Kamerstuk 35026-59

Besluit tot wijziging van het Besluit fiscale eenheid 2003 en het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 (herdruk)

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019)

Gepubliceerd: 27 december 2018
Indiener(s): Menno Snel (staatssecretaris financiƫn) (D66)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35026-59.html
ID: 35026-59

K/ Nr. 59 HERDRUK1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 27 december 2018.

De wens dat de inwerkingtreding van de maatregel bij de wet wordt geregeld kan door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 24 januari 2019.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 december 2018

Overeenkomstig artikel 15, vijftiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en het per 1 januari 2019 te introduceren artikel 33a, zesde lid, van de Invorderingswet 1990 stuur ik u hierbij het besluit tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen in verband met de daarin opgenomen wijzigingen van het Besluit fiscale eenheid 2003 en van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 19902.

Op grond van genoemd artikel 15, vijftiende lid, wordt een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in dat lid, nadat hij is vastgesteld, toegezonden aan beide Kamers der Staten-Generaal en treden de daarin opgenomen wijzigingen van het Besluit fiscale eenheid 2003 niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de algemene maatregel van bestuur is geplaatst. Het genoemde besluit is op 28 december 2018 in het Staatsblad geplaatst. Dit betekent dat de eerstbedoelde termijn eindigt op 22 februari 2019.

Op grond van genoemd artikel 33a, zesde lid, wordt een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in dat lid, nadat hij is vastgesteld, toegezonden aan beide Kamers der Staten-Generaal en treden de daarin opgenomen wijzigingen van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld. Binnen die termijn kan door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen worden gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel