Kamerstuk 35153-30

Rapportage toepassing Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (oktober 2022-2023)

Dossier: Wijziging van de Telecommunicatiewet met betrekking tot ongewenste zeggenschap in telecommunicatiepartijen (Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie)

Gepubliceerd: 27 november 2023
Indiener(s): Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: economie ict markttoezicht openbare orde en veiligheid staatsveiligheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35153-30.html
ID: 35153-30

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2023

Bij de behandeling van het wetsvoorstel ongewenste zeggenschap telecommunicatie heeft uw Kamer het kabinet middels de motie van de leden Van den Berg, Graus en Van Haga (Kamerstuk 35 153, nr. 18) verzocht om jaarlijks per brief aan de Kamer te rapporteren over de toepassing van de Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT, oftewel hoofdstuk 14a van de Telecommunicatiewet) en de verbodsbevoegdheid zoals opgenomen in die wet.

Met deze brief kom ik aan dit verzoek tegemoet. Tevens informeer ik u dat deze informatie in het vervolg zal worden opgenomen in het jaarverslag van het Bureau Toetsing Investeringen en niet meer in een separate brief.

Daarnaast heeft uw Kamer het kabinet middels een motie van de leden Weverling, Verhoeven en Stoffer (Kamerstuk 35 153, nr. 17) verzocht om de Kamer periodiek te informeren over de impact van de WOZT op de conform de memorie van toelichting als beperkt ingeschatte administratieve lasten voor het bedrijfsleven in de telecomsector. In de lijn met de rapportage van vorig jaar, zal ook in deze brief aandacht worden besteed aan de administratieve lasten van de WOZT voor het bedrijfsleven.

Zoals tijdens het Wetgevingsoverleg van 20 april 2020 (Kamerstuk 35 153, nr. 24) is benoemd door de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en in lijn met de rapportage van vorig jaar, maakt het kabinet tevens graag gebruik van deze gelegenheid om uw Kamer een breder beeld te geven van de onderzoeken op het gebied van investeringstoetsing. In het vervolg zal ook dit bredere beeld terugkomen in het jaarverslag van het Bureau Toetsing Investeringen.

De rapportage in deze brief beslaat het tweede jaar na inwerkingtreding van de WOZT, te weten de periode van 1 oktober 2022 tot en met 30 september 2023. In deze periode heb ik geen gebruik gemaakt van de verbodsbevoegdheid.

Bureau Toetsing Investeringen (BTI)

Het BTI is onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en is inmiddels 3 jaar operationeel. Het Bureau geeft sinds de inwerkingtreding op 1 oktober 2020 uitvoering aan de WOZT. Daarnaast geeft het BTI uitvoering aan de Wet vifo (Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames) en ondersteunt het de feitelijke uitvoering van de overige sectorale investeringstoetsen, zoals vastgelegd in de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998. Ook fungeert het BTI als contactpunt voor de Europese FDI- Screeningsverordening op grond van de Uitvoeringswet screeningsverordening buitenlandse directe investeringen. Het bovenstaande gebeurt in nauwe samenwerking met de relevante andere departementen. De Wet vifo, die in juni 2023 in werking is getreden, kent een rapportageverplichting. Op grond hiervan zal het BTI jaarlijks een verslag publiceren met de belangrijkste cijfers. In dat verslag zal ook de rapportage over de WOZT worden opgenomen.

Rapportage oktober 2022 – september 2023

In de periode oktober 2022 tot en met september 2023 zijn er vijf onderzoeken opgestart op grond van de Telecommunicatiewet. Het betreft hierbij vier onderzoeken op grond van een melding en één onderzoek op basis van nieuwe feiten en omstandigheden. In deze rapportageperiode is er tevens één onderzoek afgerond dat in de vorige rapportageperiode was opgestart. Ook is er één melding ingediend die buiten het toepassingsbereik lag en waarnaar om die reden geen onderzoek is opgestart.

In lijn met vorig jaar heb ik ook tijdens deze rapportageperiode geen gebruik gemaakt van de verbodsbevoegdheid ex artikel 14a.4, eerste lid van de Telecommunicatiewet (Kamerstuk 35 153, nr. 29). Dit geldt voor alle onderzoeken die tijdens deze rapportageperiode zijn afgesloten, inclusief het onderzoek dat in de vorige rapportageperiode was opgestart. Alle onderzoeken zijn afgerond binnen de geldende wettelijke termijnen. In de periode oktober 2022–september 2023 heb ik geen gebruik hoeven maken van de mogelijkheid om de onderzoekstermijn te verlengen. Hierdoor kan snel duidelijkheid worden gegeven aan de betrokken partijen. De administratieve lasten voor het bedrijfsleven lijken hiermee ook dit jaar beperkt.

Breder beeld van stand van zaken investeringstoetsen

Graag geef ik u ook kort een beeld van de stand van zaken bij investeringstoetsing die plaatsvindt op basis van andere wetgeving dan de WOZT. Het gaat dan met name om de toepassing van de Wet vifo, de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998. Een uitgebreidere behandeling zal aan de orde komen in het eerste jaarverslag van het Bureau Toetsing Investeringen, dat gepland staat voor publicatie in het eerste kwartaal van 2024.

In de periode van oktober 2022 t/m september 2023 zijn in totaal 37 meldingen binnengekomen bij het BTI. Het grootste deel hiervan (26 meldingen) is ingediend op basis van de Wet vifo, die in juni 2023 in werking is getreden. Daarnaast zijn er vijf meldingen ontvangen op basis van de Elektriciteitswet 1998 en één op grond van de Gaswet. Zoals hierboven toegelicht zijn er vijf meldingen ontvangen onder de Telecommunicatiewet, waarvan één buiten het toepassingsbereik lag.

In de periode 2019–20231 zijn in totaal 49 onderzoeken afgerond. Tot op heden heeft geen enkel onderzoek geleid tot een verbod. Één onderzoek heeft geleid tot een goedkeuring onder voorschriften.

Tabel: afgeronde onderzoeken op jaarbasis voor de afgelopen vijf jaar

Jaar

Elektriciteit

Gas

Telecom

Vifo

Totaal

2019

1

0

   

1

2020

1

0

   

1

2021

1

0

14

 

15

2022

6

0

2

 

8

20231

3

1

5

15

24

Totaal

13

1

21

15

50

X Noot
1

De cijfers voor 2023 lopen t/m 1 oktober 2023.

Nowi

Eerder heb ik uw Kamer aangegeven dat ik zou onderzoeken of de overname van Nowi onder de reikwijdte van de Wet Vifo valt en of een beoordeling mogelijk is. Zie de schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Economische Zaken en Klimaat op 22 november 2022 (Noot bij Handelingen II 2022/23, nr. 26) en de schriftelijke beantwoording op 23 december van de Vragen van de leden Brekelmans, Van Strien en Rajkowski (allen VVD) aan de Ministers van Economische Zaken en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Chipmaker Nexperia koopt Delftse start-up» (ingezonden 24 november 2022) (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1161)

Daarover kan ik uw Kamer in het openbaar berichten dat ik heb beoordeeld of de overname van Nowi onder de reikwijdte van de Wet Vifo valt en of een onderzoek met terugwerkende kracht nodig is. Op grond hiervan heb ik vastgesteld dat Nowi niet in aanmerking komt voor een onderzoek met terugwerkende kracht onder de Wet vifo. Bij onderzoeken met terugwerkende kracht is de reikwijdte voor de technologische sector beperkt tot die ondernemingen die actief zijn op het gebied van dual-use technologie en/of militaire goederen. De producten van Nowi zijn niet aan te merken als dual-use technologie en/of militaire goederen en daarmee valt de transactie niet onder de reikwijdte van de terugwerkende kracht. Dit betekent dat er geen wettelijke bezwaren zijn tegen de overname van Nowi door Nexperia.

Mocht uw Kamer daar behoefte aan hebben, bied ik u aan om uw Kamer middels een vertrouwelijke briefing nader te informeren.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens