Kamerstuk 34870-24

Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 in verband met de invoering van een heffingsreserve en een nieuwe maatstaf voor handelsplatformen, alsmede uitbreiding van het accountancy- en pensioentoezicht

Dossier: Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank en de financiering van de toezichtkosten (Wet bekostiging financieel toezicht 2019)

Gepubliceerd: 28 september 2022
Indiener(s): Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66)
Onderwerpen: economie financieel toezicht financiën markttoezicht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34870-24.html
ID: 34870-24

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Ontvangen ter Griffie op 28 september 2022.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 26 oktober 2022.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 27 oktober 2022.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2022

Hierbij bied ik u, mede namens mijn ambtgenoot voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, aan het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 in verband met de invoering van een heffingsreserve en een nieuwe maatstaf voor handelsplatformen, alsmede uitbreiding van het accountancy- en pensioentoezicht. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure in artikel 15, zesde lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag