Gepubliceerd: 28 januari 2020
Indiener(s): Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid recht sociale zekerheid staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35316-6.html
ID: 35316-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 28 januari 2020

Inhoudsopgave

I.

ALGEMEEN

1

     

1.

Hoofdlijnen van het voorstel

2

1.1

Vroegsignalering van schulden

2

1.2

Gegevensuitwisseling besluit toegang en plan van aanpak schuldhulpverlening

7

2.

Verhouding tot hoger recht en nationale regelgeving

10

2.1

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

10

3.

Gevolgen

10

3.1

Doenvermogen en privacy van en regeldruk voor burgers

10

3.2

Regeldruk gemeenten

11

3.3

Gevolgen voor schuldeisers

12

4.

Advies en consultatie

13

4.1

Bestuurlijke reactie VNG en uitvoeringstoets NVVK

13

4.2

Nationale ombudsman

14

     

II.

ARTIKELGEWIJS

15

I. ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens. Zij zijn positief over de door de regering genomen stappen en voortvarendheid en lezen met instemming dat knelpunten worden weggenomen. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij onderschrijven van harte het doel van dit wetsvoorstel om door vroegsignalering eerder mensen met schulden te kunnen helpen en verdere problematische verhoging van de schulden te voorkomen. Hierdoor kan de omvang van de schuld bij aanvang van het schuldhulpverleningstraject verkleind worden en worden schuldenaren behoed voor nog meer schulden. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie zijn content dat de regering met de aanpassing van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening de inzet op vroegsignalering van problematische schulden versterkt. Deze leden achten het voorkomen van schulden beter dan genezen, en denken dat vroegsignalering daar een goede bijdrage aan kan leveren. Zij hebben nog enkele vragen die zij aan de regering willen voorleggen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Daarover hebben zij nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden vinden het een goede zaak dat de toegang tot de schuldhulpverlening beter wordt geregeld en dat de wettelijke basis voor het uitwisselen van gegevens op orde wordt gebracht. Tegelijk constateren zij dat wezenlijke problemen ten aanzien van de uitvoering en afstemming van de schuldhulpverlening niet worden verholpen. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel.

1. Hoofdlijnen van het voorstel

1.1 Vroegsignalering van schulden

De leden van de VVD-fractie willen weten hoe de regering door sociale incasso als uitgangspunt te nemen, het ontstaan van verschillende termijnen voor betalingsachterstanden voor energie, gas, water en huur en daarmee het risico op toegenomen regeldruk tegengaat. Hoe verhoudt de maximale bewaartermijn van zes maanden voor persoonsgegevens zich tot het ontstaan van verschillende termijnen voor betalingsachterstanden?

Om het risico op regeldruk tegen te gaan is het wetsvoorstel eenvoudig gehouden en hoeven schuldhulpverleners geen termijnen voor betalingsachterstanden te controleren, voordat zij hulp aanbieden. Vroegsignalering van schulden kent een bestaande uitvoeringspraktijk en bestaande regelgeving. Hierbij bieden schuldeisers onder meer betalingsregelingen aan en zoeken zij persoonlijk contact met hun klanten en huurders, voordat zij persoonsgegevens doorgeven aan de gemeente. Deze invulling van de sociale incasso is bijvoorbeeld vastgelegd in de Regeling afsluitbeleid voor gebruikers van elektriciteit en gas en ook in afspraken tussen gemeenten en woningcorporaties. Het wetsvoorstel sluit hierop aan. De keuze om aan te sluiten bij bestaande afspraken en regelgeving, heeft geen effect op hoe lang gemeenten persoonsgegevens over mensen met betalingsachterstanden mogen bewaren.

De leden van de VVD-fractie lezen verder dat over een drietal categorieën signalen wordt gesproken. Valt onder het signaleren door derden ook het bankeninitiatief tegen schulden, zodat zij straks niet alleen hun klant op schuldhulp kunnen wijzen, maar ook direct de gemeente kunnen inschakelen? Welke mogelijkheid biedt voorliggend wetsvoorstel voor schuldenwijzer.nl om ook belastingschulden te kunnen opnemen?

Het wetsvoorstel is een belangrijke actie uit de Brede Schuldenaanpak, maar er is meer mogelijk en nodig om problematische schulden te voorkomen. Banken hebben met onder meer vrijwilligersorganisaties Geldfit.nl ontwikkeld. Op basis van een korte test krijgen burgers passend advies, maar Geldfit.nl geeft geen persoonsgegevens aan de gemeente door. Dit wetsvoorstel ziet niet op Geldfit.nl. Om burgers te ondersteunen hebben de gerechtsdeurwaarders Schuldenwijzer.nl ontwikkeld. Schuldenwijzer.nl maakt in de huidige vorm het bestaande digitaal beslagregister toegankelijk voor burgers. Deze voorziening gaat niet over vroegsignalering van schulden en bevat geen informatie over belastingschulden. Voor meer informatie over Schuldenwijzer.nl verwijs ik u naar recente antwoorden op Kamervragen.1

De leden van de VVD-fractie lezen met instemming dat de regering ruimte openlaat voor nieuwe innovatieve signalen. Wel vragen deze leden of er beperkingen zijn op de experimenteerruimte. Is daarbij ook ruimte voor het experimenteren met digitale ontwikkelingen en innovaties, bijvoorbeeld door het gebruik van algoritmes?

Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid een tijdelijk signaal aan te wijzen bij ministeriële regeling. Er is niet een procedure voorgeschreven hoe tot een ander signaal kan worden gekomen. Wanneer een (aantal) gemeente(n) samen met schuldeisers meent dat er een signaal is, waarmee mensen met problematische schulden beter en eerder worden bereikt, dan kan dit signaal in een ministeriële regeling worden opgenomen. Het geldt dan alleen in gemeenten die hebben aangegeven mee te willen doen aan het experiment. Het wetsvoorstel sluit het gebruik van algoritmes niet uit. Uiteraard moet ook een experiment passen binnen bestaande wettelijke kaders, waaronder de AVG en de Algemene wet gelijke behandeling.

De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat belastingschulden een minder geschikt signaal zijn voor schulden, terwijl belasting/toeslagschulden wel een veelvoorkomende oorzaak van schulden zijn. Kan de regering toelichten waarom deze niet geschikt zijn en of, en zo ja hoe, de Belastingdienst proactief contact opneemt met de gemeenten wanneer grote betalingsachterstanden worden geconstateerd?

De regering heeft in het wetsvoorstel willen aansluiten op de ervaring die gemeenten hebben met vroegsignalering. Schuldhulpverleners benutten bij vroegsignalering succesvol huurachterstanden en betalingsachterstanden op de zorgpremie en op de energie- en drinkwaterrekeningen. De ervaring leert dat deze betalingsachterstanden hen in contact brengen met mensen die zelf geen hulp kunnen of willen vragen. De Belastingdienst levert alleen op verzoek van schuldhulpverleners informatie over mensen die schuldhulp krijgen.

De leden van de CDA-fractie zijn met de regering van mening dat experimenteren bij vroegsignalering belangrijk is om signalen te vinden waarmee mensen met problematische schulden beter bereikt kunnen worden. Zij merken op dat vroegsignalering al een aantal jaar op steeds grotere schaal wordt uitgevoerd, maar dat monitoring tot nu toe slechts beperkt plaatsvindt en er geen schatting beschikbaar is van het aantal mensen dat op dit moment met vroegsignalering wordt bereikt. Kan de regering nader aangeven of en hoe zij het aantal mensen dat met vroegsignalering wordt bereikt gaat monitoren?

Gemeenten zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor schuldhulpverlening aan hun inwoners. Daarbij hoort monitoring om op de dienstverlening te kunnen sturen. Gemeenten monitoren daarom ook de vroegsignalering van schulden. Deze informatie wordt niet landelijk gebundeld. Er zijn ook geen richtlijnen over hoe vroegsignalering het beste gemonitord kan worden. Een aantal gemeenten heeft het voortouw genomen indicatoren voor vroegsignalering te bepalen en dit wordt in het project «Vroegsignalering landt in Nederland», met subsidie van het Ministerie van SZW, uitgevoerd. Het voornemen is monitoring van vroegsignalering onderdeel te maken van de Benchmark Armoede&Schulden van Divosa.

De leden van de CDA-fractie constateren dat op grond van artikel 10 de mogelijkheid bestaat om bij ministeriële regeling een ander signaal aan te wijzen dan de reeds genoemde in hoofdstuk 2 van het algemeen deel van de memorie van toelichting. Hoe wordt de Kamer over de algemene maatregel van bestuur (AMvB) en de ministeriële regeling geïnformeerd?

In het ontwerp van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening2 zijn de signalen voor vroegsignalering aangewezen. Het besluit is in oktober voor internetconsultatie gepubliceerd. Het besluit, zoals het toen in de internetconsultatie is gebracht, is ter informatie als bijlage bij de nota naar aanleiding van het verslag opgenomen. In het besluit zijn zes signalen voor vroegsignalering opgenomen: huurachterstanden, betalingsachterstanden op zorgpremie, drinkwater, elektriciteit, gas en warmte. Of in de toekomst bij ministeriële regeling tijdelijke signalen worden aangewezen, is afhankelijk van zowel de behoefte van gemeenten en schuldeisers om met vroegsignalering te experimenteren als de ervaringen met de zes signalen die nu worden aangewezen. Op dit moment zijn er geen concrete initiatieven. Als dat verandert, wordt uw Kamer geïnformeerd.

De leden van de D66-fractie constateren dat er met het wetsvoorstel een wettelijke grondslag ontstaat voor het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de vroegsignalering. Deze leden vragen de regering op welke wijze er wordt geborgd dat de gegevens die door de partijen worden verzameld op een veilige en privacy-verantwoorde wijze worden verwerkt. Ook vragen deze leden hoe dit voorstel zich verhoudt tot het verwachte wetsvoorstel inzake het wegnemen van knelpunten in relatie tot gegevensuitwisseling en privacy in het sociaal domein.

Het wetsvoorstel beoogt het kader te geven voor de veilige en privacy-verantwoorde verwerking van persoonsgegevens bij het vroegsignaleren van schulden. Daarom maakt het wetsvoorstel de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) duidelijk en precies: gemeenten bieden hun inwoners een intakegesprek schuldhulpverlening aan als een in de regelgeving bepaald signaal van schuldeisers is ontvangen. De persoonsgegevens zijn beperkt tot zes bewezen signalen van verhuurders, zorgverzekeraars, CAK en energie- of drinkwaterleveranciers. Om de identiteit te kunnen vaststellen regelt het wetsvoorstel dat gemeenten bij vroegsignalering de Basisregistratie Personen (BRP) mogen gebruiken. Daarmee is ook duidelijk dat gemeenten geen andere signalen of gegevens mogen verwerken om deze taak uit te voeren.

Naast de Wgs is uiteraard naleving van de AVG de voorwaarde voor de verwerking van persoonsgegevens. Gemeenten en ook schuldeisers nemen bij de uitvoering organisatorische en technische maatregelen voor de veilige en privacy-verantwoorde gegevensverwerking om aan het kader en de randvoorwaarden te voldoen. Gemeenten gebruiken de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) als normenkader voor informatiebeveiliging en de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) om zich naar burgers, gemeenteraad en samenwerkingspartners te verantwoorden over informatiebeveiliging. Burgers kunnen altijd hun rechten uitoefenen, zoals het recht op informatie, om in te zien en om te wijzigen.

Het verwachte wetsvoorstel over het wegnemen van knelpunten in relatie tot gegevensuitwisseling en privacy in het sociaal domein gaat niet over vroegsignalering van schulden. Onderdeel 1.2 van de nota naar aanleiding van het verslag gaat kort in op het verwachte wetsvoorstel. Meer informatie vindt u in de brief van de Minister van BZK hierover.3

De leden van de D66-fractie constateren dat er gehandeld moet worden wanneer er signalen van (beginnende) schulden worden ontvangen door gemeenten. Deze leden vragen de regering om te borgen dat dit niet betekent dat de inspanningen van andere partijen rondom de schuldhulpverlening uit het oog worden verloren. Kan de regering daarnaast aangeven in hoeverre gemeenten afdoende capaciteit beschikbaar hebben om deze signaleringsrol op te pakken?

Voor zorgverzekeraars, het CAK en energie- en drinkwaterleveranciers is vastgelegd in regelgeving dat zij in de eerste plaats zelf zorgen voor een sociale incasso. Als het hen niet lukt in contact te komen met de klant en een oplossing te vinden, doen zij een melding bij de gemeente. In het ontwerp van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening is voor woningverhuurders vergelijkbare regelgeving opgenomen. Deze aanpak voorkomt dat burgers te snel hulp krijgen aangeboden en dat schuldhulpverleners de rol van de schuldeisers overnemen. Een toenemend aantal gemeenten past deze werkwijze toe. Het lukt hen de benodigde capaciteit beschikbaar te maken en te financieren. De kracht van vroegsignalering is dat mensen met schulden eerder worden bereikt. De financiële problemen zijn dan minder groot en eenvoudiger hulp is vaak voldoende. In zijn algemeenheid geldt dat schuldhulpverlening rendement heeft, omdat het andere uitgaven voorkomt, ook binnen de gemeente door besparing op bijvoorbeeld uitkeringen, maatschappelijke opvang en maatschappelijke ondersteuning.

De leden van de D66-fractie constateren dat een termijn van zes maanden redelijk wordt geacht bij het opslaan van persoonsgegevens door gemeenten. Kan de regering nader toelichten op basis waarvan deze termijn is bepaald? Kan de regering daarnaast nader duiden hoe er wordt geborgd dat er op een prudente wijze met deze gegevens wordt omgaan?

Om rekening te kunnen houden met de verschillende situaties waarin mensen met betalingsachterstanden zich bevinden, is in het wetsvoorstel geen maximale bewaartermijn opgenomen. De persoonsgegevens mogen worden bewaard zolang dat nodig is, ook als dat langer dan zes maanden is. Bij vroegsignalering is het doel mensen met problematische schulden hulp te kunnen aanbieden. Als iemand geen hulp wil, is er geen reden meer om de gegevens te bewaren en zal de gemeente de gegevens moeten vernietigen. Als iemand wel hulp aanvaardt, is het afhankelijk van de inhoud van de hulp hoelang de persoonsgegevens bewaard worden. De inschatting is dat voor het doel vroegsignalering persoonsgegevens nooit langer dan zes maanden bewaard hoeven te worden. Het kader, de voorwaarden en de normen voor informatiebeveiliging, zoals hierboven beschreven, moeten borgen dat prudent met de persoonsgegevens voor vroegsignalering wordt omgegaan.

De leden van de D66-fractie constateren dat de mogelijkheid wordt gecreëerd om aanvullende signalen om schulden te herkennen bij ministeriële regeling voor een periode van vijf jaar aan te wijzen. Kan de regering nader uiteenzetten op welke wijze de Kamer bij het opstellen van een mogelijke ministeriele regeling wordt geïnformeerd? Deze leden constateren daarbij dat gemeenten op basis van een AMvB signalen kunnen vastleggen die voor hen aanleiding zijn om op eigen initiatief schuldhulpverlening te verlenen. Zij vragen of er bij het opstellen van een dergelijke AMvB een voorhang volgt.

Op dit moment zijn er geen concrete initiatieven om te experimenteren met signalen voor vroegsignalering. Als dat verandert, wordt uw Kamer geïnformeerd. In het ontwerp van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening zijn de structurele signalen voor vroegsignalering aangewezen. Voor een AMvB op grond van de Wgs geldt geen voorhangprocedure.

De leden van de SP-fractie constateren dat 1 a 1,5 miljoen huishoudens problematische of risicovolle schulden hebben en achten schulden daarmee een groot maatschappelijk probleem.

De leden van de SP-fractie vinden armoedebestrijding, een hoger minimumloon en een hoger sociaal minimum belangrijk om de structurele oorzaken van schulden aan te pakken. De leden van de SP-fractie betreuren het dat er slechts een heel klein deel van de mensen met schulden daadwerkelijk geholpen wordt.

De leden van de SP-fractie hechten veel belang aan vroegsignalering en een laagdrempelige schuldhulpverlening. In dat kader begroeten zij voorstellen voor vroegsignalering van schulden met vreugde. Wel vinden deze leden het van groot belang dat gegevensuitwisseling in het kader van vroegsignalering in lijn is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), in lijn is met privacyregels en dat uitwisseling van gegevens niet uitgebreider of langduriger is dan strikt noodzakelijk. De leden van de SP-fractie vragen welke waarborgen de regering hiervoor heeft ingebouwd. Specifiek willen deze leden weten welke waarborgen er zijn om datalekken te voorkomen. Zij zijn van mening dat gemeenten verkregen gegevens niet langer dan zes maanden mogen behouden. Waarom mogen gemeenten de gegevens bewaren zo lang als noodzakelijk en is dit niet duidelijk beperkt tot zes maanden?

Zoals hierboven toegelicht naar aanleiding van de vragen van de leden van D66-fractie is de wetswijziging zelf een belangrijke waarborg dat bij vroegsignalering de privacyregels worden nageleefd. De Wgs geeft samen met de AVG het kader en de voorwaarden voor gemeenten om betalingsachterstanden op huur, zorgverzekering, energie en drinkwater te verwerken om mensen met problematische schulden te vinden. Veilige en privacy-verantwoorde uitvoering is de taak van gemeenten. Zij nemen de technische en organisatorische maatregelen om te zorgen dat de persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan strikt noodzakelijk en datalekken worden voorkomen.

