Kamerstuk 34775-XVII-49

Besteding extra middelen noodhulp en opvang in de regio

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2018

Gepubliceerd: 7 december 2017
Indiener(s): Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-XVII-49.html
ID: 34775-XVII-49

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2017

Tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) (Handelingen II 2017/18, nr. 26, debat over de Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2018) heb ik uw Kamer toegezegd nader in te gaan op de besteding van de intensiveringsmiddelen van EUR 190 miljoen voor 2018 voor noodhulp en opvang in de regio. Hiermee kom ik aan deze toezegging tegemoet.

Indicatie besteding extra middelen noodhulp

In 2017 zal ongeveer EUR 400 miljoen worden uitgegeven aan noodhulp. Het in 2014 ingestelde Relief Fund (art. 4.4 BHOS-begroting) loopt eind december 2017 af, waardoor aanvankelijk voor de BHOS-begroting van 2018 alleen het reguliere noodhulpbudget van EUR 205 miljoen beschikbaar was. Zonder aanvullingen op het noodhulpbudget zou de Nederlandse bijdrage aan crisesrespons ten opzichte van de vorige jaren halveren, met als gevolg dat mensen geen, later of minder noodhulp krijgen, terwijl zij daar dagelijks van afhankelijk zijn. Dit zou afbreuk doen aan de rol van Nederland als een betrouwbare, voorspelbare en flexibele partner.

Het kabinet heeft daarom EUR 140 miljoen toegevoegd aan de BHOS-begroting 2018 voor humanitaire hulp. U bent hierover op 17 november jl. geïnformeerd via een Tweede nota van wijziging (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 11). Totaal is er dan in 2.018 EUR 345 miljoen beschikbaar. In lijn met voorgaande jaren zal het merendeel hiervan worden ingezet ter financiering van noodhulp in chronische en acute crises. Dat gebeurt via ongeoormerkte bijdragen aan de humanitaire partners en geografisch geoormerkte bijdragen. Een klein deel bestaat uit doorlopende verplichtingen.

Op basis van de thans beschikbare middelen zou de verdeling er als volgt uitzien:

Totaal budget noodhulp:

EUR 345 miljoen (EUR 205 miljoen BHOS begroting + EUR 140 miljoen intensivering)

Verwachtte doorlopende verplichtingen 2018

11

   

Algemene bijdragen:

 

CERF

55

OCHA

UNHCR

5

33

UNICEF

17

UNRWA

13

WFP

36

ICRC

40

DRA

60

NRK

15

   

Pledging sessies (specifieke langdurige crises)

60

   

TOTAAL:

345

Met deze extra middelen houdt Nederland de bestaande humanitaire bijdragen aan de huidige partners in stand en de omvang ervan gelijk aan de bijdragen van de voorgaande jaren.

Dat geldt ook voor de financiering van de Dutch Relief Alliance (DRA), het consortium van 16 Nederlandse NGO’s1. Het kabinet geeft hiermee tevens uitvoering aan de motie van het lid Voordewind c.s. (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 36) over EUR 60 miljoen voor DRA in 2018. Met de DRA worden concrete afspraken gemaakt over de te behalen resultaten, zoals het aantal mensen dat zal worden bereikt met bijvoorbeeld voedsel, water, onderdak, medicijnen en gezondheidszorg in een aantal – veelal chronische – crises2. Daarnaast zet DRA in op humanitaire innovatie (o.a. cash in plaats van goederen), grotere betrokkenheid van lokale organisaties bij de hulpverlening en vergrote transparantie en verantwoording, in het bijzonder aan mensen in nood.

Een deel van de intensiveringsmiddelen, een bedrag van EUR 60 miljoen, wordt gereserveerd voor financiering van langdurige crises. De VN doet in de eerste maanden van het jaar een beroep op landen om voor specifieke langdurige crises geld te mobiliseren, de zogenaamde pledging sessies. Voorlopig staan de volgende sessies gepland: december 2017 (CERF), januari 2018 (Irak en DRC), maart 2018 (Syrië en regio) en mei 2018 (Jemen). De lijst wordt aangevuld na vaststelling van exacte noden op basis van de zg. humanitarian respons plans per crisis, die in december en januari worden gepubliceerd.

De internationale organisaties kunnen de algemene bijdragen onder andere inzetten voor noodhulp aan de Rohingya vluchtelingen. De VN zal in februari 2018 de noden van de Rohinya vluchtelingen in Bangladesh actualiseren, op basis waarvan het kabinet zal bepalen welke extra bijdrage het aan deze crisis kan leveren.

Uw Kamer wordt in februari schriftelijk geïnformeerd over de definitieve planning van de EUR 60 miljoen. In deze brief zal tevens worden teruggeblikt op de humanitaire ontwikkelingen en uitgaven in 2017.

Indicatie besteding extra middelen opvang in de regio

De aanvullende middelen voor bescherming en opvang in de regio (EUR 50 miljoen) worden ingezet voor urgente programma’s in landen waar veel vluchtelingen en migranten verblijven. De verdeling van de middelen is als volgt:

  • Onderwijsprogramma’s in Libanon, Jordanië, Irak en de Hoorn van Afrika (circa EUR 30 miljoen). In de Syrië-regio gaat 43,5% van vluchtelingenkinderen niet naar school, in de Hoorn van Afrika ligt dat percentage nog hoger. Er is urgent behoefte aan extra middelen voor onderwijsprogramma’s, zodat meer kinderen in 2018 naar school kunnen. Met de voorgestelde bijdrage van EUR 30 miljoen kunnen naar verwachting tenminste 40.000 extra kinderen naar school en worden schoolvoorzieningen uitgebreid. De programma’s zullen worden uitgevoerd door UNICEF, in nauwe samenwerking met de ontvangende landen. In de programma’s zal tevens aandacht zijn voor psychosociale zorg en kinderrechten (tegengaan van kinderarbeid, kindhuwelijken en geweld tegen kinderen, waaronder meisjesbesnijdenis).

  • Bescherming en adequate opvang voor kwetsbare groepen (circa EUR 15 miljoen). In Libië, Niger en Noord-Afrika richt de inzet zich op het verbeteren van de mensenrechtensituatie voor vluchtelingen en migranten, het bieden van adequate opvang voor kwetsbare groepen en het ondersteunen van vrijwillige terugkeer en herintegratie.

    In Libanon en Jordanië hebben Syrische vluchtelingen die (ver) onder de armoedegrens leven extra steun nodig, in het bijzonder nu de winter van start gaat. Door de lange duur van de crisis in Syrië zijn hun reserves uitgeput en staan de schaarse bestaansmiddelen steeds verder onder druk. Dit vertaalt zich onder meer in stijgende armoedecijfers en kinderarbeid. De VN Hoge Commissaris voor Vluchtelingen, Filipo Grandi, luidde onlangs de noodklok over het tekort aan financiering voor Syrische vluchtelingen.3

  • Vergroten van de zelfredzaamheid van vluchtelingen en ontheemden (circa EUR 5 miljoen). Het gaat om initiatieven die nu gestart kunnen worden en de potentie hebben voor opschaling in een later stadium. Voorbeelden:

    • Vakopleidingen en herintegratiesteun voor Irakese ontheemden.

    • Steun voor Zuid-Sudanese vluchtelingen om meer voedsel te produceren op het stukje land dat zij bij aankomst in Oeganda krijgen.

    • Het organiseren met IFC van een competitie voor innovatieve commerciële dienstverlening (banken, verzekeringen, mobiele telefonie of detailhandel) aan vluchtelingen- en gastgemeenschappen rondom vluchtelingenkamp Kakuma (Kenia). Winnende voorstellen van private sector en sociale entrepreneurs krijgen startkapitaal om hun idee te verwezenlijken.

Alle programma’s houden rekening met de grote druk op gastgemeenschappen.

In de beleidsnota die in het voorjaar van 2018 aan uw Kamer wordt aangeboden adresseer ik de nadere uitwerking van het regeerakkoord en de wijze waarop de overige budgetten die dit kabinet vrijmaakt voor BHOS worden aangewend.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag