leden waarderen het dat de regering de afspraken die in het kader van het Nationaal Preventieakkoord ten behoeve van de rookvrije generatie zijn gemaakt, zo gestand doet.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet ter uitbreiding van het rookverbod. Zij juichen het toe dat het rookverbod wordt uitgebreid met tabaksproducten die niet door roken worden geconsumeerd en met e-sigaretten. Zij willen de regering enkele vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel voorleggen.

1. Uitbreiding rookverbod

De leden van de PVV-fractie constateren dat met dit wetsvoorstel het rookverbod per 2020 wordt uitgebreid met de e-sigaret met en zonder nicotine en aanverwante producten. Met aanverwante producten worden elektronisch dampwaar en voor roken bestemde kruidenproducten bedoeld. Voor roken bestemde kruidenproducten zijn producten op basis van planten, kruiden of fruit die geen tabak bevatten en geconsumeerd kunnen worden via een proces van verbranding. De leden van de PVV-fractie willen weten of met deze uitbereiding dan ook het roken van cannabis, hasj en een waterpijp met een kruidenmengsel onder het rookverbod komen te vallen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de regering aangeeft dat er waarschijnlijk de komende jaren nieuwe producten op de markt komen die bedoeld of onbedoeld net buiten de reikwijdte van het huidige rookverbod vallen. Deze leden vragen of de regering kan aangeven om wat voor producten het hierbij gaat die nu nog niet op de Nederlandse markt te verkrijgen zijn. Zij vragen tevens of met de voorgestelde wijzigingen alle mogelijke (nieuwe) vormen van elektronische sigaretten onder het rookverbod komen te vallen, of dat er een risico blijft bestaan dat daar ook varianten van bedacht worden die niet onder de voorgestelde definitie vallen.

De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat de komende jaren waarschijnlijk nieuwe producten op de markt komen die bedoeld of onbedoeld net buiten de reikwijdte van het huidige rookverbod vallen. Zij vragen de regering of de voorgestelde uitbreiding voldoende reikwijdte heeft om te zorgen dat alle nieuwe producten hieronder zullen vallen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om een totaaloverzicht van alle tabaks-producten die na de voorgestelde uitbreiding onder het rookverbod zullen vallen.

2. Rook- en tabakvrije omgeving

De leden van de VVD-fractie lezen dat in de memorie van toelichting twee reviewpapers worden aangedragen als basis voor de argumentatie dat de e-sigaret een opstap kan zijn naar het roken van sigaretten. Uit dit onderzoek blijkt dat jongeren die de e-sigaret gebruiken op langere termijn meer kans hebben om te gaan roken, dan jongeren die de e-sigaret niet gebruiken. Genoemde leden zijn van mening dat correlatie hier niet verward moet worden met causaliteit. Met de informatie uit deze onderzoeken kan niet geconcludeerd worden dat het uitproberen van een e-sigaret een oorzaak is van het roken van sigaretten. Is de regering het daarmee eens? Bovendien zijn er ook onderzoeken die juist aantonen dat de e-sigaret helpt om te stoppen met roken. Weliswaar is veel van dit onderzoek gedaan door de (tabaks)industrie en is het dus belangrijk hier uiterst kritisch op te zijn, maar voor zover bekend is dit ook nooit tegengesproken. Hoe kijkt de regering daarnaar, ook in het licht van de totale ambitie van een rookvrije generatie? Immers, hoe meer mensen stoppen met roken (door middel van de e-sigaret), hoe minder jongeren in aanraking komen met rokende volwassenen. In lijn met de «Zien roken, doet roken»-stelling, zou dat toch juist een positieve ontwikkeling moeten zijn? De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het daarom belangrijk is om de resultaten te zien van het toegezegde onderzoek naar de effecten van de e-sigaret, zowel de schadelijke als ook de positieve effecten. In het verslag over het ontwerpbesluit neutrale verpakkingen1 schrijft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat hij het Trimbos-instituut heeft gevraagd naar een nieuwe stand van zaken van de wetenschappelijke kennis over de elektronische sigaret en dat dit onderzoek voor het einde van het jaar met de Kamer gedeeld wordt. De leden van de VVD-fractie gaan er vanuit dat die informatie ter hand genomen zal worden bij de verdere uitwerking van het Preventieakkoord. Kan de regering dat bevestigen?

De leden van de PVV-fractie delen de mening dat voorkomen moet worden dat jongeren beginnen met het roken, zowel van een reguliere sigaret als de e-sigaret. Hiervoor zijn er echter al striktere regels opgesteld. Al hebben deze leden wel hun twijfels bij de doeltreffendheid van sommige maatregelen.

Uit de drugsmonitor 2017 wordt geconcludeerd dat weinig rokers, slechts 3%, voordat zij gingen roken eerst een e-sigaret hadden gebruikt. Kan de regering uitleggen waarom zij de e-sigaret ziet als opstap voor het roken reguliere sigaretten?

De leden van de CDA-fractie lezen dat de regering de zorgen benoemt die de Federale overheid in de Verenigde Staten onlangs heeft uitgesproken over de epidemische vormen die het gebruik van e-sigaretten daar onder jongeren in 2018 had aangenomen. Deze leden vragen hoe de regering tegen de ontwikkelingen in de Verenigde Staten aankijkt, nu daar verschillende mysterieuze longziektes en mogelijk zelfs overlijdensgevallen worden gelinkt aan het roken van e-sigaretten. Hoe reageert de regering op het advies van het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) dat volwassenen die e-sigaretten of dampwaren gebruiken zichzelf goed moeten monitoren op de symptomen die bij de uitbraak van longziektes horen? Op welke wijze wordt gemonitord of deze zelfde symptomen zich voordoen bij Nederlandse gebruikers van e-sigaretten?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat jongeren die de e-sigaret gebruiken op langere termijn meer kans hebben om te gaan roken dan jongeren die de e-sigaret niet gebruiken. Genoemde leden zijn dan ook van mening dat de overheid het gebruik van de e-sigaret door jongeren zou moeten ontmoedigen. Hierbij zou het volgens genoemde leden helpen om het gebruik van smaakjes die de e-sigaret aantrekkelijker maken voor jongeren, te verbieden. Deze leden vragen de regering aan te geven wanneer het onderzoek door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar de e-sigaret gereed is en op welke wijze hierbij onderzoek wordt gedaan naar het gebruik van smaakjes.

3. Tabaksproducten anders dan door roken te consumeren

De leden van de PVV-fractie zijn verbaasd dat het rookverbod ook van kracht zal worden op rookloze producten. Bij gebruik van oraal tabak komt er geen rook vrij die schadelijk kan zijn voor omstanders. Deze leden zijn zeer benieuwd hoe de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) gaat handhaven op wat iemand in zijn mond stopt, dan wel in zijn mond heeft zitten.

De leden van de CDA-fractie constateren dat op dit moment de HEETS tabaksstick, die met het speciaal daarvoor ontworpen verhittingsapparaat IQOS wordt verhit, het enige nieuwsoortig tabaksproduct op de Nederlandse markt is. Het verhittingsapparaat hiervan valt echter niet onder de definitie van een nieuwsoortig tabaksproduct, zo schrijft de regering. Genoemde leden vragen of dit ook betekent dat de verkoop van een dergelijk verhittingsapparaat niet aan de leeftijdsgrens is verbonden.

4. E-sigaret met en zonder nicotine

De leden van de PVV-fractie constateren dat op dit moment aanvullend onderzoek wordt gedaan naar de e-sigaret, onder meer naar de vraag of er bij het roken van een e-sigaretten schadelijke «rook» vrijkomt voor de omgeving. Zij vragen of de regering bereid is om dit onderzoek af te wachten voor dat zij deze wetswijziging doorvoert. Zo nee, waarom niet?

Een van de doelstellingen uit het preventieakkoord is het aantal rokers van 18 jaar en ouder terug te dringen tot minder dan 5%. De leden van de PVV-fractie betreuren dat de e-sigaret niet als middel gezien wordt om dit doel te bereiken. Uit eerder onderzoek van het RIVM is gebleken dat als een roker helemaal overstapt op de e-sigaret, dit minder schadelijk is dan het roken van een reguliere sigaret. Waarom wordt hier niet op ingezet? De leden van de PVV-fractie vinden dit een gemiste kans.

E-sigaretten zijn in Nederland te koop via onder andere speciale e-sigaret winkels. De leden van de CDA-fractie vragen of deze verkooppunten worden meegenomen in de nulmeting en monitoring van het aantal tabaksverkooppunten die uitgevoerd worden naar aanleiding van de aangenomen motie Kuik/Dik-Faber2.

5. Uitvoering en handhaving

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze eigenaren/beheerders van instellingen, genoemd in artikel 10 van de wet, worden geïnformeerd over de uitbreiding van het rookverbod. Is de regering van mening dat de producten die nieuw onder het verbod zullen vallen, voldoende herkend worden door eigenaren/beheerders?

6. Gevolgen voor uitvoering en handhaving

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering nader kan toelichten waarom er voor gekozen is om kruidenrookproducten niet onder het rookverbod te brengen. De leden van de CDA-fractie vragen tevens op welke wijze de NVWA op dit moment kan aantonen dat in een kruidenrookproduct wel of geen tabak aanwezig is.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een nadere onderbouwing voor het besluit van de regering om kruidenrookproducten niet onder het verbod te brengen. Deze leden begrijpen niet waarom de regering geen onderscheid maakt tussen e-sigaretten met en zonder nicotine, aangezien deze niet van elkaar te onderscheiden zijn; maar dit onderscheid wel maakt tussen waterpijpen met kruidenrookproducten en waterpijpen met tabaksproducten, terwijl slechts in een laboratorium kan worden vastgesteld of er tabak in een waterpijp wordt gerookt. Genoemde leden achten het niet wenselijk dat kruidenrookproducten in een waterpijp in principe overal gerookt mogen worden. Zij vragen de regering of zij het onderscheid tussen waterpijpen met kruidenrookproducten en waterpijpen met tabaksproducten logisch en in de praktijk werkbaar vindt. Ook vragen deze leden of voor waterpijpen met kruidenrookproducten (met smaakjes) niet hetzelfde geldt als voor e-sigaretten, namelijk dat jongeren hierdoor sneller gaan roken.

7. Advies en consultatie

De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze er bij de weging van de inhoudelijke argumenten die via de internetconsultatie zijn binnengekomen, rekening is gehouden met artikel 5.3 van het Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)-Kaderverdrag. Valt uit te sluiten dat via de internetconsultatie argumenten van de tabakslobby op anonieme wijze zijn ingebracht? En wat is er gebeurd met argumenten die rechtstreeks door de tabaksindustrie en aanverwanten zijn ingebracht?

Voorzitter van de commissie, Lodders

Adjunct-griffier van de commissie, Bakker