De leden van de SP-fractie zijn voorts, in navolging van de Raad van State, van mening dat het onwenselijk is dat experimenteerruimte voor het aanwijzen van nieuwe gegevens per ministeriele regeling geregeld kan worden. Zij vinden dat niet in lijn met de aard van de ministeriele regeling en zien te veel ruimte voor het ongelimiteerd toevoegen van allerlei gegevens. De leden van de SP-fractie stellen voor dit per AMvB met zware voorhang te doen en de experimenteerruimte tevens te beperken tot twee jaar.

Naar aanleiding van opmerkingen van de Afdeling advisering van de Raad van State is artikel 10 van het wetsvoorstel aangepast. Het artikel geeft de mogelijkheid te onderzoeken of er andere signalen zijn om mensen met problematische schulden eerder en beter te bereiken voor hulp. Alleen signalen die dat uitzicht bieden komen in aanmerking. Het gaat om een periode van maximaal vijf jaar en te beperken tot een aantal gemeenten en schuldeisers. Voordat een potentieel beter signaal mag worden gebruikt, is een ministeriële regeling nodig. Een alternatief is vastlegging in een AMvB. Dit brengt extra processtappen en een langere doorlooptijd met zich, bovendien kunnen gemeenten en schuldeisers dit ook als drempel ervaren. Om die reden is niet voor een AMvB gekozen.

De leden van de SP-fractie zien wel dat achterstanden bij de betaling van de hypotheek ook relevant kunnen zijn bij vroegsignalering. In hoeverre is dat mogelijk met voorliggend wetsvoorstel? Indien dit niet het geval is, is het mogelijk om hypotheekachterstanden nu al toe te voegen? Wat is de visie van de regering hierop?

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering het wenselijk acht dat commerciële partijen, bijvoorbeeld postorderbedrijven, eveneens gegevens kunnen uitwisselen ten behoeve van vroegsignalering.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering overweegt ook de gegevens van hypotheekverstrekkers een plek te geven in wet- en regelgeving.

Achterstanden bij de betaling van de hypotheek worden niet gebruikt voor vroegsignalering van schulden. Hetzelfde geldt voor informatie van commerciële bedrijven, zoals postorderbedrijven. Voor zover bekend zijn er ook geen experimenten mee uitgevoerd. Het is niet onwaarschijnlijk dat met hypotheekachterstanden een andere groep mensen met problematische schulden wordt bereikt. Hoewel bij mensen met een koopwoning betalingsproblemen zich ook kunnen uiten in achterstanden op zorgpremie, energie en drinkwater.

1.2 Gegevensuitwisseling besluit toegang en plan van aanpak schuldhulpverlening

De leden van de VVD-fractie lezen met instemming dat de regering expliciet benadrukt dat zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en ondernemers toegang hebben tot gemeentelijke schuldhulpverlening. Kan de regering toelichten op welke manier gemeenten hiermee om horen te gaan en welke instrumenten zij hebben, bijvoorbeeld een bedrijfscoach of een krediet uit het besluit bijstandsverlening zelfstandigen, om hen te helpen het schuldenprobleem op te lossen en de onderneming te kunnen voortzetten?

In de memorie van toelichting van de Wgs4 is door een formulering onduidelijkheid ontstaan over de toegang tot schuldhulpverlening voor zzp’ers. In de toelichting van dit wetsvoorstel heeft de regering deze onduidelijkheid weg willen nemen: Zzp-ers en ondernemers zijn ook inwoners van een gemeente, waardoor de verantwoordelijkheid voor gemeenten om schuldhulpverlening aan te bieden, ook voor hen geldt.

De kern van de dienstverlening is voor zzp-ers en ondernemers niet anders. Het bestaat ook uit het oplossen van de schulden in combinatie met het ondersteunen bij financieel redzaam worden. De verwevenheid van privéschulden en bedrijfsschulden vereist bijzondere expertise en instrumenten. Het wetsvoorstel wil regelen dat de gemeente per geval via het besluit over toegang tot schuldhulpverlening en het plan van aanpak bekijkt wat de beste oplossing is voor de ondernemer. Voor een ondernemer met schulden kan voortzetting van de onderneming juist een passende oplossing zijn, beter dan stoppen. Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen of het inschakelen van instellingen gespecialiseerd in schuldhulpverlening aan zelfstandigen zijn voorbeelden van hulp die de gemeente biedt aan ondernemers met schulden.

Om de juridische risico’s van digitale gegevensuitwisseling bij schuldhulpverlening weg te nemen, vinden de leden van de CDA-fractie het belangrijk dat de regelgeving goed wordt afgestemd op de privacyregels van de AVG.

De leden van de CDA-fractie merken op dat in een AMvB op grond van artikel 8 personen en instanties zullen worden aangewezen die aan het college van burgemeester en wethouders (B&W) gegevens en inlichtingen verstrekken waarvan kennisgeving noodzakelijk is voor uitvoering van de Wgs. Deze leden zijn benieuwd naar de uitwerking hiervan en vernemen graag van de regering hoe het voorliggende wetsvoorstel zich in dat verband verhoudt tot het eind 2020 te verwachten wetsvoorstel van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake het wegnemen van knelpunten in relatie tot gegevensuitwisseling en privacy in het sociaal domein.

In het ontwerp van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening zijn bestuursorganen en instanties beschreven die persoonsgegevens uitwisselen met gemeentelijke schuldhulpverleners. Daarbij zijn de gegevens benoemd die noodzakelijk zijn voor schuldhulpverlening. Samengevat gaat het om informatie over identiteit, inkomen, vermogen en betalingsachterstanden. Het wetsvoorstel en het ontwerpbesluit willen met een degelijk kader gemeenten faciliteren bij het verwerken van persoonsgegevens voor schuldhulpverlening.

Het eind 2020 te verwachten wetsvoorstel over het wegnemen van knelpunten in relatie tot gegevensuitwisseling en privacy in het sociaal domein is onderdeel van het traject Uitwisseling Persoonsgegevens en Privacy (UPP). UPP is een interdepartementale en interbestuurlijke samenwerking om domein overstijgende knelpunten bij gegevensuitwisseling op te lossen. Daarbij gaat het dus om knelpunten die zich voordoen als iemand meerdere vormen van ondersteuning of voorzieningen nodig heeft die geregeld zijn in meerdere wetten, te weten de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), de Jeugdwet en de Wgs. Het onderhavige wetsvoorstel ziet alleen op het proces van schuldhulpverlening zelf.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat extra zorgvuldig omgesprongen moet worden met alle data rondom de gezondheid. Wat is de visie van de regering? Deze leden vragen welke data over gezondheid gedeeld kunnen worden. Als iemand bijvoorbeeld een aanvullende verzekering heeft voor geestelijke gezondheidszorg, kan de gemeente deze informatie dan krijgen? Of is zeker gesteld dat enkel informatie over betalingsachterstanden betreffende gezondheidszorg gedeeld worden, en geen andere zaken waaruit privacygevoelige informatie gehaald kan worden? Graag zien de leden van de SP-fractie voldoende waarborgen voor bescherming van privacygevoelige gezondheidsgegevens.

Met de leden van de SP-fractie deelt de regering het standpunt dat extra zorgvuldig omgegaan moet worden met gezondheidsgegevens. Onderdeel van het wetsvoorstel is dat schuldhulpverleners enkele persoonsgegevens mogen gebruiken die bij de uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet zijn verzameld. Het gaat alleen om contactgegevens van de hulpverleners en gegevens opgenomen in de BRP. Andere gezondheidsgegevens mogen niet worden gebruikt. Voor schuldhulpverlening, bijvoorbeeld het treffen van een schuldregeling, is compleet inzicht in betalingsachterstanden noodzakelijk. Daarom mag informatie over betalingsachterstanden op de zorgpremie of andere schulden bij zorgverleners worden gebruikt voor hulpverlening. Dat wil zeggen de financiële gegevens: Informatie over iemands gezondheid of behandeling mag niet worden verwerkt.

De leden van de SP-fractie vragen hoe het met het maatschappelijk verantwoord incasso van overheidsinstanties staat.

Over de stand van zaken van de maatschappelijk verantwoorde incasso van overheidsinstanties is uw Kamer onder meer in de voortgangsbrief over de Brede Schuldenaanpak geïnformeerd.5 Ter uitvoering van de Rijksincassovisie versterken de overheidsinstanties de samenwerking. Zij houden beter rekening met de situatie van mensen met schulden, voorkomen onnodige ophoging van schulden en beschermen het bestaansminimum beter. Een uitgebreid overzicht van de stand van zaken is bij de voortgangsbrief opgenomen. In het voorjaar van 2020 wordt uw Kamer opnieuw geïnformeerd over de voortgang en resultaten.

De leden van de SP-fractie vinden het een goede zaak dat schuldenaren voortaan een officiële beschikking krijgen, waartegen zij in bezwaar kunnen, over de schuldhulpverlening. Deze leden vragen of het aantal afwijzingen naderhand ook cijfermatig inzichtelijk gemaakt kan worden, inclusief de categorie reden waarom. Heeft de regering er zicht op of en in welke mate gemeenten nog jongeren en ex-ondernemers afwijzen voor schuldhulpverlening?

Gemeenten geven schuldhulp aan hun inwoners en daarbij hoort de registratie van het aantal aanmeldingen voor schuldhulpverlening dat wordt afgewezen. Deze informatie wordt incidenteel landelijk verzameld. Uit onderzoek van de Nationale ombudsman blijkt dat (ex-)ondernemers het vaakst worden geweigerd. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat het gegeven dat iemand jong is, geen weigeringsgrond is.6

Uitvoeringsorganisaties wijzen op het belang van nazorg. De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze de wet borgt dat noodzakelijke gegevens voor nazorg eveneens uitgewisseld kunnen worden.

Nazorg is onderdeel van gemeentelijke schuldhulpverlening. Dit is geregeld in artikel 1 van de Wgs. Deze taak van algemeen belang en wettelijke verplichting geeft gemeentelijke schuldhulpverleners de legitimatie persoonsgegevens voor nazorg te verwerken. (Zie ook artikel 8a van het wetsvoorstel.)

2. Verhouding tot hoger recht en nationale regelgeving

2.1 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering expliciet kan ingaan op de mogelijke spanning of strijdigheid met privacywetgeving en – regelgeving van onderdelen van het wetsvoorstel.

Of schuldhulpverleners persoonsgegevens mogen verwerken en zo ja, onder welke voorwaarden vereist een afweging van de bescherming van de privacy tegen andere rechten, zoals een behoorlijke levensstandaard. De rechtvaardiging van de inperking van de privacy ligt in het kunnen helpen bij het oplossen van schulden. Het wetsvoorstel wil het makkelijker maken voor mensen om hulp van de overheid te krijgen door een belangrijke drempel voor hulp, het verzamelen van informatie, weg te nemen. In het wetsvoorstel zijn voorwaarden opgenomen voor het verwerken van persoonsgegevens, zoals een duidelijke taakomschrijving en een beperkte gegevensset, zodat gemeenten hun verantwoordelijkheid goed kunnen invullen.

3. Gevolgen

3.1 Doenvermogen en privacy van en regeldruk voor burgers

De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de Wgs een kader biedt en dat de lasten en lastenvermindering die burgers ervaren, afhangt van hoe gemeenten en schuldeisers de hulpverlening in de praktijk brengen. Zij vragen in hoeverre de regering de mogelijkheid heeft om handvatten/best practices mee te geven aan de gemeenten om zo de lasten die burgers ervaren zo veel mogelijk te verminderen. Ook vragen deze leden of het voorstel naast extra bereik, niet vooral met het eerdere bereik een oplossing biedt voor mensen die in de schulden raken. Hoe verhoudt deze inzet zich tot de mogelijkheid voor een schuldenaar om een hulpaanbod altijd te mogen afwijzen? Welke gevolgen heeft afwijzing van eerdere hulp, bijvoorbeeld bij de instroom in het minnelijk- of Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)-traject?

Met vroegsignalering van schulden hebben gemeenten de afgelopen jaren ervaring opgedaan. Handvatten en best practices zijn beschikbaar en worden actief verspreid. De ervaringen bevestigen dat de meerwaarde van vroegsignalering is, dat mensen met schulden worden gevonden door schuldhulpverleners als de problemen minder uit de hand gelopen zijn en eenvoudige(re) hulp voldoende is. De ervaringen laten ook zien, dat het met vroegsignalering niet lukt met iedereen contact te krijgen en dat als contact tot stand komt, niet iedereen hulp accepteert. Dat recht hebben burgers en heeft geen gevolgen voor hulp op een later moment of voor de mogelijkheden voor wettelijke schuldsanering: Er is bij vroegsignalering immers nog geen sprake van een beschikking over toegang tot schuldhulpverlening, want de persoon vraagt niet om hulp.

Verder vragen de leden van de VVD-fractie de regering naar de waarborgen waarmee gemeenten de verantwoordelijkheid voor het verwerken van persoonsgegevens voor schuldhulpverlening kunnen invullen. Welke (technische) middelen kunnen gemeenten gebruiken om toegang tot persoonsgegevens te beperken? In hoeverre krijgen de gemeenten handvatten mee om datalekken en ongeoorloofd gebruik van dan wel toegang tot persoonsgegevens zo veel mogelijk te beperken? Hoe kunnen gemeenten waarbij de verwerking van persoonsgegevens is uitbesteed hiermee omgaan? De leden van de VVD-fractie vragen daarbij of gemeenten en bedrijven de verwerkingsovereenkomst als werkbaar inschatten.

Gemeenten moeten voor het gebruik van persoonsgegevens, die zij nu al op grote schaal verwerken, voldoen aan de bestaande eisen op het terrein van privacy en informatiebeveiliging. De Wgs en de AVG geven het kader en de voorwaarden voor de verwerking van persoonsgegevens voor schuldhulpverlening. In antwoord op vragen van de leden van de D66-fractie zijn hierboven in onderdeel 1.1 de normen voor informatiebeveiliging bij de gemeentelijke uitvoering toegelicht. Verwerkersovereenkomsten met de organisaties, waarmee gemeenten samenwerken, zijn gebruikelijk in schuldhulpverlening. Om de uitvoerbaarheid makkelijker te maken heeft de VNG een standaardverwerkingsovereenkomst ontwikkeld. Specifiek voor vroegsignalering zijn door de uitvoeringspraktijk voorbeelden beschikbaar gesteld van verwerkingsovereenkomsten om te zorgen dat de afspraken werkbaar zijn. De VNG ondersteunt gemeenten bij de informatievoorziening voor het voorkomen en oplossen van schulden. De samenwerking tussen gemeenten, VNG en de rijksoverheid wordt de komende jaren versterkt om te zorgen voor een effectieve en vooral ook samenhangende implementatie van de wetstrajecten uit de Brede Schuldenaanpak.

3.2 Regeldruk gemeenten

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich enigszins zorgen over de consequenties die deze wet heeft voor de uitvoering door gemeenten. Zij verwachten een toeloop door deze wet. Dat is ook de bedoeling, dat er meer mensen in beeld komen, maar dat betekent ook dat gemeenten meer mensen moeten gaan helpen. Op termijn kan dat kosten besparen, maar is de regering het met deze leden eens dat de kosten hier voor de baten uit gaan? Dus dat het wellicht nodig is om eerst te investeren, voordat het iets oplevert? Is de regering bereid om gemeenten daarin tegemoet te komen?

Zoals de leden van de GroenLinks-fractie terecht opmerken, heeft vroegsignalering van schulden rendement, maar zijn eerst investeringen nodig. Een deel van de gemeenten heeft deze investeringen gedaan, een ander deel is ermee bezig. Om hen tegemoet te komen is in de eerste plaats een beperkt aantal bewezen signalen gekozen om mensen met schulden te vinden. In de tweede plaats is de wijze waarop hulp bij vroegsignalering wordt aanboden niet ingevuld. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld in eerste instantie alleen een brief sturen als in de periode kort na inwerkingtreding van de wet te weinig capaciteit beschikbaar is voor huisbezoeken. In de derde plaats is in het wetsvoorstel expliciet de mogelijkheid opgenomen om taken uit te besteden of te mandateren, zodat bijvoorbeeld vrijwilligers of wijkteams aan vroegsignalering kunnen meewerken. De samenwerking van gemeenten en VNG met de Alliantie van vrijwilligers in de schuldhulpverlening is in dit verband een goede ontwikkeling.

De Raad van State stelt dat het van belang is op welke wijze in het geval van een mogelijk tekort de noodzakelijke uitvoering zal worden gewaarborgd. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering hier nader op in te gaan. Voorts vragen deze leden of de regering voornemens is om een vervolg uitvoeringstoets op organisatorisch en financieel gebied uit te voeren, conform artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet.

Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is in de toelichting nader op de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel ingegaan. De extra onderbouwing is gebaseerd op studies naar de kosten en baten van schuldhulpverlening, cijfers over aantallen mensen met betalingsachterstanden op huur, energie, drinkwater en zorgverzekering, de constructieve bestuurlijke reactie van de VNG en de uitvoeringstoets van de NVVK. Hiermee wordt ook tegemoetgekomen aan het pleidooi van de VNG om een vervolg uitvoeringstoets te doen, conform artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet.

Indien vroegsignalering succes heeft, zal dit extra inspanningen van gemeenten vergen. De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze geborgd is dat gemeenten over voldoende financiële capaciteit beschikken om het uitgebreide takenpakket uit te voeren en alle inwoners te helpen die dat nodig hebben.

Het wetsvoorstel is een verduidelijking van de bestaande gemeentelijke taak schuldhulpverlening en faciliteert gemeenten bij de uitvoering van deze taak. De borging van voldoende financiële capaciteit voor schuldhulpverlening staat daarom los van het wetsvoorstel en is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van gemeenten.

De leden van de SGP-fractie constateren dat het wetsvoorstel slechts in zeer algemene zin benoemt dat gemeenten afspraken moeten maken met schuldeisers en dat bevoegdheden die regelmatig nodig blijken voor adequate doorzetting van de schulphulpverlening ontbreken. Zij vragen hoe de regering omgaat met de constateringen dat onder meer het ontbreken van duidelijke afstemming met het beschermingsbewind in de praktijk problematisch werkt en dat samenwerking tussen betrokkenen zonder duidelijker regie moeizaam is. Waarom treft het wetsvoorstel op dit punt niet een uitgebreider regeling, zo vragen zij.

In het wetsvoorstel is opgenomen dat gemeenten en schuldeisers samenwerken (artikel 2). Dit is de praktijk. De NVVK versterkt de doorwerking van deze afspraken met landelijke convenanten met belangrijke schuldeisers. Voor een adequate doorzetting zetten schuldhulpverleners een smal of breed moratorium, het dwangakkoord of wettelijke schuldsanering via de rechter in. Uit het onderzoek «Aansluiting gezocht!» blijkt dat schuldhulpverleners deze juridische instrumenten sneller en vaker kunnen inzetten. Hetzelfde onderzoek laat zien dat medewerking door (sommige) schuldeisers aan schuldhulpverlening beter kan. Met een aantal acties wordt aan de conclusies van dit onderzoek vervolg gegeven.7

Om de samenwerking tussen schuldhulpverleners en bewindvoerders beter te borgen is een separaat wetsvoorstel in voorbereiding over het adviesrecht voor gemeenten bij bewind. Het voorliggende wetsvoorstel bevat geen bepalingen over gegevensuitwisseling tussen bewindvoerders en schuldhulpverleners. De huidige Wgs biedt voldoende mogelijkheden. Bewindvoerders handelen namens de burgers die door de rechtbank onder hun verantwoordelijkheid zijn geplaatst. Bewindvoerders wisselen vanuit die rol persoonsgegevens uit met schuldhulpverleners.

3.3 Gevolgen voor schuldeisers

De leden van de VVD-fractie onderschrijven dat huurachterstanden een goede graadmeter zijn voor problematische schulden. Wel zijn zij blij te lezen dat de verplichting in de praktijk vooralsnog alleen voor woningcorporaties gaat gelden. Tegelijkertijd kunnen deze leden zich ook voorstellen dat kleine verhuurders zich wel verantwoordelijk voelen voor hun huurders. Op welke wijze is het voor hen mogelijk om toch melding te maken van betalingsachterstanden van de huurder?

In het ontwerp van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening is geregeld dat woningverhuurders, zowel woningcorporaties als kleinere en grotere particuliere verhuurders, huurachterstanden kunnen melden bij de gemeente. Uitgangspunt is dat woningverhuurders in de eerste plaats zelf voor een sociale incasso zorgen, bijvoorbeeld door een betalingsregeling aan te bieden, persoonlijk contact te zoeken en de huurder de weg te wijzen naar hulpverlening. Als het hen niet lukt in contact te komen met de huurder en een oplossing te vinden, kan de verhuurder een melding bij de gemeente doen, waarna de gemeente de huurder hulp aanbiedt.

4. Advies en consultatie

4.1 Bestuurlijke reactie VNG en uitvoeringstoets NVVK

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de zorgen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over voldoende capaciteit en middelen voor de hulp aan burgers van wie gemeenten de betalingsachterstanden kennen. Is de regering voornemens om een vervolg uitvoeringstoets op organisatorisch en financieel gebied uit te voeren, conform artikel 2 van de Financiële Verhoudingswet, zoals gesuggereerd door de VNG?

Zoals hierboven naar aanleiding van vragen van de GroenLinks-fractie is toegelicht, zijn de gevolgen van het wetsvoorstel naar het oordeel van de regering voldoende onderbouwd.

De leden van de SGP-fractie constateren dat het wetsvoorstel gepresenteerd wordt als een aanpak om louter een basis te creëren voor de uitwisseling van persoonsgegevens, terwijl daarin niet alleen de mogelijkheid wordt geregeld voor het uitwisselen van informatie voor vroegsignalering, maar dat ook een nieuwe verplichting voor gemeenten tot vroegsignalering wordt geïntroduceerd. Deze leden vragen waarom de nieuwe verplichting in het wetsvoorstel onderbelicht is. Deze leden hebben in het nader rapport geen overtuigende reactie gelezen op de zorg dat de verplichting tot vroegsignalering voor gemeenten in potentie veel werk kan opleveren. Zij wijzen ook op de constatering van de VNG bij de consultatie dat een diversiteit bestaat in de mate waarin gemeenten gegevens ontsluiten en vroegsignalering vormgeven en het pleidooi voor een kan-bepaling als het gaat om het ontvangen van gegevens. Zij vragen de regering de uitvoerbaarheid nader te onderbouwen, juist als het gaat om de gemeenten die nog niet zeer actief zijn.

