Kamerstuk 34578-20

Verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot aanpassing van het besluit advisering beschut werk

Dossier: Wijziging van Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verplichten van beschut werk en met betrekking tot het quotum van arbeidsbeperkten en het openstellen van de Praktijkroute

Gepubliceerd: 8 december 2017
Indiener(s): Michel Rog (CDA)
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34578-20.html
ID: 34578-20

Nr. 20 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 december 2017

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van 16 november 2017 over het ontwerpbesluit tot aanpassing van het besluit advisering beschut werk (Kamerstuk 34 578, nr. 19).

De vragen en opmerkingen zijn op 1 december 2017 aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgelegd. Bij brief van 7 december 2017 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Rog

De griffier van de commissie, Esmeijer

De leden van de fractie van de PVV vragen zich af hoe de voortgang en het effect van dit besluit worden gemonitord en geëvalueerd. Verder vragen zij zich af hoeveel extra beschut werk naar verwachting door gemeenten worden aangeboden door dit besluit.

In het Besluit advisering beschut werk is geen aparte evaluatiebepaling opgenomen. Dit besluit is in februari 2017 aangepast (Besluit van 10 februari 2017, Stb. Nr. 2017, 59) in verband met de wijzigingen van de Participatiewet ten aanzien van beschut werk per 1 januari 2017 (Wet van 14 december 2016, Stb. 2016, nr. 519). Het wijzigingsbesluit dat nu in uw Kamer voorligt (Kamerstuk 34 578, nr. 19), brengt met het oog op de uitvoering door UWV verduidelijkingen aan ten opzichte van het besluit van 10 februari 2017. Ook geeft het besluit UWV de mogelijkheid om bij zijn beoordeling bestaande Wsw-gegevens te hergebruiken. Beschut werk, als onderdeel van de Participatiewet, wordt in de brede evaluatie van de Participatiewet meegenomen. Verder is in de wet van 14 december 2016 geregeld dat onderzoek wordt verricht naar de doeltreffendheid en werking van die wet. De voorgestelde wijzigingen in het ontwerpbesluit zullen gezien de aard en beperkte omvang naar verwachting niet direct leiden tot het aanbieden van meer beschut werk door gemeenten.

De leden van de PVV-fractie hebben gevraagd hoeveel mensen momenteel met een geldende Wsw-indicatie nu geen beschut werk hebben, en in welke gemeenten dit het geval is. Tevens hebben zij gevraagd hoe het kabinet de Wsw-indicatie van bestaande gevallen borgt en hoe zij voorkomt dat mensen buiten de boot vallen.

Mensen die op 1 januari 2015 beschikten over een geldige Wsw-indicatie, en op basis daarvan aan het werk waren in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), hebben hun indicatie behouden voor de termijn die bij het afgeven van de indicatie is bepaald. Uit de Wsw-statistiek over het jaar 2016 blijkt dat er op 31 december 2016 91.432 mensen waren met een geldige Wsw-indicatie. Van hen hadden er 88.020 een Wsw-dienstbetrekking of een begeleid werkenplaats. 3.412 mensen waren niet aan het werk omdat zij in de voorgaande periode zijn uitgestroomd met een geldige Wsw-indicatie, bijvoorbeeld door ziekte of ontslag. Het kabinet beschikt niet over een overzicht van welke gemeenten dit betreft.

Op mensen met een geldige Wsw-indicatie blijven de wettelijke bepalingen uit de Wsw over herindicatie van toepassing. Dat betekent dat het college van B en W van de gemeente waar zij wonen uiterlijk 16 weken voor het aflopen van de geldigheidsduur een herindicatie aanvraagt bij UWV. Deze herindicatie gebeurt op basis van de bestaande indicatiecriteria van de Wsw. Aan gemeenten is door middel van de Verzamelbrief van 25 oktober aandacht gevraagd voor het belang van deze herindicatie.

De leden van de fractie van de SP geven aan met interesse kennis te hebben genomen van het ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit advisering beschut werk. De fractieleden willen graag weten of de Staatssecretaris kan aangeven hoeveel aanvragen voor beschut werk er tot nu toe zijn ingediend in 2017. Ook willen de leden weten hoeveel van deze aanvragen zijn toegekend danwel afgewezen. Vervolgens willen de leden weten hoeveel mensen er nu in totaal een indicatie beschut werk hebben ontvangen. En tot slot vragen de leden van de SP-fractie of de Staatssecretaris kan aangeven hoeveel van deze mensen een beschut werk baan hebben en hoeveel niet.

In 2017 (tot en met oktober) zijn er ruim 1.900 aanvragen voor een advies beschut werk bij UWV ingediend. Hiervan zijn er ruim 1.300 positief beoordeeld door UWV. In 2015 en 2016 werd beschut werk nog nauwelijks ingezet door gemeenten: in deze jaren zijn er in totaal circa 500 positieve adviezen verstrekt door UWV. Het aantal positieve adviezen beschut werk is daarna in hoog tempo gegroeid naar in totaal circa 1.800 eind oktober 2017. In onderstaande tabel zijn deze aantallen uitgesplitst naar aanvragen door de gemeente en door de burger (zonder tussenkomst van het college). Uit gegevens van UWV blijkt vervolgens dat 63 procent van de mensen met een positief advies tot en met maart 2017 op 30 juni 2017 ook daadwerkelijk aan het werk is. Dat nog niet iedereen aan het werk is kan verschillende oorzaken hebben. Er kan ten eerste enige tijd overheen gaan voordat een passende plaatsing is gerealiseerd. Andere redenen kunnen zijn dat een plaatsing nog niet is gelukt vanwege bijvoorbeeld ziekte.

 

Aantal aanvragen 2017 (t/m okt)

Aantal positieve adviezen 2017 (t/m okt)

Aantal positieve adviezen totaal: 2015, 2016, 2017 (t/m okt)

Burger

Ruim 1.300

Ruim 800

Ruim 800

Gemeente

Ruim 600

Ruim 500

Ruim 1.000

Totaal

Ruim 1.900

Ruim 1.300

Ruim 1.800

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat iedereen die een indicatie beschut werk heeft, dit beschutte werk ook daadwerkelijk moet kunnen krijgen. Zij vragen zich af of de Staatssecretaris zicht heeft op welke gemeenten sinds de verplichting van het besluit om beschut werk aan te bieden, voldoen aan deze verplichting en welke nog achterblijven.

Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om te controleren of het college van burgemeester en wethouders in een gemeente invulling geeft aan zijn verplichting om een beschut werkplek aan te bieden als een persoon een positief advies beschut werk heeft. Ik heb geen zicht op hoe individuele gemeenten invulling geven aan hun wettelijke taak. Er hebben mij geen signalen bereikt dat gemeenten verzuimen hun wettelijke taak in te vullen.

De leden van de SP-fractie merken op dat er geluiden zijn dat sommige gemeenten moeite hebben om de doelgroep die in aanmerking komt voor de indicatie «beschut werk» daadwerkelijk te vinden. De ene gemeente slaagt hier beter in dan de andere. De ene gemeente doet hier ook meer moeite voor dan de andere en vragen de Staatssecretaris om een reactie.

Ik herken deze geluiden. Er zijn gemeenten die zich heel actief betonen en het aantal plekken uit de ministeriele regeling al gerealiseerd hebben. Andere gemeenten hebben het aantal plekken uit de ministeriele regeling nog niet vervuld. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals dat het hun moeite kost potentiële kandidaten voor beschut werk te vinden en hoe actief gemeenten daarin zijn. Vanaf 1 januari 2017 is het mogelijk dat naast de gemeente, ook mensen zelf een aanvraag kunnen doen bij UWV als zij menen voor beschut werk in aanmerking te kunnen komen. Zij zijn daarin dus niet meer afhankelijk van de gemeente. Via de campagne beschutaandebak is hier aandacht aan gegeven, onder andere door verspreiding van informatie onder scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs.

De leden van de SP-fractie willen graag een overzicht van de namen en het aantal sociale werkvoorzieningen dat sinds de invoering van de Participatiewet de deuren heeft gesloten.

De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en de Participatiewet en nemen daarin zelf hun besluiten over de inrichting van de uitvoering. De sw-bedrijven zijn bezig zich om te vormen tot toekomstbestendige bedrijven met verschillende organisatievormen. Het meest voorkomende model is dat het sociale werkbedrijf samen gaat met een (werk)deel van de gemeentelijke sociale dienst en het werkgeversservicepunt.

Dat betekent dat de afgelopen jaren vele bekende namen van sociale werkbedrijven zijn verdwenen, maar ook veel nieuwe namen zijn verschenen. Sallcon (Deventer) werd bij voorbeeld Konnekted, Breed (Nijmegen) werd Werkbedrijf Rijk van Nijmegen, Atlant-groep (Helmond) werd Senzer, Presikhaaf bedrijven (Arnhem) werd Scalabor, Wedeo (Doetinchem) werd Laborijn, de bedrijven Dukdalf (Maassluis), TBV (Vlaardingen) en BGS (Schiedam) vormden het nieuwe werkbedrijf Stroomopwaarts en recentelijk is in Alphen aan de Rijn het sw-bedrijf SWA omgedoopt tot Rijnvicus.

Een voorbeeld van een bedrijf dat verdwenen is is het sw-bedrijf Topcraft (Oldenzaal, Losser, Dinkelland). Dat dit bedrijf is opgeheven betekent niet dat de mensen die daar werkten op straat zijn komen te staan. Dat is voor zover bekend nergens in Nederland het geval. Gemeenten hebben immers de verplichting om mensen met een sw-indicatie aan het werk te helpen en te houden. De gemeente Dinkelland heeft destijds een werk- en dienstenbedrijf DinkellandWerkt! in het leven geroepen, waar alles dat te maken heeft met werk en inkomen in werd ondergebracht. Toen bleek dat deze constructie niet goed functioneerde is per 1 januari 2015 de sociale werkvoorziening bij een bestaand sw-bedrijf Soweco (Almelo) ondergebracht. Vanaf dat moment draagt dit bedrijf zorg voor de organisatie van het leerwerkbedrijf en de begeleiding van de sw-medewerkers in de gemeente Dinkelland. De gemeenten Losser en Oldenzaal, die ook gebruik maakten van Topcraft, hadden al eerder besloten om de sw-uitvoering zelf uit te gaan voeren.

De leden van de fractie van de SP vragen of er mensen zijn met een Wsw-indicatie die geen baan (meer) hebben bij een sociale werkvoorziening. Tevens willen zij weten of de Staatssecretaris kan aangeven hoeveel mensen met een Wsw-indicatie er zijn en hoeveel mensen er werkzaam zijn in een sociale werkvoorziening met een Wsw-indicatie.

Mensen die op 1 januari 2015 beschikten over een geldige Wsw-indicatie, en op basis daarvan aan het werk waren, hebben hun indicatie behouden voor de termijn die bij het afgeven van de indicatie is bepaald. Uit de Wsw-statistiek over het jaar 2016 blijkt dat er op 31 december 2016 91.432 mensen waren met een geldige Wsw-indicatie. Van hen hadden er 88.020 een Wsw-dienstbetrekking of een begeleid werkenplaats. 3.412 mensen waren niet aan het werk omdat zij in de voorgaande periode zijn uitgestroomd met een geldige Wsw-indicatie, bijvoorbeeld door ziekte of ontslag.