Kamerstuk 34725-J-1

Jaarverslag Deltafonds 2016

Dossier: Jaarverslag en slotwet Deltafonds 2016

Gepubliceerd: 17 mei 2017
Indiener(s): Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34725-J-1.html
ID: 34725-J-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET DELTAFONDS (J)

Aangeboden 17 mei 2017

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2016 (€ 1.147,4 mln.)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2016 (€ 1.147,4 mln.)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2016 (€ 1.274,4 mln.)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2016 (€ 1.274,4 mln.)

INHOUDSOPGAVE

   

blz.

     

A.

ALGEMEEN

4

 

1.

Aanbieding en dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

6

       

B.

BELEIDSVERSLAG

8

 

3.

Deltafondsverslag 2016

8

 

4.

De productartikelen

11

   

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

11

   

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

31

   

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

37

   

Artikel 4 Experimenteren conform artikel III Deltawet

49

   

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

50

   

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

53

   

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

54

       
 

5.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

61

       

C.

JAARREKENING

62

 

6.

Verantwoordingsstaat 2016 van het Deltafonds

62

 

7.

Saldibalans

63

       

D.

BIJLAGE

67

 

Lijst van afkortingen

67

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Deltafonds (J) over het jaar 2016 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Milieu decharge te verlenen over het in het jaar 2016 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016;

  • b. het voorstel van de slotwetten over het jaar 2016 die met het onderhavige jaarverslag samenhangen;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2016 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2016, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2016 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ....

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ...

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag van het Deltafonds, Hoofdstuk J van de Rijksbegroting. Naast het Deltafonds kent IenM ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) en het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

De verantwoordingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.

In de Waterwet (Staatsblad 2009, nr 107) is opgenomen dat er een Deltafonds wordt ingesteld met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Op grond van het amendement-Jacobi (Kamerstukken II, 2013–2014 33 503, nr. 8) is het met ingang van 1 januari 2015 mogelijk om de uitgaven op het gebied van waterkwaliteit, ook wanneer deze uitgaven geen relatie hebben met waterveiligheid en zoetwatervoorziening, te verantwoorden op het Deltafonds.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenM (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

Opbouw

Het Jaarverslag van het Deltafonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  • A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • B. Het beleidsverslag 2016 van het Deltafonds, deze bestaat uit:

    • het Deltafondsverslag 2016, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2016;

    • de productartikelen van het Deltafonds;

    • de bedrijfsvoeringsparagraaf.

  • C. De Jaarrekening 2016 van het Deltafonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Deltafonds.

  • D. Als bijlage de afkortingenlijst.

De producten van het Deltafonds zijn gerelateerd aan artikel 11 Integraal Waterbeleid op de beleidsbegroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft en over voldoende zoetwater beschikt.

De opzet van de productartikelen op de fondsen wijken af van de beleidsartikelen op Hoofdstuk XII van IenM. De productartikelen bevatten operationele doelstellingen en geen financiële instrumenten.

Normering Jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen «Budgettaire gevolgen van uitvoering». Hierin worden opmerkelijke verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar toegelicht. De opzet en structuur van de onderliggende begroting voor het Deltafonds is gebaseerd op de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

In aanvulling daarop is naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) de normering aangescherpt. Bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard, worden de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is als volgt:

Omvang begrotingsartikel

(stand ontwerpbegroting)

in € miljoen

Beleidsmatige mutaties

(ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties

(ondergrens in

€ miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

5

=> 1.000

5

5

Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Groeiparagraaf

In dit jaarverslag wordt op DF artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging inzicht geboden in het volume aan uitgesteld en eventueel achterstallig onderhoud aan het einde van 2016. Deze informatie zal met ingang van dit jaarverslag 2016, jaarlijks in de desbetreffende jaarverslagen worden vermeld.

B. BELEIDSVERSLAG

3. DELTAFONDSVERSLAG 2016

Werken aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening vraagt continu inspanningen en investeringen. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd: de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Daarbij verandert het klimaat, waardoor het warmer wordt en rivierafvoeren en regenval grotere extremen zullen vertonen. Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Het Deltafonds is het financieel fundament voor de concrete projecten die voortkomen uit het Deltaprogramma op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening, voor zowel aanleg als beheer, onderhoud, renovatie en vernieuwing. Daarnaast worden maatregelen op het gebied van waterkwaliteit ten behoeve van de implementatie van de Kaderrichtlijn Water gefinancierd uit het Deltafonds.

In de beleidsagenda van Begroting hoofdstuk XII en in het Deltaprogramma 2016 wordt inzicht geboden in de beleidsdoelen en verdere onderdelen van het Deltaprogramma.

Mijlpalen en resultaten 2016

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2016 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2016 is gestart.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud tot en met 2017 zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud waterveiligheid, waaronder kustlijnhandhaving door middel van zandsuppleties en het onderhouden van stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds.

In 2016 heeft IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:

Beheer, onderhoud en vervanging

Hoofdwatersystemen

Zandsuppleties basiskustlijn

Levensduur verlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn / Lek

Programma stroomlijn ten behoeve van de beheersing van de hoogwaterveiligheid in het rivierengebied

Aanleg

In 2016 is voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van de programma’s HWBP-2, HWBP, Maaswerken en Ruimte voor de Rivier. Hieronder volgen de mijlpalen die IenM bij deze programma’s in 2016 heeft behaald:

Programma

Mijlpaal

Project

HWBP-2

Start realisatie

• Houtribdijk

• Waddenzeedijk Texel

• Hoogwaterkering Den Oever

Oplevering

• Hoeksche Waard Noord

• Zwakke Schakels West Zeeuws Vlaanderen

• Dijkversterking Krimpen

• Waddenzeedijk Friese Kust

HWBP

Start realisatie

• IJsseldijk Gouda, urgent deel spoor 1

• Burghsluis – Schelphoek

• Flaauwershaven / Borrendamme

• Inlaag Zuidhoek / Bruinisse

• Eemshaven – Delfzijl

Oplevering

• Capelle / Moordrecht

• Diefdijk

• Zandasfalt Noorderhavendam

• Deel Hollandse IJsselkering

• Schutsluis Engelen

• Emanuelpolder

Maaswerken

Start realisatie

• N.v.t.

Oplevering

• Zandmaas Well-Aijen Noordgeul

Ruimte voor de Rivier

Start realisatie

• N.v.t.

Oplevering

• Dijkverbetering Nederrijn / Betuwe / Tieler- en Culemborgerwaard

• Dijkverbetering Lek / Betuwer, Tieler en Culemborgerwaarden

• Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden

• Dijkverlegging Westenholte

• Ruimte voor de Rivier IJsseldelta, gedeelte Zomerbedverlaging

• Dijkverlegging Cortenoever

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2016 en het MIRT Overzicht 2016. Het Deltaprogramma is te vinden op de website1 van de deltacommissaris.

4. DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) in het jaarverslag Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)

Stand

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

 

Verplichtingen

 

1.053.633

622.126

254.312

531.871

1.014.493

– 482.622

1

Uitgaven

 

574.101

821.580

715.458

587.938

661.112

– 73.174

 

1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

463.826

700.046

546.895

432.091

567.349

– 135.258

 

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

 

205.657

298.717

141.642

229.746

301.396

– 71.650

2

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

 

4.151

5.677

7.822

5.018

5.900

– 882

 

1.01.03 Ruimte voor de rivier

 

234.209

373.128

376.855

181.995

227.930

– 45.935

3

1.01.04 Maaswerken

 

19.809

22.524

20.576

15.332

32.123

– 16.791

4

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

101.860

115.247

165.228

147.808

84.808

63.000

 

1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

 

20.569

2.850

4.802

2.175

27.916

– 25.741

5

1.02.02 Realisatieprogramma

 

81.291

112.397

160.426

145.633

56.892

88.741

6

1.03 Studiekosten

 

8.415

6.287

3.335

8.039

8.955

– 916

 

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

 

8.415

6.287

3.335

8.039

8.955

– 916

 

1.03.02 Overige studiekosten

 

0

0

0

0

0

0

 

1.04 GIV/PPS

 

0

0

0

0

0

0

 

1.09 Ontvangsten Investeren in waterveiligheid

 

92.708

151.020

207.416

208.776

186.950

21.826

 

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

 

79.608

124.477

172.078

156.754

152.320

4.434

 

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

 

163

1.056

114

0

0

0

 

1.09.03 Ontvangsten waterschappen nHWBP

 

1.550

6.176

9.042

29.054

29.000

54

 

1.09.04 Overige ontvangsten nHWBP

 

0

0

0

0

0

0

 

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

 

11.387

19.311

26.182

22.968

5.630

17.338

7

  • Ad 1) De verplichtingen van diverse projecten zijn bijgesteld om aan te sluiten bij de actuele projectplanningen. Dit komt met name door de volgende projecten:

    • Markermeerdijken (€ – 460 miljoen): in de Jaarverantwoording 2015 is reeds melding gemaakt van het feit dat de voorbereiding van dit project meer tijd heeft gekost onder andere omdat een onderzoek naar de peilverlaging middels pompen is gedaan. Deze aanpassing is bekend geworden na het opstellen van de ontwerpbegroting 2016. In 2018 wordt over gegaan op beschikking van het genoemde bedrag.

    • Ruimte voor de Rivier: De lagere verplichtingen (€ – 62 miljoen) worden veroorzaakt door een versnelling van fase 2 van het project IJsseldelta waardoor de realisatie van fase I tijdelijk on hold gezet is, evenals een versnelling bij het project Kribverlaging. Vertraging als gevolg van de onderhandelingen over claims van de opdrachtnemer bij het project Hagestein Opheusden zorgen ook voor lagere verplichtingen.

    • Dijkversterking Texel: Onder andere in verband met een aanbestedingsmeevaller is de verplichtingenrealisatie € 47 miljoen lager dan begroot.

    • Realisatieprogramma: Hogere verplichtingen binnen het realisatieprogramma onder andere als gevolg van het naar voren halen van het project Eemshaven–Delfzijl (€ 95 miljoen).

  • Ad 2) De lagere realisatie heeft met name plaatsgevonden op de volgende projecten:

    • Zwakke Schakels Zeeuws Vlaanderen (€ – 5 miljoen): de financiële afhandeling wordt doorgeschoven naar 2017 als gevolg van de lopende onderhandelingen met de aannemer over een aantal claims.

    • Bergambacht–Schoonhoven (€ – 11 miljoen): Dit project is in 2016 financieel afgewikkeld, het resterende projectbedrag komt niet tot betaling.

    • Zwakke schakels kust Noord-Holland (€ – 15 miljoen): Dit project is in 2016 afgerekend de lagere uitgaven komen doordat een aantal risico’s zich niet hebben voorgedaan.

    • Dijkversterking Markermeerdijk Hoorn–Edam–Amsterdam (€ – 57 miljoen): doordat de alliantie onderzoek heeft gedaan naar de verschillende varianten heeft de planfase meer tijd gekost, waardoor de beschikking in 2018 zal worden verstrekt.

    • Dijkversterking Texel (€ – 14 miljoen): de planuitwerking heeft meer tijd gekost waardoor er in 2016 minder is gerealiseerd.

    De realisatie op het project Hoogwaterkering Den Oever (€ 22 miljoen) is hoger als gevolg van een versnelling in het project waardoor de voorbereiding in 2016 is afgerekend in plaats van begin 2017.

  • Ad 3) De lagere realisatie heeft verschillende oorzaken. Een versnelling in fase 2 van het project IJsseldelta maakt dat werkzaamheden uit fase 1 niet meer benodigd zijn, met een lagere realisatie als gevolg (€ – 6,5 miljoen). Tevens is de BTW compensatie op het project Lent is hoger dan verwacht (€ – 5,5 miljoen) en realiseert het project Hagestein Opheusden over 2016 lagere kosten (€ – 6 miljoen), enerzijds als gevolg van vertraging door onderhandelingen over claims en anderzijds door het eerder opleveren van een deelmaatregel met een kasschuif tot gevolg. De herijking van de risicovoorziening op programmaniveau heeft geleid tot een aanpassing van het kasritme (€ – 14 miljoen). Voor de toelichting op het overige verschil wordt verwezen naar het projectoverzicht realisatieprogramma (1.01.03).

  • Ad 4) Bij de Maaswerken is € 10 miljoen overgeheveld van Zandmaas naar de Provincie voor het realiseren van Ooijen-Wanssum. Het overige deel van de lagere realisatie komt doordat de besluitvorming over de realisatie van een aantal sluitstukkaden is vertraagd.

  • Ad 5) De lagere realisatie is voornamelijk veroorzaakt doordat voor de projecten Ooijen Wannssum en Ambitie Afsluitdijk budget (€ 14 miljoen) is overgeheveld naar de regionale partijen. Verder is budget verschoven naar 2017 voor enerzijds de Ambitie Afsluitdijk (€ 10 miljoen) waar pas recentelijk overeenstemming is bereikt met de provincie Friesland over de vismigratie rivier en anderzijds voor de Legger primaire waterkering Vlieland/Terschelling (€ 2,5 miljoen) waarvoor meer onderzoek nodig is dan verwacht.

  • Ad 6) De hogere realisatie is enerzijds het gevolg van het naar voren halen van de planning van het project Eemshaven Delfzijl. Anderzijds is door onder andere additionele onderzoeken en projectoptimalisaties sprake van een vertraging dus lagere realisatie op de projecten Afferdense en Deestse Waarde en de Vooroeverbestorting Wester- en Oosterschelde.

    Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het projectoverzicht realisatieprogramma Overige aanlegprojecten Waterveiligheid bij artikelonderdeel 1.02.02.

  • Ad 7) Betreft de financiering (€ 10,3 miljoen) van het wegontwerp, de verzorgingsplaatsen A7 en fietspad op de Afsluitdijk. De kosten wegontwerp en verzorgingsplaatsen A7 worden vanuit het Infrastructuurfonds gefinancierd. De fietspaden door de provincies Noord-Holland en Friesland. De ontvangsten voor vastgoed zijn hoger dan voorzien (€ 7 miljoen). Delen van de percelen die verworven zijn, zijn uiteindelijk niet nodig voor de werkzaamheden. Deze overhoeken worden nu weer verkocht. De opbrengsten blijven beschikbaar voor het programma.

Financiële toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Producten

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing conform de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldoet aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door RWS en de keringbeheerders dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zullen voldoen. Deze locaties zijn aangemerkt als Zwakke Schakels. Met de oplevering van de laatste Zwakke Schakel West-Zeeuws-Vlaanderen, eind 2016, is de kustverdediging van Nederland voor de komende 50 jaar weer op orde.

Vanuit HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen ten behoeve van de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de Rijkskeringen betaald.

Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (in 2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2. De procedureregeling Grote Projecten is op 22 maart 2011 op het HWBP-2 van toepassing verklaard. Op basis van de uitgangspuntennotitie van de Tweede Kamer is een basisrapportage opgesteld (Kamerstukken II 2011–2012 27 625, nr. 237).

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2016 twee voortgangsrapportrages ontvangen: Voortgangsrapportage 9 (Kamerstukken II, 2015–2016 32 698, nr. 26) en Voortgangsrapportage 10 (Kamerstukken II, 2015–2016 32 698, nr. 29). Deze hadden betrekking op de periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016.

Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

HWBP-2

Start realisatie

• Houtribdijk

• Waddenzeedijk Texel

 

• Hoogwaterkering Den Oever

Oplevering (waterveilig)

• Hoeksche Waard Noord

• Zwakke Schakels West Zeeuws Vlaanderen

• Dijkversterking Krimpen

• Waddenzeedijk Friese Kust

Volgens de begroting 2016 zouden de volgende projecten in 2016 in realisatie gaan, maar is dit door onderstaande redenen niet gebeurd:

  • Markermeerdijk Hoorn–Edam–Amsterdam: door het onderzoeken van verschillende varianten door de alliantie neemt de planfase meer tijd in beslag.

  • Ipenslotersluis en Diemerdammersluis: dit project is in 2015, een kwartaal eerder dan voorzien, in realisatie gegaan na een actualisatie van de planning.

Het project Hoogwaterkering Den Oever verloopt sneller dan in de Begroting 2016 is voorzien, met een eerdere start van de realisatie als gevolg.

Volgens de Begroting 2016 zouden in 2016 de volgende maatregelen «opgeleverd» moeten worden, maar door onderstaande redenen heeft dit niet in 2016 plaatsgevonden:

  • Keersluis Meppelerdiep Zwartsluis: een nieuwe sluisdeur is in 2016 geplaatst met een tijdelijke bediening, in 2017 wordt de definitieve bediening geïnstalleerd en vindt de definitieve oplevering plaats.

  • Dijkversterking Spui West: is door een snelle uitvoering reeds in 2015 opgeleverd.

  • Zwakke Schakels Noord-Holland: is reeds in 2015 opgeleverd (waterveilig).

Projectoverzicht tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (1.01.01/02) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2016

Projectbudget

Oplevering

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

2016

   

2016

 

2016

   

Project HWBP-2

         

2021

2021

 

Projecten Nationaal

               

HWBP-2 Rijksprojecten

1

2

1

199

199

     

HWBP-2 Waterschapsprojecten

301

230

– 71

2.807

2.470

   

1

Overige projectkosten

5

3

– 2

45

45

     

afrondingsverschillen

 

0

0

 

1

     

Programma

307

235

– 72

3.051

2.715

     

Begroting (DF 1.01.01/02)

307

235

– 72

         

Toelichting:

  • Ad 1) De lagere realisatie heeft met name plaatsgevonden op de volgende projecten:

    • Zwakke Schakels Zeeuws Vlaanderen (€ – 5 miljoen): de financiële afhandeling wordt doorgeschoven naar 2017 als gevolg van de lopende onderhandelingen met de aannemer over een aantal claims.

    • Bergambacht–Schoonhoven (€ – 11 miljoen): Dit project is in 2016 financieel afgewikkeld, het resterende projectbedrag komt niet tot betaling.

    • Zwakke schakels kust Noord-Holland (€ – 15 miljoen): Dit project is in 2016 afgerekend de lagere uitgaven komen doordat een aantal risico’s zich niet hebben voorgedaan.

    • Dijkversterking Markermeerdijk Hoorn–Edam–Amsterdam (€ – 57 miljoen): doordat de alliantie onderzoek heeft gedaan naar de verschillende varianten heeft de planfase meer tijd gekost, waardoor de beschikking in 2018 zal worden verstrekt.

    • Dijkversterking Texel (€ – 14 miljoen): de planuitwerking heeft meer tijd gekost waardoor de beschikking niet in 2016 is afgegeven.

    De realisatie op het project Hoogwaterkering Den Oever (€ 22 miljoen) is hoger als gevolg van een versnelling in het project waardoor de voorbereiding in 2016 is afgerekend in plaats van begin 2017.

Ruimte voor de Rivier

Met de Planologische Kernbeslissing (PKB) wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

  • Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) in overeenstemming wordt gebracht met de wettelijke vereiste norm.2

  • Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, waardoor het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk wordt versterkt.

Het programma Ruimte voor de Rivier is op 15 mei 2001 door de Tweede Kamer aangewezen als Groot Project. De PKB bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen en de plaats waar deze getroffen worden. De PKB geeft bovendien een doorkijk naar de lange termijnopgave voor waterveiligheid. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2016 twee voortgangsrapportages ontvangen: Voortgangsrapportage 27 (Kamerstukken II 2015–2016 30 080, nr. 80) en Voortgangsrapportage 28 (Kamerstukken II 2015–2016 30 080, nr. 83). Deze hadden betrekking op de periode juli 2015 tot en met juni 2016.

In 2016 zijn geen maatregelen gestart en de volgende projecten opgeleverd:

Ruimte voor de Rivier

Oplevering

• Dijkverbetering Nederrijn/Betuwe/Tieler- en Culemborgerwaarden

• Dijkverbetering Lek/Betuwe/Culemborgerwaarden

 

• Dijkverlegging Cortenoever

 

• Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden

 

• Dijkverlegging Westenholte

 

• Ruimte voor de Rivier IJsseldelta, gedeelte Zomerbedverlaging

Volgens de Begroting 2016 zouden in 2016 de volgende maatregelen «opgeleverd» moeten worden, maar door onderstaande redenen heeft dit niet in 2016 plaatsgevonden:

  • Extra uiterwaardvergraving Millingerwaard: als gevolg van extra vertraging in de verplaatsing van een overslagbedrijf (door onvoorziene verontreinigingen op de hervestigingslocatie), kan een deel van de maatregel niet tijdig gerealiseerd worden. Realisatie van de maatregel is voorzien in 2017 (zie VGR27).

  • Dijkverbetering Lek / Alblasserwaard en de Vijheerenlanden is door een voorspoedige realisatie al in 2015 gerealiseerd, waar in de begroting nog van 2016 werd uitgegaan (zie VGR27).

  • Hoogwatergeul Veessen–Wapenveld: door vertraging in de ontwerpfase, is realisatie uitgelopen tot begin 2017 (zal verantwoord worden in VGR29).

Ruimte voor de Rivier is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Projectoverzicht Ruimte voor de Rivier (bedragen x € 1 mln.)

Projectoverzicht Ruimte voor de Rivier (1.01.03) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2016

Projectbudget

Oplevering

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

2016

   

2016

 

2016

   

Project RvdR

         

2019

2019

 

Projecten Nationaal

             

1

Projectbudget RvdR

228

182

– 46

2.386

2.362

     

afrondingsverschillen

       

0

     

Programma

228

182

– 46

2.386

2.362

     

Begroting (DF 1.01.03)

228

182

– 46

         

Toelichting:

  • Ad 1) De lagere realisatie heeft de volgende oorzaken:

    • IJsseldelta (€ – 6,5 miljoen): door een versnelling in fase 2, is een deel van de werkzaamheden uit fase 1 niet meer benodigd, dan wel worden deze onderdeel van fase 2. Dit betekent een lagere realisatie in fase 1.

    • Lent (€ – 5,5 miljoen): het deel dat in aanmerking komt voor BTW compensatie is hoger dan voorzien.

    • Hagestein Opheusden (€ – 6 miljoen): onderhandelingen over de afwikkeling van een tweetal claims van de opdrachtnemer zorgen voor druk op de planning met een lagere realisatie als gevolg.

    • Diverse projecten (€ – 28 miljoen): Door een versnelling in de uitvoering door lage waterstanden bij het project Kribverlaging zijn lagere kosten gerealiseerd (€ – 3 miljoen). Tevens is het Plan van Aanpak van het Project Volkerak Zoommeer goedgekeurd en is op basis van de planning van de aannemer de kasprognose aangepast (€ – 3 miljoen). Door het beroep bij de Raad van State bij project IJsseldelta (Reevediep) en het later naar boven halen van de Kogge is de planning van de aannemer en het daarbij horende kasritme aangepast (€ – 5 miljoen). Tevens is een deelmaatregel van het project Hagestein Opheusden eerder opgeleverd dan voorzien waardoor een kasschuif heeft plaatsgevonden (€ – 3 miljoen). Tot slot is de risicovoorziening op programmaniveau herijkt en is het kasritme aangepast naar de huidige inzichten (€ – 14 miljoen).

De oplevering van het volledige programma is vooralsnog afhankelijk van de realisatie van de laatste mijlpaal. Op dit moment is dat het project IJsseldelta, die voor het onderdeel zomerbedverlaging Reevediep medio 2019 zijn mijlpaal waterveiligheid realiseert. Bovengenoemde maatregelen vallen binnen of samen met die mijlpaal. Omdat het gaat om een PKB met een totaal pakket aan samenhangende opgaven, verschuift dus automatisch ook de oplevering van het programma. Zoals aangekondigd bij VGR 28, wordt het resterende deel van de waterveiligheidsdoelstelling bereikt na het realiseren van IJsseldelta Fase II, dat gereed is medio 2022. Dit project valt buiten de scope van de PKB Ruimte voor de Rivier en zal dus de eindmijlpaal voor het programma niet vertragen.

Maaswerken

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoog water van de Maas.

Zandmaas

De zandmaasprojecten zijn gereed. De hoogwaterdoelstelling door rivierverruiming is bereikt.

De zomerbedverdieping stuwpand Sambeek is in mei 2016 formeel opgeleverd; de zuidgeul Well-Aijen is eveneens gereed. De bijdrage aan de hoogwaterdoelstelling bij Lomm is gerealiseerd, de hoogwatergeul wordt overgedragen aan Stichting Het Limburgs Landschap. Het retentiebekken Lateraalkanaal-West is in werking. Voor het realiseren van de natuurdoelstelling Zandmaas zijn 396 hectaren beschikbaar. In combinatie met en aansluitend op de noordgeul bij Well-Aijen wordt het Maaspark Well uitgevoerd. Daarmee zijn extra natuurgronden beschikbaar en wordt de natuuropgave van 427 hectaren gehaald. Tenslotte zijn alle resterende projectbesluiten over de prioritaire sluitstukkaden genomen, met uitzondering van de historische kademuur Eijsden (verwacht in 1e kwartaal 2017). Zo kan in 2017 worden gestart met de uitvoering.

Grensmaas

In Bosscherveld is de uitvoering van grindwinning in 2016weer opgestart. De opdracht voor de uitvoering van het zuidelijk passeervak in het Julianakanaal is aan Consortium Grensmaas verstrekt. Zij is gestart met de ontwerpwerkzaamheden. Het passeervak komt ter plaatse van de haven en dient in de loop van 2018 klaar te zijn. De faunapassage bij de brug Elsloo is door het Consortium Grensmaas aanbesteed en inmiddels gereed. In Meers zijn geen bijzonderheden. De uitvoering en grindafzet verloopt via de regionale markt. De inzet is gericht op het realiseren van de hoogwaterdoelstelling in 2017. De werkzaamheden van de oeverbescherming op locatie Urmond zijn afgerond. Vlaanderen / NV De Scheepvaart heeft ingestemd met het herontwerp van de locatie Grevenbicht en het definitief ontwerp is geaccepteerd.

Bij de locatie Visserweert is de hoogwaterbrug tussen Illikhoven en Visserweert gereed en voor het verkeer opengesteld. De ontgravingswerkzaamheden t.b.v. de rivierverruiming Visserweert zijn gestart. Vlaanderen en Nederland voeren samen de aanvullende Boertienmaatregelen (Boertien-plus) uit. De uitvoering van het project Booien–Veurzen is op 1 maart 2016 gestart en verloopt voorspoedig.

Met de uitvoering van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas moet bescherming tot een waterstand met een overschrijdingskans van 1/250e gerealiseerd worden.

Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2016 twee voortgangsrapportrages ontvangen: Voortgangsrapportage 29 (Kamerstukken II 2015–2016 18 106, nr. 233) en Voortgangsrapportage 30 (Kamerstukken II 2015–2016 18 106, nr. 237). Maaswerken is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Maaswerken

Start realisatie

n.v.t.

 

Oplevering

– Zandmaas Well-Aijen Noordgeul

Meetbare gegevens

Prestatie indicatoren (gerealiseerde en gestelde doelen)

Zandmaas

Grensmaas

Hoogwaterbeschermingprogramma

100% in 2016

100% in 2017

Natuurontwikkeling

427 ha (plus 60 ha compensatie)/ 100% 2015

1.208 ha in 2018

Delfstoffen

 

tenminste 35 miljoen ton

Projectoverzicht Maaswerken (1.01.04) (Bedragen x € 1 mln.)

Projectoverzicht Maaswerken (1.01.04) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2016

Projectbudget

Oplevering

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

2016

   

2016

 

2016

   

Project Maaswerken

               

Projecten Zuid-Nederland

               

Grensmaas

2

2

0

150

151

2017/2024

2017/2024

 

Zandmaas

30

13

– 17

407

397

2017/2020

2017/2020

1

afrondingsverschillen

 

0

0

 

0

     

Programma

32

15

– 17

557

548

     

Begroting (DF 1.01.04)

32

15

– 17

         

Toelichting:

  • Ad 1) Zandmaas (€ – 17 miljoen): er is € 10 miljoen overgeheveld van Zandmaas naar de Provincie voor het realiseren van Ooijen-Wanssum. Door vertraging in de besluitvorming over de realisatie van een aantal sluitstukken die door de Waterschappen worden uitgevoerd, is € 7 miljoen minder gerealiseerd.

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenM die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s. In de begroting van het Deltafonds wordt nader ingegaan op de uitvoering van deze projecten.

1.02 Overige aanlegprojecten

Meetbare gegevens

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Motivering

Naast de Grote Projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.

Ambities Afsluitdijk

In de Structuurvisie Afsluitdijk (Kamerstukken II 2010–2011 32 308, nr. 2) is afgesproken dat het rijk de Afsluitdijk versterkt en dat de regio een aantal ambities op de Afsluitdijk realiseert. Het rijk steunt de regio met grond, (ambitie)geld en advies. De ambitiegelden bedroegen oorspronkelijk € 20 miljoen euro. In 2016 is € 3,6 miljoen euro betaald voor bijdragen aan twee projecten (Blue Energy en het Off Grid Test Centre). De nog resterende ruim € 14 miljoen zal naar verwachting in 2017 worden uitgegeven. Een aanvraag voor een bijdrage van € 9,5 miljoen voor de Vismigratierivier is eind 2016 ingediend. Voor de resterende middelen worden begin 2017 aanvragen verwacht.

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

In 2016 is gewerkt aan de planuitwerking van de verlegging van de primaire waterkeringen op Vlieland en Terschelling. Gebleken is dat voor de dimensionering van de kering meer onderzoek nodig was dan verwacht. De start van de uitvoering is nu voorzien in 2017.

Ooijen-Wanssum

Op 12 oktober 2016 is een bestuurlijke overeenkomst ondertekend met regionale partijen voor de uitvoering van dit project waarin naast waterveiligheid ook andere doelen worden gerealiseerd. De planning ligt op schema. De oude Maasarm wordt gereactiveerd, dijken worden verlegd en er komen twee hoogwatergeulen. Door ingrepen in de rivierbedding ontstaat een waterrijk natuurlandschap van ruim 300 hectare. Daarnaast krijgt de haven van Wanssum een uitbreiding en komt er een rondweg voor het doorgaande verkeer. Naast een betere bescherming tegen hoogwater realiseert dit project ook ruimte voor natuur, recreatie en economische ontwikkelingen.

IJsseldelta Fase 2

In december 2016 is de voorkeursbeslissing genomen en de bestuursovereenkomst tussen het Ministerie van IenM en de regionale betrokken partijen getekend. Het project is overgegaan van de verkenningsfase naar de planuitwerkingsfase. De verwachte oplevering van het project is 2022.

Zandhonger Oosterschelde

Conform de voorkeursaanpak van de MIRT-verkenning Zandhonger Oosterschelde wordt gestart met het suppleren van zand op de Roggenplaat. De planuitwerkingsfase is in 2016 afgerond. De ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst met Provincie Zeeland en Natuurmonumenten is begin 2017 voorzien.

Rijksstructuurvisie Grevelingen–Volkerak–Zoommeer

In de ontwerp-rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak–Zoommeer (Kamerstukken II 2014–2015 33 531, nr. 2) schetst het kabinet een ontwikkelrichting voor een verbeterde waterkwaliteit die goed is voor de natuur, recreatie en toerisme, landbouw, schelpdierteelt en de kwaliteit van de leefomgeving. De regio heeft een actieve rol in het zorgen voor de bekostiging en uitvoering van de plannen uit de ontwerp-rijksstructuurvisie. In 2016 is een gefaseerde aanpak uitgewerkt en zijn financieringsconstructies verder in kaart gebracht mede op verzoek van de Kamer met de motie Jacobi c.s. (Kamerstukken II 2015–2016 27 625 nr. 356). Deze inspanningen hebben vooralsnog niet tot het gewenste resultaat geleid.

Projectoverzicht bij 1.02.01 Verkenningen en Planuitwerkingen (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

 

Planning

     

     

PB of TB

 

Openstelling

 

Projectomschrijving

Begroting 2016

Huidig

Begroting 2016

Huidig

Begroting 2016

Huidig

 

Verplicht

             

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

             

EPK Planuitw. en verkenningen Waterveiligheid (mn Afsluitdijk)

6

11

       

1

Ambitie Afsluitdijk

18

14

       

2

Gebonden

             

Projecten Zuid-Nederland

             

Ooijen-Wanssum

123

111

2016

2016

 

pm

3

Projecten Oost-Nederland

             

IJsseldelta Fase 2

121

121

na 2020

2018

na 2020

2022

4

Projecten Noord-Nederland

             

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

3

3

2015

2016

2016

2015

5

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Zandhonger Oosterschelde (Roggenplaat)

6

7

2016

2016

2018

2018

6

Bestemd

15

14

         

Projecten in voorbereiding:

             

Projecten Nationaal

             

Beheer, Onderhoud en Vervanging nieuwe aanleg (LCC)

             

Steenbestortingen

             

Projecten Zuidwest-Nederland

             

– Rijksstructuurvisie Grevelingen–Volkerak Zoommeer

             

– Zandhonger Oosterschelde

             

– Tidal Test Centre Grevelingen

             

– Overige projecten in voorbereiding

             

Gesignaleerde risico's:

             

Totaal programma planuitwerking en verkenning

291

281

         

Begroting DF 1.02.01

291

281

         

Toelichting:

  • Ad 1) Voor de Vlaams Nederlandse Schelde Commissie (VNSC) is € 5 miljoen overgeheveld vanuit Hoofdstuk XII. Dit betreft een bijdrage voor het uitvoerend secretariaat van de VNSC en een bijdrage aan de monitoring, onderzoeken en studies die vanuit de VNSC worden uitgevoerd.

  • Ad 2) Voor de ambitie Afsluitdijk is € 4 miljoen overgeheveld naar de provincie Friesland voor het uitvoeren van de projecten «Blue Energy» en het «Off grid testcenter».

  • Ad 3) Voor de kosten van de planuitwerking en voorbereiding van de uitvoering is in 2016 een bedrag van € 12 miljoen aan de provincie Limburg overgemaakt.

  • Ad 4) Het project IJsseldelta fase 2 is versneld. Deze versnelling was met name een wens van de regio en versnelde realisatie levert voordelen op door directe aansluiting op fase 1. De versnelling is in de brief omtrent de 27e VGR van het project Ruimte voor de Rivier aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II 2015–2016 30 080, nr. 80). De projectbeslissing wordt nu in 2018 verwacht en de afronding is in 2022 voorzien.

  • Ad 5) Bij de integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling is gebleken is dat er meer onderzoek nodig is dan verwacht. Hierdoor vertraagt de oplevering van de Legger Vlieland en Terschelling en daarmee het budget (€ 2,5 miljoen) voor de uitvoering van het project met een jaar naar 2017.

  • Ad 6) Voor de Roggenplaat is € 0,314 miljoen aan het project toegevoegd als gevolg van bijdragen van derden. Hierdoor is het projectbudget € 6,614 miljoen.

Realisatieprogramma

Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma

Uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (in 2011) bleek dat 1.302 kilometer aan dijken, dammen en duinen niet aan de normen voldeden. Circa 2.448 kilometer voldoet wel. Van de 1.777 getoetste kunstwerken voldeden 978 aan de gestelde eisen, 799 voldoen niet. Van de keringen die niet aan de norm voldeden is een groot deel opgenomen in lopende uitvoeringsprogramma’s, zoals het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma. Al bij eerdere toetsingen voldeden deze keringen niet aan de normen. Voor de nieuwe opgave (gerekend vanaf de derde toetsing) is een nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) gestart, waarin de waterschappen en IenM samenwerken. In totaal zijn 748 km dijk en 275 kunstwerken uit deze derde toetsing aangemeld bij het HWBP. Hiervan waren in het programma 2016–2021 (aangeboden op Prinsjesdag 2015) 480 km dijk en 179 kunstwerken opgenomen en stonden op de begroting van 2016 383 km dijk en 69 kunstwerken. Eind 2016 zat 342 km dijk in een verkenning-, planstudie- of realisatiefase. Voor kunstwerken waren dit er 173. Van de totale opgave zijn inmiddels 38,6 km dijk en 9 kunstwerken veilig verklaard.

HWBP

Start realisatie (schop in de grond)

IJsseldijk Gouda, urgent deel spoor 1

Burghsluis – Schelphoek

Flaauwershaven / Borrendamme

Inlaag Zuidhoek / Bruinisse

Eemshaven – Delfzijl

Oplevering (dijk veilig)

Capelle / Moordrecht

Diefdijk

Zandasfalt Noorderhavendam

Deel Hollandse IJsselkering

Schutsluis Engelen

Emanuelpolder

Volgens de Begroting 2016 zouden in 2016 de volgende projecten «opgeleverd» moeten worden, maar door onderstaande redenen heeft dit niet in 2016 plaatsgevonden:

  • Eemdijk / Spakenburg: betreft een onderdeel dat gekoppeld is aan het HWBP2-project dat in 2017 wordt opgeleverd.

  • Roermond Alexanderhaven: dit project is opgedeeld in drie trajecten waarvan traject A in maart 2016 is afgerond. De realisatie van traject B en C vindt later plaats. De reden hiervoor is dat in overleg met de projectontwikkelaar naar de samenhang met andere werkzaamheden is bekeken en hierop een aangepaste planning is gemaakt.

  • Het project Zandasfalt Noorderhaven is versneld en reeds in 2015 gestart, anders dan in de begroting 2016 is aangegeven heeft de oplevering heeft in 2016 plaatsgevonden.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken uitgevoerd en draagt naast veiligheid ook bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied door de aanleg van nieuwe natuur. Een groot deel van de NURG-projecten is inmiddels gerealiseerd. Het project Hemelrijkse Waard is begin 2017 gereed. De projecten Heesseltsche Uiterwaarden en Afferdense en Deestse Waarden zijn nog in realisatie en worden in de komende jaren opgeleverd. Bij het project Afferdense en Deestse Waarden wordt ook bijgedragen aan de waterveiligheidsdoelstellingen van de PKB Ruimte voor de Rivier.

Herstel steenbekledingen en vooroeververdedigingen Oosterschelde en Westerschelde

Bij een inventarisatie van dijkbekledingen van gezette steen bleek in 1996 dat een groot deel van de dijkbekledingen langs de Ooster- en Westerschelde niet voldeed aan de veiligheidsnormen. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland is in 2015 opgeleverd. In 2016 zijn nog enkele restwerkzaamheden uitgevoerd. In 2017 volgt de financieel administratieve afronding. In totaal is langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer aan steenbekledingen vervangen.

In 2005 en 2010 werd door de Zeeuwse waterschappen geconstateerd dat een deel van de vooroevers in de Ooster- en Westerschelde niet voldeed aan de stabiliteitsnormen. Rijkswaterstaat heeft, na beoordeling van de aanvraag voor bestortingswerken, vastgesteld dat versterking van de onderwateroever en het tegengaan van oevererosie naar volgorde van urgentie in drie clusters wordt aangepakt. De laatste twee (deel)clusters zijn nog in realisatie. Eén cluster is vertraagd na een uitspraak van de Raad van State in 2015. De oplevering is uitgesteld doordat compensatie- en herstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden. In 2016 zijn vergunningen aangevraagd en is een voorstel voor het doen van compensatiemaatregelen bij het project Roggenplaat uitgewerkt. Daarnaast is in 2016 besloten dat het herstel tegelijkertijd wordt opgepakt met de uitvoering van het derde cluster van de vooroeververdediging.

Realisatieprogramma Overige aanlegprojecten Waterveiligheid (1.02.02) (bedragen x € 1 mln.)
 

Kasbudget 2016

Projectbudget

Oplevering

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

2016

   

2016

 

2016

   

Projecten Waterveiligheid

               

Projecten Nationaal

               

Programma HWBP

         

2020

2020

 

HWBP Rijksprojecten

4

1

– 3

554

601

     

HWBP Waterschapsprojecten

68

106

38

3.269

4.171

   

1

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

5

6

1

71

78

     
                 

Deltafaciliteit Deltares

0

0

0

26

26

2013

2013

 

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

16

7

– 9

189

191

2018

2018

2

Overige onderzoeken en kleine projecten

12

15

3

1.164

1.166

     

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023

   

0

 

25

     

Projecten Zuidwest-Nederland

               

Dijkversterking en Herstel steenbekleding

12

7

– 5

814

815

2015

2018

3

Projecten Noordwest-Nederland

               

Afsluitdijk

3

4

1

831

869

2022

2022

 

Projecten Oost-Nederland

               

Dijkversterking en Herstel steenbekleding Oosterschelde en Westerschelde

0

0

 

18

2015

2019

 

afrondingsverschillen

1

0

– 1

– 1

       

Programma

121

146

25

6.917

7.960

     

Begroting (DF 1.02.02)

57

146

89

         

Overprogrammering (–)

– 64

0

64

         

Toelichting:

  • Ad 1) De hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van het project Eemshaven–Delfzijl, welke als gevolg van politiek-bestuurlijke besluitvorming naar voren is gehaald. In 2016 is een voorschot van € 36 miljoen betaald. Tevens is de verkenningsfase van meerdere projecten opgeknipt in een voorverkenningfase en een verkenningsfase, waardoor het kasbeslag over meerdere jaren wordt verdeeld.

  • Ad 2) De aanbesteding en definitieve gunning voor het project Heesseltsche Uiterwaarde heeft plaatsgevonden in 2016. De oplevering stond in 2018 gepland maar is vanwege additionele onderzoeken en projectoptimalisaties tijdens de voorbereiding naar eind 2020 verschoven (€ – 7 miljoen). Bij het project Afferdense en Deestse Waarde is in 2016 een optimalisatie van het ontwerp uitgewerkt (€ – 1,6 miljoen).

  • Ad 3) De uitvoering van de werkzaamheden bij Vooroeverbestorting Wester- en Oosterschelde is vertraagd. Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State zijn vergunningen vernietigd. Er worden compenserende maatregelen opgesteld en het ontwerp van de vooroeververdedigingen in de Oosterschelde wordt aangepast. Het vervolg wordt tegelijkertijd opgepakt met de uitvoering van het derde cluster van de vooroeververdediging.

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken) en anderzijds de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken). Het Deltaprogramma is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. De onderstaande onderdelen hebben vooral betrekking op waterveiligheid.

  • Doorontwikkeling Deltamodel tot Nationaal Watermodel: dit is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen, die is ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het Deltamodel wordt gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. In 2016 blijft het Deltamodel in gebruik voor het beantwoorden van vragen die richting de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen. Daarnaast wordt het model gebruikt bij het beoordelen (WBI 2017) van de primaire waterkeringen op veiligheid en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

  • MIRT-Onderzoek Optimale lange termijn veiligheidsstrategie voor de Oosterschelde: Dit onderzoek richt zich op een toekomstbestendige aanpak van de waterveiligheidsopgave voor de Oosterschelde, vanuit een optimale combinatie van een aangepast beheer van de Oosterscheldekering, (innovatieve) dijkversterkingen en zandsuppleties op inter-getijdengebieden. De inzet is om de veiligheidsopgave te verbinden met de opgaven die voortvloeien uit de andere (gebruiks)functies van de Oosterschelde. IVO is in 2016 afgerond.

  • Integrale Studie Waterveiligheid en Peilbeheer IJsselmeergebied: Doel van de studie is het inzichtelijk maken van het gehele, complexe watersysteem van het IJsselmeergebied ten behoeve van huidige en toekomstige vraagstukken rondom waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Tijdshorizon is 2050 en verder, mede met het oog op keuzes die dan zullen spelen bij de vervanging van spuicomplexen in de Afsluitdijk. In 2015 en 2016 zijn waterstaatkundige modellen, dijksterkte berekeningen en kostenmodellen effectief gekoppeld, zodat mogelijke klimaat-adaptatie scenario’s in het IJsselmeergebied in meer detail kunnen worden voorzien van waterhuishoudkundige effecten en kosten-schattingen. De studie ligt op schema en de planning is dat deze in 2018 wordt opgeleverd.

  • MIRT-onderzoeken naar de waterveiligheid in de Rijn–Maasdelta: voor de verwachte stijging van de zeespiegel, toenemende extreme rivierafvoeren en sociaaleconomische veranderingen zijn langetermijnstrategieën ontwikkeld voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening in het gebied Rijnmond Drechtsteden. Daarbij worden de strategieën en maatregelen voor waterveiligheid en sociaaleconomische ontwikkeling in synergie met elkaar en met oog voor ruimtelijke kwaliteit ontwikkeld. Komende jaren wordt met maatregelen en nadere beleidsuitwerking vervolg gegeven aan de gemaakte beleidskeuzes voor dit gebied. Hierbij valt te denken aan het onderzoek naar een Adaptatiestrategie waterveiligheid buitendijkse gebieden. Daarbinnen valt de pilot voor het buitendijkse Bolek gebied waarbij het bedrijfsleven en de gemeente Rotterdam betrokken zijn. Dit onderzoek zal naar verwachting medio 2017 worden opgeleverd. Het MIRT onderzoek Operationalisatie Meerlaagsveiligheid Dordrecht loopt volgens planning en wordt naar verwachting eind 2017 afgerond. Het MIRT onderzoek Alblasserwaard–Vijfheerenlanden is in 2016 afgerond en heeft in beeld gebracht hoe de waterveiligheid te verbinden is met de cultuurhistorische identiteit, ruimtelijke kwaliteit en economische kracht van het gebied. Het heeft een gebiedsvisie opgeleverd en er is besloten dat de integrale samenwerking door de regio zelf verder wordt uitgewerkt, anticiperend op de dijkversterkingen die nodig zijn om voor 2050 aan de norm te voldoen.

  • Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie: In de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen afgesproken waterveiligheid en klimaatbestendigheid integraal mee te gaan wegen bij ruimtelijke ontwikkelingen. De ambitie daarbij is dat in 2020 klimaatbestendig handelen en waterrobuust inrichten een integraal onderdeel van hun beleid en handelen is, zodat Nederland in 2050 ook daadwerkelijk klimaatbestendig is ingericht. Dat vereist een verandering in denken en doen: klimaatbestendig en waterrobuust inrichten moet in Nederland een vanzelfsprekend onderdeel bij ruimtelijke (her)ontwikkelingen worden. In 2016 zijn er vanuit het stimuleringsprogramma 5 impactprojecten ondersteund, zijn er diverse thema- en netwerkbijeenkomsten geweest, het kennisportaal3 is vernieuwd en is het netwerk door middel van een nieuwsbrief geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen op het gebied van klimaatadaptatie. Ook zijn er leergemeenschappen ondersteund en bijeenkomsten gehouden over regionale stresstesten.

  • Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: met ingang van 1 juli 2016 zijn in het Waterbesluit de veiligheidsnormen voor regionale waterkeringen die in beheer zijn bij het Rijk opgenomen. In 2017 en 2018 wordt voor het eerst getoetst of deze regionale keringen aan de gestelde normen voldoen. Deze taak was nog niet in het takenpakket van Rijkswaterstaat, de beheerder, opgenomen. De middelen zijn in de begroting voor 2016 toegevoegd vanuit de investeringsruimte.

  • Onderzoek Rivierverruiming: In 2015 (Rijn) en 2016 (Maas) zijn voor de korte termijn MIRT-verkenningen gestart naar concrete rivierverruimende maatregelen. Daarnaast is in 2016 voor de lange termijn onderzoek uitgezet om de voorkeursstrategie voor het rivierengebied uit te werken en te actualiseren. Doel is om samen met de regionale partijen te komen tot een totaalvoorstel met een concrete vertaling van de voorkeursstrategie, zoals voorgesteld in het DP2015, inclusief financiële consequenties. Daarvoor is het onder andere nodig om de effecten van rivierverruiming op overstromingskansen beter te kennen in het licht van de nieuwe normering en een betere inschatting te hebben van de (financiële) haalbaarheid. Daarbij zijn potentiële besparingen op versterking van belang evenals maatschappelijke baten en concrete meekoppelkansen. De voorbereidende onderzoeken voor een MKBA zijn in 2016 uitgevoerd.

  • Nieuwe normering: De huidige veiligheidsnormen dateren uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Sindsdien zijn de omstandigheden in Nederland zeer sterk veranderd. Er wonen meer mensen achter de dijk en er is veel meer economisch waarde die beschermd dient te worden tegen overstromingen. Op grond van de analyses van o.a. de tweede Deltacommissie is een groot aantal aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van onze normering van de waterveiligheid. In het Deltaprogramma 2015 is in de zogeheten deltabeslissing waterveiligheid het voorstel opgenomen om op grond van de eerder aangegeven overwegingen over te stappen naar een normering gebaseerd op een overstromingsrisicobenadering. In 2016 is de nieuwe normering verwerkt in een aanpassing van de Waterwet. Deze aanpassing is zowel in de Tweede Kamer als ook in de Eerste Kamer met algemene stemmen aangenomen. De nieuwe normering is op 1 januari 2017 wettelijk van kracht geworden (Kamerstukken II 2015–2016 34 436, nr. 106).

  • Daarnaast is gewerkt aan de implementatie van de nieuwe normering. Het Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium/WBI is geactualiseerd en is beschikbaar gesteld voor de eerste ronde beoordelen op veiligheid (2017–2023). Ook het Ontwerpinstrumentarium is geactualiseerd om met de nieuwste inzichten te ontwerpen. Voor de ontwikkeling van draagvlak en om met de nieuwe instrumenten te kunnen werken, zijn de direct betrokken waterkeringbeheerders intensief betrokken geweest door middel van opleidingen en trainingen, waarbij intensief geoefend is met de nieuwe instrumenten en de nieuwe normering.

    Om voor de lange termijn gesteld te staan voor een actuele en toegesneden kennisbasis, wordt gewerkt aan een Kennisagenda Waterveiligheid. Deze kennisagenda bestrijkt het brede terrein van waterveiligheid, dat wil zeggen kust, rivieren en waterkeren. Gewenste onderzoeksthema’s worden binnen deze Kennisagenda geprogrammeerd en uitgevoerd.

Een parallel proces is de aanpassing van het beoordelings- en ontwerpinstrumentarium. Hiermee kan de wettelijke beoordelingsronde in 2017 starten op basis van het nieuwe waterveiligheidsbeleid en kan tussentijds al met de nieuwste inzichten ontworpen worden. Om dit mogelijk te maken is extra ingezet op diverse sporen, zoals de ondersteuning van de keringbeheerders bij de toepassing en ook door een impuls aan grondonderzoek te geven. Daarmee wordt aanvullende bodeminformatie gegenereerd om beter gesteld te staan bij de beoordeling op veiligheid. Daarnaast wordt gewerkt aan de stroomlijning van de informatievoorziening voor het gehele beoordelingsproces, inclusief de rapportage over de resultaten van de uitgevoerde beoordeling.

Aangezien sprake is van een geheel vernieuwde wijze van normering dient extra inzet te worden geleverd ten behoeve van opleidingen en trainingen op het gebied van risicobenadering en het omgaan met overstromingskansen. Dit geldt zowel voor de wettelijke beoordeling van de veiligheid als bij het ontwerpen van noodzakelijke verbetermaatregelen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

In 2016 is de eerste stap gezet in de doorontwikkeling van het wettelijke beoordelingsinstrumentarium (WBI 2023) voor de beoordelingsronde toetsen, die in 2023 zal starten.

1.04 GIV/PPS

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance, Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II 2010–2011, 32 500 A, nr. 83; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen. Aangezien op dit moment nog geen geïntegreerde projecten bij de hoofdwatersystemen in uitvoering zijn, worden er op dit artikel (nog) geen uitgaven verantwoord. RWS is eind november 2016 de DBFM-aanbesteding gestart van het project Afsluitdijk gestart, gericht op gunning in 2018.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

IenM ontving in 2016 circa € 186 miljoen van de waterschappen als bijdrage voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma, conform het Regeerakkoord en het Bestuursakkoord Water. Het grootste deel hiervan zal worden toegevoegd aan het budget van HWBP-2. Hiervan worden de 100% subsidies voor de projecten bekostigd. Het resterende deel van de bijdrage komt ten goede aan het (nieuwe) HWBP. Hiervan worden de 90%-subsidie betaald. De resterende 10% wordt betaald per project door het uitvoerende waterschap.

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II 2012–2013, 33 465) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen elk de helft van de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma gaan betalen.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenM werkt samen deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)

2 Investeren in zoetwatervoorziening

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

 

Verplichtingen

 

32.340

3.870

6.319

45.088

41.620

3.468

1

Uitgaven

 

46.278

4.626

8.336

33.918

49.603

– 15.685

 

2.01 Aanleg waterkwantiteit

 

0

0

0

0

0

0

 

2.01.01 Verkenningen en planuitwerking waterkwantiteit

     

0

0

0

0

 

2.01.02 Realisatieprogramma waterkwantiteit

     

0

0

0

0

 

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

     

6.727

31.830

47.293

– 15.463

2

2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening

     

1.231

0

0

0

 

2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening

     

5.496

31.830

47.293

– 15.463

 

2.03 Studiekosten

 

5.048

3.191

1.609

2.088

2.310

– 222

 

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

     

1.609

2.088

2.310

– 222

 

2.03.02 Overige studiekosten

 

0

0

0

0

0

0

 

2.09 Ontv. Inv. in Waterkwant. en zoetwatervoorz.

     

2.219

6.716

4.859

1.857

 

2.09.01 Ontvangsten zoetwatervoorzieningen

     

2.219

6.716

4.859

1.857

3

2.09.02 Overige ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

 
  • Ad 1) Onder andere een administratieve correctie op het project Haringvliet de Kier leidt tot een hogere verplichting in 2016 op het investeren in zoetwatervoorziening.

  • Ad 2) Het saldo zoetwatermaatregelen werd veroorzaakt door budgetoverheveling naar het Ministerie van BZK voor zoetwatermaatregelen in uitvoering bij Provincies (€ – 7 miljoen) en door vertragingen op de projecten Kleinschalige Wateraanvoervoorzieningen, de Groote Lucht, Optimalisatie Watervoorziening Brielse Meer, Irenesluis (€ – 3 miljoen) en luwtemaatregelen Hoornse Hop (€ – 5 miljoen).

  • Ad 3) In 2016 zijn hogere ontvangsten gerealiseerd (€ 1,9 miljoen) voor zoetwatervoorzieningen. De Europese Rekenkamer heeft een audit uitgevoerd bij het project Perkpolder zodat perkpolder officieel subsidiabel is gebleven. De ontvangst was voor 2015 ingepland, maar is pas in 2016 ontvangen.

Financiële toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Motivering

Er worden op dit artikelonderdeel in 2016 geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen.

Verkenningen en Planuitwerkingen

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.

Roode Vaart

De rijksbijdrage van € 9,5 miljoen voor het project Roode Vaart is opgenomen voor de uitvoering van de motie Holtackers/Jacobi (Kamerstukken II 2011–2012 27 625 nr. 276). Regionale partijen (waterschap Brabantse Delta, de provincie Zeeland, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Moerdijk) hebben voor de uitvoering in november 2013 een samenwerkingsovereenkomst gesloten. De gemeente Moerdijk is trekker van het project. In 2016 zijn belangrijke stappen gezet voor realisatie van het project zoals vaststelling van een nieuw bestemmingsplan en verwerving van vastgoed. De verwachting is dat in 2017 gestart wordt met de realisatiefase.

Projectoverzicht bij 2.02.01 Verkenningen en Planuitwerkingen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

 

Planning

   

     

PB of TB

 

Openstelling

Projectomschrijving

Begroting 2016

Huidig

Begroting 2016

Huidig

Begroting 2016

Huidig

Verplicht

           

Verplicht

           

Projecten Nationaal

           

EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening

14

15

       

Projecten Zuid-Nederland

           

Roode Vaart

10

10

       

Bestemd

 

0

       

           

afrondingsverschillen

           

Totaal programma planuitwerking en verkenning

24

25

0

0

   

Begroting DF 2.02.01

24

25

       

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van realisatie bevinden. De andere waterkwaliteitsprojecten worden verantwoord op artikel 7 van het Deltafonds.

Realisatieprogramma zoetwatervoorziening (2.02.02) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2016

Projectbudget

Oplevering

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

2016

   

2016

 

2016

   

Projecten Zoetwatervoorziening

               

Projecten Nationaal

               

Innovatie KRW

0

0

0

75

70

   

1

Projecten Zuidwest-Nederland

               

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

29

28

– 1

76

76

2018

2018

2

Overige projecten

               

Luwtemaatregelen Hoornse Hop

6

1

– 5

8

17

2020

2020

3

Zoetwatermaatregelen

13

2

– 11

144

137

 

2021

4

Afrondingen

– 1

1

2

– 1

       

Programma

47

32

– 15

302

300

     

Begroting (DF 2.02.02)

47

32

– 30

         

Toelichting:

  • Ad 1) De subsidieregeling Innovatie Kaderrichtlijn Water is afgerond. De werkelijke kosten zijn lager uitgevallen dan begroot.

  • Ad 2) De lagere realisatie is het gevolg van vertraging bij de aanbesteding van de realisatie van vier zoutmeetscheepjes, welke eind 2016 geplaatst zouden worden. Dit is doorgeschoven naar begin 2017.

  • Ad 3) De reden voor een lagere realisatie is de stopzetting van de planuitwerking van de luwtemaatregelen Hoornse Hop. Uit aanvullend onderzoek blijkt dat het uitvoeren van de plannen voor de Hoornse Hop niet de gewenste verbetering van het ecologisch systeem oplevert in het Markermeer. In het Bestuurlijk Overleg MIRT in oktober 2016 is het besluit genomen om de planuitwerking stop te zetten en opnieuw een verkenning te starten naar kansrijke ecologische maatregelen.

  • Ad 4) Het saldo zoetwatermaatregelen wordt veroorzaakt door een budgetoverheveling naar het Ministerie van BZK voor zoetwatermaatregelen in uitvoering bij Provincies (€ – 7 miljoen) en door vertragingen op de projecten Kleinschalige Wateraanvoervoorzieningen, de Groote Lucht, Optimalisatie Watervoorziening Brielse Meer en Irenesluis (€ – 3 miljoen).

Luwtemaatregelen Hoornse Hop

De partijen, die samen de Luwtemaatregel Hoornse Hop financieren (IenM, EZ, provincie Noord-Holland, provincie Flevoland), hebben in 2016 besloten dat de planfase wordt stopgezet, omdat recent is gebleken dat de luwtemaatregelen, zoals beschreven in de verkenning, niet de verwachte effecten zullen opleveren. Er wordt een nieuwe verkenning uitgevoerd naar alternatieve manieren om een bijdrage te leveren aan de ecologische doelstellingen voor het Markermeer–IJmeer.

Besluitvorming over een mogelijke volwaardige alternatieve maatregel (in ecologische en recreatieve zin) vindt begin 2017 plaats.

Zoetwatermaatregelen

In 2016 is door RWS gewerkt aan Slim Watermanagement, Waterbeschikbaarheid en is een plan van aanpak opgesteld voor de verkenning Bypass Irenesluizen.

Slim Watermanagement heeft als doel het (zoet)watertekort en de wateroverlast te verminderen door de beschikbare capaciteit van het (Nederlandse) watersysteem beter en duurzamer te benutten. Het is daarmee een optimalisatie van het operationeel waterbeheer.

Het project Waterbeschikbaarheid brengt de beschikbaarheid van zoetwater in beeld. Het gaat daarbij om de waterbeschikbaarheid, uitgedrukt in kwantiteit en bijhorende kans van voorkomen voor zowel de huidige situatie als bij verschillende (klimaat)scenario’s. Het doel is te komen tot heldere en transparante afspraken met onttrekkers en gebruikers over de waterbeschikbaarheid en over mogelijke optimalisaties daarin.

De zoetwaterinlaat bij Gouda is een belangrijke aanvoerroute voor o.a. het Westland. Bij opdringend zout water bij lage afvoeren via het Amsterdam-Rijnkanaal kan extra water naar de Randstad worden geleid. De capaciteit van deze route wordt vergroot door een bypass bij de Irenesluizen.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en anderzijds de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken). Het Deltaprogramma is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. De onderstaande onderdelen hebben vooral betrekking op zoetwatervoorziening.

  • Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen ten behoeve van een strategie voor de beschikbaarheid van zoetwater vanwege klimaatverandering en de ontwikkeling in de zoetwatervraag. In 2016 is de kennisagenda van Deltaprogramma Zoetwater geactualiseerd. Hierin staan de onderzoeken beschreven die worden geprogrammeerd en in de periode 2017–2018 worden uitgevoerd.

  • IJsselmeergebied: vanwege klimaatverandering en daarmee samenhangende vraagstukken van waterveiligheid en veranderende zoetwatervraag, is een flexibeler peilbeheer nodig en wordt gestreefd naar een meer flexibele inrichting van het watersysteem. Daartoe wordt een nieuw peilbesluit opgesteld (2015–2017). Friesland voert tussen vanaf 2017 een MIRT-verkenning uit naar maatregelen voor de aanpak van erosie aan de Friese kust. De voorbereidingen hiervoor worden getroffen waarbij de samenhang met het project nieuw peilbesluit wordt bewaakt.

  • Luwtemaatregel Hoornse Hop: De partijen, die samen de Luwtemaatregel Hoornse Hop financieren (IenM, EZ, provincie Noord-Holland, provincie Flevoland), hebben besloten dat de planfase wordt stopgezet, omdat recent is gebleken dat de luwtemaatregelen, zoals beschreven in de verkenning, niet de verwachte effecten zullen opleveren. Er wordt een verkenning uitgevoerd naar alternatieve manieren om een bijdrage te leveren aan de ecologische doelstellingen voor het Markermeer–IJmeer. Besluitvorming over een mogelijke volwaardige alternatieve maatregel (in ecologische en recreatieve zin) vindt in 2017 plaats.

Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van beheer en onderhoud en vervanging verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Daarmee wordt een duurzaam watersysteem op orde gehouden, zodat aan de wettelijke normen kan worden voldaan.

Dit artikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 11 Integraal waterbeleid van het Jaarverslag van Hoofdstuk XII. De doelstelling van dit artikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)

3 Beheer, onderhoud en vervanging

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

 

Verplichtingen

 

189.429

190.093

266.646

187.652

268.257

– 80.605

1

Uitgaven

 

190.180

174.535

156.952

210.854

206.336

4.518

 

3.01 Watermanagement

 

12.484

11.530

7.764

7.047

6.991

56

 

3.01.01 Watermanagement

 

12.484

11.530

7.764

7.047

6.991

56

 

3.02 Beheer en Onderhoud

 

177.696

163.005

149.188

203.807

199.345

4.462

 

3.02.01 Waterveiligheid

 

148.829

133.896

118.938

145.706

144.666

1.040

 

3.02.02 Zoetwatervoorziening

 

23.776

24.694

17.446

20.900

17.416

3.484

 

3.02.03 Vervanging

 

5.091

4.415

12.804

37.201

37.263

– 62

 

3.09 Ontvangsten

               

3.09.01 Ontvangsten

               
  • Ad 1) Het verplichtingenbudget 2016 is met € 97 miljoen verlaagd omdat het project Renovatie stuwensemble Nederrijn en Lek al in 2015 aan de aannemer is gegund. De aanbestedingsprocedure is voorspoedig doorlopen. Voor het project Stroomlijn heeft, in plaats van in 2015, pas in 2016 de aanbesteding plaatsgevonden waardoor voor dit jaar € 17 miljoen meer aan verplichtingen zijn aangegaan.

Financiële toelichting

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streefde IenM naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal
 

Areaaleenheid

2014

2015

Streefwaarde

2016

Realisatie

2016

Watermanagement

km2 water

90.310

90.310

90.315

90.312

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Toelichting:

Oppervlakte water is in 2016 iets toegenomen door met name de uiterwaardvergravingen en dijkterugleggingen als gevolg van de Ruimte voor de Rivierprojecten. De verruiming van het Wilhelminakanaal Tilburg is uitgesteld naar 2017.

Ten opzichte van de begroting 2016 valt de toename iets lager uit, onder andere doordat een aantal Ruimte voor de Rivier projecten na 2016 afgerond worden.

Indicatoren

Indicatoren

 

2015

Streefwaarde 2016

Realisatie

2016

Watermanagement

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

80%

95%

95%

 

Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/Amsterdam–Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet

100%

90%

100%

 

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend

98,1%

100%

99,8%

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

  • De eerste indicator geeft aan of de informatie, die nodig is voor een adequaat watermanagement bij hoogwater, laagwater (droogte) en normale omstandigheden, voldoende snel en goed wordt geleverd. De informatievoorziening voldeed in 2016 aan de norm. De score over geheel 2015 is 95%. De meldingen die niet op tijd waren hadden 1x betrekking op tijdigheid berichtgeving t.b.v. drinkwaterinname en 1x op tijdigheid berichtgeving ijsgang.

  • De tweede indicator «beschikbaarheid streefpeilen» geeft aan of de streefpeilen van drie belangrijke watersystemen (het IJsselmeer, Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal en het Haringvliet) op het afgesproken niveau worden gehouden, conform het beleidsdoel. Stuwen en spuien/gemalen zijn nodig om dit peil te sturen. De streefpeilen zijn gerealiseerd.

  • De derde indicator heeft betrekking op altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen die een voorwaarde zijn om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren. De realisatie is iets lager dan de streefwaarde doordat de pompen in het gemaal bij Eefde vanwege einde levensduur tot januari 2016 niet functioneerden. De inzet van noodpompen heeft dit probleem beheerst. In 2015 zijn de pompen geheel gereviseerd. De laatste werkzaamheden zijn in 2016 afgerond.

Verder waren er incidentele problemen met Katse Heule (aantal technische storingen m.b.t. cilinders en aansturing schuiven) Bathse Spuisluis (defecte eindstop) en de Brouwersluis (storing PLC rack).Landelijke bekendheid kreeg de beschadiging van de stuw in de Maas bij Grave door een aanvaring op donderdagavond 29 december 2016. Door de beschadiging stroomde veel water weg uit het gedeelte van de Maas tussen Sambeek en Grave. De scheepvaart op de Maas tussen Sambeek en Grave en op het Maas–Waalkanaal tussen de sluizen Heumen en Weurt was in beide richtingen gestremd. Zo spoedig mogelijk zijn beheermaatregelen genomen om het waterpeil te herstellen.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Uit de gerealiseerde waarden van de verschillende indicatoren blijkt dat in 2016 de conditie van het hoofdwatersysteem van voldoende kwaliteit was om de primaire functie te vervullen.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2012 en handhaving kustfundament);

  • 2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet);

  • 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (nota Kustlijnzorg 1990 en Nationaal Waterplan). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats (economie). Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

Ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks moet worden gecompenseerd. Vanaf 2001 wordt ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water (kustfundament) te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging (deels) tenietgedaan. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

Ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

– Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 180 kilometer primaire waterkeringen. Het vast onderhoud aan de keringen bestaat onder andere uit het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Daarbij worden de waterkeringen periodiek geïnspecteerd en tekortkomingen zo nodig verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 652 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze regionale keringen hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater.

– Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen (welke vallen onder de Waterwet). Het Rijk heeft vijf stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandse IJsselkering en de Ramspolkering. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven en de overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties en proefsluitingen uitgevoerd.

Ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.684 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere Beheer en Onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Programma Stroomlijn die verantwoord wordt onder onderdeel 3.02.03 Vervanging. Sinds het begin van de vorige eeuw stroomde er in juni niet zoveel water Nederland binnen als in 2016, zowel voor de Rijn als de Maas. De genomen maatregelen blijken effectief: het heeft niet geleid tot grote hoogwaterproblemen.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud Hoofdwatersysteem

De in de bijlage instandhouding bij de ontwerpbegroting 2017 van het Deltafonds (34 550 J, nr. 2) geschetste aanpak voor het in stand houden van de infrastructuur leidt er toe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Met uitstel en vervroegen van onderhoud wordt beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken. Door het combineren van werkzaamheden wordt de beschikbaarheid hoger en is het in de meeste gevallen goedkoper doordat de kosten hiervan voor een deel worden vermeden.

Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari 2017 een geadviseerd onderhoudsmoment hadden in 2016 of eerder.

De omvang van het uitgesteld onderhoud beloopt voor het hoofdwatersysteem: € 37 miljoen per 1 januari 2017. Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

Er is sprake van uitgesteld onderhoud, omdat er in veel gevallen mogelijkheden zijn om werkzaamheden te combineren met andere onderhouds- en aanlegmaatregelen, waardoor een deel later wordt uitgevoerd. De keuze tot uitstel van onderhoud wordt gebaseerd op informatie uit risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken

De komende jaren wordt de omvang van het uitgesteld onderhoud jaarlijks gemonitord. Na een aantal jaren kan dan worden bezien of er een norm uit af te leiden valt hoeveel uitgesteld onderhoud acceptabel is. Dit past in de lijn die is uitgedragen in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Instandhouding van het Hoofdwatersysteem dat eerst ervaring wordt opgedaan en dat inzichtelijke informatie werkende weg zal worden aangescherpt.

Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Bij het hoofdwatersysteem is geen sprake van achterstallig onderhoud.

Het uitgestelde onderhoud loopt mee in de programmering van de noodzakelijke werkzaamheden in de opeenvolgende service level agreements.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  • Waterverdeling en peilbeheer;

  • Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kader Richtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk Waterbeheer 21e Eeuw (WB21) en de implementatie van de KRW, alsmede de maatregelen in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW zijn stroomgebiedbeheerplannen in uitvoering, die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen worden om aan de KRW te blijven voldoen.

Meetbare gegevens

Areaal

Eenheid

2014

2015

Begrote omvang 2016

Omvang gerealiseerd

2016

Budget 2016

x € 1 mln.

Gerealiseerd begrotingsbedrag

2016 x € 1 mln.

 

Kustlijn

km

293

293

293

293

70,0

65,5

 

Stormvloedkeringen

aantal

5

5

5

5

51,0

58,2

 

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

         

23,7

22,0

 

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

238

236

227

180

   

1

– Niet primaire waterkeringen/duinen

km

596

595

594

652

   

2

– uiterwaarden in beheer Rijk

ha

3.816

3.772

3.813

5.684

   

3

Totaal

         

144,7

145,7

 

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Toelichting:

  • Ad 1) Het aantal kilometers voor dammen, dijken, duinen en uiterwaarden is weergegeven zoals bepaald bij het opstellen van de leggergegevens. Het areaal van dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen is in 2016 afgenomen. Dit wordt met name veroorzaakt door een afwaardering van een aantal primaire waterkeringen naar niet-primaire waterkeringen, zoals de Westelijke dijk Amsterdam-Rijnkanaal. Deze veranderingen waren onvoorzien in de begroting 2016.

  • Ad 2) De lengte van de niet-primaire waterkeringen en duinen is in 2016 toegenomen. Dit wordt met name veroorzaakt door een afwaardering van een aantal primaire waterkeringen naar niet-primaire waterkeringen, zoals de afwaardering van de Westelijke dijk Amsterdam-Rijnkanaal. Deze veranderingen waren onvoorzien in de begroting 2016.

  • Ad 3) Het uiterwaarden areaal is dit jaar feitelijk nauwelijks gewijzigd maar wel geïnventariseerd met verbeterde uniforme definities en geeft daardoor nauwkeuriger de fysieke oppervlakte weer. De weergegeven toename is zodoende alleen administratief. De verbeterde omvang omvat tevens de afname als gevolg van een aantal Ruimte voor de Rivier projecten waarbij de uitwaarden plaatsmaken voor extra waterbergingen. Desondanks is er dus sprake van een administratieve stijging.

Indicatoren Beheer en Onderhoud Waterveiligheid
 

Indicator

Eenheid

2015

Streefwaarde 2016

Realisatie 2016

BenO Waterveiligheid

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).

%

93%

90%

92%

 

De 5 stormvloedkeringen zijn steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. Indicator is het percentage van de stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis.

%

60%

100%

60%

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Toelichting:

De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het kustsuppletieprogramma gecorrigeerd. De mogelijke kleine verschuivingen komen tot uitdrukking in de streefwaarde dat 90 procent van de basiskustlijn op zijn plaats blijft.

De tweede indicator is erop gericht dat de stormvloedkeringen in het stormseizoen voldoen aan de afgesproken faalkanseisen. Voor twee van de vijf stormvloedkeringen (Maeslantkering en de Ramspolkering) kan niet kwantitatief worden aangetoond dat ze aan de faalkanseis voldoen. De berekeningsmethode van een faalkans is complex en vooral een technische exercitie. Bij de Maeslantkering is sprake van een softwareprobleem in het besturingssysteem. Het streven is om zomer 2017 de nieuwe besturingssoftware op de Maeslantkering te installeren. De planning voor de levering van het nieuwe besturingssysteem voor aanvang stormseizoen is ambitieus. Wanneer dit niet lukt zal de implementatie in de zomer van 2018 plaatsvinden omdat vervanging in het stormseizoen niet mogelijk is. In geval van eventuele storingen van het besturingssysteem kan bij falen ingegrepen worden door het operationeel team. Voor de Ramspolkering is in 2016 de faalkanseis 1:286. Inmiddels is vastgelegd in bijlage III van de Waterwet dat deze faalkanseis per 1-1-2017 bijgesteld is naar 1:100 (kans op niet sluiten).

Faalkans van de vijf stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

Stormvloedkeringen:

Faalkans / Overschrijdingskans

Streefwaarde 2016

Realisatie 2016

Maeslantkering

Faalkans bij sluiten

1:100

Niet kwantitatief aantoonbaar

Hartelkering

Faalkans bij sluiten

1:19

1:19

Hollandse IJsselkering

Faalkans bij sluiten

1:47

1:95

Oosterscheldekering

Overschrijdingskans in jaar

1:4000

1:10.000

Ramspolkering

Faalkans bij sluiten

1:2861

Niet kwantitatief aantoonbaar

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

X Noot
1

Per 1-1-2017 is de faalkanseis 1:100

Toelichting:

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». De stormvloedkeringen moeten voldoen aan de strengste veiligheidsnorm van het bijbehorende achterland zoals vastgelegd in de Waterwet en getoetst aan de hydraulische randvoorwaarden. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

  • De Maeslantkering, Hartelkering, Hollandse IJsselkering en Ramspolkering kennen afspraken over faalkanseisen (de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden). De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen: bij honderd sluitvragen mag de Maeslantkering één keer falen.

  • Voor de Oosterscheldekering geldt het wettelijk beschermingsniveau van 1: 4.000 voor de dijkring (overschrijdingskans; dit is de kans dat bij falen van de Oosterscheldekering de toetspeilen in het Oosterschelde-bekken worden overschreden). De kans wordt uitgedrukt in jaren (1: 4.000 jaar).

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de Basiskustlijn (BKL) is overschreden.

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Toelichting:

Het aantal raaien waarin de BKL overschreden wordt, mag maximaal vijftien procent zijn; het streven is om het aantal BKL-overschrijdingen rond de tien procent te houden. Jaarlijks voert RWS kustlijnmetingen uit langs 1.465 denkbeeldige lijnen loodrecht op de kust op min of meer even grote afstand van elkaar. Deze lijnen worden raaien genoemd. In 2016 was de overschrijding van de basiskustlijn (8%) ruimschoots onder de afgesproken norm (10%).

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de BKL en het kustfundament te kunnen handhaven wordt jaarlijks gemiddeld 12 miljoen m3 zand gesuppleerd. Om een zo gunstig mogelijke prijs voor de suppleties te bedingen, is een nieuwe marktstrategie met contracten voor een periode van vier jaar gekozen met meer ruimte voor de aannemer om de suppleties in de tijd te spreiden. In 2016 is 8,49 miljoen m3 zand gesuppleerd.

Het meerjaren suppletieprogramma 2012–2015 kent een uitvoeringsperiode van 2011–2016. Dit wordt veroorzaakt door de gekozen marktstrategie waarbij de aannemer meer vrijheid heeft in de periode waarin hij de suppleties moet realiseren. Dit heeft een gunstig effect op de uitvoeringskosten. De prognose dat de afgesproken suppleties met een omvang van 48 miljoen m3 zand in de periode 2012–2015 (met uitloop naar 2016 vanwege een tweejarige uitvoeringstermijn) volledig zullen worden uitgevoerd zijn door een bezwaar op de gunningen van de suppleties voor 2016 niet geheel gerealiseerd. Hierdoor wordt 8,6 miljoen m3 van het programma 2012–2015 in 2017 gerealiseerd.

Realisatie en prognose kustsuppleties
 

Realisatie

in mln. m3

Realisatie

in mln. m3

Realisatie

in mln. m3

Realisatie

in mln. m3

Realisatie in mln. m3

Prognose

in mln. m3

Jaar

2012

2013

2014

2015

2016

2012–2017

Hand haven basiskustlijn en kustfundament

8,1

10,6

3,98

10,75

8,49

48,0

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Toelichting:

Het suppletievolume van het meerjarenprogramma 2012–2015 omvat 48 miljoen m3 en wordt overeenkomstig de contracten uitgevoerd. In 2016 is 8,49 miljoen m3gerealiseerd. Door de bezwaren op de gunningen voor de suppleties voor 2016 is de uitloop naar 2017 6,08 M3 suppleties.

Areaal Zoetwatervoorziening
 

Eenheid

Omvang

begroot 2016

Omvang gerealiseerd

2016

Totaal budget 2016

x € 1 mln.

Gerealiseerd budget 2016

x € 1 mln.

 

Binnenwateren

km2

3.052

3.050

   

1

Kunstwerken (spui-, uitwaterings-kolken, stuwen en gemalen)

stuks

121

122

   

2

Budget

mln. euro

   

17,4

20,9

 

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Toelichting:

  • Ad 1) Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer) maar is exclusief Noordzee, water in Caribisch Nederland, Waddenzee, Eems–Dollard en Westerschelde.

    Oppervlakte binnenwateren is iets lager de begroting 2016, onder andere doordat een aantal Ruimte voor de Rivier projecten na 2016 afgerond worden. De verruiming van het Wilhelminakanaal Tilburg is uitgesteld naar 2017.

    Ten opzichte van de realisatie 2015 (3.048 km2) is de oppervlakte binnenwateren in 2016 iets toegenomen door met name de uiterwaardvergravingen en dijkterugleggingen als gevolg van de Ruimte voor de Rivierprojecten.

  • Ad 2) De spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen zijn middelen om het streefpeil en de waterverdeling in Nederland te kunnen realiseren. De beschikbaarheid van streefpeilen is een indicator bij watermanagement, het onderhoud aan de spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen draagt hier aan bij.

    Dit aantal kunstwerken is één hoger dan verwacht bij de begroting 2016. In 2015 zijn er gemalen bijgekomen, als gevolg van het Ruimte voor de Rivieren project de Noordwaard. Deze waren in de begroting 2016 onvoorzien. De opening van de nieuwe Flakkeese Spuisluis vindt daarentegen pas in 2017 plaats.

3.02.03 Vervanging

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Onder de categorie Vervanging vallen uitgaven ten behoeve van werkzaamheden die betrekking hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen.

Het budget dat op dit artikelonderdeel is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn en Lek, het programma Stroomlijn en vegetatiebeheer uiterwaarden. Begroeiing langs de rivier heeft op sommige plekken een negatief effect op de maatregelen die worden genomen voor de waterveiligheid. Het programma Stroomlijn is een inhaalslag van het vegetatiebeheer in de uiterwaarden en brengt voor het gehele Nederlandse rivierengebied in kaart waar de vegetatie moet worden aangepast en zorgt ervoor dat de vegetatie in de uiterwaarden waar nodig en mogelijk verwijderd wordt. Uitvoering van het programma gebeurt in samenwerking met de eigenaren van de gebieden en in afstemming met de lopende waterveiligheidsprogramma’s.

Vervanging Waterprojecten

Water

Project

Gereed Begroting 2016

Gereed

Jaarverslag

2016

Nederrijn/Lek

Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek

2021

2021

Diversen

Programma Stroomlijn

2016

2017

IJsselmeergebied

RINK-maatregelen IJsselmeergebied

2018

2018

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Toelichting Stroomlijn:

In de uiterwaarden rond Kampen en Varik – Heesselt is de uitvoering van de inhaalslag Stroomlijn als gevolg van de in de 2de Kamer aangenomen motie Jacobi (Kamerstukken 2015–2016 27 625 nr. 355) tijdelijk on hold gezet, waarna met de omgeving en betrokken natuurorganisaties nog een keer gesproken is over de voorgenomen werkzaamheden. De uitkomst van deze gesprekken is, zoals gemeld aan de 2de Kamer (Kamerstukken 2016–2017 31 710 nr. 64) in oktober 2016, dat het proces rond de inhaalslag Stroomlijn transparant en ordentelijk is doorlopen en dat er binnen de scope van de inhaalslag Stroomlijn geen alternatieven zijn. De werkzaamheden zijn weer opgepakt, maar vallen over de jaargrens van 2016 heen. De inhaalslag Stroomlijn wordt daardoor in 2017 opgeleverd.

Artikel 4 Experimenteren cf art. III Deltawet

Omschrijving van de samenhang met het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenaamde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds rechtmatig uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

Als het voornemen bestaat om een investering te doen vanwege de waterveiligheid, en daarbij tevens maatregelen te treffen ter bescherming van de natuur dan moeten de kosten die gepaard gaan met de aspecten die geen betrekking hebben op waterveiligheid gedekt worden door bijdragen uit een of meer andere Hoofdstukken van de rijksbegroting of van eventuele derden. Zodra concrete projectvoorstellen met bijdragen van andere partijen zijn om via het experimenteerartikel te realiseren, kan nadere uitwerking worden gegeven aan toepassing van dit experimenteer artikel, zoals verzocht in de motie Jacobi (Kamerstukken II 2011–2012 27 625, nr. 261).

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

Verplichtingen

   

30.000

       

Uitgaven

   

30.000

       

4.01 Experimenteerprojecten

   

30.000

       

4.01.01 Experimenteerprojecten

   

30.000

       

4.09 Ontvangsten experimenteerartikel

             

4.09.01 Ontvangsten experimenteerartikel

             
4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

Er zijn in 2016 op dit artikel geen middelen beschikbaar gesteld vanuit andere begrotingen en verantwoord.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Deltacommissaris geraamd, alsmede overige netwerk gebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris, die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

 

Verplichtingen

 

253.539

236.562

250.275

295.552

282.366

13.186

1

Uitgaven

 

253.827

236.630

249.940

295.574

270.063

25.511

 

5.01 Apparaat

 

198.792

185.007

181.697

222.368

214.647

7.721

 

5.01.01 Staf Deltacommissaris

 

2.203

1.812

1.502

1.655

1.826

– 171

 

5.01.02 Apparaatskosten RWS

 

196.589

183.195

180.195

220.713

212.821

7.892

2

5.02 Overige uitgaven

 

55.035

51.623

68.243

73.206

73.279

– 73

 

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

 

52.934

50.034

67.344

72.214

71.318

896

 

5.02.02 Programma-uitgaven DC

 

2.101

1.589

899

992

1.961

– 969

 

5.02.03 Overige uitgaven

               

5.03 Investeringsruimte

         

– 17.863

17.863

 

5.03.01 Programmeerruimte

         

– 17.863

17.863

3

5.03.02 Beleidsruimte

               

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

               

5.09.01 Overige ontvangsten

               

5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

   

2.070

– 37.942

       

5.10.01 Voordelig saldo Deltafonds

   

2.070

– 37.942

59.384

 

59.384

4

  • Ad 1) Dit verschil bestaat uit de mutaties die hieronder bij punt 2 zijn vermeld (verplichtingen en kas zijn lopen één op één) en daarnaast zijn er hogere verplichtingen (€ 5,1 miljoen) aangegaan ten behoeve van specifieke ICT.

  • Ad 2) Dit verschil bestaat uit bijdragen van overige Departementen ad. € 2,7 miljoen voor onder andere «Wind op Zee» en «grote wateren» en uit de loon- en prijsbijstelling € 5,1 miljoen.

  • Ad 3) Het verschil wordt veroorzaakt door het inpassen van de minregel ad € 17,9 miljoen. De minregel is het gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014. De meerjarige programmering is hierop toen niet aangepast met een minregel in 2016 als gevolg. Deze minregel is nu ingepast via een kasschuif met het aanlegprogramma (artikelonderdeel 01.02).

  • Ad 4) Het Deltafonds vertoont over het jaar 2015 een voordelig saldo van circa € 59 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo is ten gunste van het ontvangstenartikel 5.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.

Financiële toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van Verantwoord Begroten worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Staf deltacommissaris

Producten

Overeenkomstig de Deltawet heeft de deltacommissaris een eigen bureau ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten verantwoord, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de grote projecten Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken.

5.02 Overige uitgaven

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Infrafonds en Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programma-uitgaven Deltaprogramma

De programma-uitgaven voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris betreffen uitgaven voor: monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; kennis- en strategieontwikkeling; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres). In 2016 is het Deltaprogramma 2017 aan de Tweede Kamer aangeboden https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-783150, dat de eerste uitwerking geeft van de monitoring – en evaluatiesystematiek «meten, weten, handelen» (input, output en outcome).

5.03 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord.

Producten

In 2016 zijn de prijsindexatie en de aanbestedingsmeevallers en onttrekkingen van diverse projecten en reserveringen voor risico’s en beleid verwerkt in de programmaruimte als mede de fondsverlenging, waardoor de programmaruimte uitkomt op circa € 71 miljoen. Daarnaast resteert een beleidsruimte van circa € 714 miljoen, waarover besluitvorming wordt overgelaten aan een volgend kabinet. Aan de beleidsruimte van € 275 miljoen is met de fondsverlenging € 439 miljoen toegevoegd.

Artikel 6 Bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenM komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag Hoofdstuk XII. Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen van het jaarverslag Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)

6 Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

 

Ontvangsten

 

973.745

1.075.289

1.053.156

999.533

1.019.652

– 20.119

 

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

 

973.745

1.075.289

1.053.156

999.533

1.019.652

– 20.119

1

6.09.01 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

 

973.745

1.075.289

1.053.156

999.533

1.019.652

– 20.119

 
  • Ad 1) Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties ten opzichte van de raming in de begroting 2016. De belangrijkste betreft een overboeking naar het Provinciefonds ad € 20,601 miljoen in verband met een bijdrage aan de provincie Limbrug ten behoeve van het project Ooijen-wanssum. De bijdrage van het Rijk aan Ooijen Wanssum is voor het realiseren van de prioritaire maatregelen van de waterveiligheidsdoelstelling 1/250ste van de Maaswerken.

    • Een volledig inzicht van de mutaties is verstrekt in de verschillende suppletoire begrotingen over 2016.

Financiële toelichting

Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Maatregelen in het hoofdwatersysteem op het gebied van waterkwaliteit ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op dit artikel. De maatregelen worden uitgevoerd in tranches; dit zijn uitvoeringsprogramma’s behorend bij de stroomgebiedbeheerplannen. De eerste tranche volgt uit de plannen van 2009 (periode 2010–2015), de tweede uit de plannen van 2015 (periode 2016–2021) en de derde is een voorschot op hetgeen in de plannen van 2021 (2022–2027) zal worden opgenomen.

Waterveiligheid en waterkwaliteit vragen specifiek aandacht in de Zuidwestelijke Delta en in delen van de grote wateren. Hierbij is middels «overige aanlegprojecten» mede aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en veiligheid van de scheepvaart, en voor natuurcompensatie, recreatie en het verbeteren van de habitat van flora en fauna (Natura 2000).

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (bedragen x € 1.000)

7 Investeren in waterkwaliteit

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2016

2016

2016

 

Verplichtingen

     

49.028

10.090

17.907

– 7.817

1

Uitgaven

     

34.781

19.090

24.347

– 5.257

 

7.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water

     

24.971

16.317

22.217

– 5.900

2

7.01.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water

     

24.971

16.317

22.217

– 5.900

 

7.02 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit

     

9.810

2.493

2.130

363

 

7.02.01 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit

     

9.810

2.493

2.130

363

 

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

       

280

 

280

 

7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

       

280

 

280

 

7.09 Ontvangsten investering in waterkwaliteit

               

7.09.01 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

               
  • Ad 1) Bij projecten uit de KRW tweede en derde tranche is minder verplicht (€ 4,8 miljoen), onder andere als gevolg van een langere aanbestedingsprocedure. Daarnaast zijn bij verschillende maatregelen vertragingen opgetreden doordat de onderhandelingen met opdrachtnemers en derden nog lopen (€ 3 miljoen).

  • Ad 2) Bij de realisatie van het programma Kaderrichtlijn Water is sprake van een verschil tussen begroting en realisatie van € 5,9 miljoen. In de eerste tranche bleek de voorziene risicoreservering niet nodig. Bij de tweede tranche zijn lagere kasuitgaven gerealiseerd, omdat meer tijd nodig is voor aanvullende onderzoeken en marktverkenning. De uitvoering van de planstudie van het project Herstel gebied Brunnermond is hierdoor verschoven. Daarnaast zijn er enkele kleine meevallers bij projecten zoals bij Waterbodem Sanering en de Flakkeese Spuisluis. Een nadere toelichting is gegeven bij het projectoverzicht (7.01.01).

Financiële toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon water heeft.

Verbeterprogramma Waterkwaliteit

Producten

Het Verbeterprogramma Waterkwaliteit bestaat uit maatregelen die zijn geclusterd tot concrete projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Europese Kaderrichtlijn vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Hieronder zijn de indicatoren en kengetallen voor waterkwaliteit opgenomen. Deze indicatoren en kengetallen zijn gerelateerd aan beleidsartikel 11(Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII. De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. Voor de eerste tranche (2009 – 2015) is geen project meer in de planuitwerking. De meeste projecten zijn afgerond en enkele zijn nog in de realisatiefase.4

Projecten KRW eerste tranche

Projecten KRW eerste tranche

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Eerste tranche KRW (49 projecten in totaal)
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Getemporiseerd1

0

5

5

4

4

4

4

Verkenning & Planuitwerking

24

10

4

1

1

0

0

Realisatie

16

20

24

22

20

8

5

Gereed

11

15

17

22

24

37

40

               

Totaal

51

50

50

49

49

49

49

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

X Noot
1

De getemporiseerde maatregelen binnen deze 4 projecten zijn opgenomen in de tweede tranche KRW.

De tweede tranche is gestart in 2016. De meeste projecten in de tweede tranche zitten in de verkenning en planuitwerking of realisatie.

Projecten KRW tweede tranche

Projecten KRW tweede tranche

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Tweede tranche KRW (12 projecten in totaal)
 

2016

Getemporiseerd

 

Verkenning & Planuitwerking

4

Realisatie

7

Gereed

1

   

Totaal

12

Bron: Rijkswaterstaat, 2016

Bovenstaande tabellen/figuren geven inzicht in de voortgang van de projecten van de eerste tranche en de tweede tranche. De beleidsinspanningen van de Minister van IenM richten zich op de regie en realisatie van deze projecten. De derde tranche start in 2021.

Anders dan in de eerste tranche, zijn vanaf de tweede tranche geen projecten meer opgenomen die de migratie van vissen tussen het hoofdwatersysteem en de regionale wateren moeten bevorderen. De uitvoering hiervan is overgedragen aan de waterschappen, die hiervoor een bijdrage ontvangen. Hierdoor is het aantal projecten lager.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die uitgevoerd door de waterschappen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via «De Staat van ons Water»5.

Realisatieprogramma Kaderrichtlijn water (7.01.01) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2016

Projectbudget

Oplevering

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

2016

   

2016

 

2016

   

Projecten waterkwaliteit

               

Projecten Nationaal

               

KRW 1e tranche

7

9

2

40

41

2015

2015

1

KRW 2e en 3e tranche

16

8

– 8

575

569

2027

2027

2

afrondingen

– 1

 

1

         

Programma

22

17

– 5

615

610

     

Begroting DF 7.01.01

22

19

– 3

         

Toelichting:

  • Ad 1) Door vertragingen in de vergunningverleningen als gevolg van de invoering van de Waterwet en aangepaste planningen van opdrachtnemers, zijn een aantal werkzaamheden doorgeschoven naar 2016. Dit heeft geleidt tot een hogere realisatie.

  • Ad 2) Bij de tweede tranche zijn er lagere kasuitgaven vanwege een verschuiving bij de uitvoering van de planstudie van het project Herstel gebied Brunnermond. Bij het project is meer tijd nodig voor aanvullende onderzoeken en marktverkenning. Daarnaast zijn er enkele kleine meevallers bij projecten zoals bij Waterbodem Sanering en de Flakkeese Spuisluis.

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

De overige investeringen waterkwaliteit hebben betrekking op de volgende producten:

Verruiming vaargeul Westerschelde

De derde verruiming van de vaargeul van de Westerschelde (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) is in 2015 uitgevoerd en gefinancierd door het Vlaams Gewest. Dit geldt ook voor het onderhoud van de verruimde vaargeul. Nederland financiert maximaal € 30 miljoen op Nederlands grondgebied voor wrakkenberging, kabels- en leidingenbescherming, vaargeulwandverdediging, onderzoek en monitoring. In 2016 zijn de reguliere monitorings-, analyse- en rapportagewerkzaamheden uitgevoerd.

Natuurlijker Markermeer–IJmeer

Ecologisch is de kwaliteit van het Markermeer en het IJmeer na de afsluiting van het IJsselmeer in 1976 fors achteruit gegaan. Door verschillende processen en versterkt door de aanwezigheid van slib is het voedselaanbod voor vogels (mosselen en vis) sterk gedaald. In het programma Natuurlijker Markermeer–IJmeer zijn mogelijke maatregelen ter verbetering van de ecologische kwaliteit onderzocht en in de praktijk getoetst. Vanaf 2016 worden de resultaten van dit project publiek beschikbaar gesteld via de website Markermeer–IJmeer.6

Natuurcompensatie Perkpolder

Het project «Natuurcompensatie Perkpolder» maakt onderdeel uit van het wettelijk verplichte natuurcompensatieprogramma voor de tweede verdieping van de Westerschelde. De gebiedsontwikkeling combineert de natuurdoelstelling met functies als wonen en recreatie en innovatieve concepten voor de lange termijn waterveiligheid. De financiële afwikkeling van het project vindt plaats in 2017.

Realisatieprogrammawaterkwaliteit (7.02.01) (bedragen x € 1 mln)
 

Kasbudget 2016

Projectbudget

Oplevering

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Huidig

Begroting

Huidig

 

2016

   

2016

 

2016

 

Projecten waterkwaliteit

             

Projecten Nationaal

             

Verruiming vaargeul Westerschelde

1

1

 

25

25

2010

2010

Projecten Noordwest-Nederland

             

Natuurlijker Markermeer

1

1

 

8

8

2015

2015

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Natuurcompensatie Perkpolder

     

3

3

2015

2015

afrondingen

             

Programma

2

2

 

36

36

   

Begroting DF 7.02.01

2

2

         
7.03 Studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Met de Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwatergeven alle betrokken partijen (overheden, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten) een impuls aan de verbetering van de waterkwaliteit. De op 16 november 2016 ondertekende intentieverklaring bevat ruim 120 acties. De uitgaven in 2016 zijn vooral gebruikt om inzicht te krijgen welke acties nodig zijn. Via diverse bestuurlijke en ambtelijke bijeenkomsten zijn achtereenvolgens de volgende stappen doorlopen: Analyse, Ambitie, Actie en Alliantie. En is door de kennisinstituten in beeld gebracht op welke wijze de instituten gezamenlijk kunnen bijdragen. In 2017 zal op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald worden waar nader onderzoek gedaan wordt. Speerpunten in de aanpak zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door de lozing van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten en nieuwe stoffen. De uit te voeren onderzoeken zullen zich deels richten op de analyse van deze vraagstukken maar ook in belangrijke mate op het identificeren van effectieve maatregelen.

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Scope

In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Milieu wordt gerapporteerd over het financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Deltafonds.

Rechtmatigheid

Bij de financiële verantwoording van het Deltafonds over 2016 is geen sprake van overschrijdingen van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De niet financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Deze niet-financiële verantwoordingsinformatie dient op een deugdelijke wijze (d.w.z. ordelijk en controleerbaar) tot stand te komen. Dat wil zeggen dat de verantwoordelijkheden en bevoegdheden goed in het totstandkomingsproces zijn belegd en het proces achteraf reconstrueerbaar is. Ordelijk en controleerbaar betekenen voorts dat de informatie die als uitkomst van het proces wordt opgeleverd op volledige en juiste wijze wordt opgenomen en dat in het jaarverslag duidelijk de informatiebron wordt aangegeven. Indien de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie tekortkomingen vertoont, worden deze tekortkomingen hieronder expliciet vermeld.

Voor veel indicatoren en kengetallen uit het jaarverslag van IenM over 2015 was de betrouwbaarheid niet aantoonbaar geborgd. Dit is ook geconstateerd door de Auditdienst Rijk.

Naar aanleiding hiervan is in 2016 de opzet van het systeem om de betrouwbaarheid aantoonbaar te borgen aangepast en is dit systeem ook in werking gesteld. Zo is de aanschrijving aangepast, zijn er voorlichtingsessies gehouden en zijn checklists ontwikkeld en in gebruik genomen.

Dit heeft ertoe geleid dat het aantal dossiers die actueel en volledig zijn is toegenomen. De decentrale controllers van IenM en de agentschappen hebben op alle dossiers een controle uitgevoerd. Bevindingen en verbeterpunten zijn teruggekoppeld aan de betrokken diensten en er wordt gemonitord dat de verbeterpunten daadwerkelijk worden gerealiseerd. Ondanks deze verbeteringen blijft de dossiervorming een aandachtspunt waar verder op zal worden gestuurd.

C. JAARREKENING

6. VERANTWOORDINGSSTAAT 2016 VAN HET DELTAFONDS

De verantwoordingsstaat 2016 van het Deltafonds (bedragen in € 1.000)
   

(1)

   

(2)

   

(3)=(2)–(1)

   

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie1

   

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

 
   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

1

Investeren in waterveiligheid

1.014.493

661.112

186.950

531.871

587.938

208.776

– 482.622

– 73.174

21.826

2

Investeren in zoetwatervoorziening

41.620

49.603

4.859

45.088

33.918

6.716

3.468

– 15.685

1.857

3

Beheer, onderhoud en vervanging

268.257

206.336

 

187.652

210.854

 

– 80.605

4.518

 

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

                 

52

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

282.366

270.063

 

295.552

295.574

 

13.186

25.511

 

6

Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII

   

1.019.652

   

999.533

   

– 20.119

7

Investeren in waterkwaliteit

17.907

24.347

 

10.090

19.090

 

– 7.817

– 5.257

 
                     
 

Subtotaal

1.624.643

1.211.461

1.211.461

1.070.253

1.147.374

1.215.025

– 554.390

– 64.087

3.564

5.10

Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar

         

59.384

   

59.384

 

Subtotaal

1.624.643

1.211.461

1.211.461

1.070.253

1.147.374

1.274.409

– 554.390

– 64.087

62.948

 

Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar

         

– 127.035

   

– 127.035

 

Totaal

1.624.643

1.211.461

1.211.461

1.070.253

1.147.374

1.147.374

– 554.390

– 64.087

– 64.087

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1.000)

X Noot
2

Exclusief artikelonderdeel 5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

7. SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2016 van het Deltafonds

Saldibalans per 31 december 2016 van het Deltafonds (DF) (bedragen x € 1.000)

Activa:

         

Passiva:

       
     

31-12-2016

 

31-12-2015

       

31-12-2016

 

31-12-2015

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

1.147.373

1.165.466

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.274.408

1.224.849

3)

Liquide middelen

0

0

             

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

 

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

0

0

 

7)

Schulden buiten begrotingsverband

0

0

8)

Kas-transverschillen

0

0

             
 

Subtotaal

1.147.373

1.165.466

   

Subtotaal

1.274.408

1.224.849

9)

Openstaande rechten

0

 

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Vorderingen

1.607

1.549

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

1.607

1.549

11a)

Tegenrekening schulden

0

0

 

11)

Schulden

0

0

12)

Voorschotten

542.500

610.241

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

542.500

610.241

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

 

13)

Garantieverplichtingen

0

0

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

788.946

866.068

 

14)

Andere verplichtingen

788.946

866.068

15

Deelnemingen

0

0

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

 

Sluitrekening IenM

127.036

59.384

   

Sluitrekening IenM

0

0

 

Afrondingsverschil

0

0

   

Afrondingsverschil

1

1

 

Totaal

2.607.462

2.702.708

   

Totaal

2.607.462

2.702.708

Toelichting samenstelling saldibalans

Als een Minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII).

Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.

10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen

Extracomptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting.

Opeisbaarheid (bedragen x € 1.000)

Direct opeisbaar

1.607

Op termijn opeisbaar

0

Geconditioneerd

0

Totaal

1.607

Specificatie (bedragen x € 1.000)

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

1.607

Overig

0

Totaal

1.607

12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Openstaand naar jaar van betaling (bedragen x € 1.000)

Tot en met 2014

59.658

2015

129.503

2016

353.339

Totaal

542.500

Specificatie (bedragen x € 1.000)

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

540.118

Overig

2.382

Totaal

542.500

Toelichtingen

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren zijn vanuit onder andere het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en het programma Ruimte voor de Rivier staan voor ruim € 540 miljoen aan voorschotten open. Zo ontvingen onder andere het waterschap Rivierenland circa € 117 miljoen, het waterschap Hollandse Delta ruim € 67 miljoen, het waterschap Vallei en Veluwe circa € 65 miljoen, het Wetterskip Fryslan ruim € 53 miljoen, het Hoogheemraadschap (HHR) Hollands Noorderkwartier ruim € 44 miljoen, het waterschap Noorderzijlvest ruim € 39 miljoen, het waterschap Groot Salland ruim € 39 miljoen en het HHR van Schieland en de Krimpenerwaard ruim € 30 miljoen. Afwikkeling zal vermoedelijk in in de jaren 2017/2021 plaatsvinden.

Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2016

 

610.241

In 2016 vastgelegde voorschotten

 

357.310

In 2016 afgerekende voorschotten

 

– 425.051

Verdeeld naar jaar van betaling:

   

2014 en eerder

– 134.167

 

2015

– 128.205

 

2016

– 162.679

 

Openstaand per 31 december 2016

 

542.500

14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen

De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2016

866.068

Aangegaan in 2016

1.070.251

Tot betaling gekomen in 2016

– 1.147.373

Openstaand per 31 december 2016

788.946

Toelichtingen

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

In het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht. In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.

Sluitrekening IenM (XII)

Deze balansregel dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd voor deze begroting.

D. BIJLAGE

Lijst van afkortingen

AMvB

Algemene maatregel van bestuur

BenO

Beheer en Onderhoud

BKL

Basiskustlijn

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DP

Deltaprogramma

DF

Deltafonds

DLG

Dienst Landelijk Gebied

BLS

Baten Lasten Stelsel

ESA

Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

EZ

Ministerie van Economische Zaken

GIV

Geïntegreerde contractvormen

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

IenM

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IF

Infrastructuurfonds

KRW

Kaderrichtlijn Water

MER

Milieu Effect Rapportage

MHW

Maatgevend Hoogwater

MIA

Maatschappelijke Innovatie Agenda

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

NURG

Nadere Uitwerking Rivierengebied

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RRAAM

Rijk- en Regioprogramma Amsterdam–Almere–Markermeer

RWS

Rijkswaterstaat

SBIR

Small Business Innovation Research

SBW

Sterktebelastingen Waterkeringen

SIW

Subsidieregeling Innovatieketen Water

SLA

Service Level Agreement

TBES

Toekomstbestendig Ecologisch Systeem

TTC

Tidal Test Centre

VGR

Voortgangsrapportage

VenR

Vervanging en Renovatie

VKA

Voorkeursalternatief

VNK-2

Project Veiligheid Nederland in Kaart-2

VNSC

Vlaams Nederlands Schelde Commissie

VOV

Vaste Oeververbinding

WB21

Waterbeheer 21e eeuw

Wtw

Waterwet

WTI

Wettelijke toetsinstrumenten