Gepubliceerd: 13 oktober 2022
Indiener(s): Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA)
Onderwerpen: werk werkgelegenheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35074-78.html
ID: 35074-78

Nr. 78 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2022

In 2020 is de Wet Arbeidsmarkt in Balans (Wab) (Kamerstuk 35 074) ingevoerd. De Wab beoogt de kloof tussen vaste en flexibele contracten te verkleinen. In de Wab is de ketenbepaling (de maximale duur van achtereenvolgende tijdelijke contracten) verlengd van twee naar drie jaar. Tijdens de parlementaire behandeling (Handelingen II 2018/19, nr. 48, items 3 en 8) van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) is de motie van het lid Kuzu1 aangenomen (Handelingen II 2018/19 nr. 12, item 12). Die motie verzocht de regering om de effecten van de verlenging van de ketenbepaling van twee naar drie jaar te inventariseren en deze inventarisatie zo spoedig mogelijk aan de Kamer te doen toekomen. Mijn voorganger heeft hierop in de Kamer geantwoord het verzoek zo te lezen om na twee jaar een voortgangsverslag te maken. De heer Kuzu ging hiermee akkoord2.

Op basis van deze motie en toezegging is onderzoeksbureau SEO gevraagd om een onderzoek te doen waarbij een eerste inventarisatie wordt gemaakt naar de effecten van de ketenbepaling.Gezien de korte tijdsspanne tussen inwerkingtreding van de maatregel (1 januari 2020) en het onderzoek, de omstandigheid dat tijdens deze onderzoeksperiode de coronapandemie woedde en de hieraan gerelateerde ingevoerde overheidsmaatregelen van kracht waren, zijn er bij dit onderzoek geen definitieve conclusies van het onderzoeksbureau over de werking van de Wab verlangd.

Hierbij bied ik u het onderzoek aan met een eerste inventarisatie naar de effecten van de ketenbepaling, waarmee ik invulling geef aan de motie van het lid Kuzu. Zoals aangegeven zijn dit indicatieve resultaten. Voor een definitief beeld over het effect van de Wab is een langere onderzoeksperiode nodig. Het onderzoeksbureau adviseert vanwege de korte tijdsspanne en de effecten van de coronapandemie de effectmeting bij de beoogde evaluatie van de Wab in 2025 te herhalen, omdat er dan meer relevante gegevens over een langere periode beschikbaar zijn.

De resultaten van het onderzoek van SEO laten zien dat er in de onderzoeksperiode sprake is van een enigszins lagere uitstroom richting een vast contract: onder de Wwz-periode stroomde 34% op 37 maanden na de start van het eerste tijdelijke contract uit naar een vast contract3.

In de onderzoeksperiode is dat 30 procent op 37 maanden na de start van het eerste tijdelijke contract.4 Het aandeel dat doorstroomt naar ander (flexibel) werk als werknemer is juist toegenomen. De kans op uitstroom naar werkloosheid, inactiviteit of zelfstandig ondernemerschap is ongeveer gelijk gebleven. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door een hogere doorstroom in de eerste vijf maanden van het tijdelijke contract.

De kans op doorstroom is het hoogst bij hoogopgeleiden en werknemers tussen de 35 en 55 jaar. Tijdelijke werknemers zonder migratieachtergrond hebben een grotere kans op doorstroom dan werknemers met migratieachtergrond, en bij grotere bedrijven is een aanzienlijk grotere kans op doorstroom naar een vast contract dan tijdelijke werknemers bij kleinere bedrijven. Tegelijkertijd is zichtbaar dat de kans op doorstroom naar een vast contract in de onderzoeksperiode bij kleine MKB-bedrijven is toegenomen. Tussen sectoren zijn er aanzienlijke verschillen in de doorstroomkans van tijdelijke naar vaste contracten.

Bij deze eerste inventarisatie is het belangrijk om voor ogen te hebben dat de coronapandemie en gerelateerde overheidsmaatregelen hier mogelijk ook invloed op hebben gehad.

Dit onderzoek geeft net als een aantal andere onderzoeken (zoals het onderzoeken premiedifferentiatie in de WW en de monitor payroll voor de doelgroep banenafspraken en beschut werk5) een eerste inzicht in de werking van de Wab. Zoals het onderzoeksbureau heeft aangegeven is het noodzakelijk om de wet in zijn totaliteit te evalueren om definitieve uitspraken te kunnen doen over de effecten van de maatregelen zoals ingevoerd met de Wab. Doorgaans wordt bij een wetswijziging een periode van 5 jaar na inwerkingtreding gehanteerd alvorens geëvalueerd wordt. Bij de wetsevaluatie zal worden gekeken naar de effecten van de maatregelen afzonderlijk en in relatie tot elkaar. De resultaten van dit eerste onderzoek naar de ketenbepaling zullen samen met de andere onderzoeken betrokken worden bij de evaluatie van de Wab in 2025.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip