Gepubliceerd: 5 februari 2019
Indiener(s): Pieter Heerma (CDA), Thierry Baudet (FVD), Chris Stoffer (SGP), Eppo Bruins (CU), Dennis Wiersma (VVD)
Onderwerpen: werk werkgelegenheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35074-60.html
ID: 35074-60
Origineel: 35074-55

56,7 %
43,3 %

DENK

50PLUS

FVD

SP

PVV

VVD

PvdA

CDA

PvdD

SGP

CU

D66

GL


Nr. 60 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID STOFFER C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 55

Ontvangen 5 februari 2019

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel III, onderdeel D, komt het derde lid van het voorgestelde artikel 27 te luiden:

  • 3. In afwijking van het eerste lid is het percentage van de lage premie, bedoeld in het eerste lid, van toepassing indien het een werknemer betreft die

    • a. de beroepspraktijkopleiding volgt van de beroepsbegeleidende leerweg van een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, op de grondslag van een schriftelijke, in de administratie van de werkgever opgenomen overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van die wet, gesloten door de partijen, genoemd in artikel 7.2.9 van die wet; of

    • b. de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt, mits het aantal verloonde uren in het aangiftetijdvak van vier weken niet meer bedraagt dan 48 uur, dan wel in het aangiftetijdvak van een maand niet meer bedraagt dan 52 uur.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan de toepassing van de eerste zin.

Toelichting

Ondergetekenden zijn van mening dat de wetgever rekening dient te houden met de specifieke aard van bijbaantjes door studenten. Het toepassen van de hoge WW-premie ligt bij deze groep niet voor de hand, omdat geen sprake is van instroom in de WW. Dit amendement zorgt er daarom voor dat op deze groep de lage premie wordt toegepast. Het amendement vermijdt het risico dat studenten in het hoger onderwijs en afgestudeerden uit het MBO tegen elkaar worden uitgespeeld op grond van uiteenlopende arbeidsvoorwaarden en werkgeverslasten. Naast de leeftijdsgrens van 21 jaar wordt ook het vereiste gesteld dat de gemiddelde arbeidsomvang niet meer dan 12 uur heeft bedragen.

Voor de toepassing van deze uitzondering moet de werkgever bij de vierwekelijkse of maandelijkse loonaangifte toetsen of er door de werknemer jonger dan 21 jaar niet meer dan 12 uur per week is gewerkt. In de loonaangifte en vervolgens in de polisadministratie op basis van de loonaangifte staan niet de gewerkte uren maar de verloonde uren, en niet per week, maar voor het aangiftetijdvak. Gekozen is daarom voor een regeling waarbij toepassing van 12 uur per week wordt getoetst aan de verloonde uren per aangiftetijdvak. 12 uur per week komt bij vierwekelijkse loonaangifte overeen met 48 uur per tijdvak en bij maandelijkse loonaangifte met 52 uur per tijdvak. De werkgever dient hierbij uit te gaan van de verloonde uren als bedoeld in Regeling gegevensuitvraag loonaangifte. Wanneer dat het geval is, dan kan over dat aangiftetijdvak de lage premie worden afgedragen.

Stoffer Wiersma Pieter Heerma Bruins Baudet