Kamerstuk 35300-VIII-151

Maatregelen Coronavirus COVID-19 en de gevolgen voor onderwijs

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

Gepubliceerd: 13 maart 2020
Indiener(s): Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35300-VIII-151.html
ID: 35300-VIII-151

Nr. 151 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2020

Eerder vandaag hebben wij u een brief verzonden over de maatregelen Coronavirus COVID-19 en de gevolgen voor het onderwijs (Kamerstukken 35 300 VIII en 25 295, nr. 150). Aan het einde van de middag hebben we het overleg met de sectorraden po, vo en mbo en de vakbonden voortgezet en met name gesproken over de uitvoering van de maatregelen voor po, vo en mbo.

De situatie rondom het Coronavirus COVID-19 en de maatregelen hebben geleid tot veel zorgen en emoties bij scholen en ouders. Deze begrijpen wij. Daarom hebben wij het noodzakelijk gevonden zo snel mogelijk meer duidelijkheid te geven over hoe deze maatregelen voor het onderwijs in te vullen. De volksgezondheid staat voorop voor kinderen, jongeren, leraren en ander onderwijspersoneel. Het RIVM toont overtuigend aan dat het sluiten van alle scholen daar niet aan bijdraagt. De gezondheidsrisico’s voor kinderen en jongeren zijn laag. Kinderen en jongeren spelen een geringe rol in het voortgaan van de uitbraak van het virus. Dat advies blijft staan.

Deze crisis vraagt wel om ander onderwijs dan normaal.

Wij vinden de voortgang van onderwijs aan kinderen en jongeren heel belangrijk of ze nu thuis zitten of op school. In deze crisistijd moet daarbij worden nagedacht over andere manieren om het beste onderwijs te organiseren. Hierbij willen we de scholen ondersteunen. Dit anders organiseren vergt samenwerking tussen scholen en schoolbesturen in de regio met de lokale autoriteiten en kinderopvang. Daar is bij scholen ook tijd en ruimte voor nodig en die zullen wij hen ook geven.

Het coronavirus COVID-19 kan leiden tot situaties waarbij met minder leerlingen of studenten, leraren en overig onderwijspersoneel het onderwijs anders georganiseerd moet gaan worden.

In die gevallen vinden we het belangrijk prioriteiten te stellen. Deze prioriteiten liggen bij:

  • onderwijs aan leerlingen in eindexamensituaties VO en MBO;

  • het onderwijs aan de groep 8-leerlingen, die worden voorbereid op het vervolgonderwijs;

  • onderwijs en opvang bieden aan kinderen van ouders in vitale functies (op gemeentelijk niveau).

Als kinderen en jongeren thuis komen te zitten, organiseren we zoveel mogelijk ook voor hen onderwijs. We willen scholen ondersteunen om zo goed mogelijk in deze omstandigheden het onderwijs te blijven organiseren. Hiervoor kunnen de scholen (gedeeltelijk) online onderwijs organiseren.

Dit betekent dat scholen langs deze lijnen invulling kunnen geven aan het gisteren uitgebrachte advies. De komende dagen zullen we daarbij nog een paar zaken verder uitwerken. Daarbij valt te denken aan hoe invulling te geven aan afstandsonderwijs, hoe docenten en overig onderwijspersoneel van wie nu meer wordt gevraagd te faciliteren (bijv. de mogelijkheid om voor de kinderen van het onderwijspersoneel opvang te organiseren, arbeidsvoorwaarden, onderwijstijd) en hoe lokaal en regionaal samenwerking te organiseren.

Vanuit de mbo-instellingen is daarnaast aangeboden te onderzoeken hoe eventueel studenten in te zetten om kinderen op te vangen, met name de kinderen van ouders in vitale functies.

Het blijven geven van onderwijs aan de kinderen en jongeren in Nederland vergt in deze bijzondere tijd extra inspanningen. De afgelopen dagen is duidelijk geworden hoe leraren en ander onderwijspersoneel zich tot het uiterste willen inzetten om onderwijs te blijven verzorgen. Dit wordt enorm gewaardeerd. Bovenstaande invulling van het besluit van het kabinet maakt deze inspanning een gezamenlijk opgave. Wij zullen deze opgave van week tot week met de vertegenwoordigers uit de sectoren bespreken.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob