Kamerstuk 34775-B-13

Onderhoudsrapport Specifieke Uitkeringen (OSU 2017)

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2018

Gepubliceerd: 31 januari 2018
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-B-13.html
ID: 34775-B-13

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2018

Deze brief met bijlage1, die ik u schrijf mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bevat het jaarlijkse Onderhoudsrapport Specifieke Uitkeringen (OSU 2017).

Dit rapport geeft een overzicht van alle specifieke uitkeringen die het Rijk verstrekt aan medeoverheden, te weten gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen (WGR). Specifieke uitkeringen hebben een nader omschreven bestedingsdoel. De accountant van de decentrale overheid geeft in het kader van de jaarrekeningcontrole, een oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid van de besteding van de specifieke uitkering. Hierdoor kan de Minister die de specifieke uitkering heeft verstrekt, onder meer beoordelen of de besteding overeenkomstig het beoogde doel heeft plaatsgevonden en tevens of de besteding rechtmatig was.

Voorkeursvolgorde

In artikel 17 van de Financiële-verhoudingswet is aangegeven dat specifieke uitkeringen niet zonder meer kunnen worden ingesteld, maar slechts in bijzondere gevallen. Volgens de memorie van toelichting bij de Financiële-verhoudingswet wordt met deze formulering aangegeven, dat de bekostiging van taken van decentrale overheden bij voorkeur gebeurt uit de eigen middelen (belastingen en rechten) of uit de algemene uitkering. Deze voorkeursvolgorde geeft aan dat er een motiveringsplicht ligt bij de rijksoverheid, wanneer taken van de decentrale overheid niet uit eigen inkomsten of uit de algemene uitkering kunnen worden bekostigd.

Bekostiging door middel van een specifieke uitkering moet in de termen van de wettekst dan ook bijzonder aangewezen zijn. Dit is het geval indien:

  • bekostiging via de eigen gemeentelijke middelen niet mogelijk is;

  • de uitkering door de aard van het betrokken onderwerp een tijdelijk karakter heeft of;

  • nog geen of onvoldoende inzicht bestaat in de omvang van de kosten van de betrokken taak of activiteit of;

  • voor de kosten geen structuurkenmerk kan worden vastgesteld op basis waarvan verdeling door middel van de algemene uitkering mogelijk is.

Vereenvoudiging uitkeringsstelsel

Op 13 mei 2015 heb ik aangekondigd het uitkeringsstelsel te vereenvoudigen.2 Met ingang van 2016 worden daarom alleen nog de algemene uitkering, de aanvullende uitkering (voor gemeenten in financiële moeilijkheden), decentralisatie-uitkeringen en specifieke uitkeringen feitelijk toegepast voor nieuwe uitkeringen. De bovenstaande typologie van uitkeringen zal onderdeel uitmaken van de wijziging van de Financiële verhoudingswet. Bij deze wijziging zal ik tevens rekening houden met de uitwerking van de aanbevelingen uit het rapport «Rekening houden met Verschil», opgesteld naar aanleiding van de motie van de leden Veldman en Wolbert3, aangeboden aan de Tweede Kamer op 16 juni 2017.

Ik verricht hiervoor momenteel nader onderzoek om te bezien of en zo ja hoe, het uitkeringsstelsel verder kan worden vereenvoudigd. Hierbij zal ik bezien hoe beter aangesloten kan worden bij de eisen en wensen van de huidige tijd, zoals het toegenomen belang van regionale samenwerking.

Overzicht met specifieke uitkeringen

Het overzicht met cijfers van specifieke uitkeringen, zoals opgenomen in bijlage 2 bij dit rapport, geeft een weergave van de bedragen die de ministeries in 2016 hebben verstrekt. Dit betreft actuele specifieke uitkeringen, namelijk uitkeringen die daadwerkelijk zijn verstrekt in 2016.

Het volgende overzicht laat zien dat het beleid om te komen tot minder specifieke uitkeringen de afgelopen jaren effect heeft gesorteerd. De bedragen die gemoeid zijn met de specifieke uitkeringen, zijn in zes jaar aanzienlijk gedaald.

Jaar

Aantal

Financiële omvang (€ mln.)

2009

109

€ 15.269

2010

88

€ 14.526

2011

75

€ 13.383

2012

55

€ 12.324

2013

45

€ 12.649

2014

34

€ 12.860

2015

22

€ 9.012

2016

24

€ 7.387

Uit het overzicht blijkt dat de meeste ministeries slechts enkele specifieke uitkeringen verstrekken. De volgende tabel geeft een overzicht van het aantal uitkeringen per ministerie en het bedrag dat daarmee gemoeid is.

Ministerie

Aantal

Bedrag (€ mln.)

Ministerie van Justitie en Veiligheid

2

€ 177

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

3

€ 452

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

13

€ 897

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

2

€ 37

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2

€ 5.777

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2

€ 48

Totaal

24

€ 7.387

Nieuwe specifieke uitkeringen

Incidenteel worden er ook nieuwe specifieke uitkeringen in het leven geroepen, die overigens van geringe invloed zijn op de eerder geconstateerde dalende trend. De twee specifieke uitkeringen die er bij zijn gekomen, zijn hieronder toegelicht.

Aankoop van woningen onder een hoogspanningsverbinding: Deze regeling heeft de vorm van een specifieke uitkering aan gemeenten voor de aankoop van woningen, die gelegen zijn onder een hoogspanningsverbinding. Indien een woning wordt aangekocht kunnen op grond van deze regeling de kosten die met het aankopen en overdragen van de woning gepaard gaan, als specifieke uitkering door het Rijk aan de gemeente worden uitgekeerd. Dit is mogelijk gedurende vijf jaar na inwerkingtreding van de regeling. Voor deze regeling is in de periode 2017 tot en met 2021 een budget beschikbaar van in totaal € 140 miljoen, oftewel € 28 miljoen per jaar.

Waardevermeerdering: De regeling zal compensatie bieden voor de overlast veroorzaakt door schade door bodembeweging als gevolg van de gaswinning in het Groningen-gasveld. De regeling draagt tevens bij aan een belangrijk hoofddoel van het meerjarenprogramma, namelijk het toekomstbestendig maken van de gebouwde omgeving en het ruimtelijk gebied door de energieprestaties te verbeteren. Deze regeling is vergelijkbaar met de voormalige Interimregeling waardevermeerdering van de Provincie Groningen. De regeling gaat uit van een eenmalige uitkering van maximaal € 4.000,– bij minimaal € 1.000,– erkende aardbevingsschade, in te zetten voor energiebesparende of -opwekkende maatregelen. In totaal is € 89,1 miljoen beschikbaar voor deze regeling.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren