Kamerstuk 34775-B-12

Mededeling van de plaatsing in het Staatsblad van het Besluit van 22 november 2017 tot wijziging van het Besluit financiële verhouding 2001 in verband met het groot onderhoud gemeentefonds (tweede fase), het vaststellen en wijzigen van enkele verdeelmaatstaven van het gemeentefonds en een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (Stb 2017, 490)

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2018

Gepubliceerd: 22 december 2017
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-B-12.html
ID: 34775-B-12

Nr. 12 HERDRUK1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Ontvangen ter Griffie op 22 december 2017.

De vastgestelde algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 14 februari 2018.

De vastgestelde algemene maatregel van bestuur kan niet eerder inwerking treden dan op 15 februari 2018.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2017

Hierbij deel ik u mede dat het Besluit van 22 november 2017 tot wijziging van het Besluit financiële verhouding 2001 in verband met het groot onderhoud gemeentefonds (tweede fase), het vaststellen en wijzigen van enkele verdeelmaatstaven van het gemeentefonds en een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds op 20 december 2017 in het Staatsblad is gepubliceerd (Stb. 2017, nr. 490).

Ingevolge artikel 8, vierde lid, van de Financiële-verhoudingswet treedt een algemene maatregel van bestuur die bepaalt welke verdeelmaatstaven worden gehanteerd voor de verdeling van het provincie- en gemeentefonds niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst en wordt van de plaatsing onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren