Kamerstuk 34891-23

Gewijzigd amendement van het lid Palland ter vervanging van nr. 16 over de medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts bij wijze van tijdelijke pilot mogelijk maken

Dossier: Voorstel van wet van de leden Ellemeet, Ploumen, Paternotte en Van Wijngaarden tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap alsmede enkele andere wetten in verband met de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts

Gepubliceerd: 15 maart 2022
Indiener(s): Hilde Palland (CDA)
Onderwerpen: organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34891-23.html
ID: 34891-23
Origineel: 34891-16

13,3 %
85,3 %

D66

JA21

SGP

Omtzigt

PvdA

PVV

SP

VVD

DENK

Volt

PvdD

BIJ1

FVD

Fractie Den Haan

Groep Van Haga

CDA

CU

BBB

GL


Nr. 23 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID PALLAND TER VERVANGING VANDAT GEDRUKT ONDER NR. 16

Ontvangen 15 maart 2022

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In het opschrift wordt na «in verband met» ingevoegd «een experiment betreffende».

II

In de beweegreden wordt na «in verband met» ingevoegd «een experiment met betrekking tot».

III

In artikel I wordt na onderdeel aA een onderdeel ingevoegd, luidende:

bA

Na artikel 1 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. Er vindt een experiment plaats met het door huisartsen verrichten van behandelingen, gericht op het medicamenteus afbreken van de zwangerschap, overeenkomstig de daaromtrent bij of krachtens deze wet gestelde regels met als doel te bezien of en in hoeverre dit bijdraagt aan het verbeteren van de kwaliteit van abortuszorg en het verminderen van het aantal al dan niet herhaalde zwangerschapsafbrekingen.

  • 2. De uitvoering van het experiment vangt aan op een bij besluit van Onze Minister vastgesteld tijdstip en heeft een looptijd van twee jaar na de aanvangsdatum van de uitvoering van het experiment, waarna het experiment binnen ten hoogste zes maanden wordt afgebouwd, tenzij bij algemene maatregel van bestuur anders wordt bepaald. Van het besluit, bedoeld in de vorige zin, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 3. Uiterlijk de dag waarop de in het tweede lid bedoelde looptijd van twee jaar verstrijkt, wordt de evaluatie van de doeltreffendheid en effecten van het experiment in de praktijk tegen de achtergrond van het in het eerste lid gestelde doel afgerond. Onze Minister zendt hierover onverwijld na afronding van die evaluatie, doch binnen de in het tweede lid bedoelde afbouwtermijn, aan de Staten-Generaal een verslag.

Artikel 1b

  • 1. De medicamenteuze afbreking van zwangerschappen door de huisarts vindt in het kader en voor de duur van het experiment plaats door een aantal door Onze Minister op aanvraag aangewezen huisartsen. Onze Minister kan een aanwijzing intrekken.

  • 2. Onze Minister kan aan een aanwijzing of aan een verleende aanwijzing voorschriften verbinden. Een voorschrift kan worden gewijzigd of worden ingetrokken.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:

    • a. de criteria en procedure voor het selecteren en aanwijzen van de huisartsen;

    • b. de aan een aanwijzing te verbinden voorschriften;

    • c. de gronden voor afwijzing van een aanvraag;

    • d. de gronden voor intrekking van een aanwijzing.

  • 4. Bij het aanwijzen van huisartsen wordt in ieder geval gestreefd naar variatie in demografische kenmerken van de onderscheiden woonplaatsen waarin de huisartsen werkzaam zijn.

IV

In artikel I, onderdeel A, wordt in het voorgestelde artikel 2, onderdeel b, «een huisarts» vervangen door «een krachtens artikel 1b aangewezen huisarts».

V

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

De Wet afbreking zwangerschap wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1a vervalt.

B

Artikel 1b vervalt.

C

In artikel 2 vervallen de dubbele punt aan het slot van de aanhef, de aanduiding «a.» voor het eerste onderdeel, en onderdeel b, onder vervanging van de puntkomma aan het slot door een punt.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «artikel 2, onderdeel a, of een huisarts als bedoeld in artikel 2, onderdeel b,» vervangen door «artikel 2» en wordt «de eerstgenoemde» vervangen door «die».

2. In het zesde lid vervalt «in een ziekenhuis of kliniek als bedoeld in artikel 2, onderdeel a,» en vervalt «, onderscheidenlijk nadat een huisarts als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, zich ervan heeft vergewist dat aan de bij of krachtens artikel 6a gestelde eisen is voldaan».

E

In artikel 4, eerste lid, vervalt «onder a,».

F

Artikel 6a vervalt.

G

In artikel 11, eerste lid, vervalt «in een ziekenhuis of kliniek als bedoeld in artikel 2, onderdeel a,».

H

Artikel 11a vervalt.

I

In artikel 12 vervalt «onderscheidenlijk de huisarts, bedoeld in artikel 2, onderdeel b,» en vervalt «onderscheidenlijk artikel 11a, eerste lid,».

J

In artikel 13 wordt «6, eerste lid, onderdelen b of c, tweede lid, 6a, tweede of derde lid, 11, vierde lid, en 11a, vierde lid,» vervangen door «6, eerste lid, onder b, c en 11, vierde lid».

K

In artikel 17 vervalt «, onder a,».

L

In artikel 18, eerste lid, vervalt «in een ziekenhuis of kliniek als bedoeld in artikel 2, onderdeel a,».

M

Artikel 18a vervalt.

N

In artikel 19, eerste lid, wordt «17, 18 en 18a» vervangen door «17 en 18».

O

In artikel 19a vervalt «of artikel 11a, eerste, vierde of zesde lid».

VI

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

In artikel 296, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, vervallen de dubbele punt aan het slot van de aanhef, de aanduiding «a.» voor het eerste onderdeel, en onderdeel b, onder vervanging van de puntkomma aan het slot door een punt.

VII

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

In artikel 312a, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht BES, vervallen de dubbele punt aan het slot van de aanhef, de aanduiding «a.» voor het eerste onderdeel, en onderdeel b, onder vervanging van de puntkomma aan het slot door een punt.

VIII

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst, en in de tekst wordt na «wet» ingevoegd «, met uitzondering van de artikelen IA, IIA en IIIA,».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De artikelen IA, IIA en IIIA treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat niet eerder gelegen is dan de dag waarop de looptijd van twee jaar, bedoeld in artikel 1a, tweede lid, van de Wet afbreking zwangerschap verstrijkt en niet later gelegen is dan de dag waarop de in dat artikellid bedoelde afbouwtermijn van zes maanden verstrijkt.

Toelichting

De indiener beoogt met dit amendement eerst een pilot mogelijk te maken in enkele regio’s terzake medicamenteuze afbreking van zwangerschap via de huisarts. Het doel van de pilot is te bezien of deze stap kan bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van abortuszorg en het verminderen van het aantal zwangerschapsafbrekingen. Hiermee wordt in de Wet afbreking zwangerschap een tijdelijke bevoegdheid neergelegd waarbij voor een beperkte duur, het voor een in regio’s af te bakenen groep huisartsen, via een speciale vergunning, mogelijk wordt om medicamenteuze zwangerschapsafbrekingen uit te voeren. Concrete uitwerking vindt plaats in het Besluit afbreking zwangerschap. Vanwege de beperking in duur en regio kan ervaring opgedaan worden met de medicamenteuze zwangerschapsafbreking bij de huisarts. Na afloop van de vooraf bepaalde periode, zal een evaluatie plaatsvinden. De uitkomsten hiervan zijn bepalend voor het antwoord op de vraag of het in de praktijk effectief is om het definitief en permanent wettelijk mogelijk te maken dat in de Waz. Mocht hiervan sprake zijn, dan is een volgende wijziging van de Waz nodig om de tijdelijke bevoegdheid te bestendigen. Hier geldt dat dit mogelijk samen kan lopen met een periodieke evaluatie van de Waz.

Of de beoogde maatregel effectief is in het streven de kwaliteit van de abortuszorg te verbeteren, kwaliteit en deskundigheid van de abortuszorg ook te borgen via huisarts en het aantal (herhaalde) abortussen terug te dringen, moet blijken in de praktijk. Om die reden wordt ervoor gekozen de beoogde maatregel vooralsnog alleen in te voeren in een vooraf bepaald aantal regio’s in plaats van direct een landelijke invoering.

Door de invoering regionaal af te bakenen, kan goed inzicht verkregen worden of de maatregel;

  • abortushulpverlening meer toegankelijk maakt (stijging percentage vrouwen die direct naar de huisarts gaat en daling percentage dat direct naar kliniek gaat),

  • abortus meer laagdrempelig maakt (stijging dan wel daling van het aantal afbrekingen),

  • bijdraagt aan terugdringen aantal (herhaalde) zwangerschapsafbrekingen (daling van het aantal afbrekingen),

  • de via een AMvB zorgvuldigheids- en kwaliteitseisen, onder andere ter zake scholing, accreditatie en samenwerkingsafspraken met klinieken en ziekenhuizen, voldoende draagvlak vindt onder de huisartsen,

  • in de praktijk de samenwerkingsafspraken tussen huisartsen met ziekenhuizen/ abortusklinieken terzake behandelen van complicaties effectief zijn,

  • een negatief effect heeft op de cliëntenpopulatie van de bestaande abortuskliniek in de specifieke regio en hoe groot dit effect is, en

  • in hoeverre de maatregel bijdraagt aan het verstevigen van de toegankelijkheid van abortuszorg in Nederland ten algemene.

De afbakening in tijd is nodig om te bezien of de beoogde maatregel daadwerkelijk effectief is en landelijke invoering daarmee opportuun is. Om daadwerkelijk resultaten en trends te kunnen waarnemen, en daarmee de effectiviteit van de maatregel te kunnen meten, wordt een periode van in ieder geval 2 kalenderjaren voorgesteld.

Palland