Het wetsvoorstel wordt niet gepresenteerd als een nieuwe verplichting, omdat het niet leidt tot een nieuwe gemeentelijke taak. In de memorie van toelichting van de Wgs staat al dat vroegsignalering van schulden onderdeel van schuldhulpverlening is.8 Vroegsignalering is een bewezen effectieve aanpak om inwoners met schulden eerder te bereiken en beter te helpen. Vrijwel alle gemeenten geven op enige wijze invulling aan vroegsignalering.9 Zij lopen bij de uitvoering tegen vragen aan over de naleving van de privacyregelgeving. Deze juridische onzekerheid is een belemmering voor de opschaling van vroegsignalering. Het wetsvoorstel beoogt dat op te lossen. Om persoonsgegevens voor vroegsignalering te mogen verwerken vereist de AVG een duidelijke wettelijke grondslag en een specificering van de persoonsgegevens. Het wetsvoorstel geeft hieraan invulling, maar leidt daardoor onvermijdelijk tot een uniformering. Dit stelt gemeenten die nog niet zeer actief zijn voor de opgave een inhaalslag te maken. Daar staat tegenover dat de dienstverlening voor de inwoners van die gemeenten effectiever en efficiënter wordt.

Naar aanleiding van vragen van de GroenLinks-fractie is hierboven toegelicht hoe het wetsvoorstel tegemoetkomt aan gemeenten die nog niet zeer actief zijn. De rijksoverheid helpt daarnaast bij de implementatie. De eenmalige € 80 mln. die het kabinet via het regeerakkoord voor schulden en armoede beschikbaar heeft gesteld, ondersteunt ook de ontwikkeling en opschaling van vroegsignalering. Daarnaast deelt een aantal koplopergemeenten met subsidie van het Ministerie van SZW hun ervaringen om de opschaling van vroegsignalering in andere gemeenten te vereenvoudigen. Ten slotte maken onder leiding van de NVVK, en ook met financiële ondersteuning van het Ministerie van SZW, gemeenten en schuldeisers landelijke afspraken over vroegsignalering om de bredere inzet te versnellen en makkelijker te maken.

4.2 Nationale ombudsman

De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de aanbevelingen van de Nationale ombudsman grotendeels door de regering zijn overgenomen. Dit geldt echter niet voor het advies om wettelijke termijnen op te nemen waarbinnen overheidsinstanties moeten reageren op een verzoek van schuldhulpverleners om een schuldenoverzicht en een voorstel voor een schuldenregeling. Waarom neemt de regering dit advies niet over? Deze leden zien een nadere toelichting graag tegemoet.

De leden van de D66-fractie constateren dat de Nationale ombudsman adviseert wettelijke termijnen op te nemen voor overheidsinstanties waarbinnen zij moeten reageren op een verzoek van schuldhulpverleners. Kan de regering uiteenzetten wat de stand van zaken is met betrekking tot de inspanningen die het kabinet hierop pleegt in de Rijksincassovisie?

De leden van de SP-fractie vinden dat de regering in moet gaan op het verzoek van de Nationale ombudsman voor het opnemen van een wettelijke reactietermijn voor overheidsinstanties waarbinnen zij moeten reageren op een verzoek van schuldhulpverleners voor een schuldenoverzicht. Wat zijn de overwegingen en kan dit alsnog gebeuren?

Artikel 8 van de Wgs bepaalt dat bestuursorganen gegevens en inlichtingen verstrekken aan het college van B&W, waarvan kennisneming van belang kan zijn voor uitvoering van de wet. In het ontwerp van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening worden de bestuursorganen genoemd en de gegevens die zij moeten leveren, waaronder een schuldoverzicht. Dit schept juridische duidelijkheid over de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor schuldhulpverlening, wat voor de naleving van privacyregels nodig is. Vooralsnog bestaat geen voornemen artikel 8 aan te vullen met een wettelijke reactietermijn voor overheidsinstanties. Een juridische basis opnemen in de Wgs voor een reactietermijn past niet goed in de reikwijdte en doelstelling. Dit wetsvoorstel ziet immers primair op de taakuitoefening van gemeenten ten aanzien van schuldhulpverlening. Het is onderwerp van onderzoek of een wettelijke reactietermijn een effectieve en uitvoerbare oplossing is. Uit het rapport «Aansluiting gezocht!» blijkt dat de medewerking door (sommige) schuldeisers aan schuldhulpverlening beter kan. Momenteel vindt de analyse van knelpunten en achterliggende oorzaken plaats.10

II. ARTIKELGEWIJS

Artikel I, onderdeel A

De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering gekozen heeft voor de aanduiding cliënt voor de inwoners die schulphulpverlening ontvangen. Zij vinden de term niet fraai in de relatie tussen burger en overheid, zeker niet in de sfeer van schuldhulpverlening.

De Wgs maakt geen onderscheid tussen iemand die zich heeft gemeld bij de gemeente met een hulpvraag en iemand die daadwerkelijk schuldhulpverlening krijgt. De term verzoeker slaat nu nog op beide situaties en ziet bovendien niet op de situatie dat iemand door de gemeente in het kader van vroegsignalering wordt benaderd. Door de term cliënt te introduceren wordt een onderscheid aangebracht tussen iemand met een hulpvraag/betalingsachterstanden en iemand die daadwerkelijk in een schuldhulpverleningstraject zit. Dit is mede van belang voor de nog vast te stellen algemene maatregel van bestuur, waarin aangegeven wordt welke gegevens in welke situatie uitgewisseld mogen worden. Een cliënt is iemand die daadwerkelijk een vorm van schuldhulpverlening krijgt. Zolang het gaat om iemand die een verzoek heeft ingediend bij de gemeente of een inwoner waarvan de gemeente een signaal heeft ontvangen van een vaste lasten leverancier, maar er nog geen beschikking tot schuldhulpverlening is afgegeven, is er nog geen sprake van een cliënt. In dit geval is er sprake van een inwoner van die gemeente met een hulpvraag of betalingsachterstanden op vaste lasten. Voor de term «cliënt» is gekozen, omdat het binnen het sociale domein (Wmo 2015 en Jeugdwet) de gebruikelijke term is. Uit harmonisatieoogpunt is hierbij aangesloten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark