Kamerstuk 35099-(R2114)-26

Gewijzigd amendement van de leden Diertens en Kuiken ter vervanging van nr. 22 over een inkadering van zwaarwegende gronden

Dossier: Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)


85,3 %
14,7 %

FVD

PvdD

DENK

PvdA

CU

D66

PVV

50PLUS

GL

SGP

SP

VVD

CDA


Nr. 26 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIERTENS EN KUIKEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 22

Ontvangen 4 juli 2019

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8 De beslissing over het geschil

De raad van Ministers van het Koninkrijk beslist over het geschil. De raad volgt het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk, tenzij:

  • a. de aard en het gewicht van een door de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geconstateerd bezwaar niet opweegt tegen een zwaarwegend belang, of

  • b. relevante feiten en omstandigheden die zich na het verzoek om een oordeel hebben voorgedaan, nopen tot een van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk afwijkende beslissing.

II

In artikel 9 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Indien de beslissing van de raad van Ministers van het Koninkrijk afwijkt van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk, worden de redenen voor de afwijking openbaar gemaakt.

III

In artikel 10a, onderdeel 2, wordt voor de punt aan het slot van artikel 9 ingevoegd «en, voor zover de beslissing van de raad afwijkt van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk, de openbaarmaking van de redenen voor die afwijking».

Toelichting

Dit amendement beoogt allereerst sterker tot uitdrukking te brengen dat het uitgangspunt achter artikel 8 van de Rijkswet Koninkrijksgeschillen is, dat de raad van Minister van het Koninkrijk in beginsel gehouden is de oordelen van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk over een rechtmatigheidsgeschil te respecteren. Daartoe is positief geformuleerd dat de Rijksministerraad het oordeel van de Afdeling advisering in beginsel volgt. In de tweede plaats is de bedoeling van dit amendement om te verhelderen in welke gevallen de raad van Ministers van het Koninkrijk gebruik kan maken van de afwijkingsbevoegdheid die hem in artikel 8 wordt verleend. Met dit amendement komt sterker tot uitdrukking dat de mate waarin toepassing van de afwijkingsbevoegdheid mogelijk is, afhankelijk is van de aard en het gewicht van de door de Afdeling geconstateerde bezwaren. Hiermee wordt aangesloten bij de nota naar aanleiding van het verslag, waarin de regering van het Koninkrijk beschrijft dat het denkbaar is dat de Rijksministerraad zwaarwegende gronden laat prevaleren boven een rechtmatigheidsoordeel van de Afdeling advisering in situaties waarin:

  • boven een oordeel van de Afdeling dat niet een ondubbelzinnige juridische richting op wijst terwijl de voorgenomen beslissing van de Rijksministerraad geschraagd kan worden door een juridische redenering die ook verdedigbaar wordt geacht (het gewicht);

  • boven een door de Afdeling advisering geconstateerd procedureel defect aan een voorgenomen beslissing van de Rijksministerraad, terwijl dit procedurele defect het wezen van de beslissing intact laat.

Diertens Kuiken