Kamerstuk 34674-18

Gewijzigd amendement van het lid Van Rooijen ter vervanging van nr. 9 over heldere regels en duidelijke overgangstermijnen voor het bestuursmodel intern toezicht pensioenfondsen

Dossier: Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten vanwege een aantal wijzigingen van pensioenwetgeving (Verzamelwet pensioenen 2017)

Gepubliceerd: 8 juni 2017
Indiener(s): Martin van Rooijen (CDA)
Onderwerpen: arbeidsvoorwaarden werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34674-18.html
ID: 34674-18
Origineel: 34674-9

16,7 %
83,3 %

PVV

CU

PvdD

FVD

CDA

PvdA

GL

D66

VVD

DENK

SP

SGP

50PLUS


Nr. 18 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN ROOIJEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 8 juni 2017

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel K, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 vervalt «of» aan het slot van onderdeel a en wordt onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel b door «; of», een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. een raad van toezicht of een jaarlijkse visitatie door een visitatiecommissie indien het ondernemingspensioenfonds besloten heeft binnen 5 jaar te liquideren.

2. In onderdeel 2 komt het vijfde lid te luiden:

  • 5. Voor de toepassing van het tweede lid geldt dat:

    • a. een ondernemingspensioenfonds, dat op twee opeenvolgende balansdata een beheerd vermogen van meer dan € 1 miljard heeft, binnen een jaar na de tweede balansdatum een raad van toezicht instelt; en

    • b. een ondernemingspensioenfonds dat op twee opeenvolgende balansdata een beheerd vermogen van € 1 miljard of minder heeft na de tweede balansdatum nog ten minste vier jaar een raad van toezicht heeft.

II

In artikel I, onderdeel Q, wordt na het vijftiende lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 16. Een ondernemingspensioenfonds dat is verbonden aan meerdere ondernemingen of groepen door samenvoeging van de aan de afzonderlijke ondernemingen of groepen verbonden pensioenfondsen volgens de definitie van ondernemingspensioenfonds als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Pensioenwet zoals deze luidde voor inwerkingtreding van de Wet algemeen pensioenfonds, is tot en met 31 december 2020 uitgezonderd van het bepaalde in artikel 103, tweede en derde lid.

Toelichting

Voor het bestuursmodel intern toezicht pensioenfondsen zijn heldere regels en duidelijke overgangstermijnen wenselijk. Dit amendement beoogt daarin te voorzien.

Voorgesteld wordt om voor de verplichting tot instelling van een raad van toezicht uit te gaan van twee meetmomenten, te weten: twee keer per einde van het jaar, en een implementatietermijn van maximaal één jaar, zonder de doorlopende toets waarvan sprake is in het in het wetsvoorstel voorgestelde vijfde lid, onderdeel a, van artikel 103 van de Pensioenwet.

De voorgestelde implementatietermijn van één jaar draagt bij aan een deugdelijke werving en selectie van leden van raden van toezicht, en een ordentelijk afscheid van bestaande visitatiecommissies.

Gevolg van het amendement is voorts, dat op het moment dat het beheerde vermogen tussen twee opeenvolgende balansdata blijvend € 1 miljard of minder is, de raad van toezicht pas na vier jaar, volgend op de tweede balansdatum, kan worden afgeschaft. Na afschaffing van de raad van toezicht is het bepaalde in lid vijf onder a weer van toepassing.

Een aantal ondernemingspensioenfondsen en multi-ondernemingspensioenfondsen heeft concrete voornemens te fuseren of te liquideren. Het oprichten van een multi-ondernemingspensioenfonds was mogelijk tot 1 januari 2016 en als gevolg van de Wet algemeen pensioenfonds eindigt het overgangsrecht per 31 december 2020. Het is vanwege de korte, resterende bestaansperiode van deze multi-ondernemingspensioenfondsen weinig zinvol raden van toezicht in te richten. Daarom wordt wat betreft de inwerkingtreding van artikel 103 van de Pensioenwet voor deze fondsen een uitzondering gemaakt. Dit onderdeel wordt in dit amendement onder het overgangsrecht van artikel 220a van de Pensioenwet gebracht.

Van Rooijen