Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID HIJINK

Ontvangen 16 april 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel G, wordt na het voorgestelde artikel 458a, eerste lid, onderdeel b, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • ba. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg of een vertegenwoordiger, tenzij de patiënt bij leven heeft vastgelegd genoemde personen geen toestemming te geven.

II

In artikel II, onderdeel G, wordt na het voorgestelde artikel 7.3.12a, eerste lid, onderdeel b, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • ba. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg of een vertegenwoordiger, tenzij de patiënt bij leven heeft vastgelegd genoemde personen geen toestemming te geven.

III

In artikel IV, onderdeel A, wordt na het voorgestelde artikel 8.27, eerste lid, onderdeel b, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • ba. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg of een vertegenwoordiger, tenzij de patiënt bij leven heeft vastgelegd genoemde personen geen toestemming te geven.

IV

In artikel V, onderdeel 1, wordt na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • ba. een nabestaande als bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg of een vertegenwoordiger, tenzij de patiënt bij leven heeft vastgelegd genoemde personen geen toestemming te geven.

Toelichting

Middels dit amendement regelt de indiener dat nabestaanden of vertegenwoordigers altijd inzage kunnen krijgen in het dossier van een overleden persoon, behalve als in het dossier van de overleden patiënt is vastgelegd dat hij of zij genoemde personen daartoe geen toestemming wil geven. Dit omvat zowel opname in het medisch dossier na een expliciet verzoek tot opname in het medische dossier door de overleden patiënt als een mondelinge mededeling van de betreffende persoon tijdens een contact met de hulpverlener. Indiener wil met dit amendement voorkomen dat er een forse beperking ontstaat van de mogelijkheden om nabestaanden inzage in het dossier te geven en dat het schrappen van deze grond tot juridisering leidt doordat nabestaanden of vertegenwoordigers die het dossier willen inzien, zullen moeten proberen om op basis van een zwaarwegend belang inzage te krijgen. Het voorstel belast bovendien patiënten met de vraag of zij hun nabestaanden of vertegenwoordigers inzage in hun dossier willen geven. Door toevoeging van deze grond hoeven zij zich die vraag niet te stellen. Het amendement regelt voorts dat een vergelijkbaar regime geldt voor inzage of afschrift in het dossier van een overledene op grond van de Jeugdwet, de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten.

Hijink