Kamerstuk 35300-VII-6

De wettelijke verankering van het Right to Challenge

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2020

Gepubliceerd: 17 oktober 2019
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35300-VII-6.html
ID: 35300-VII-6

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2019

Verankering Right to Challenge

In vervolg op mijn brief over de versterking en vernieuwing van de lokale democratie aan Uw Kamer van 26 juni jl.1 informeer ik u in deze brief nader over de wettelijke verankering van het Right to Challenge en geef ik tevens uitvoering aan hetgeen in het Regeerakkoord2 is afgesproken. Ik ben voornemens om in de Gemeentewet op te nemen dat de gemeenteraad regels kan stellen over de wijze waarop inwoners en lokale verenigingen een alternatief voorstel kunnen indienen voor de uitvoering van collectieve voorzieningen in hun directe omgeving. Met deze verankering maak ik expliciet dat inwoners een uitdaagrecht hebben.

Invloed en betrokkenheid van inwoners

De ontwikkeling van de participatieve democratie laat zien dat de lokale democratie niet statisch is en meebeweegt met de tijd. Inwoners kunnen, naast een bijdrage aan het proces dat aan de besluitvorming voorafgaat, ook een waardevolle bijdrage leveren in andere fasen van het beleidsproces, bijvoorbeeld in de fase van uitvoering. Daarbij kan in het bijzonder aan het Right to Challenge worden gedacht. Met dit zogenaamde uitdaagrecht kunnen inwoners en maatschappelijke initiatieven een verzoek indienen bij de gemeente om de uitvoering van een taak van de gemeente over te nemen, al dan niet met bijbehorend budget, als zij denken deze taak beter en goedkoper uit te kunnen voeren.

Modernisering inspraakverordening

In mijn brief van 14 december 20183 kondigde ik aan een verbreding van artikel 150 van de Gemeentewet te onderzoeken. Met een verbreding van artikel 150 van de Gemeentewet wil ik bevorderen dat de huidige gemeentelijke inspraakverordening wordt omgevormd tot een participatieverordening. De modernisering van dit artikel stimuleert gemeenten om de betrokkenheid van inwoners in het beleidsproces te herzien, en de zeggenschap van inwoners ook te versterken bij de uitvoering en de evaluatie van beleid. Mijn inzet is het wetsvoorstel voor het einde van dit jaar in consultatie te brengen.

In dit wetsvoorstel veranker ik tevens het Right to Challenge, een specifieke vorm van participatie.

Ruimte voor lokaal maatwerk

Er is in de praktijk een grote verscheidenheid aan «challenges» en de mogelijkheden die gemeenten bieden voor de overname van de feitelijke uitvoering van taken van gemeenten. Ik vind het wenselijk gemeenten ruimte voor lokaal maatwerk te blijven bieden om het beleid ten aanzien van het Right to Challenge te kunnen vormgeven op basis van de lokale behoeften, omstandigheden en kenmerken. Mijn voornemen is om in de Gemeentewet te verankeren dat de gemeenteraad regels kan stellen over het Right to Challenge. Met deze formulering is het aan de raad om te bepalen welke taken kunnen worden overgenomen, welke inhoudelijke en procedurele criteria gelden voor toekenning of afwijzing van initiatieven en onder welke voorwaarden gemeentelijke taken aan burgers kunnen worden overgedragen.

Tot slot

Bij de vaststelling van de participatieverordening heeft de raad de ruimte om participatie en in het bijzonder het uitdaagrecht vorm te geven naar de lokale behoeften en omstandigheden. Op deze manier kan de raad de nodige helderheid verschaffen over de procedurele en inhoudelijke randvoorwaarden van burgerbetrokkenheid, met behoud van ruimte voor lokaal maatwerk.

Naast het bieden van de wettelijke verankering stimuleer ik met het Programma Democratie in Actie het Right to Challenge door middel van kennisuitwisseling en wordt in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een modelverordening gemaakt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren