Kamerstuk 35300-IV-72

Periodieke rapportage rechtshandhaving: hoofdlijnen JVO

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020

Gepubliceerd: 31 augustus 2020
Indiener(s): Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35300-IV-72.html
ID: 35300-IV-72

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2020

Op 15 juli 2020 vond het Justitieel Vierpartijen Overleg (JVO) plaats, het halfjaarlijks overleg tussen de vier Ministers van Justitie van het Koninkrijk. Medio 2019 is afgesproken om de Tweede Kamer te informeren over de gezamenlijke inzet op de rechtshandhaving en over de hoofdlijnen van het JVO. Middels dit schrijven verschaf ik u, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, inzicht in de versterking van de rechtshandhaving in het Koninkrijk, en wordt opvolging gegeven aan de aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting van artikel 1 van hoofdstuk IV Koninkrijksrelaties.1

Deze Kamerbrief is gedeeld met onze collega-Ministers van de landen.

Voordat ik inga op de hoofdlijnen van het JVO, kan ook aan uw Kamer niet ongenoemd blijven dat de COVID-19 crisis een grote impact heeft op de Caribische delen van het Koninkrijk. De precaire financieel-economische situatie in de Caribische landen heeft ook gevolgen voor het functioneren van de rechtsstaat. Omdat dit een vitale sector betreft, is het een gezamenlijk doel om de impact en gevolgen voor de rechtshandhaving zo beperkt mogelijk te houden.

In de Rijksministerraad van 10 juli heeft Nederland een niet verplichtend aanbod van meerjarige liquiditeitssteun met voorwaarden gedaan aan de Caribische landen van het Koninkrijk.2 In dat aanbod staan ook elementen voor het versterken van de rechtsstaat. Hoewel dit aanbod niet geagendeerd was tijdens het JVO, bleef het ook niet onbesproken, gelet op de verbinding met de onderwerpen die tijdens dit JVO stonden geagendeerd. Ik vind het belangrijk uw Kamer kort te schetsen waarom Nederland ook maatregelen over de rechtsstaat heeft opgenomen en waarom we dat van belang vinden. De in de landspakketten opgenomen maatregelen en hervormingen ter versterking van de rechtsstaat zullen een bijdrage leveren aan economische ontwikkeling en duurzame overheidsfinanciën. Deze maatregelen sluiten veelal aan bij reeds bestaande vormen van samenwerking en krijgen een extra impuls, aangezien er extra middelen beschikbaar zullen worden gesteld door Nederland na instemming met de consensusrijkswet en de daaraan verbonden landspakketten. Deze beoogde investeringen leveren een bijdrage aan de versterking van de rechtsstaat, door in ieder geval in te zetten op het versterken van het grenstoezicht, de aanpak van financieel-economische criminaliteit en het verbeteren van het detentiewezen op Sint Maarten.

Aruba heeft tijdens het JVO het standpunt uitgesproken dat justitie onderdelen niet in de landspakketten, maar in het JVO, thuishoren.

De gesprekken over de voorwaarden in het algemeen, inclusief die over de rechtsstaat, zijn een bilaterale aangelegenheid tussen Nederland en de betreffende landen en vinden buiten het JVO plaats. Momenteel worden hierover nadere gesprekken gehouden. Het JVO blijft wat Nederland betreft echter wel het inhoudelijke gremium voor bespreking van en besluitvorming over de wijze van (operationele) samenwerking en de implementatie van de maatregelen op justitieterrein, voor zover het gaat om Koninkrijksbrede afspraken en de voortgang van de Koninkrijksbrede werkgroepen.

Hoofdlijnen JVO juli 2020

Vanwege de COVID-19 crisis vond het JVO niet zoals gepland in Nederland, maar in aangepaste vorm op 15 juli 2020 via videoconferentie plaats.

Onder meer de volgende onderwerpen zijn besproken:

Grensbewaking en migratie

De Kustwacht is een belangrijke partner binnen de rechtshandhavingsketen. De directeur Kustwacht heeft tijdens het JVO de recente ontwikkelingen en de extra geleverde inzet tijdens de COVID-19 crisis uiteengezet.

Verder zijn in het JVO verbetervoorstellen ter versterking van het grenstoezicht in het Caribische deel van het Koninkrijk besproken, het zogeheten baselines traject. Zo is gesproken over een aantal geïdentificeerde quick wins om de grensveiligheid te vergroten. Een van die quick wins in de samenwerking en versterking van het grenstoezicht is bijvoorbeeld het gezamenlijk opleiden en trainen van de grensdiensten. Daarnaast is gesproken over de eisen die kunnen worden gesteld aan het veiligheidsonderzoek en de screeningseisen van grensdienstpersoneel. Ook is gesproken over nadere samenwerking binnen multidisciplinaire teams aan de grens.

Samenwerking tussen de landen op het terrein van vreemdelingenbeleid vindt onder meer plaats binnen de werkgroep Onderlinge regeling Vreemdelingenketen. In het JVO is afgesproken dat er, naast de bestaande samenwerking tussen de landen binnen deze werkgroep, er tevens subwerkgroepen kunnen worden ingesteld. Middels de subwerkgroepen met deelname van ook experts, kan de samenwerking tussen de landen voor wat betreft regionale migratievraagstukken verder worden bevorderd. Deze samenwerking betreft kennisoverdracht ten aanzien van migratiebeleid (onder andere op het terrein van het asiel- en terugkeerbeleid en juridische procedures); waar nodig extra technische bijstand in het kader van het Venezuela vraagstuk; opleidingen, trainingen en het lopen van stages in een ander land en het uitwisselen van best practices.

Aruba heeft in dit kader aandacht gevraagd voor de situatie waarbij buurland Venezuela vanwege COVID-19 al maanden de grenzen goeddeels heeft gesloten voor repatriëringsvluchten over en weer. Dit veroorzaakt een grote druk op de vreemdelingenketen van Aruba. In het JVO is toegezegd dit punt onder de aandacht te brengen van de Minister van Buitenlandse Zaken. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken had over de kwestie reeds contact met Aruba en heeft toegezegd dit op te brengen bij het Venezolaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit is inmiddels gebeurd en het Koninkrijk is in afwachting van een reactie.

Landsrecherches en de recherchesamenwerking

Op initiatief van Curaçao zijn tijdens het JVO afspraken gemaakt om de samenwerking tussen de Landsrecherches van Curaçao, Sint Maarten, Aruba, en de Nederlandse Rijksrecherche te intensiveren. Daarbij zal worden gekeken naar gezamenlijke opleidingen, het uitwisselen van deskundigen aan elkaars rechercheteams en het beschikbaar stellen van stageplekken. Afgesproken is dat Curaçao de trekker van dit traject zal zijn en dat op korte termijn een vergadering zal worden bijeenroepen.

Ten aanzien van het beleidsplan van het Recherche Samenwerkingsteam (RST), is door Curaçao verzocht dat de adviesgroep recherchesamenwerking, zoals het Protocol voorschrijft,3 een analyse voorbereidt op basis van het criminaliteitsbeeld en van de reeds behaalde en de nog te behalen resultaten van de samenwerking. Deze zal dan in het volgende JVO worden besproken.

Door Aruba is onder andere onderstreept dat bij de samenwerking van het RST de afgesproken kaders van het Protocol, onder andere met betrekking tot de aansturing onder lokaal bevoegd gezag, voortdurend in acht dienen te worden genomen.

Detentie

Op het gebied van detentie zijn tijdens het JVO weer verschillende onderdelen belicht. De nadere invulling van de Taskforce Detentie is besproken en ook Sint Maarten heeft aangegeven hieraan te zullen deelnemen. Naast de eerder besproken taken is besloten de taskforce tevens de opdracht te geven om een (regionale) verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden van samenwerking op het gebied van de uitvoering van TBS en PIJ-maatregelen. Binnen de Taskforce detentie wordt bezien op welke manier alternatieven voor detentie mogelijk ook bruikbaar kunnen zijn voor het organiseren van zorg voor justitiabelen.

Informatie-uitwisseling en ICT

Tijdens het JVO is Aruba toegetreden tot het Samenwerkingsverband ICT rechtshandhaving waar nu alle vier de landen bij zijn aangesloten. Dit verbetert niet alleen op Aruba zelf de informatie-uitwisseling binnen de justitieketen. Ook bevordert dit de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen Caribisch Nederland, Curaçao, Sint Maarten en Aruba. Door bijvoorbeeld te werken met gelijke politie- en grenssystemen kunnen de lokale diensten makkelijker en sneller (opsporings)informatie binnen de toepasselijke wettelijke kaders uitwisselen. Daarnaast leidt het samenwerkingsverband tot een efficiënt en kostenbesparend beheer van ICT-voorzieningen.

Daarnaast zijn verschillende, gezamenlijk uitgewerkte opties voor de harmonisatie van de bescherming van persoonsgegevens tijdens het JVO besproken. Het harmoniseren van de bescherming van persoons-, politiële- en justitiële gegevens heeft onder meer als doel zorg te dragen voor een structurele juridische grondslag voor een bredere deling van deze gegevens tussen Nederland en de Caribische landen van het Koninkrijk.

Nederland heeft in het JVO aangegeven om voor Caribisch Nederland als minimumniveau gegevensbescherming te kiezen voor het niveau van het Dataprotectieverdrag van de Raad van Europa, inclusief de wijzigingen conform het nieuwe Protocol (C108+). Daarnaast is het de inzet van het Kabinet om samen met Aruba, Curaçao en Sint Maarten, toe te werken naar een geharmoniseerd niveau van bescherming persoons-, politiële en justitiële gegevens binnen het Koninkrijk op dat niveau (C108+) en dat te realiseren middels een consensusrijkswet en gemeenschappelijke toezichthouder. Dit komt overeen met de maatregel die in de landspakketten hierover is opgenomen.

Aruba en Sint Maarten gaven aan dienaangaande voorkeur te hebben voor concordante lokale regelgeving, al dan niet aangevuld met een onderlinge regeling, niet zijnde een Rijkswet. Aruba, Curaçao en Sint Maarten gaven aan dit onderwerp nader in beraad te nemen en schriftelijke uitsluitsel over de keuze te zullen geven.

Wetgeving

Aruba heeft in het JVO verslag uitgebracht over de opgezette samenwerking ten behoeve van de uitbreiding van wetgevingscapaciteit en de modernisering van wetgeving. Hiervoor is het Caribbean Centre for Legislation (CCL) opgericht dat voorziet in de opleiding van wetgevingsjuristen. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van onderwijs op afstand. Het CCL is in februari 2020 opgericht en gelieerd aan de Universiteit van Curaçao. Het wordt getrokken door de VU-hoogleraar staats- en bestuursrecht professor Sjoerd Zijlstra, die daar als buitengewoon hoogleraar is benoemd. Het CCL gaat in september van start met een éénjarig opleidingsprogramma tot certified legislation lawyer voor Caribische wetgevingsjuristen (vanwege de COVID-19 crisis in digitale vorm). Aruba is hierop aangehaakt via de instelling van de Aruba Desk of the Caribbean Center for Legislation door het Ministerie van Justitie, Veiligheid en Integratie van Aruba, in samenwerking met de Universiteit van Aruba. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de oprichting van het CCL financieel ondersteund. Zowel vanuit de Caribische landen als vanuit Nederland hebben specialisten voor de verschillende modules hun medewerking toegezegd.

Verder is op het terrein van wetgeving tijdens het JVO besloten tot het instellen van een ambtelijke werkgroep van de vier landen (onder leiding van Aruba) om de mogelijkheden te verkennen voor een uniforme regeling van bestuursprocesrecht voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland en daarover te rapporteren aan het volgende JVO.

Goedkeuring begrotingen en jaarstukken

Het JVO is ook het platform waar jaarplannen, jaarverslagen, begrotingen en de financiële verantwoording van de gezamenlijke diensten worden besproken en goedgekeurd. Zo lagen stukken voor van het RST, de Raad voor de Rechtshandhaving, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het Parket Procureur-Generaal en de Parketten van de Openbaar Ministerie. De landen gaven aan dat zij, gelet op de gevolgen van de COVID-19 crisis en de precaire financiële situatie, nog niet alle begrotingen volledig konden goedkeuren tijdens het overleg.

Tot slot

Hoewel er dit keer geen fysiek overleg mogelijk was, stond het JVO in het teken van het versterken van de samenwerking, die de rechtshandhavingsketen en de rechtsstaat ten goede komt. Op deze wijze vergroten we niet alleen de onderlinge uitwisseling van kennis en expertise en lokaal eigenaarschap, maar dragen we ook bij aan de regionale samenwerking. Deze regionale samenwerking is van groot belang voor een sterke justitieketen in zowel de Caribische landen als in Caribisch Nederland.

Het volgende JVO zal wederom plaatsvinden onder voorzitterschap van Nederland op 7 en 8 januari 2021.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus