Kamerstuk 34775-VII-46

Reactie op verzoek commissie over compensatie in verband met verhoging pensioenpremies

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018

Gepubliceerd: 22 december 2017
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-VII-46.html
ID: 34775-VII-46

Nr. 46 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2017

In de brief van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken van 7 december jongstleden verzoekt u mij te reageren op de stijging van de ABP-pensioenpremie en aan te geven of ambtenaren in 2018 hiervoor gecompenseerd gaan worden. Bij dezen ontvangt u mijn reactie.

De ABP-pensioenpremie stijgt per 1 januari 2018 met ongeveer 1,4 procentpunt. Dit is het saldo van de stijging van de premie van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen (1,8 procentpunt) en het vervallen van de premie voor de ANW-compensatie (–0,4 procentpunt). De stijging van 1,4 procentpunt lag in de lijn der verwachting.

In 2016 heeft het ABP-bestuur al aangegeven dat door de laag blijvende rente en tegenvallende beursresultaten de premie van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen fors moest worden verhoogd. Zoals eerder gemeld aan de Kamer heeft – na afstemming met de betrokken werkgevers en bonden – het ABP-bestuur destijds besloten deze verhoging te faseren over een aantal jaren (2017 t/m 2019)1.

Sociale partners hebben medio 2017 afspraken gemaakt om de premie minder hard te laten stijgen dan in 2016 was voorzien. Dit hebben zij onder andere gedaan door de inzet van de premievrijval ten gevolge van de verhoging van de pensioenrekenleeftijd per 1 januari 2018. Tegelijkertijd zijn afspraken gemaakt om de complexiteit in de uitvoering fors te verminderen.

De ABP-pensioenpremie wordt voor 70% betaald door werkgevers, en 30% door werknemers. Werkgevers financieren pensioenpremiestijgingen uit de beschikbare arbeidsvoorwaardenruimte. Er bestaat dus geen automatisme dat premiestijgingen compenseert. Niettemin heeft het kabinet in 2016 – anders dan gebruikelijk – extra middelen beschikbaar gesteld aan kabinets- en onderwijswerkgevers vanwege het onverwachte effect van de stijgende premie op de betaalbaarheid van al lopende cao-afspraken2. De pensioenpremiestijging 2017 in combinatie met de reeds overeengekomen loonstijgingen zouden bij veel onderwijswerkgevers en bij de sector politie tot budgettaire problemen hebben geleid. Voor de volledigheid merk ik op dat met het kabinetsbesluit in 2016 ambtenaren dus niet direct zijn gecompenseerd voor de ABP-premiestijging, maar dat eenmalig additionele middelen ter beschikking zijn gesteld aan kabinet- en onderwijswerkgevers voor arbeidsvoorwaarden in den brede.

Van additionele middelen voor de kabinets- en onderwijswerkgevers is nu geen sprake. De stijging van de pensioenpremie wordt door deze werkgevers betaald uit de beschikbare arbeidsvoorwaardenruimte. Werkgevers moeten met deze premiestijging rekening houden bij de CAO-onderhandelingen.

De onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden vinden decentraal per overheidssector plaats.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren