Kamerstuk 34475-VII-1

Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2015

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2015

Gepubliceerd: 18 mei 2016
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34475-VII-1.html
ID: 34475-VII-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES (VII)

Aangeboden 18 mei 2016

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (x € 1.000)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein 				  (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein 				  (x € 1.000)

Inhoudsopgave (VII)

A.

Algemeen

4

 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

6

       

B.

Beleidsverslag

7

 

1.

Beleidsprioriteiten

7

 

2.

Beleidsartikelen

18

   

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

18

   

Artikel 2 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

25

   

Artikel 6 Dienstverlenende en innovatieve overheid

28

   

Artikel 7 Arbeidszaken overheid

38

 

3.

Niet-beleidsartikelen

45

   

Artikel 11 Centraal apparaat

45

   

Artikel 12 Algemeen

48

   

Artikel 13 Nominaal en onvoorzien

50

   

Artikel 14 VUT-fonds

51

 

4.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

52

       

C.

Jaarrekening

62

 

1. a.

De departementale verantwoordingsstaat

62

 

1. b.

De samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

63

 

2.

Jaarverantwoording van het baten-lasten agentschap RvIG per 31 december 2015

64

 

3.

De saldibalans

72

 

4.

WNT verantwoording 2015 – Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

80

       

D.

Bijlagen

85

 

1.

Toezichtsrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (ZBO’s/RWT’s)

85

 

2.

Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

86

 

3.

Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (externe inhuur)

92

 

4.

Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2015

95

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2015 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2015 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • 1. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • 2. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • 3. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • 4. de betrokken saldibalans;

  • 5. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • 6. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2015;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2015 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2015, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2015 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag 2015 van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Vanaf 2014 heeft BZK naast de begroting van BZK een begroting voor Wonen en Rijksdienst. De begroting voor Wonen en Rijksdienst is een programmabegroting en heeft geen apart apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen onder het centraal apparaatsartikel van de begroting van BZK (VII).

Budgettaire gevolgen van beleid

Alle financiële instrumenten worden toegelicht in het jaarverslag. Enkele financiële instrumenten waar geen toelichtingen bij staan, zijn politiek niet relevant en gaan vaak over minieme budgetten.

Focusonderwerpen

In het kader van de uitvoering van de hervormingstrajecten die in het jaar 2015 van start zijn gegaan is voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de decentralisatie van het sociaal domein een focusonderwerp. Dit onderwerp is in het beleidsverslag te vinden onder de kop »Goed openbaar bestuur». Het onderwerp is ook terug te vinden in beleidsartikel 1 Openbaar bestuur en democratie.

Groeiparagraaf

Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.

Opbouw Jaarverslag

Het jaarverslag 2015 is als volgt opgebouwd:

Onderdeel A bestaat uit een algemeen deel met de dechargeverlening.

In het beleidsverslag (onderdeel B) wordt teruggekeken op de resultaten uit 2015. Het beleidsverslag bestaat uit de beleidsprioriteiten, de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.

De jaarrekening (onderdeel C) bestaat uit de verantwoordingsstaten van het departement en het baten-lastenagentschap, de departementale saldibalans en het overzicht van de personele topinkomens.

Onderdeel D bevat de volgende bijlagen:

  • 1. overzicht van de toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s;

  • 2. afgerond evaluatie- en overig onderzoek;

  • 3. overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (externe inhuur);

  • 4. overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2015.

Baten-lastenagentschappen

De begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kent in 2015 het baten-lastenagentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG).

In de jaarrekening is de financiële verantwoording van het baten-lastenagenschap opgenomen. In de jaarrekening wordt voor het agentschap middels een balans, een staat van baten en lasten en een kasstroomoverzicht, financiële verantwoording afgelegd over 2015. Tevens worden de bijzonderheden ten aanzien van de bedrijfsvoering, de ontwikkeling van het vermogen, de liquiditeit en de exploitatie toegelicht.

B. BELEIDSVERSLAG

1. BELEIDSPRIORITEITEN

Het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties stelt zich tot doel het openbaar bestuur blijvend goed te laten functioneren, ook in een veranderende samenleving en overheid. Het jaar 2015 stond onder meer in het teken van (de coördinatie van) de decentralisaties in het sociaal domein, waarbij vanuit het departement op diverse manieren ondersteuning is geboden aan gemeenten. Ook is de Wet Raadgevend referendum van kracht gegaan en hier is vrijwel direct gebruik van gemaakt. De digitale dienstverlening is in 2015 verder verbeterd, wat onder meer resulteert in een hogere waardering van burgers voor deze dienstverlening.

Het kabinet is er in 2015 samen met de sociale partners in geslaagd een bovensectorale loonruimteovereenkomst te sluiten, op basis waarvan in een aantal sectoren nieuwe cao afspraken zijn gemaakt. Ook is de maximale bezoldiging voor topfunctionarissen in de publieke sector verlaagd tot het niveau van het Ministersalaris (Wet normering topinkomens).

De bedreiging van de nationale veiligheid werd in 2015 wederom gekenmerkt door het jihadistisch terrorisme, de cyberdreiging en de onrust aan de buitengrenzen van Europa. Daarnaast vormen de ontwikkelingen op het gebied van immigratiestromen een belangrijk aandachtspunt. Het voorstel voor herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) is in internetconsultatie gegeven.

Daarnaast is de migratieproblematiek een belangrijk aandachtspunt. Naast de veiligheidscomponent geldt dat vanuit het departement onder meer is gestuurd op het bestuursakkoord met de gemeenten, dat eind november 2015 is gesloten. In dit bestuursakkoord is ingezet op het realiseren van een gezamenlijke aanpak waarin een snelle doorstroom van vergunninghouders uit de asielzoekerscentra naar huisvesting in gemeenten centraal staat.

GOED OPENBAAR BESTUUR

Ordening openbaar Bestuur

Decentralisaties sociaal domein

Gemeenten zijn per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van een groot aantal taken in het sociaal domein (jeugdhulp, langdurige zorg en begeleiding naar werk). De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vervult bij de decentralisaties in het sociaal domein een coördinerende rol en is verantwoordelijk voor een slagvaardige gemeente waar burgers op kunnen vertrouwen.

In bestuurlijk partnerschap met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en met andere departementen (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport) is vanuit het Ondersteuningsteam Decentralisaties ondersteuning geboden aan gemeenten in de vorm van bijvoorbeeld advies op maat, ondersteuning door experts en informatievoorziening voor bijeenkomsten, congressen, nieuwsbrieven en handreikingen. In 2015 bespraken de betrokken bewindslieden en de VNG de voortgang van de decentralisaties in het sociaal domein aan de regietafel decentralisaties.

De in 2014 ingestelde Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) heeft tot taak te onderzoeken of een gemeente de noodzakelijke bestuurlijke, organisatorische en financiële maatregelen heeft getroffen om de decentralisaties in het sociaal domein in samenhang te kunnen uitvoeren. De TSD heeft in 2015 drie rapportages opgeleverd. Deze zijn met een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 35, Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 45 en Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 56).

Met de totstandkoming van de benodigde wetgeving en als gevolg daarvan de taakuitbreiding voor gemeenten, zijn ook de desbetreffende middelen aan het gemeentefonds toegevoegd. De middelen zijn aan de gemeenten verstrekt via de integratie-uitkering Sociaal domein als onderdeel van het gemeentefonds.

In 2015 is begonnen met het verzamelen van relevante gegevens voor de overall rapportage sociaal domein die voor mei 2016 aan de Tweede Kamer is toegezegd. Over de verschillende onderdelen van die rapportage en een nadere concretisering is de Tweede Kamer in het najaar geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 14). Daarnaast is in nauwe samenwerking met de departementen en de VNG de «Routekaart doorontwikkeling monitoring sociaal domein» opgesteld, om inzicht te geven in de bestaande departementale monitors en de werkzaamheden die nodig zijn om de monitorlasten voor gemeenten de komende jaren terug te dringen (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 4).

Burgers en democratie

Verkiezingen Provinciale Staten 2015

Op woensdag 18 maart 2015 vonden de verkiezingen voor de Provinciale Staten gecombineerd met de verkiezingen voor de waterschappen en de eilandsraden op Bonaire, Sint Eustatius en Saba plaats. Het opkomstpercentage bij de provinciale statenverkiezingen bedroeg 47,76% en bij de waterschapsverkiezingen 43,5%. De doelstelling om de opkomst bij de waterschapsverkiezingen te verhogen door deze te combineren met de provinciale statenverkiezingen is daarmee geslaagd (opkomst 2008: 22,7%). De opkomstpercentages op Bonaire, Sint Eustatius en Saba bedroegen respectievelijk 78%, 65,5% en 91,3%. De (gecombineerde) evaluatie is aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 31 142, nr. 51).

Permanente registratie kiezers in het buitenland

Het kabinet heeft in 2015 een wijziging van de Kieswet voorbereid om een permanente registratie mogelijk te maken van Nederlanders die vanuit het buitenland willen stemmen. Het wetsvoorstel is op 12 januari 2016 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2015–2016 34 384, nr. 3).

Elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal

De Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties gaf in mei 2015 een deskundigengroep opdracht de specificaties op te stellen voor de wijze van stemmen en tellen zoals de commissie Onderzoek elektronisch stemmen in het stemlokaal (commissie Van Beek) adviseerde. De deskundigengroep elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal vermelde in een tussenbericht in september 2015 dat de specificaties voor 31 maart 2016 worden opgeleverd (Kamerstukken II 2015–2016 33 829, nr. 13).

Raadgevend referendum

De Wet raadgevend referendum trad op 1 juli 2015 in werking (Stb. 2015, 122). De voorzitter en leden van de Referendumcommissie zijn met ingang van 5 oktober 2015 benoemd (Stcrt. 2015, 33925). In 2015 is een verzoek voor het houden van een raadgevend referendum inzake het associatieverdrag tussen de Europese Unie en de Oekraïne, met voldoende steun gedaan. De organisatie van het referendum is in 2015 gestart (Stcrt. 2015, 25882).

Herziening Grondwet

Voor de zomer van 2015 zijn twee regeringsvoorstellen tot herziening van de Grondwet voor advies gestuurd naar de Afdeling advisering van de Raad van State (RvS): het voorstel tot opneming van een algemene bepaling en het voorstel tot opneming van het recht op een eerlijk proces. De adviezen van de RvS zijn eind 2015 ontvangen. Het streven is in 2016 de wetsvoorstellen in te dienen bij de Tweede Kamer.

De plenaire behandeling van het voorstel tot wijziging van artikel 13 van de Grondwet (brief- en telecommunicatiegeheim) is door de Tweede Kamer aangehouden op verzoek van de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties; het kabinet geeft de voorkeur aan eerst de besluitvorming over de nieuwe wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten af te ronden.

In maart 2015 vond de plenaire behandeling (eerste termijn van de zijde van de Tweede Kamer) van het initiatiefvoorstel tot herziening van artikel 120 van de Grondwet (verbod rechterlijk constitutionele toetsing) plaats.

Scheiding taken Raad van State en vereenvoudiging stelsel hoogste bestuursrechtspraak

De in de brief van 26 juni 2014 (Kamerstukken I 2013–14 30 585, nr. L) genoemde voornemens van het kabinet om de adviserende en de rechtsprekende taken van de Raad van State te scheiden en om de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) op te heffen, zijn uitgewerkt in het wetsvoorstel organisatie hoogste bestuursrechtspraak. Dit wetsvoorstel is op 21 januari 2016 bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken II 2015–16 34 389, nr. 2).

Doe-democratie

Het kabinet heeft in 2015 de doe-democratie bevorderd. Er is gewerkt aan het wegnemen van knelpunten voor maatschappelijke initiatieven, diverse publicaties zijn uitgebracht met informatie over nieuwe werkwijzen en mogelijkheden op basis van bestaande regelgevingen en er is ondersteuning geboden aan gemeenteambtenaren, rijksambtenaren en bestuurders.

Ten aanzien van buurtrechten heeft de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties in samenspraak met diverse stakeholders ingezet op het creëren van de randvoorwaarden voor een volwaardige participatie van de burger waarin medezeggenschap en eigenaarschap van het initiatief centraal staan. Ook de ondersteuning van experimenten is opgepakt.

Vernieuwende vormen van democratie zijn ondersteund via het G1000 platform, de Democratic Challenge (DC) en door kennisontwikkeling bij universiteiten.

Agenda Stad

In het kader van de Nederlandse en Europese Agenda Stad heeft het kabinet een start gemaakt met City Deals in Nederland en Thematische Partnerschappen in Europa. Het gaat in beide gevallen om nieuwe vormen van samenwerking tussen steden, de nationale overheid en andere betrokken partijen, die gericht zijn op doorbraken op urgente stedelijke uitdagingen. De gemeente Rotterdam, de gemeente Den Haag, de Economische Programmaraad Zuidvleugel, het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en de provincie Zuid-Holland sloten eind 2015 de eerste City Deal op het thema Next Economy. Tevens startte eind 2015 de eerste Europese partnerschappen tussen steden, lidstaten en Europese instellingen op de thema’s luchtkwaliteit en huisvesting.

Digitale overheid

Digitale dienstverlening

De digitale dienstverlening is in 2015 verder verbeterd, zowel in aanbod als in kwaliteit en waardering: van de volumediensten is gemiddeld 70 tot 100% digitaal beschikbaar, het digitale aanbod heeft een totaalscore van 66% en stijgt op jaarbasis gestaag. Opvallend is dat de kleinere gemeenten in 2015 bezig zijn met een inhaalslag en behoren tot de grootste stijgers.

De tevredenheid over overheidsdienstverlening in brede zin steeg in 2015 naar een 6,9. In 2015 is de gezamenlijke Implementatieagenda Digitaal 2017, met implementatieafspraken per overheidsonderdeel, opgesteld en vastgesteld. De toegankelijkheid van overheidswebsites nam toe door de verdere implementatie van de webrichtlijnen: ongeveer de helft van de overheidswebsites voldeed eind 2015 aan de kabinetseisen ten aanzien van toegankelijkheid (in 2012 werd nog uitgegaan van 5%).

Samen met de Minister van Veiligheid en Justitie is een wetgevingskalender op internet tot stand gebracht, die informatie geeft over de totstandkoming en inwerkingtreding van nationale wetgeving.

Voor personen die moeite hebben gebruik te maken van het digitale kanaal is ook in 2015 het Digitaal Hulpplein gesubsidieerd: het Digitaal Hulpplein maakt het mensen makkelijker om een geschikte cursus te vinden.

Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), Digicommissaris

In 2015 zette de Digicommissaris stappen ter verbetering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). De interbestuurlijke verhoudingen en besluitvormingsstructuur voor de GDI zijn nader uitgewerkt en er is verder toegewerkt naar een robuuste en toekomstbestendige GDI. De eerste ervaringen hiermee zijn positief, tegelijkertijd zijn verdere verbeteringen en nadere uitwerkingen nodig.

Om digitale producten en diensten op een eenduidige, herkenbare en efficiënte manier aan burger en bedrijf aan te bieden is benutting van de GDI van groot belang. Uit de monitor GDI blijkt dat sprake is van een voorzichtig positieve ontwikkeling van de benutting van de GDI. Zowel het aantal aansluitingen op de GDI-voorzieningen als het gebruik vertoont een stijgende lijn.

De Implementatieagenda Digitaal 2017 bevat afspraken en acties om aansluiting op en gebruik van de GDI verder te bevorderen. Samen met de Minister van Economische Zaken en de Minister voor Wonen en Rijksdienst wordt wetgeving rond de GDI voorbereid. Met de beoogde wetgeving wordt een juridische basis gelegd onder voorzieningen en standaarden van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI).

Open overheid

Het kabinet streeft naar optimale transparantie om het openbaar bestuur en de publieke dienstverlening te verbeteren zoals is neergelegd in de kabinetsvisie op open overheid van september 2013. Nederland is aangesloten bij het Open Government Partnership en heeft in 2013 haar actieplan Open Overheid 2014–2015 gelanceerd. Dit actieplan is in 2015 afgerond en geëvalueerd. In 2015 is in een brede consultatie met onder andere burgers, maatschappelijke organisaties en overheden het actieplan Open overheid 2016–2017 opgesteld. In beide actieplannen besteden departementen – zoals diverse maatschappelijke organisaties en het parlement vragen – aandacht aan pilots omtrent actieve openbaarheid. De daarbij verzochte transparantie van subsidie informatie en inkoopdata is gerealiseerd. De gehouden pilots met openbaarmaking van rapporten zijn in 2015 geëvalueerd en verbreed naar 5 departementen.

In het najaar 2015 is in afstemming met de andere Ministeries de «nationale open data agenda» (NODA) ontwikkeld (Kamerstukken II 32 802, nr. 20). De NODA geeft kaders voor de beschikbaarstelling en kwaliteit van open data, en ondersteunt het hergebruiken van open data. Het aantal beschikbare datasets op het portaal data.overheid.nl is sinds dit jaar toegenomen tot 7.284. In 2013 is Open State Foundation (OSF) met steun van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestart met het ontsluiten van financiële data. In 2015 heeft dit geresulteerd in de duurzame ontsluiting van alle financiële data van Nederlandse regionale en lokale overheden als open data. Daarnaast heeft OSF een pilot uitgevoerd met als doel bij Nederlandse regionale en lokale overheden hun financiële detaildata te openen.

Beleidsdoorlichting

In december is de beleidsdoorlichting van de innovatieve en dienstverlenende overheid aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2014–2015, 30 985, nr. 15). In algemene zin is geconcludeerd dat het beleid rond e-overheid overwegend doeltreffend is geweest. In de periode 2011–2014 zijn de beoogde e-overheidsvoorzieningen gerealiseerd en overheidsorganisaties zijn veelal daarop aangesloten. De kanttekening die hierbij te maken is, dat de doelen vooral in termen van resultaten zijn benoemd (aantal aansluitingen, gerealiseerde e-overheidsvoorzieningen etc.) en in mindere mate in termen van daadwerkelijk gebruik door overheidsorganisaties voor de verbetering van de dienstverlening en het gebruik door de burger.

Het kabinet geeft in reactie op de aanbevelingen aan dat voor de toekomst meer aandacht zal worden besteedt aan het beter, concreter en meer meetbaar formuleren van de doelen, waar mogelijk vanuit het perspectief van de burger.

De eerste stappen ten aanzien van structurele financiering van de GDI zijn inmiddels onder regie van de Digicommissaris gezet. Verdere afspraken zijn en blijven nodig, zodat de groei van het gebruik van de GDI, de toenemende veiligheidseisen en de doorontwikkeling en het aansluiten bij nieuwe technologische mogelijkheden ook mogelijk blijft. Daarbij wordt ook gedacht aan het ontwikkelen van batenmanagement en worden de mogelijkheden van doorbelasting momenteel verkend.

Politici, bestuurders en ambtenaren

Arbeidsvoorwaarden en pensioenen

Met de bovensectorale loonruimteovereenkomst van 10 juli 2015 is een impasse aan veel sectorale onderhandelingstafels doorbroken (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 55). Hierin hebben kabinet en sociale partners een integrale afweging gemaakt tussen primair loon en pensioen. Onderdeel van de loonruimteovereenkomst is de overgang van loon- naar prijsindexatie voor het ABP-pensioen. Daarmee sluit de ABP-regeling beter aan bij wat gebruikelijk is in de markt. Daarnaast is met de loonruimteovereenkomst structureel ruimte gecreëerd voor verbetering van de lonen. Mede naar aanleiding van deze overeenkomst zijn vervolgens in de verschillende overheidssectoren cao’s tot stand gekomen, onder meer in de sectoren Rijk, Rechterlijke Macht, Defensie en Politie.

Beperken topinkomens (semi)publieke sector

Met ingang van 2015 is de maximale bezoldiging voor topfunctionarissen in de publieke sector verlaagd tot het niveau van het Ministersalaris (WNT-2). Voor de sectoren zorg, woningcorporatie en het wetenschappelijk onderwijs en voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking («interimmers») was voor de implementatie van deze maatregel meer tijd nodig. In 2015 zijn nadere regels tot stand gebracht waardoor ook voor deze sectoren en interimmers in alle sectoren de aangescherpte normen van de WNT-2 van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2016. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd per brief op 16 november 2015 (Kamerstukken 30 111, nr. 89). In 2015 is een verkenning uitgevoerd naar de uitbreiding van de personele reikwijdte van de WNT (WNT-3) zoals bedoeld in het regeerakkoord. De rapportage daarvan is in juli aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 30 111, nr. 87).

Veilige Publieke Taak

Vanuit het programma Veilige Publieke Taak (VPT) zijn in 2015 de lokaal bestuurlijke en preventieve aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak verder gestimuleerd. Met het project «Veilige Publieke Taak gemeenten» is bevorderd dat gemeenten VPT opnemen in het (integraal veiligheids)beleid en dat gemeenten grote werkgevers aanmoedigen om VPT-beleid in te voeren. Door voortzetting van de VPT-regio’s is de samenwerking gestimuleerd tussen gemeenten, werkgevers, politie en openbaar Ministerie bij de (dadergerichte) aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak.

In het najaar is de toolkit Veilig bestuur gepresenteerd. De toolkit bevat een leidraad en tal van instrumenten voor de integrale aanpak van intimidatie, agressie en geweld tegen lokale politieke ambtsdragers. De speciale training voor burgemeesters en het door de Minister toegezegde financieel vangnet voor gemeenten voor aanvullende beveiligingskosten voor lokale politieke ambtsdragers maken hier deel van uit.

In het najaar is ook de campagne «Wees duidelijk over agressie» van start gegaan. De campagne heeft als doel het onderwerp agressie en geweld bespreekbaar te maken in alle lagen van organisaties met een publieke taak. Eveneens is een nieuwe website www.agressievrijwerk.nl gelanceerd. Alle instrumenten en communicatiemiddelen die in de loop van de jaren in het kader van Veilige Publieke Taak zijn ontwikkeld, zijn hierop terug te vinden. Dat betreft ook alle inhoudelijke informatie van het Expertisecentrum Veilige Publieke Taak dat eind 2015 is afgebouwd. Ten aanzien van preventie zijn – op de aandachtsgebieden «professionalisering van medewerkers» en «omstanders» – diverse praktische instrumenten opgeleverd en via bovengenoemde website beschikbaar gesteld. Het gaat dan om bijvoorbeeld een zelftest en een e-learningmodule.

Professionaliteit Politieke Ambtsdragers

In 2015 is de relatie met de afzonderlijke beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers verder geïntensiveerd. De organisatiegraad van de verenigingen is verhoogd en het aanbod van professionaliseringsactiviteiten zoals intervisie en (bij)scholing voor bestuurders en volksvertegenwoordigers is vergroot. Daarnaast is er een start gemaakt met de samenwerking met de beroepsverenigingen en de koepels voor vernieuwd intergemeentelijk samenspel in het licht van grote gezamenlijke opgaven. In het kader van het interbestuurlijke programma «Aanzien van het ambt» is in 2015 een belevingsonderzoek uitgevoerd onder decentrale volksvertegenwoordigers om een scherper beeld te krijgen van wat zij zelf als de voornaamste baten en lasten van hun vak ervaren. Ook is op 4 juni 2015 de integrale visie rechtspositie politieke ambtsdragers aan de Tweede Kamer aangeboden.

Integriteit

Per 1 januari 2015 is met subsidie van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties een nieuw Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (SIPA) opgericht bij het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS). Het steunpunt adviseert commissarissen van de Koning, burgemeesters, voorzitters van waterschappen en (in sommige gevallen) de volksvertegenwoordiging over de aanpak van mogelijke integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers. Dit advies richt zich vooral op de manier waarop goed integriteitsonderzoek moet verlopen. Uit de cijfers over 2015 blijkt dat het steunpunt daadwerkelijk voorziet in een concrete behoefte. Zo heeft het steunpunt in zijn eerste jaar reeds 76 adviesaanvragen ontvangen uit diverse bestuurslagen. Daarnaast is het steunpunt (ook door de media) meerdere malen gevraagd om duiding te geven aan de complexiteit van integriteitsonderzoek onder politieke ambtsdragers. De verzamelde casuïstiek en ervaringen in het lokale domein worden ook in geanonimiseerde vorm gebruikt voor professionaliseringsdoeleinden, zoals bijvoorbeeld voor het voorbereidingsprogramma van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties voor nieuwe burgemeesters.

Onderzoek positie burgemeesters

In april is een notitie varianten aanstellingswijze burgemeester aan de beide Kamers gestuurd. De Tweede Kamer heeft de Minister om een aanvullende beschouwing over de positie van de burgemeester gevraagd. Aan de Eerste Kamer heeft de Minister toegezegd de regie te zullen voeren in de discussie die thans gaande is over de positie en aanstellingswijze van de burgemeester. Hiertoe is een traject gestart met onder andere expertbijeenkomsten, onderzoek en een congres, dat medio 2016 moet zijn afgerond. De beide Kamers zijn in december over de stand van zaken geïnformeerd.

NATIONALE VEILIGHEID

Ontwikkeling dreigingsbeeld

De bedreiging van de nationale veiligheid werd ook in 2015 gekenmerkt door een drietal hoofdonderwerpen die het nationale en internationale toneel al langere tijd domineren: het jihadistisch terrorisme, cyberdreiging en de onrust aan de buitengrenzen van Europa. Daarnaast manifesteerde de ontwikkelingen op het gebied van immigratiestromen zich eind 2015 als nieuw onderwerp. Deze genoemde onderwerpen hebben in 2015 de nodige gevolgen gehad voor de veiligheid van Nederland en voor Nederlandse belangen in het buitenland en hadden daarmee een centrale plaats in de onderzoeken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Hierna wordt nader ingegaan op de ontwikkelingen binnen deze genoemde onderwerpen.

Jihadistisch terrorisme

Met diverse aanslagen in Europa, waarbij de aanslagen in Parijs in januari en november het meest in het oog sprongen, kwam het jihadistisch terrorisme in 2015 voor Nederland erg dichtbij. De dreiging kwam van zowel groepen of eenlingen die geïnspireerd, dan wel aangestuurd waren door jihadistische netwerken zoals ISIS.

Tot en met eind 2015 zijn er circa 230 personen met jihadistische intenties uit Nederland vertrokken naar Syrië en/of Irak, waarvan er circa 40 zijn omgekomen. Het aantal terugkeerders naar Nederland, bedroeg circa 40. Van nieuwe terugkeerders wordt verwacht dat daar een hogere dreiging van uit zal gaan, omdat zij langer in oorlogsgebied hebben verbleven. Daarnaast waren er signalen dat er een dreiging kon uitgaan van jihadisten van wie uitreizen werd verhinderd.

De inspanningen van de AIVD waren erop gericht om (inter)nationale jihadistische dreigingen tijdig te kunnen onderkennen om daarmee een handelingsperspectief te bieden aan de ketenpartners.

Het kabinet heeft in 2015 besloten tot een nieuwe versterking van de veiligheidsketen vanaf 2016 en verder, met het oog op het langdurige karakter van het verslechterde dreigingsbeeld op het gebied van jihadisme. Eerder aanvullend beschikbaar gestelde middelen zijn gebruikt voor extra onderzoekscapaciteit, operationele inzet en technische middelen. De formatie is in 2015 in een eerste tranche uitgebreid met circa 180 fte. In 2015 is daarvoor een intensieve wervingscampagne gestart die zijn vruchten afwerpt.

Onrust aan de buitengrenzen van Europa

De onrust in fragiele en instabiele regio’s in het Midden-Oosten en Noord-Afrika nam toe. De opmars van ISIS had een destabiliserende invloed op deze regio’s. Ook werd de onrust versterkt door nieuwe ontwikkelingen, zoals het bereikte nucleaire akkoord met Iran, de gespannen relatie tussen Iran en Saoedi-Arabië en de verscherpte tegenstelling tussen soennieten en sjiieten.

Aan de oostgrens van Europa is de relatie tussen Rusland en het Westen sinds de volksopstand in Oekraïne eind 2013 ernstig verslechterd. Ondanks het sluiten van het Minsk II-akkoord in februari 2015, gingen de vijandigheden tussen de strijdende partijen de daaropvolgende maanden door.

De AIVD heeft het kabinet en haar ketenpartners op grond van haar wettelijke taken geïnformeerd over dreigingen en intenties op basis van de door het kabinet vastgestelde geïntegreerde aanwijzing. Ook hebben ontwikkelingen hun invloed op de capaciteitsinzet van de AIVD.

Cyberdreiging

In 2015 zag de AIVD dat het aantal cyberaanvallen en de cyberdreiging tegen Nederland en Nederlandse belangen toenam. Met name de cyberdreiging uitgaande van statelijke actoren was hoog. Gezien de wereldwijde omvang en toename van digitale spionage betrof het aantal waargenomen incidenten vermoedelijk slechts een fractie van het daadwerkelijke aantal.

Migratiestromen

In 2015 was sprake van sterk toegenomen migratiestromen naar Europa. De AIVD heeft in dit kader onderzoek gedaan naar mogelijke veiligheidsrisico's voor Nederland en Nederlandse belangen. Dit onderzoek vond plaats vanuit de invalshoeken van (jihadistisch) terrorisme, radicalisering, links- en rechts-extremisme en spanningen tussen bevolkingsgroepen in Nederland.

Overige ontwikkelingen

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Ter voorbereiding op de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2002) is in 2015 een ontwerp van het wetsvoorstel in internetconsultatie gegeven. Ook is een «privacy impact assessment» uitgevoerd. De uitkomsten zullen betrokken worden bij het in voorbereiding zijnde wijzigingsvoorstel van de Wiv.

Gezamenlijke huisvesting

In 2015 is het onderzoek naar de gezamenlijke huisvesting van de AIVD en (Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) afgerond (Kamerstukken II 2015–2016 30 977, nr. 134). Het Rijksvastgoedbedrijf heeft opdracht gekregen om deze gezamenlijke huisvesting vorm te geven op de Frederikkazerne in Den Haag. De realisatie van de gezamenlijke huisvesting is voorzien voor 2022.

Gezamenlijke eenheid Veiligheidsonderzoeken AIVD/MIVD

In juni van 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel voor Tarifering Veiligheidsonderzoeken, met als ingangsdatum 1 september 2015.

In het afgelopen jaar zijn de contouren geschetst voor de ontwikkeling naar één gezamenlijke eenheid Veiligheidsonderzoeken AIVD/MIVD. In de Kamerbrief van 21 december 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 29 924, nr. 137) is aangegeven dat het streven is om per 1 juli 2017 van start te gaan.

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Geheel artikel?

Artikel 1

Openbaar bestuur en democratie

               

1.1

Bestuurlijke en financiële verhoudingen

         

X

 

nee 1

1.2

Participatie

             

2

Artikel 2

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

             

3

Artikel 6

Dienstverlenende en innovatieve overheid

               

6.1

Verminderen regeldruk

   

X

     

X

ja 4

6.2

Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorziening

   

X

     

X

ja 4

6.3

Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

   

X

     

X

ja 4

6.4

Burgerschap

     

X

     

ja 5

6.5

Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens

         

X

 

ja 5

Artikel 7

Arbeidszaken overheid

               

7.1

Overheid als werkgever

X

       

X

 

nee 6

7.2

Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

             

7

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link:

http://www.rijksbegroting.nl/2016/voorbereiding/begroting,kst212121_4.html

Voor de realisatie (hyperlinks) van beleidsdoorlichtingen en andere onderzoeken, zie de bijlage «Evaluatie- en overig onderzoek».

Ad 1. De beleidsdoorlichting richt zich op de relatie tussen het Rijk en de decentrale overheden. De oorlogsgravenstichting en middelen die ingezet worden ter ondersteuning van de beleidsmatige inzet van BZK (communicatie, kennisdeling en onderzoek) maken hier geen onderdeel van uit, omdat deze betrokken zijn bij het oordeel over de afzonderlijke instrumenten.

Ad 2. Op beleidsartikel 1.2 staat een beleidsdoorlichting gepland in 2018.

Ad 3. Een beleidsdoorlichting is voor artikel 2 op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet mogelijk (zie ook de toelichting bij de begroting 2016).

Ad 4. Voor de beleidsartikelen 6.1, 6.2 en 6.3 is in 2015 een integrale beleidsdoorlichting uitgevoerd.

Ad 5. Het gehele artikelonderdeel is doorgelicht met uitzondering van het instrument subsidie waarvoor een ander traject geldt.

Ad 6. Gezien de reikwijdte van het beleidsartikel en de urgentie van het onderwerp is gekozen voor een doorlichting van het ambtelijke integriteitsbeleid.

Ad 7. Voor beleidsartikel 7.2 geldt dat pensioenen en uitkeringen zich niet laten toetsen op doeltreffendheid en doelmatigheid. Wel worden in 2016 de uitkeringsduur en de sollicitatieplicht APPA geëvalueerd. Voor de pensioenen loopt momenteel een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) (zie ook de toelichting bij de begroting 2016).

Overzicht van risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel 

Omschrijving

Uitstaande garanties 2014

Verleend 2015

Vervallen 2015

Uitstaande garanties 2015

Garantie-plafond

Totaal plafond

Artikel 7 Arbeidszaken overheid

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebieden (SAIP)

2.500

0

0

2.500

2.500

2.500

Totaal

 

2.500

0

0

2.500

2.500

2.500

Er zijn in 2015 geen uitgaven en ontvangsten gedaan op garanties.

2. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur. Die verantwoordelijkheid richt zich op de juiste bestuurlijke verhoudingen, het beheer van het gemeentefonds en het interbestuurlijk toezicht. De Minister is verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie (de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële verhoudingswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen). In het regeerakkoord zijn op dit vlak ambitieuze beleidsvoornemens geformuleerd. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de decentralisaties in het sociaal domein die door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in hun onderlinge samenhang worden gecoördineerd en onder de verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Veiligheid en Justitie (VenJ) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) worden uitgevoerd. In het verlengde hiervan voert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een krachtig beleid gericht op het bewerkstelligen van de aanwezigheid van voldoende uitvoeringskracht bij met name de gemeenten. Een tweede pijler van de legitimatie van het Nederlandse openbaar bestuur betreft het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de publieke besluitvorming en beleidsvoering. In dat kader waarborgt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het functioneren van het constitutionele bestel, daaronder begrepen het stelsel van de representatieve democratie. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de verkiezingen (de Kieswet) voor vertegenwoordigende lichamen op de verschillende bestuurlijke niveaus. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt tevens voor zodanige toerusting van de Kiesraad dat deze zijn wettelijke taken adequaat kan vervullen. Daarnaast voert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de op 1 mei 2013 in werking getreden Wet financiering politieke partijen (Wfpp) uit en is hij verantwoordelijk voor de procesvoering met betrekking tot het Europees Burgerinitiatief. Sinds 1 juli 2015 is de Wet raadgevend referendum van kracht; voor de uitvoering van deze wet is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk.

C Beleidsconclusies

Met de inwerkingtreding van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet zijn gemeenten sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van een groot aantal taken in het sociaal domein. Het gaat om de formele overheveling van verantwoordelijkheden van het Rijk voor jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en participatie. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vervult bij de decentralisaties een coördinerende rol en is verantwoordelijk voor een slagvaardige gemeente waar burgers op kunnen vertrouwen. De financiële middelen voor het sociaal domein zijn aan het gemeentefonds toegevoegd via de nieuwe integratie-uitkering Sociaal domein.

Het Ondersteuningsteam Decentralisaties (OTD) heeft in 2015 ondersteuning geboden aan gemeenten op transitie- en transformatiegerelateerde vraagstukken. Door de grote behoefte aan ondersteuning vanuit gemeenten is het OTD niet in de zomer, maar pas eind 2015 overgeheveld naar de VNG. Het OTD was een samenwerkingsverband tussen de Ministeries van BZK, SZW, VenJ en VWS en de VNG.

Gezien de verschuivende verantwoordelijkheden tussen het Rijk en gemeenten, heeft het Ministerie van BZK vanuit haar coördinerende rol de governancestructuur verbreed. In 2015 is gestuurd op samenwerking in bestuurlijk partnerschap met de gemeenten. Dit heeft de integraliteit van het optreden van het Rijk bevorderd en droeg bij aan de dialoog tussen gemeenten en het Rijk. De website gemeentenvandetoekomst.nl geeft een beeld van de samenwerking tussen Rijk, gemeenten en andere organisaties.

De onafhankelijke Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD, ingesteld in 2014) heeft tot taak te onderzoeken of gemeenten de noodzakelijke bestuurlijke, organisatorische en financiële maatregelen hebben getroffen om de decentralisaties in het sociaal domein in samenhang te kunnen uitvoeren. Uit drie rapportages aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 35, Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 45 en Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 56) constateert de TSD dat de decentralisaties in het sociaal domein een complexe veranderopgave is die tijd vergt. De TSD doet daarbij een aantal aanbevelingen aan gemeenten en het Rijk op een breed aantal terreinen, waaronder over de rol van inspecties en de wijkteams in het sociaal domein.

Met de overall rapportage sociaal domein die voor mei 2016 aan de Tweede Kamer is toegezegd, is goede voortgang geboekt. Er is gestart met de voor de rapportage benodigde informatieverzameling, zowel ten behoeve van het bestuurlijke gedeelte als om inzicht te krijgen in het voorzieningengebruik van kwetsbare groepen. De Tweede Kamer is over de concrete uitwerking van de overall rapportage in het najaar geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 14).

Verder is in nauwe samenwerking met de departementen en de VNG de «Routekaart doorontwikkeling monitoring sociaal domein» opgesteld. Daarin zijn twee sporen uitgezet aan de hand waarvan de gegevensuitvraag bij gemeenten voorkomen, vereenvoudigd en waar mogelijk beëindigd kan worden.  De Tweede Kamer is hierover in september 2015 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 4).

In 2015 is een begin gemaakt met het realiseren van de doelstelling van het gezamenlijke programma Lokale Democratie in Beweging (LDiB) van de VNG, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de beroeps- en belangenverenigingen van raadsleden, wethouders, burgemeesters, gemeentesecretarissen en griffiers. Met verschillende activiteiten is gewerkt aan het versterken van de lokale democratie door het samenspel met de samenleving en tussen de gemeentelijke actoren onderling te bevorderen.

In het kader van de Nederlandse en Europese Agenda Stad heeft het kabinet een start gemaakt met City Deals in Nederland en Thematische Partnerschappen in Europa. Het gaat in beide gevallen om nieuwe vormen van samenwerking tussen steden, de nationale overheid en andere betrokken partijen, die gericht zijn op doorbraken op urgente stedelijke uitdagingen. De gemeenten Rotterdam en Den Haag, de Economische Programmaraad Zuidvleugel, de Ministeries van Economische Zaken (EZ) en BZK en de Provincie Zuid Holland sloten eind 2015 de eerste City Deal op het thema Next Economy. Tevens startte eind 2015 de eerste Europese partnerschappen tussen steden, lidstaten en Europese instellingen op de thema’s luchtkwaliteit en huisvesting. Deze uitvoering is conform begroting en brief van 26 juni 2015 aan de Tweede Kamer.

D Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen:

0

31.897

45.581

16.323

49.536

30.383

19.153

                 

Uitgaven:

0

25.209

30.373

29.408

33.112

30.383

2.729

                 

1.1

Bestuurlijke en financiele verhouding

0

6.806

11.947

9.425

11.426

10.163

1.263

 

Subsidies

0

4.246

6.794

3.601

5.323

3.583

1.740

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

0

0

13

995

1.630

28

1.602

 

Diverse subsidies

0

1.600

605

13

518

332

186

 

Oorlogsgravenstichting (OGS)

0

2.646

6.176

2.593

3.175

3.223

– 48

 

Opdrachten

0

2.560

5.016

5.702

5.997

6.263

– 266

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

0

2.560

5.016

5.702

5.997

6.263

– 266

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

137

122

106

317

– 211

 

Bijdragen internationaal

0

0

137

122

106

317

– 211

                 

1.2

Participatie

0

18.403

18.426

19.983

21.686

20.220

1.466

 

Subsidies

0

14.599

15.749

16.907

16.653

17.534

– 881

 

Politieke partijen

0

14.599

15.749

16.907

16.653

17.534

– 881

 

Opdrachten

0

3.803

2.677

2.918

4.047

2.686

1.361

 

Kiesraad

0

540

245

633

2.558

336

2.222

 

Raadgevend referendum

0

0

0

0

147

0

147

 

Verkiezingen

0

3.263

2.432

2.285

1.342

2.350

– 1.008

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

158

943

0

943

 

Experiment centrale stemopneming

0

0

0

158

943

0

943

 

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

43

0

43

 

Kiesraad

0

0

0

0

43

0

43

                 

Ontvangsten:

0

24.694

24.816

25.352

25.768

21.965

3.803

E Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Bestuurlijke en financiële verhouding

Subsidies

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

Incidentele subsidie VNG

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2015 aan de VNG een subsidie verstrekt om in gezamenlijkheid met gemeenten, de VNG en het Rijk de transformatie in het sociaal domein vorm te geven. Dit is gebruikt om gemeenten een platform te bieden voor ondersteuning bij vragen, ze te stimuleren samen te werken en te informeren middels bijeenkomsten, congressen, nieuwsbrieven en handreikingen.

Bij Voorjaarsnota was extra budget ter beschikking gekomen onder opdrachten voor decentralisaties. Een deel van dit budget was voor deze subsidie en hoort dus hier verantwoord te worden in plaats van onder opdrachten.

Diverse subsidies

Kenniscentrum Europa Decentraal (KED)

De (jaarlijkse) subsidie is gebruikt voor de vaste taken van het kenniscentrum: voorlichting en (juridisch) advies over inhoud en gevolgen van Europese wet- en regelgeving aan gemeenten, provincies en waterschappen. Daarnaast is een (eveneens jaarlijkse) subsidie verstrekt voor het uitvoeren van specifieke taken op het gebied van staatssteun. Deze subsidie is gebruikt om twee kerntaken van het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (CSDO) van BZK uit te voeren. Dit betreft de jaarlijkse staatssteunrapportage en begeleiding van de zogenaamde kennisgevingsprocedures (van melding vrijgestelde staatssteun).

Deze subsidie is in 2015 eenmalig verhoogd, omdat met name de begeleiding van kennisgevingsprocedures in 2015 als gevolg van de vernieuwde staatssteunregels aanzienlijk omvangrijker was dan voorzien; in totaal heeft KED in 2015 187 procedures begeleid (in 2014 waren dat er 49).

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid heeft de Oorlogsgravenstichting in 2015 wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers beheerd. Deze graven liggen in meer dan 50 landen, verspreid over vijf continenten. Indonesië heeft de meeste graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Ook verzorgde de stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland.

Opdrachten

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

Op het terrein van het functioneren van het openbaar bestuur zijn publicaties, congressen en onderzoeken gefinancierd. Ook is afgesproken in 2015 de monitor sociaal domein te bekostigen.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

Bijdrage Europe for Citizens Points (ECP)

Het programma «Europa voor de burger» biedt financiële ondersteuning aan burgers en organisaties die een actief Europees burgerschap bevorderen om zo het proces van Europese integratie te stimuleren en de kloof tussen de burger en de Europese Unie te verkleinen. Om het programma bekendheid te geven en belangstellenden bij te staan bij het indienen van subsidieaanvragen, faciliteert de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten Europe for Citizens Points (ECP). In Nederland is het ECP belegd bij Dutch Culture, waarvoor een jaarlijkse bijdrage wordt verstrekt.

1.2 Participatie

Subsidies

Politieke partijen

Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan een aantal in deze wet genoemde voorwaarden. Zo moet de partij hebben deelgenomen aan de voorgaande Eerste of Tweede Kamerverkiezingen en daarbij in ten minste één van beide Kamers ten minste één zetel hebben behaald. Voor partijen die ontstaan als gevolg van een fractiesplitsing in de Tweede of Eerste kamer geldt dat de partij voor subsidie in aanmerking komt met ingang van het eerste kalenderjaar na het jaar waarin de splitsing heeft plaatsgevonden. Ook moet de partij ten minste 1.000 leden hebben, die moeten beschikken over vergader- en stemrechten in de partij en die elk jaar ten minste € 12 aan contributie betalen. In 2015 ontvingen elf politieke partijen subsidie.

Tabel Subsidies politieke partijen

Partij

Vastgesteld 2012

Vastgesteld 20131

Vastgesteld 2014

Voorlopig toegekend 20152

VVD

€ 2.743.997,77

€ 3.712.977,45

€ 3.754.369,71

€ 3.686.713,47

PvdA

€ 2.780.431,94

€ 3.592.723,26

€ 3.614.965,41

€ 3.570.608,60

SP

€ 1.666.193,33

€ 1.632.647,20

€ 1.598.630,96

€ 1.595.391,95

CDA

€ 2.110.184,05

€ 1.744.143,46

€ 1.675.013,93

€ 1.659.174,85

D66

€ 1.273.908,57

€ 1.528.924,29

€ 1.566.366,99

€ 1.570.742,37

CU

€ 849.162,21

€ 948.280,38

€ 937.648,21

€ 924.943,40

GL

€ 1.137.367,19

€ 866.898,07

€ 821.781,47

€ 804.192,98

SGP

€ 738.739,64

€ 868.101,89

€ 902.234,92

€ 891.066,58

PvdD

€ 540.732,37

€ 617.206,28

€ 620.441,29

€ 618.779,76

50PLUS

€ 328.015,27

€ 380.655,22

€ 392.530,71

€ 456.749,36

OSF

€ 351.338,53

€ 362.060,63

€ 360.574,96

€ 365.097,27

Totaal

€ 14.520.070,88

€ 16.254.618,11

€ 16.244.558,56

€ 16.143.460,59

X Noot
1

Vanaf 2013 is de Minister van BZK ook verantwoordelijk voor de subsidie aan de instellingen voor buitenlandse activiteiten van de politieke partijen. Vóór die tijd was dat de Minister van Buitenlandse Zaken.

X Noot
2

De bedragen in deze kolom betreffen voorlopige bedragen, gebaseerd op de begrotingen van de politieke partijen voor 2015. In het voorjaar van 2015 is 80% van de genoemde bedragen uitgekeerd als voorschot. Eventuele nabetaling vindt plaats in het najaar van 2016, nadat de politieke partijen hun door een accountant geverifieerde jaarstukken hebben overlegd en de subsidie over 2015 definitief kan worden vastgesteld.

De Wfpp schrijft verder voor dat alle partijen die zijn vertegenwoordigd in Eerste en/of Tweede Kamer (ook de partijen die géén subsidie ontvangen) jaarlijks vóór 1 juli overzichten aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties sturen van giften van in totaal € 4.500 of meer en van schulden van € 25.000 of meer. Ook moeten zij een financieel verslag en een daarop betrekking hebbende controleverklaring van de accountant aan de Minister sturen. De Minister maakt deze stukken vervolgens openbaar. De overzichten en de financiële verslagen van de politieke partijen over het kalenderjaar 2014 zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl/partijfinanciering.

Opdrachten

Kiesraad

Het jaar 2015 was in een aantal opzichten een bijzonder jaar. In 2015 vonden voor het eerst gecombineerde verkiezingen plaats voor provinciale staten en de algemene besturen van de waterschappen (18 maart) en de Eerste Kamerverkiezing (26 mei). Voor veel gemeenten was het de eerste keer dat zij twee verkiezingen gelijktijdig moesten voorbereiden. De gecombineerde verkiezingen leidden tot meer behoefte aan informatieverstrekking en ondersteuning door de Kiesraad van gemeenten, politieke partijen en kiezers. Beide verkiezingen zijn over het algemeen goed verlopen, zo bleek uit evaluaties van de Kiesraad, de Unie van Waterschappen en het Ministerie van BZK. Bij de verkiezing trad de Kiesraad op als centraal stembureau en was daarmee verantwoordelijk voor de registratie van partijnamen, de vaststelling van de kandidatenlijsten en de verkiezingsuitslag. Verder vonden verkiezingen voor de drie eilandsraden van Saba, Sint Eustatius en Bonaire plaats (18 maart). Daarnaast waren er gemeentelijke herindelingverkiezingen. Op 1 juli 2015 trad de Wet raadgevend referendum in werking. Sinds die datum kunnen kiesgerechtigden over vrijwel alle nieuw aangenomen wetten (en verdragen) een referendum aanvragen. De Kiesraad heeft een aantal nieuwe taken gekregen die voortvloeien uit de Wet raadgevend Referendum. De Raad bracht in 2015 14 adviezen uit, onder meer naar aanleiding van initiatiefwetsvoorstellen van Kamerleden aan de Tweede kamer, de overige adviezen zijn uitgebracht aan de Minister van BZK. De Raad valt onder de Kaderwet adviescolleges en stelt in de uitvoering daarvan jaarlijks een jaarverslag op. Alle adviezen van de Raad worden gepubliceerd op de website van de Raad, www.Kiesraad.nl. De besluiten die de Raad neemt in zijn hoedanigheid van centraal stembureau, zijn in rechte toetsbaar.

Referendum

Er zijn kosten gemaakt ten behoeve van de referendumcommissie onder andere voor het opstellen van een subsidieregeling, het ontwikkelen van een website en voor het schrijven van teksten over het associatieverdrag Oekraïne waar op 6 april 2016 het referendum over plaatsvindt.

Verkiezingen

Voorlichting verkiezingen

In 2015 is een groot deel van het verkiezingsbudget besteed aan de informerende campagnes voor de provinciale statenverkiezingen, waterschapsverkiezingen en eilandraadsverkiezingen gehouden op 18 maart 2015. Tevens zijn de kosten verbonden aan de evaluatie van deze verkiezingen en het ontwikkelen en het beschikbaar stellen van stemmaterialen voor deze verkiezingen uit dit budget betaald.

Permanente registratie kiezers in het buitenland

In het regeerakkoord is afgesproken dat het stemmen voor Nederlanders in het buitenland makkelijker wordt gemaakt. Het kabinet heeft daartoe een wijziging van de Kieswet voorbereid waarmee de bij elke verkiezing terugkerende registratie van Nederlanders die in het buitenland wonen wordt afgeschaft. In november 2015 heeft de Raad van State advies over dit wetsvoorstel uitgebracht. De gemeente Den Haag wordt verantwoordelijk voor de permanente registratie van kiezers in het buitenland. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2015 aan de gemeente Den Haag een financiële bijdrage verstrekt om de noodzakelijke voorbereidingen te treffen om deze taak te kunnen uitvoeren.

Elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal

In vervolg op de commissie Elektronisch stemmen tellen in het stemlokaal (commissie Van Beek) is in mei 2015 een Deskundigengroep Elektronisch tellen en stemmen in het stemlokaal ingesteld (Stcrt. 2015, 13443). Deze deskundigengroep heeft tot taak de specificaties voor de stemprinter en stemmenteller op te stellen en daar breed draagvlak voor te zoeken. Om tot de specificaties te kunnen komen heeft de Deskundigengroep een aantal onderzoeken/studies in gang gezet. De resultaten hiervan worden uiterlijk 31 maart 2016 aan de Minister van BZK opgeleverd.

Test internetstemmen kiezers buitenland

In 2015 is – conform de toezegging aan de TK inzake de ontwikkeling van internetstemmen – opdracht gegeven voor de eerste fase van het onderzoek naar bestaande internetstemdiensten die geschikt zouden kunnen zijn voor deelname aan de test (Kamerstukken II 2015–2016 33 829, nr. 9).

Nieuw model stembiljet

Het voornemen bestaat om experimenten te houden met een nieuw model stembiljet. Daarvoor is in 2015 een wijziging van de Tijdelijke experimentenwet centrale stemopneming en nieuwe stembiljetten ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2015–2016 34 288). Ter voorbereiding op de experimenten zijn eind 2015 testen gehouden met een ontwerp van het nieuwe model stembiljet. De resultaten hiervan worden in februari 2016 verwacht.

Ontvangsten

Dit betreft de bijdrage van de waterschappen voor hun aandeel in de WOZ-kosten van de gemeenten en hun aandeel in de kosten van de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ).

Artikel 2. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

A Algemene doelstelling

Tijdige onderkenning van niet direct waarneembare dreigingen en risico’s voor de (inter)nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving, en daarop gebaseerde informatieverstrekking aan de partners van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), die daardoor worden aangezet om passende maatregelen te nemen.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. De AIVD staat voor de nationale veiligheid door tijdig dreigingen, politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen die niet direct zichtbaar zijn. De AIVD verricht onderzoek in binnen- en buitenland met behulp van algemene inlichtingenmiddelen (open bronnen) en bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD zijn afnemers met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties) en door gericht relatiemanagement.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.

Tabel 2.1 Kengetallen
 

Waarde 2014

Waarde 2015

Aantal openbare publicaties

8

5

Aantal ambtsberichten exportcontroles1

30

36

Aantal ambtsberichten aan het Openbaar Ministerie1

50

45

Aantal dreigingsinformatie-producten ten behoeve van stelsel bewaken en beveiligen (art 6.2.e Wiv 2002)2

144

90

Aantal dreigingsinformatie-producten ten behoeve van beveiligingsbevorderende taak (art 6.2.c Wiv 2002)

12

24

Aantal aangewezen vertrouwensfuncties

54.507

57.221

Aantal door AIVD in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken

8.710

8.650

Aantal geweigerde Verklaringen van Geen Bezwaar (VGB)

958

900

(Bron: AIVD)

X Noot
1

De AIVD brengt ambtsberichten uit aan o.a. het Openbaar Ministerie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en overige afnemers.

X Noot
2

De stelselproducten bewaken en beveiligen zijn: dreigingsinschatting, dreigingsanalyse, risicoanalyse en mededelingen. In 2015 zijn er naar verhouding meer dreigingsanalyses (da) opgesteld dan dreigingsinschattingen. Da’s zijn complexer, vandaar de daling in de waarde.

C Beleidsconclusies

Reorganisatie en versterking budget

In 2015 is een reorganisatie binnen de AIVD afgerond, waarmee een eerdere taakstelling op de dienst is ingevuld. Tegelijkertijd is in 2015 het budget van de AIVD structureel versterkt (Kamerstukken II 2014–2015 29 754, nr. 302) waarmee een stabiel meerjarig budget beschikbaar komt, zodat gewerkt kan worden aan een toekomstbestendige organisatie. Deze aanvullend beschikbaar gestelde middelen zijn in de eerste plaats voor de ontwikkelingen zoals benoemd in de beleidsagenda, en zijn gebruikt voor extra onderzoekscapaciteit (onder meer analisten en bewerkers), operationele inzet (zoals bijvoorbeeld extra mensen en middelen voor observatie- en de volgploegen) en technische middelen. De formatie is in 2015 in een eerste tranche uitgebreid met circa 180 fte. In 2015 is daarvoor een intensieve wervingscampagne gestart die zijn vruchten afwerpt.

Veiligheidsonderzoeken

In 2015 zijn, conform de resultaten van de herijking, de aangevraagde veiligheidsonderzoeken voor het private domein getarifeerd. De Eerste Kamer heeft in juni 2015 ingestemd met het wetsvoorstel voor Tarifering Veiligheidsonderzoeken, met als ingangsdatum 1 september 2015. De latere invoering van de wet, heeft onder andere gezorgd dat er minder ontvangsten werden gerealiseerd.

Gezamenlijke Unit Veiligheidsonderzoeken

In 2015 zijn de mogelijkheden van een gezamenlijke AIVD/MIVD-unit Veiligheidsonderzoeken onderzocht en de contouren geschetst voor een gezamenlijke unit veiligheidsonderzoeken. Dit zal in 2016 en 2017 projectmatig wordt uitgewerkt. Het streven is om in 2017 deze gezamenlijke unit te realiseren, in het verlengde van aanbevelingen van de Commissie evaluatie Wiv 2002 (Kamerstukken II 2013–2014 33 820, nr. 1).

Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

In september 2015 heeft de internetconsultatieronde van het wijzigingsvoorstel voor de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) plaatsgevonden. Daarnaast heeft er ook een Privacy Impact Assessment (PIA) plaatsgevonden. Naar aanleiding van de internetconsultatie en de PIA is het wetsvoorstel aangepast. De aanpassingen richten zich onder meer op financiën, het interceptiestelsel en de toezicht- en klachtbehandeling.

D Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen:

0

200.112

197.486

188.833

242.487

212.743

29.744

                 

Uitgaven:

0

198.945

195.142

193.364

207.693

212.743

– 5.050

                 

2.1 Apparaat

0

188.302

185.758

183.638

196.794

203.644

– 6.850

                 

2.2 Geheim

0

10.643

9.384

9.726

10.899

9.099

1.800

                 

Ontvangsten:

0

3.170

7.440

8.692

6.199

12.714

– 6.515

E Toelichting op de financiële instrumenten

2.1 Apparaat

De lagere uitgaven op het apparaat houden verband met de transitie van krimp naar intensiveringen in 2015. Deze ontwikkeling heeft zich in 2015 sterk gemanifesteerd in de materiële uitgaven en verplichtingen ten behoeve van ICT-gerelateerde activiteiten.

2.2 Geheim

Bij de tweede suppletoire begroting heeft een herschikking plaatsgevonden van apparaat naar geheim van circa € 1,8 mln. uit de eerdere intensiveringen in deze kabinetsperiode.

Ontvangsten

Het tekort op de ontvangsten betreft de veiligheidsonderzoeken als gevolg van latere inwerkingtreding van de wijziging van de Wet op de veiligheidsonderzoeken.

Artikel 6. Dienstverlenende en innovatieve overheid

A Algemene doelstelling

Een zo goed, eenvoudig en betrouwbaar mogelijke dienstverlening aan burgers door te zorgen voor veilige en betrouwbare voorzieningen voor efficiënt gebruik van overheidsinformatie en -gegevens, verbeteren van de informatiepositie van de burger, minder regeldruk en het bevorderen van maatschappelijk initiatief (actief burgerschap).

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een belangrijke rol als het gaat om de relatie tussen samenleving en overheid. Deze rol komt op verschillende manieren tot uitdrukking.

Zo heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een regisserende rol voor het verminderen van administratieve lasten en regeldruk voor burgers en professionals. Voor het verankeren van het burgerperspectief (rechten en plichten) in het informatiebeleid heeft de Minister een coördinerende rol ten aanzien van de verschillende overheden en de relatie tussen overheden en burgers. Tevens heeft de Minister een stimulerende rol bij het bevorderen van de doe-democratie (programma burgerschap) en ten aanzien van open overheid en (her)gebruik van open overheidsdata.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt voor de Basisregistratie Personen (BRP) het beleid vast en is verantwoordelijk voor de uitvoering. De Minister is verantwoordelijk voor een goed functionerende Wet Basisregistratie Personen (BRP) en verantwoordelijk voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten.

Net als voor de fysieke infrastructuur heeft de overheid de verantwoordelijkheid voor een beschikbare en veilige digitale infrastructuur waarvan burgers en bedrijven gebruik maken en die randvoorwaardelijk is voor het functioneren van de overheid zelf. In de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) moeten basisregistraties, digitaal berichtenverkeer, identificatie en authenticatie een plaats krijgen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is beleidsverantwoordelijk voor een groot deel van deze digitale voorzieningen.

C Beleidsconclusies

Nationaal Commissaris Digitale Overheid

Goede digitale dienstverlening vereist een goede digitale infrastructuur. In 2015 heeft de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (Digicommissaris), door middel van een nieuwe governance, stappen gezet om toe te werken naar een robuuste en toekomstbestendige generieke digitale infrastructuur voor de digitale overheid.

In 2015 zijn de generieke voorzieningen en bijbehorende kennis die binnen het Nationaal Uitvoeringsprogramma denstverlening en e-overheid (i-NUP) zijn ontwikkeld, opgenomen in de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) en in beheer genomen voor zover dat nog niet eerder was gebeurd. De ontwikkelde kennis wordt ingezet bij zowel gebruik, beheer, implementatie en (door)ontwikkeling van de GDI als in het programma digitaal 2017. Medio december is de Kamerbrief Voortgangsrapportage Digitaal 2017 met als bijlage de Monitor Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) Q2 2015 gestuurd (Kamerstukken II 2015–2016 26 643, nr. 381). Voor een stand van zaken van onder andere het gebruik van de GDI wordt verwezen naar deze Monitor. De afspraken die in 2015 onder regie van de Digicommissaris tot stand zijn gebracht over de financiering van de voorzieningen van de GDI, hebben effectief bijgedragen aan de continuïteit en de veiligheid van de digitale overheidsdienstverlening.

eID

In het regeerakkoord is de doelstelling opgenomen dat burgers en bedrijven in 2017 digitaal zaken met de overheid moeten kunnen doen. Daarom kiest het kabinet voor één regime voor identificatie en authenticatie als een belangrijke randvoorwaarde van Digitaal 2017. Beschikbare en betrouwbare authenticatiemiddelen in het burgerdomein zijn van groot en urgent maatschappelijk belang, omdat burgers op een eenvoudige en betrouwbare wijze met één of meer hoogwaardige authenticatiemiddelen moeten kunnen inloggen bij de overheid en tevens dienstaanbieders in het publieke domein niet afhankelijk mogen zijn van een enkel inlogmiddel. Door deze zogenaamde multimiddelen-benadering wordt de afhankelijkheid van DigiD (thans 12 miljoen gebruikers) beperkt.

Er zijn pilots met publieke en private middelen gestart (Kamerstukken II 26 643, nr. 379).

Deze pilots vinden plaats onder toezicht van een begeleidingscommissie (Kamerstukken II 2015–2016 26 643, nr. 385) die gevormd wordt door de betrokken departementen. Daarnaast zal een evaluatiecommissie op basis van extern uit te voeren onderzoeken naar onder meer het feitelijk gebruik, de technische werking, privacy en beveiliging en gebruikerservaringen, een advies uitbrengen aan de Ministers van BZK en EZ over waardering van de pilots.

Beleidsdoorlichting

In 2015 is de beleidsdoorlichting van de artikelonderdelen 6.1 – 6.3 gemaakt en naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 30 985, nr. 19). Deze beleidsdoorlichting geeft een aantal praktische adviezen om met name het beleid op e-overheidsterrein te verbeteren.

In algemene zin is geconcludeerd dat het beleid rond e-overheid overwegend doeltreffend is geweest. In de periode 2011 – 2014 zijn de beoogde e-overheidsvoorzieningen gerealiseerd en overheidsorganisaties zijn veelal daarop aangesloten. De kanttekening die hierbij te maken is, dat de doelen vooral in termen van resultaten zijn benoemd (aantal aansluitingen, gerealiseerde e-overheidsvoorzieningen etc.) en in mindere mate in termen van daadwerkelijk gebruik door overheidsorganisaties voor de verbetering van de dienstverlening en het gebruik door de burger.

Het kabinet neemt de adviezen in hoofdlijn over en zal ook meer vanuit het perspectief van de burger het beleid verder ontwikkelen. In dit kader zullen de doelen, de instrumenten en de wijze waarop inzicht gegeven kan worden aan de realisatie daarvan worden aangescherpt. In de begroting 2017 zullen de verbeterde doelstellingen worden opgenomen.

D Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen:

0

193.538

102.722

136.236

242.013

88.885

153.128

                 

Uitgaven:

0

145.866

125.526

134.488

178.095

88.885

89.210

                 

6.1

Verminderen regeldruk

0

3.711

2.849

1.974

1.799

2.439

– 640

 

Subsidies

0

0

0

0

190

0

190

 

Vermindering regeldruk en administratieve lasten

0

0

0

0

190

0

190

 

Opdrachten

0

3.711

2.004

1.527

1.109

2.279

– 1.170

 

Vermindering regeldruk en administratieve lasten

0

3.711

2.004

1.527

1.109

2.279

– 1.170

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

845

347

388

160

228

 

Vermindering regeldruk en administratieve lasten

0

0

845

347

388

160

228

 

Bijdragen aan mede-overheden

0

0

0

100

0

0

0

 

Bijdrage aan gemeenten

0

0

0

100

0

0

0

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

112

0

112

 

Bijdragen internationaal

0

0

0

0

112

0

112

                 

6.2

Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

0

37.699

31.562

37.341

43.812

18.351

25.461

 

Subsidies

0

0

0

414

741

0

741

 

(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen

0

0

0

414

741

0

741

 

Opdrachten

0

30.066

27.429

35.602

29.008

17.001

12.007

 

(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen

0

29.593

15.065

23.621

17.702

14.251

3.451

 

Aanpak fraudebestrijding

0

0

5.270

2.936

11.306

2.750

8.556

 

Baten-lastenagentschap Logius

0

473

0

0

0

0

0

 

Implementatie NUP (VNG)

0

0

7.094

9.045

0

0

0

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

7.632

4.133

1.325

13.838

1.350

12.488

 

(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen (Logius)

0

626

58

0

0

0

0

 

Aanpak fraudebestrijding

0

0

0

1.225

3.049

1.350

1.699

 

Baten-lastenagentschap Logius

0

7.006

4.075

100

5.209

0

5.209

 

Baten-lastenagentschap RvIG

0

0

0

0

5.365

0

5.365

 

Baten-lastenagentschap UBR

0

0

0

0

215

0

215

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

225

0

225

 

Loketkosten gemeenten

0

0

0

0

225

0

225

                 

6.3

Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

0

50.967

52.073

67.608

89.800

44.959

44.841

 

Opdrachten

0

9.915

7.270

2.316

2.052

4.824

– 2.772

 

Beheer e-overheidsvoorzieningen

0

7.023

3.630

0

0

2.606

– 2.606

 

Officiële publicaties en wettenbank

0

2.893

3.640

2.316

2.052

2.218

– 166

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

41.052

44.803

65.292

87.748

40.135

47.613

 

Baten-lastenagentschap BPR1

0

2.973

7.393

12.461

0

0

0

 

Baten-lastenagentschap Logius

0

37.166

32.897

46.649

75.009

30.420

44.589

 

Baten-lastenagentschap RvIG

0

0

0

0

6.165

5.446

719

 

Baten-lastenagentschap UBR 

0

0

4.513

6.182

6.574

4.269

2.305

 

Beheer e-overheidsvoorzieningen (Logius)

0

913

0

0

0

0

0

                 

6.4

Burgerschap

0

5.136

6.324

5.813

5.581

5.036

545

 

Subsidies

0

4.831

5.533

5.342

4.846

4.286

560

 

Comité 4/5 mei

0

140

109

107

106

106

0

 

Huis voor Democratie en rechtstaat

0

3.898

0

0

0

0

0

 

ProDemos

0

0

5.019

5.006

4.188

4.180

8

 

Programma burgerschap

0

793

405

229

552

0

552

 

Opdrachten

0

305

791

471

735

750

– 15

 

Programma burgerschap

0

305

791

471

735

750

– 15

                 

6.5

Reisdocumenten en basisadministratie personen

0

48.354

32.718

21.752

37.103

18.100

19.003

 

Subsidies

0

179

40

10

0

0

0

 

Beleid GBA en reisdocumenten

0

179

40

10

0

0

0

 

Opdrachten

0

27.111

20.581

6.536

15.493

6.065

9.428

 

Beleid BRP en reisdocumenten

0

9.834

5.840

142

4.335

2.128

2.207

 

Modernisering GBA2

0

16.376

14.741

6.394

0

0

0

 

ORRA

0

900

0

0

0

0

0

 

Operatie BRP

0

0

0

0

11.158

3.937

7.221

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

21.064

12.097

15.206

21.610

12.035

9.575

 

Baten-lastenagentschap BPR

0

21.064

12.097

15.206

0

0

0

 

Baten-lastenagentschap RvIG

0

0

0

0

21.610

12.035

9.575

 

waarvan: Caribisch Nederland

       

1.148

   
                 

Ontvangsten:

0

21.569

17.480

10.020

13.053

0

13.053

X Noot
1

het baten-lastenagentschap BPR heeft vanaf 2015 Rijksdient voor Identiteitsgegevens (RvIG).

X Noot
2

Modernisering GBA heeft vanaf 2015 Operatie BRP.

E Toelichting op de financiële instrumenten

6.1 Verminderen regeldruk

Opdrachten

Vermindering regeldruk en administratieve lasten

In het regeerakkoord is de doelstelling opgenomen om vermindering van regeldruk en administratieve lasten voor bedrijfsleven, burgers en professionals te realiseren. Deze rijksbrede opgave is gericht om in de periode tot en met 2017 de regeldruk te verlagen met € 2,5 mld. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een coördinerende rol richting andere departementen om deze doelstelling voor wat betreft burgers en professionals te realiseren. Met de Voorjaarsrapportage van 11 juni 2015 (Kamerstukken II 2014–2015 29 515, nr. 361) en de Najaarsrapportage Regeldruk van 18 december 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 29 515, nr. 372) is de Tweede Kamer, in vervolg op de programmabrief «Goed Geregeld» (Kamerstukken II 2015–2016 29 362, nr. 212), over de voortgang van de doelstelling tot het verminderen van regeldruk en administratieve lasten geïnformeerd. Voor burgers en professionals is de inzet om de regeldruk over de gehele periode met € 900 mln. te verlagen. In de periode tot 1 oktober 2015 is hiervan € 592 mln. gerealiseerd.

Daarnaast is in 2015 het programma «beter en concreter» afgerond, een gezamenlijk programma van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en de VNG. Het programma heeft gemeenten rechtstreeks ondersteund bij het terugdringen van regeldruk door het verbeteren van dienstverlening en de kwaliteit van regels.

Aanvullend zijn in 2015 – in samenwerking met het Kwaliteitsinstituut Nederlandse gemeenten (KING) – de specificaties voor standaard webformulieren van gemeenten grondig herzien.

Het kenniscentrum Prettig Contact met de Overheid (PCMO) heeft een bijdrage ontvangen ten behoeve van de vermindering van regeldruk en administratieve lasten van zowel burgers als bedrijven. De informele aanpak die in het kader van Prettig Contact met de Overheid bevorderd wordt, zet in op dejuridisering van besluitvormings-, klacht-, bezwaar- en beroepsprocedures. Dit leidt ertoe dat meer conflicten en problemen worden opgelost en dat het vertrouwen in de overheid toeneemt. De aanpak heeft geleid tot minder procedures (gemiddeld tussen 50 – 60% van het aantal bezwaren wordt ingetrokken); een kortere doorlooptijd (afname van gemiddeld 37%)3; een stijging van tevredenheid van de burger (gemiddeld 40%)4; een stijging van de arbeidstevredenheid van de ambtenaar (gemiddeld 20%)5; een afname van de kosten voor de overheid (gemiddeld ruim 20%).

6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Opdrachten

(door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Met het credo «de burger centraal, de kosten minimaal, de overheid digitaal» wordt invulling gegeven aan de ambitie uit het regeerakkoord om de digitale dienstverlening aan bedrijven en voor burgers te versterken. In 2015 is ingezet op verdere digitalisering van diensten en producten door alle overheden en verbetering van de kwaliteit van digitale diensten. Diensten en producten waarvan veel gebruik wordt gemaakt (de zogenoemde volumediensten) zijn, gemeten over alle overheden, al voor 70% tot 100% digitaal beschikbaar. Alle overheden gezamenlijk hebben in 2015 een digitaal aanbod van bijna twee-derde (66%)6. Digitalisering blijkt geen afbreuk te doen aan de tevredenheid over de dienstverlening van de overheid. Net als vorige jaren is de tevredenheid van burgers en bedrijven over de dienstverlening van de overheid over de hele linie licht gestegen, van een 6,8 tijdens de laatste meting in 2013 naar een 6,9 in 2015. Op 4 december 2015 is de jaarlijkse voortgangsrapportage Digitaal 2017 naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2015–2016 26 643, nr. 381).

Met de Minister van Economische Zaken wordt samengewerkt aan wetgeving voor de generieke voorzieningen van de e-overheid. In 2015 heeft dit geleid tot vaststelling van de uitgangspunten voor de Wet Generieke Digitale Infrastructuur. Bij brief van 4 december 2015 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 26 643, nr. 373). Naast de wettelijke verankering van de zorgplicht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Economische Zaken voor de generieke voorzieningen voor burgers respectievelijk bedrijven, worden overheden wettelijk verplicht hun digitale dienstverlening zo op elkaar af te stemmen dat de dienstverlening naar burgers en bedrijven zo gemakkelijk mogelijk is. In 2015 heeft BZK extra budget gekregen via de digicommissaris voor de GDI, onder andere voor ontwikkeling eID en DigiD.

In 2015 is het Actieprogramma Open overheid voor 2016–2017 opgesteld mede aan de hand van ideeën die zijn opgehaald in een brede consultatie onder burgers, maatschappelijke organisaties en overheden. Het actieplan is op 15 december 2015 aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2015–2016 32 802, nr. 21). Het Leer- en Expertisepunt Open Overheid (LEOO) heeft in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan overheidsorganisaties ondersteuning geboden bij zowel leervragen als het opbouwen van expertise door middel van gesprekken, bijeenkomsten en de website www.open-overheid.nl. De website is op 4 februari 2015 gelanceerd.

In 2015 is het aantal beschikbare datasets op het portaal data.overheid.nl toegenomen tot 7.284. In juli 2015 is een leidraad voor het beschikbaar stellen van open data gepubliceerd (bijlagenummer: 2015D28247), hierin zijn tien richtlijnen voor het openen van data opgenomen. De leidraad kan dienen als bouwsteen voor open databeleid bij gemeenten. In het najaar is de «nationale open data agenda» aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2015–2016 32 802, nr. 20). De agenda geeft vorm aan de verdere inzet van het kabinet op het actief ontsluiten van open data.

Verder heeft in 2015 de focus gelegen op de afronding van Taskforce Bestuur & Informatieveiligheid Dienstverlening (Kamerstukken II 2014–2015 26 643, nr. 344), die als doel had om bestuurders in het openbaar bestuur te doordringen van het belang van informatieveiligheid. In dat kader hebben alle overheden (Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) hun blijvende commitment en inzet op informatieveiligheid toegezegd.

Het kabinet heeft in mei 2015 de digitale overheid aangemerkt als vitale infrastructuur (Kamerstukken II 2014–2015 30 821, nr. 23). In samenwerking met de betrokken departementen en uitvoeringsorganisaties wordt nader bekeken welke processen en systemen van de digitale overheid precies vitaal zijn. De overlegstructuur van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) wordt hiervoor gebruikt. Ten behoeve van de generieke digitale infrastructuur is de tranche 2015 van de middelen die Financiën heeft gereserveerd voor deze voorzieningen aan BZK, als opdrachtgever, toegekend.

Aanpak fraudebestrijding

In de rijksbrede aanpak fraude wordt de nadruk gelegd op gemeenschappelijke aanpak over de grenzen van de departementen heen met betrekking tot het verschijnsel fraude.

Met het project Landelijke Aanpak adreskwaliteit zijn risicogerichte adresonderzoeken geïntensiveerd. In 2015 hebben 162 gemeenten 7.012 adresonderzoeken uitgevoerd waarbij op 2.506 adressen incorrecte registraties werden vastgesteld. Deze gegevens worden gecorrigeerd en eventuele onterecht uitgekeerde bedragen worden teruggevorderd. Voor het project Landelijke Aanpak adreskwaliteit hebben verschillende departmenten de hiervoor benodigde middelen aan BZK overgeboekt.

De terugmeldingen op de Basisregistratie Personen (BRP) zijn toegenomen met 6% in de eerste helft van 2015 en het aantal spookburgers is gedaald met 50.000 in de periode 1 januari 2014 tot en met medio 2015. Op de website van www.RvIG.nl worden periodiek cijfers over de terugmeldingen gepubliceerd.

Via www.wiekrijgtmijngegevens.nl kan iedereen zien welke organisaties gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) mogen ontvangen en waarom ze hiervoor toestemming hebben. De website is in 2015 ongeveer 18.000 keer geraadpleegd, gemiddeld 1.500 keer per maand.

Er zijn in 2015 in totaal 162 examens afgelegd door medewerkers burgerzaken in het kader van de deskundigheidsbevordering, ook door medewerkers in Caribisch Nederland. Verder is gestart met het opleidingsprogramma voor identiteit en identiteitsdocumenten, adresonderzoek en adreskwaliteit. De hulpmiddelen voor het beoordelen van brondocumenten zijn opgeleverd en beschikbaar voor alle gemeenten.

Mogelijk misbruik van DigiD accounts wordt actief bewaakt en dat heeft ondermeer geleid tot het verwijderen van 14.750 accounts in 2015. Deze maatregel was vaak preventief vanwege een vermoeden dat de accounts gecompromitteerd waren. Het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en – fouten heeft in 2015 actief hulp geboden aan circa 800 slachtoffers.

6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

Opdrachten

Beheer e-overheidsvoorzieningen

In 2015 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de voorzieningen binnen de GDI waarvan zij opdrachtgever is extra budget toegekend gekregen vanuit de aanvullende post. De aanvullende post voor de GDI is in het voorjaar van 2015 gevoed uit de departementale begrotingen via een verdeelsleutel.

Officiële publicaties en wettenbank

Het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) verzorgt het beheer van de officiele publicaties en wettenbank, zie ook bij «Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk». De productie van gegevens wordt door een externe partij (SDU) verzorgd, welke hiervoor een bijdrage heeft ontvangen.

Bijdragen aan baten- en lastenagentschappen

Baten-lastenagentschap Logius

Logius ontvangt een bijdrage voor het beheer en de exploitatie van e-overheidsvoorzieningen, die onderdeel uitmaken van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Dit betreft onder andere DigiD (en DigiD Machtigen), MijnOverheid, de stelselvoorzieningen Digikoppeling, Digimelding, Digilevering en Stelselcatalogus, Public Key Infrastructure voor de overheid (PKI overheid), webrichtlijnen, Samenwerkende Catalogi, Overheidsorganisaties en Overheid.nl. Voor een deel van deze opdrachten heeft BZK extra budget ontvangen via de governance van de digicommissaris.

De meetbare gegevens zijn opgenomen in de bijlage baten-lastenagentschappen van Rijksdienst voor Indentiteitsgegevens (RvIG) en Logius. Logius valt onder de begroting van Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Baten-lastenagentschap RvIG

Het baten-lastenagentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt voor de beheervoorziening Burgerservicenummer een bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Baten-lastenagentschap Uitvoering Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

UBR ontvangt een bijdrage voor het beheer van diverse elektronische publicaties op overheid.nl (staatscourant, centrale en decentrale wettenbank, tuchtrecht en open data) en voor de standaard van metadata voor de overheid. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is tevens verantwoordelijk voor het openbaar stellen van open data van de overheid. Dit gebeurt via de open data portal bij KOOP, onderdeel van UBR.

6.4 Burgerschap

Subsidies

Comité 4/5 mei en ProDemos

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei ontvangt jaarlijks van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een subsidie voor het bevorderen van het debat en de voorlichting rondom de thema’s vrijheid, burgerschap, democratie en rechtsstaat. Dit wordt jaarlijks op de 14 Bevrijdingsfestivals gerealiseerd via een deel van het inhoudelijke programma onder de noemer Debat en Dialoog. Met gemiddeld bijna een miljoen bezoekers per jaar in de afgelopen vijf jaar (2011–2015) zijn de festivals in staat om een groot en jong publiek in aanraking te laten komen met de voornoemde thema’s.

ProDemos zet zich in voor het vergroten van de betrokkenheid en kennis van onze democratische rechtsstaat bij burgers en dan in het bijzonder jonge mensen. Prodemos doet dit onder andere door middel van rondleidingen in het Haagsche politieke centrum, educatieve programma’s, bijeenkomsten en trainingen. In Den Haag en elders op locatie namen in totaal ruim 150.000 mensen deel aan ProDemos-activiteiten, waaronder ongeveer 80.000 scholieren. Ruim 5.000 mensen namen deel aan lezingen, colleges, debatten en andere evenementen. De website heeft een bereik van circa 210.000 bezoekers per jaar en er worden jaarlijks circa 20.000 nieuwsbrieven verzonden.

Opdrachten

Doe-democratie (Programma burgerschap)

Voor de realisatie van «meer burger, minder overheid» is het noodzakelijk dat overheden en maatschappelijke instellingen meer ruimte geven aan maatschappelijk initiatief en daar beter bij aansluiten. In 2015 zijn verschillende activiteiten ontplooid met (vertegenwoordigers van) medeoverheden, bijvoorbeeld binnen de democratic challenge. In dit project worden 99 experimenten op het gebied van lokale democratische vernieuwing ondersteund. Ook zijn er verschillende leeromgevingen ingericht waarbinnen met partners best practices worden gedeeld en gezamenlijk wordt opgetrokken om democratische vernieuwingen te realiseren.

In samenspraak met stakeholders heeft het kabinet een standpunt ingenomen over buurtrechten (Kamerstukken II 2015–2016 34 065, nr. 9) en is een bijdrage geleverd aan het gezamenlijke programma Lokale Democratie in Beweging (LDiB) van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de beroeps- en belangenverenigingen van raadsleden, wethouders, burgemeesters, gemeentesecretarissen en griffiers. Het programma is in 2015 van start gegaan en heeft als doel de kwaliteit van het lokaal bestuur en daarmee de lokale democratie te versterken door het samenspel met de samenleving en het samenspel tussen de gemeentelijke actoren onderling te bevorderen.

6.5 Reisdocumenten en basisadministratie personen

Opdrachten

Beleid BRP en Reisdocumenten

In 2015 zijn de twee proeftuinen rondom de aangifte van vermissingen en het thuisbezorgen van reisdocumenten voortgezet. De wetswijzigingen waarmee beide werkwijzen landelijk mogelijk worden gemaakt, worden in 2016 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Het aantal grensgemeenten waar niet-ingezetenen een reisdocument kunnen aanvragen, is opnieuw uitgebreid. In 2015 zijn aan de 9 reeds bestaande grensgemeenten, de gemeenten Breda, Venlo en Sluis toegevoegd. Nederlanders die in het buitenland wonen, hebben nu in Nederland de mogelijkheid om vlak over de grens, op Schiphol of in Den Haag een reisdocument aan te vragen.

Het aansluittraject van de Rijksdiensten Caribisch Nederland op de PIVA-V (de bevolkingsadministratie van de openbare lichamen Saba, Sint Eustatius en Bonaire) is afgerond. In 2015 is met de actoren in het Caribisch gebied gestart met de strategische agenda voor het Caribisch gebied voor de jaren 2016 – 2020. Daarbij worden de uitgangspunten die op 10-10-2010 zijn geformuleerd ook betrokken zoals invoering BRP, BSN en NIK .

In 2015 is gestart met het programma Landelijke Aanpak Adreskwaliteit. Hiervoor heeft BZK middelen gekregen van de betrokken departementen. Begin 2016 wordt het programma geëvalueerd.

Operatie BRP

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is opdrachtgever voor Operatie BRP. Doel is de realisatie van het 24 uur per dag online beschikbaar maken van actuele en betrouwbare persoonsgegevens voor geautoriseerde gebruikers. Dit levert een gestandaardiseerde en moderne uitwisseling van de persoonsgegevens op en een betere controle op de kwaliteit van gegevens. In 2015 zijn er verdere stappen gezet in de ontwikkeling van de BRP. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage van april 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 27 859, nr. 78) en oktober 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 27 859, nr. 83). In 2015 is het voor de ontwikkeling van de Basisregistratiepersonen (BRP) gereserveerde budget overgeheveld naar het juiste budget. Naar aanleiding van de onderzoeken van Gartner uit 2013 is destijds een nieuw scenario gekozen inclusief dekking. Deze middelen stonden nog niet op het juiste budget.

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

Baten-lastenagentschap RvIG

Het baten-lastenagentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) heeft een bijdrage ontvangen voor het beheer van de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) die onder het in 2008 afgesproken systeem van budgetfinanciering valt en voor het beheer van de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). De middelen voor de RNI zijn in 2015 overgeheveld naar dit budget, zodat de beheerkosten op de juiste plaats verantwoord worden.

Aanvullend ontvangt RvIG middelen voor het beheer van de PIVA-V en de Sedula.

Ontvangsten

Dit betreft de bijdrage van de Unie van Waterschappen ten behoeve van de aanvullende post voor de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Aanvullend heeft de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) over 2014 een positief resultaat laten zien op reisdocumenten.

Artikel 7. Arbeidszaken overheid

A Algemene doelstelling

Een (compacte) overheid met voldoende en goed gekwalificeerde, integere medewerkers en politieke ambtsdragers tegen verantwoorde kosten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken over de collectieve arbeidsvoorwaarden maken. Dit is vastgelegd in de Ambtenarenwet, de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers en de Wet privatisering ABP. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stimuleert de doorvertaling van kabinetsbeleid naar afspraken over arbeidsvoorwaarden in en tussen de sectoren. De Minister is tevens verantwoordelijk voor het arbeidsmarktbeleid in de publieke sector en werkt aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever, het vergroten van de participatie en de productiviteit.

De Minister wil een aantrekkelijke werkgever zijn en goede medewerkers aantrekken. De kwaliteit van de publieke sector valt of staat met de input en inzet van haar medewerkers, de bestuurders en ambtenaren, die binnen de publieke sector hun werk doen. Tegelijkertijd is het werken voor de overheid bijzonder, want de overheid heeft bijzondere taken. Dit vraagt om een bijzonder soort medewerkers, namelijk medewerkers die goed kunnen omgaan met de publieke taak en verantwoordelijkheid van de overheid. De publieke verantwoordelijkheid van de overheid vraagt onder andere om het tegengaan van excessieve beloningen in de publieke en semi-publieke sector. Bij goed werkgeverschap hoort ook het beschermen van het personeel. De Minister voert daarom de regie over de landelijke aanpak van agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak. De Minister creëert ook voorwaarden ter bescherming van klokkenluiders binnen de publieke sector en gaat excessieve beloningen in de publieke en semi-publieke sector tegen.

De Minister is uitvoeringsverantwoordelijk voor de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers, de pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen, de (her)benoemingen en ontslagen van onder andere burgemeesters, commissarissen der Koning en leden van de Raad van State, het decoratiestelsel en voor de toekenning van Koninklijke onderscheidingen.

C Beleidsconclusies

Ambtelijke rechtspositie

Het initiatiefvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren (Kamerstukken II 32 550) is op 4 februari 2014 in de Tweede Kamer aanvaard. Door dit initiatiefwetsvoorstel wordt – conform het regeerakkoord – het ontslagrecht van ambtenaren in overeenstemming gebracht met het ontslagrecht van werknemers buiten de overheid. Na twee schriftelijke rondes is op 22 september 2015 de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer gestart. Op verzoek van de initiatiefnemers is de voortzetting van de behandeling tot nader order uitgesteld, wegens behoefte aan overleg met betrokkenen.

Vanwege het initiatiefvoorstel wordt het huidige stelsel waarbinnen collectieve arbeidsvoorwaarden in de publieke sector tot stand komen – het zogenaamde sectorenmodel – opnieuw bezien. Het kabinet heeft daartoe een interdepartementale werkgroep (werkgroep Borstlap) laten nagaan op welke wijze het kabinet sturing kan houden op zowel de inhoud van de arbeidsvoorwaarden als op de organisatie van het overleg na de inwerkingtreding van het genoemde wetsvoorstel. De werkgroep heeft een rapport («Buitengewoon normale sturing») en advies opgesteld, welke het kabinet, vergezeld van een reactie, op 8 december 2015 aan de Tweede en Eerste Kamer heeft aangeboden (Kamerstukken II 2015–16 32 550, nr. 58, en Kamerstukken I 2015–16 32 550, nr. K). Het kabinet deelt op hoofdlijnen de analyse van de werkgroep Borstlap en neemt het advies over om de wetgevers- en de werkgeversrol nadrukkelijker en bewuster te onderscheiden.

Uitvoering WNT

De algemene voorlichting over de bestaande wet- en regelgeving inzake inkomens van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (WNT) is in 2015 voortgezet en uitgebreid ter bevordering van naleving ervan en ten behoeve van het toezicht en de handhaving. Daartoe is de website topinkomens.nl vernieuwd en aanzienlijk uitgebreid met informatie voor instellingen en accountants. Het register van publieke en semipublieke instellingen die onder de WNT vallen is verder uitgebreid en verbeterd. Verder zijn in 2015 de WNT-bezoldigingsgegevens en ontslaguitkeringen bij alle instellingen opgevraagd ten behoeve van de WNT-jaarrapportage 2014 die in december 2015 aan de Kamer (Kamerstukken II 2015–2016 30 111, nr. 91) is gezonden. In deze jaarrapportage is tevens verslag gedaan van het in 2015 uitgevoerde toezicht en handhaving. In 2015 is gewerkt aan verdere verduidelijking en actualisatie van het normenkader. Hiertoe zijn het Controleprotocol WNT (voor de accountantscontrole 2015) en de Beleidregels WNT 2016 vastgesteld en zijn vragen over onder meer de toepassing van de wet beantwoord.

Het toezicht op de naleving van de WNT is in 2015 versterkt door het toezicht te bundelen en bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onder te brengen (Eenheid toezicht WNT). Tenslotte is in 2015 een aantal evaluatieonderzoeken uitgevoerd waarover in december 2015 verslag is gedaan in de vorm van een overkoepelend evaluatierapport en een bijbehorend kabinetsstandpunt (Kamerstukken II 2015–2016 34 366, nr. 1). In vervolg op deze evaluatie worden in 2016 overeenkomstig dat kabinetsstandpunt een aantal verbeteringen en aanscherpingen van de WNT opgenomen in een wetsvoorstel (Evaluatiewet WNT).

Appa

Een politieke ambtsdrager komt momenteel op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) voor een voortgezette uitkering van maximaal tien jaar in aanmerking. Dit is het geval wanneer hij of zij gedurende een periode van twaalf jaar die direct aan het ontslag of aftreden voorafgaat ten minste tien jaar een politiek ambt als bedoeld in de Appa heeft bekleed. Met ingang van 1 januari 2016 is een wetswijziging (Stb. 2015, 419) in werking getreden waarbij de duur van de voortgezette uitkering terug wordt gebracht tot een maximale duur van vijf jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Daardoor komt ook de ingangsleeftijd van de voortgezette uitkering op maximaal vijf jaar vóór de pensioengerechtigde leeftijd te liggen.

Arbeidsvoorwaarden en pensioenen

Na een periode van vijf jaar nullijn is in juli 2015 de bovensectorale loonruimteovereenkomst (LRO) gesloten, waarbij kabinet en sociale partijen een integrale afweging maakten tussen primair loon en pensioen. Onderdeel van de LRO was de overgang van loon- naar prijsindexatie voor het ABP-pensioen. Daarmee sluit de ABP-regeling beter aan bij wat gebruikelijk is in de markt. Daarnaast is met de LRO structureel ruimte gecreëerd voor verbetering van de lonen. Mede naar aanleiding van deze overeenkomst zijn vervolgens verschillende cao’s tot stand gekomen, onder meer in de sectoren Rijk, Rechterlijke Macht, Defensie en Politie.

Naar aanleiding van de fiscaal gefaciliteerde aftopping van pensioenopbouw in het zogenaamde Witteveenkader is voor het pensioen boven € 100.000 een netto pensioenspaarmogelijkheid gecreëerd bij ABP. Om beide afspraken tussen sociale partners mogelijk te maken is de Wet Privatisering ABP aangepast. De wijzigingen zijn per 1 januari 2016 ingegaan.

De pensioenkosten zijn in 2015 voor het tweede opeenvolgende jaar sterk gedaald door aanpassing van de ABP-regeling aan de nieuwe, beperktere fiscale kaders (het Witteveenkader) en door de versobering van het VUT-overgangsrecht. De pensioenpremies als percentage van de bruto loonsom zijn hierdoor in 2015 gedaald van 22,0% naar 18,7% (zie tabel 7.1). De gemiddelde uitstroomleeftijd naar pensioen is in 2014 verder gestegen naar 63,6 jaar.

D Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen:

0

38.068

32.136

40.415

33.972

35.546

– 1.574

                 

Uitgaven:

0

44.797

40.146

35.396

35.019

35.546

– 527

                 

7.1

Overheid als werkgever

0

16.124

14.099

12.304

12.998

12.460

538

 

Subsidies

0

10.696

9.534

6.079

7.914

7.192

722

 

Diverse subsidies

0

2.802

2.634

3.287

2.498

2.854

– 356

 

Programma Veilige Publieke Taak

0

2.098

1.175

732

729

860

– 131

 

Subsidies Overlegstelsel

0

5.587

5.541

1.811

4.422

3.295

1.127

 

Subsidies internationaal

0

209

184

249

265

183

82

 

Opdrachten

0

5.428

4.200

6.225

5.084

5.268

– 184

 

Arbeidsmarktbeleid

0

3.117

3.338

5.355

4.427

3.841

586

 

Programma Veilige Publieke Taak

0

130

102

245

152

200

– 48

 

Zorg voor politieke ambtsdragers

0

2.181

760

625

505

1.227

– 722

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

365

0

0

0

0

 

bijdrage aan de NOM

0

0

365

0

0

0

0

                 

7.2

Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

0

28.672

26.047

23.092

22.021

23.086

– 1.065

 

Inkomensoverdracht

0

8.242

8.214

7.594

7.920

8.944

– 1.024

 

Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers

0

8.242

8.214

7.594

7.920

8.944

– 1.024

 

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

0

20.431

17.833

15.498

14.101

14.142

– 41

 

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP)

0

20.431

17.833

15.498

14.101

14.142

– 41

                 

Ontvangsten:

0

2.485

1.769

3.259

1.919

820

1.099

E Toelichting op de financiële instrumenten

7.1 Overheid als werkgever

Subsidies

Diverse subsidies

Integriteit en professionalisering

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt aan de bevordering van integriteit en professionalisering binnen de overheid. In dat kader worden het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) en het Professionaliseringsfonds voor burgemeesters gesubsidieerd. BIOS richt zich op het versterken van het integriteitsbesef en het bevorderen van een evenwichtig en samenhangend integriteitsbeleid bij publieke organisaties door nationale en internationale kennisdeling en -uitwisseling. Dit krijgt vorm door het organiseren van bijeenkomsten, het geven van presentaties, het ontwikkelen van instrumenten en leidraden en het faciliteren van diverse opleidingen en workshops. Voorts is bij BIOS per 1 januari 2015 een Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (SIPA) opgericht. Het steunpunt adviseert commissarissen van de Koning, burgemeesters en voorzitters van waterschappen over de aanpak van (mogelijke) schendingen van integriteit door politieke ambtsdragers.

Het Nederlands Genootschap van Burgemeesters dat subsidie Professionaliseringsfonds voor burgemeesters uitvoert, ontvangt jaarlijks een bijdrage voor diverse activiteiten ten behoeve van de verdere professionalisering van de uitoefening van de burgemeestersfunctie. Een deel van de bijdrage is afkomstig uit de arbeidsvoorwaardenruimte voor subsidies.

Arbeidsmarktbeleid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bevordert modern en goed werkgeverschap binnen de publieke sector. Voor het openbaar bestuur (Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen) vervult de Minister hierin een verbindende rol: met de afzonderlijke sectoren wordt bezien waar gemeenschappelijk optrekken meerwaarde biedt.

Programma Veilige Publieke Taak

Door het expertisecentrum Veilige Publieke Taak (VPT) en de nieuwe website www.agressievrijwerk.nl zijn werkgevers met een publieke taak geadviseerd, geïnformeerd en ondersteund bij de invoering van de acht VPT-maatregelen voor een effectief veiligheidsbeleid. In de verdere implementatie van het beleid spelen de VPT-regio’s een belangrijke rol. De subsidies aan de VPT-regio’s zijn voortgezet, mede omdat in deze regio’s de werkgevers met een publieke taak ervaringen uitwisselen over de implementatie van VPT-beleid. Bovendien maken zij afspraken met politie en openbaar Ministerie over aangifte, opsporing en vervolging.

Subsidies overlegstelsel

Door het subsidiëren van de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO), het Verbond Sector-werkgevers Overheid (VSO) en de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel is bijgedragen aan het in stand houden van een adequaat overlegstelsel inzake arbeidsmarktbeleid.

Subsidies internationaal

Ter bevordering van de vaardigheden van overheidsfunctionarissen bij het afhandelen van zaken van de Europese Unie is een subsidie aan het European Institute of Public Administration (EIPA) verstrekt. Tevens is aan EIPA een subsidie verstrekt voor onderzoek naar het topinkomensbeleid in de publieke en semipublieke sector in de EU landen.

Opdrachten

Arbeidsmarktbeleid

De Minister werkt aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever, het vergroten van de participatie en het vergroten van de productiviteit. Mobiliteit is een belangrijk thema en er wordt bezien of belemmeringen voor mobiliteit kunnen worden opgelost. De kennisbasis wordt ook gebruikt voor het uitwerken van scenario’s van de toekomst van het overlegstelsel.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft bij brief van 30 november 2015 aan de Tweede Kamer gemeld dat hij voornemens is via een hoofdlijnennotitie «verankering kernwaarden ambtenaarschap» het parlement nader te informeren over de kernwaarden die hij voornemens is wettelijk te verankeren, de wijze waarop hij dat wil doen, welke verantwoordelijkheid hij daarbij ziet voor overheidswerkgevers, ambtenaren en topmanagers en welke beleidsinterventies hij verder nog noodzakelijk of wenselijk acht. Daarnaast heeft de Minister aangegeven te inventariseren welke initiatieven er al lopen en nadrukkelijker het debat van onderaf faciliteren en richting geven aan het gesprek over de kernwaarden van ambtenaarschap (Kamerstukken II 2015–16 34 300 VII, nr. 52).

Programma Veilige Publieke Taak

De aanpak van agressie en geweld heeft plaatsgevonden langs drie hoofdlijnen:

  • 1. Het stimuleren van de lokale bestuurlijke aanpak en van de aanpak door werkgevers en werknemers

    Het project «Veilige Publieke Taak gemeenten» (in samenwerking met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid) en de VPT-regio’s zijn in 2015 voortgezet. Daarmee is gestimuleerd dat VPT wordt opgenomen in het (integrale) veiligheidsbeleid van gemeenten en dat de acht VPT-maatregelen worden ingevoerd bij organisaties met een publieke taak.

    In het verslagjaar is ook de speciale training «Omgaan met intimidatie en bedreiging voor burgemeesters» voortgezet. De training is inmiddels door 108 burgemeesters gevolgd.

    Tevens is in het najaar van 2015 de campagne «Wees duidelijk over agressie» gelanceerd, in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Werkgevers kunnen onder andere gebruik maken van allerlei campagnemateriaal en diverse hulpmiddelen om werknemers ervan bewust te maken dat agressie en geweld onacceptabel is. Al het materiaal is terug te vinden op de nieuwe website www.agressievrijwerk.nl waar werkgevers ook terecht kunnen voor instrumenten die de toepassing van de VPT-maatregelen ondersteunen.

    Het afgelopen jaar zijn aan de website ook instrumenten toegevoegd over veilig werken na de transities in het sociale domein.

  • 2. Preventie van agressie en geweld

    Ten aanzien van «professionalisering van medewerkers» zijn – in samenwerking met Stichting Impact en het Instituut voor Psychotrauma – diverse praktische instrumenten opgeleverd waardoor professionals met een publieke taak beter in staat zijn met escalerende situaties om te gaan. Tevens is een trainersplatform opgericht met als doel de kwaliteit van trainingen in het omgaan met agressie en geweld te verbeteren. Er heeft een aantal bijeenkomsten plaatsgevonden waarbij ondermeer aandacht is geweest voor het trainen van werknemers, zodat zij hun collega’s beter kunnen helpen en weten wanneer en hoe zij omstanders in kunnen schakelen tijdens incidenten met agressie en geweld.

  • 3. Het aanpakken van de dader

    Naar aanleiding van de uitkomsten van de monitoring van de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) tussen politie en openbaar Ministerie (OM) over opsporing en vervolging zijn diverse verbetermaatregelen getroffen. Hierdoor wordt de kennis over de ELA intern vergroot en de informatiehuishouding verbeterd.

    Het OM heeft voor de tweede keer de week van de Veilige Publieke Taak georganiseerd. In diverse regio’s in het land vonden themabijeenkomsten en zittingen plaats, waarvoor publieke partners waren uitgenodigd.

Uit de monitor Veilige Publieke Taak 2015 blijkt dat het totale percentage slachtoffers van agressie en geweld door derden nagenoeg gelijk is gebleven in de periode van 2007 tot 2014.

Zorg voor politieke ambtsdragers

De kwaliteit van het openbaar bestuur is onlosmakelijk verbonden met de kwaliteit van de functievervulling door politieke ambtsdragers. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties faciliteert jaarlijks de hiervoor benodigde activiteiten onder andere op het gebied van de professionalisering.

Tabel 7.1 Overheid als werkgever
 

Waarde 2009

Waarde 2010

Waarde 2011

Waarde 2012

Waarde 2013

Waarde 2014

Waarde 2015

1. Jaarlijkse afwijking in loonontwikkeling overheid t.o.v. de markt.

0,00%

0,40%

– 1,40%

– 0,90%

– 1,00%

– 1,05%

0,9%

2. Percentage af te dragen pensioenpremies ten opzichte van de bruto loonsom.

21,6%

21,4%

22,0%

23,5%

25,0%

22,0%

18,7%

3. Gemiddelde uitstroomleeftijd naar pensioen

62,3

62,6

63,0

63,2

63,3

63,6

1

Noot 1: Bij het opleveren van het jaarverslag was dit cijfer niet bekend.

Bronnen:

– voor de indicator 1 CPB (bewerking BZK);

– voor indicatoren 2 en 3 ABP (bewerking BZK).

Toelichting

Een belangrijk uitgangspunt voor de beleidsinspanning binnen dit begrotingsartikel is – binnen de budgettaire mogelijkheden – de gelijkwaardigheid van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling in de marktsectoren en bij de overheid. Omdat er in de jaren 2010 tot en met 2014 sprake is geweest van een nullijn voor de overheidssectoren is in die jaren de jaarlijkse afwijking in contractloonontwikkeling tussen markt en overheid negatief geweest. Het in juli 2015 gesloten loonruimteakkoord voor de jaren 2015 en 2016 is in de loop van de tweede helft van 2015 gevolgd door nieuwe cao’s voor een aantal overheidssectoren. Daarin zijn ook voor 2015 substantiële salarisverhogingen opgenomen, met als gevolg dat de overheid voor het eerst in jaren een gunstigere gemiddelde loonontwikkeling kent dan de markt.

De daling van het percentage af te dragen pensioenpremies zet zich in 2015 door. Deze daling is onder andere het gevolg van de versobering van de pensioenopbouw (conform Witteveen 2) en het vervallen van een opslag op de pensioenpremie in het kader van herstel. Ook de trend van langer doorwerken zet zich in 2015 verder door. De toename van de gemiddelde uitstroomleeftijd naar pensioen van overheidswerknemers naar 63,6 jaar betreft de grootste stijging van de uittreedleeftijd sinds 2011.

7.2 Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

Inkomensoverdracht

Pensioenen en uitkeringen politieke ambtsdragers

Op basis van deze regeling zijn uitkeringen en pensioenen verstrekt aan gewezen politieke ambtsdragers. De lagere uitgaven dan begroot zijn het gevolg van het feit dat gewezen politieke ambtsdragers binnen zes maanden na het aftreden geen gebruik hebben gemaakt van het recht op waardeoverdracht (de mogelijkheid om in het ambt opgebouwde pensioenafspraken mee te nemen naar een ander pensioenfonds). Tevens is sprake van een lager beroep op de uitkeringsregeling dan verwacht.

Bijdragen aan ZBO’s / RWT’s

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP)

Op basis van deze regelingen zijn uitkeringen en pensioenen verstrekt aan deze specifieke groepen. Dit wordt gedaan door de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP).

Ontvangsten

De meerontvangsten betreffen met name terugontvangsten met betrekking tot eerder verstrekte subsidies.

3. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 11. Centraal apparaat

A Algemene doelstelling

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met uitzondering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) (zie artikel 2) en de agentschappen.

D Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen:

0

422.040

270.261

432.229

347.673

253.792

93.881

                 

Uitgaven:

0

411.850

272.083

427.268

343.635

252.326

91.309

                 

11.1

Apparaat (excl. AIVD)

0

411.850

272.083

427.268

343.635

252.326

91.309

 

Personele uitgaven

0

221.888

150.878

152.086

153.539

135.145

18.394

 

waarvan: Eigen personeel

0

195.399

141.399

144.994

144.658

126.622

18.036

 

waarvan: Externe inhuur

0

20.299

4.396

3.449

6.043

5.633

410

 

waarvan: Overig personeel

0

0

0

3.643

2.838

2.890

– 52

 

Materiële uitgaven

0

189.960

121.205

275.182

190.096

117.181

72.915

 

Bijdrage SSO P-direkt

0

0

0

0

67.019

64.937

2.082

 

Bijdrage SSO`s

0

64.657

80.022

239.016

88.476

35.619

52.857

 

ICT

0

85.523

298

3.107

357

0

357

 

Overig materieel

0

0

0

33.059

34.244

16.625

17.619

                 

Ontvangsten:

0

138.353

91.404

92.442

95.921

6.054

89.867

E. Toelichting op de financiële instrumenten

11.1 Apparaat

De verschuivingen tussen de verschillende uitgavencategorieën, die zichtbaar zijn in de tabel, worden afzonderlijk per regel verklaard en nader uiteengezet per dienstonderdeel.

Personele uitgaven

Eigen personeel

De toename van de uitgaven aan eigen personeel is onder andere het gevolg van de dienstverleningsafspraken tussen de diverse baten-lastenagentschappen van het Rijk. Daarnaast dragen andere departementen gedurende het jaar bij (overboeking) aan de kosten die worden gemaakt voor de uitvoering van de rijksbrede bedrijfsvoering. De budgettaire afspraken over deze bijdragen worden gemaakt in de ICBR (Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk). Dit geldt naast de personele ook voor de materiële uitgaven.

Het onderdeel Doc-Direkt levert naast diensten aan departementen ook diensten aan notarissen voor archiefbewerking, -beheer, opslag en digitale documenthuishouding. Deze ontvangsten worden jaarlijks ingezet ter dekking van de gemaakte kosten zoals eigen personeel en ICT.

Externe inhuur

De hogere uitgaven op de regel externe inhuur is de resultante van additionele incidentele inhuur van specifieke expertise, onder andere het gevolg van ziekte en mobiliteit, bij de uitvoering van projecten en beleidsactiviteiten. Budgettair is de overschrijding op externe inhuur in de uitvoering reeds gecompenseerd. Ondanks de toename ten opzichte van de oorspronkelijk vastgesteld begroting is de realisatiestand van het kerndepartement binnen de gestelde norm geëindigd.

Overig Personeel

De regel «Overig Personeel» wordt sinds 2014 separaat gepresenteerd. Voor 2013 is derhalve geen realisatiestand opgenomen. De realisatiestand 2015 is nagenoeg gelijk aan de stand van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De budgetten zijn daarmee conform de initiële begrotingsverwachting gerealiseerd.

Materiële uitgaven

Bijdrage SSO P-Direkt

De regel «Bijdrage SSO P-Direkt» wordt sinds 2015 voor het eerst separaat gepresenteerd. Voor 2014 is derhalve geen realisatiestand opgenomen. De bijdrage aan P-direkt voor 2015 valt hoger uit, dan initieel in de begroting is vastgesteld. De toename is ondermeer het gevolg van het toekennen van de loon- en prijsbijstelling en de compensatie voor de afgesloten CAO. Daarnaast dragen de desalderingen die gedurende het jaar in het kader van de dienstverlening P-Direkt worden doorgevoerd bij aan de verhoging van de bijdrage aan P-Direkt.

Bijdrage SSO’s

De realisatie op de regeling bijdrage SSO’s laat een substantiële toename zien ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door de verrekeningen van de dienstverleningsafspraken tussen de baten-lastenagentschappen onderling die via het departement lopen.

ICT

Naast inkoop van ICT-dienstverlening bij SSC-ICT, maakt Doc-Direkt ook zelf ICT-kosten. Hiervoor ontvangt Doc-Direkt middelen ter dekking.

Overig materieel

De regeling «Overig Materieel» wordt sinds 2014 separaat gepresenteerd. Voor 2013 is derhalve geen realisatiestand opgenomen. In vergelijking met de oorspronkelijk vastgestelde begroting laat de realisatiestand van de overig materiële budgetten een substantiële toename zien. Met name de desalderingen die in het kader van de dienstverleningsafspraken gedurende het jaar worden doorgevoerd zorgen voor de substantiële verhoging van het materiële budget.

Ontvangsten

De realisatie van ontvangsten laat een substantiële toename zien ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Hiervoor zijn een aantal oorzaken:

  • de ontvangsten Doc-Direkt ter dekking kosten voor de dienstverlening;

  • de verrekeningen van de dienstverleningsafspraken tussen de baten-lastenagentschappen onderling die via het departement lopen.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak (Bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

 

600.152

457.841

610.906

540.429

455.970

84.459

Kerndepartement

 

411.850

272.083

427.268

343.635

252.326

91.309

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

 

188.302

185.758

183.638

196.794

203.644

– 6.850

               

Totaal apparaatskosten agentschappen

 

605.997

800.595

853.645

950.624

808.576

142.048

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

 

97.425

93.226

109.604

121.637

97.448

24.189

Logius

 

74.943

96.650

115.654

143.099

101.057

42.042

P-Direkt

 

55.169

56.524

58.703

63.187

58.087

5.100

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk

 

113.859

106.761

126.364

133.926

107.626

26.300

FMHaaglanden

 

96.737

111.887

109.392

110.509

108.135

2.374

SSC-ICT Haaglanden

   

148.084

155.041

197.552

149.000

48.552

Rijksgebouwendienst

 

83.385

81.919

78.946

87.583

82.408

5.175

Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

   

20.852

20.623

22.212

33.230

– 11.018

Dienst Vastgoed Defensie

 

71.696

71.593

67.000

58.657

61.243

– 2.586

Dienst van de Huurcommissie

 

12.783

13.099

12.318

12.262

10.342

1.920

               

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT's

 

1.576

1.357

1.235

     

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

 

1.576

1.357

1.235

     
Extracomptabele tabel invulling taakstelling (Bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling (Totaal)

23.582

53.110

64.563

64.563

         

Kerndepartement1

17.634

39.556

47.037

47.037

         

Baten-lastenagentschappen

       

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (voorheen AGNL) (opdrachtgever BZK)

   

1.000

1.000

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (voorheen Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten)

984

2.235

2.727

2.727

Dienst van de Huurcommissie

427

970

1.183

1.183

FMHaaglanden

333

759

926

926

Logius

1.456

3.305

4.033

4.033

P-Direkt

67

153

186

186

SSC-ICT Haaglanden

427

973

1.187

1.187

Rijksgebouwendienst

688

1.604

1.950

1.950

Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

980

2.223

2.710

2.710

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (voorheen De Werkmaatschappij)

586

1.332

1.624

1.624

Totaal Agentschappen

5.948

13.554

17.526

17.526

         

ZBO’s2

       

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

0

0

0

0

Totaal ZBO's

0

0

0

0

X Noot
1

De taakstelling ZBO Kiesraad is opgenomen bij het kerndepartement, omdat de kiesraad wordt bekostigd vanuit het secretariaat van de Kiesraad (artikel 1). Daarnaast maakt ook de generieke taakstelling AIVD onderdeel uit van de taakstelling kerndepartement.

X Noot
2

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen is overgekomen naar het kerndepartement. Dit resulteert in een neerwaartse bijstelling van de ZBO bijdrage en een verhoging van de departementale taakstelling.

In de tabel staat de taakstelling op de opdrachtgevende budgetten binnen het departement aangegeven.

Artikel 12. Algemeen

A Algemene doelstelling

Op dit artikel worden de centrale onderzoeksbudgetten, de werkzaamheden van internationale zaken en de verzameluitkeringen begroot en verantwoord.

D Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen:

0

2.466

331

461

952

1.304

– 352

                 

Uitgaven:

0

14.704

2.870

686

824

3.689

– 2.865

                 

12.1

Algemeen

0

692

627

686

824

1.510

– 686

 

Subsidies

0

181

334

584

539

373

166

 

Diverse subsidies

0

0

155

408

366

200

166

 

Koninklijk Paleis Amsterdam

0

181

179

176

173

173

0

 

Opdrachten

0

511

293

102

285

1.137

– 852

 

Internationale Samenwerking

0

3

0

0

222

374

– 152

 

Opdrachten

0

508

293

102

63

763

– 700

                 

12.2

Verzameluitkeringen

0

14.012

2.243

0

0

2.179

– 2.179

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

2.243

0

0

0

0

 

IPSV en impulsbudget

0

0

2.243

0

0

0

0

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

14.012

0

0

0

2.179

– 2.179

 

IPSV en impulsbudget

0

13.923

0

0

0

2.179

– 2.179

 

Oude regelingen wonen

0

89

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de financiële instrumenten

12.1 Algemeen

Omdat het verstrekken van subsidies vanaf centraal apparaat niet mogelijk is, worden subsidies die zijn verstrekt door stafonderdelen verantwoord op het artikel Algemeen.

Subsidies

Diverse subsidies

Dit betreft budget onder andere voor de Nederlandse School voor Openbare Bestuur en voor het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Dit betreft de jaarlijkse subsidie ten behoeve van het openstellen van het Koninklijk Paleis als museum.

Opdrachten

Internationale samenwerking

In 2015 is minder uitgegeven dan voorzien.

Opdrachten

Dit betreft een herverdeling van de middelen ten behoeve van de bedrijfsvorming. Daarnaast is er minder uitgegeven dan voorzien.

12.2 Verzameluitkeringen

Bijdragen aan medeoverheden

Innovatie Programma Stedelijke Vernieuwing (IPSV) en impulsbudget

Bij Voorjaarsnota is de raming van de verzameluitkering Stedelijke Vernieuwing structureel verlaagd (circa € 1,9 mln.). Daarnaast is vanuit de verzameluitkering een bijdrage gedaan (circa € 0,6 mln.) voor GDI. De IPSV-gelden werden tot nog toe via de Verzameluitkering verstrekt. De Verzameluitkeringen zijn, conform interdepartementale afspraak, omgezet in een decentralisatie-uitkering. Dit heeft plaatsgevonden in 2015.

Artikel 13. Nominaal en onvoorzien

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

2015

Verschil 2015

Verplichtingen:

0

0

0

0

0

10.554

– 10.554

                 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

10.554

– 10.554

                 

13.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

13.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

13.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

10.554

– 10.554

E. Toelichting op de financiële instrumenten

13.3 Onvoorzien

Bij Voorjaarsnota 2015 zijn de middelen op nominaal en onvoorzien aangewend voor Rijksdienst Identiteitsgegevens (RvIG), operatie Basisregistratie Personen (BRP) en Bureau ICT Toetsing (BIT). Voor het doorvoeren van aanpassingen op diverse systemen die het RvIG beheert en voor het investeren in de ICT infrastructuur worden middelen uit 2015 en 2016 uit nominaal en onvoorzien aangewend. Tevens wordt, conform afspraken uit 2013 naar aanleiding van de herijking operatie BRP, bijgedragen voor operatie BRP. Tot slot heeft het kabinet besloten om de aanbevelingen van de tijdelijke commissie ICT-projecten (Elias) over te nemen. De belangrijkste maatregel ziet toe op de inrichting van een bureau ICT-toetsing (BIT). De kosten voor de genomen maatregelen worden verdeeld over de Ministeries. Het BZK-aandeel in de kosten bedraagt € 0,6 mln.

Artikel 14. VUT-fonds

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen:

0

190.000

140.000

160.000

0

0

0

                 

Uitgaven:

0

190.000

140.000

160.000

0

0

0

                 

14.1

VUT-fonds

0

190.000

140.000

160.000

0

0

0

                 

Ontvangsten:

0

15.892

18.816

409.712

741.290

715.800

25.490

E Toelichting op de financiële instrumenten

Ontvangsten

De raming voor de VUT-lening wordt regelmatig bijgesteld op basis van de meest actuele inzichten in de liquiditeitsplanning. In 2015 is meer afgelost dan voorheen begroot. Conform de leenovereenkomst wordt de totale schuld in 2016 afgelost.

4. BEDRIJFVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt ingegaan op de aandachtspunten en relevante verbeteringen in de bedrijfsvoering van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in het verslagjaar 2015.

De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. Voorgeschreven is dat de bedrijfsvoeringsparagraaf in ieder geval de onderwerpen rechtmatigheid, totstandkoming van de beleidsinformatie, financieel en materieel beheer en de overige aspecten van de bedrijfsvoering bevat.

1. Rechtmatigheid

De Auditdienst Rijk heeft in haar controle over 2015 op artikel 12 voor € 485.000 aan getrouwheids- en rechtmatigheidsfouten geconstateerd. De rapporteringtolerantie op artikelniveau van € 95.000 wordt hiermee overschreden. Het betreft een subsidie van € 200.000 waarvan de administratieve verplichting in 2015 is vastgelegd, terwijl de subsidiebeschikking in 2016 is verstuurd. En twee incidentele subsidies van € 180.000 en € 105.000 waarvan de wettelijke grondslag ontbreekt.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

Totstandkoming niet-financiële beleidsinformatie

In het Samenvattend Auditrapport 2014 heeft de Auditdienst Rijk (ADR) benoemd dat het totstandkomingsproces van de niet-financiële informatie op hoofdlijnen was beschreven en niet geactualiseerd naar de actuele situatie en dat de totstandkoming van de kwalitatieve uitspraken in de beleidstekst beperkt reconstrueerbaar is omdat eenduidige omschrijvingen en kwaliteitsafspraken soms ontbreken. In de bestuurlijke reactie hebben de Ministers gemeld voornemens te zijn tijdig de aanschrijving voor het jaarverslag 2015 alsook de specifieke werkinstructie voor de niet-financiële informatie (NFI) geheel te actualiseren. Hier is met de aanschrijving van het jaarverslag 2015, het geactualiseerde handboek jaarverslag waar nu NFI in is opgenomen en de actualisatie van de werkinstructie NFI invulling aan gegeven.

Het Ministerie van BZK heeft nog twee maatregelen genomen om de totstandkoming en kwaliteit van de niet-financiële informatie in het jaarverslag van 2015 verder te verbeteren. Er wordt een standaard controleprogramma voor de bijlagen bij het jaarverslag voor de totstandkoming van de niet-financiële informatie gebruikt en er zijn afspraken over de structuur en inhoud van het dossier vastgelegd in de werkinstructie NFI.

De beschreven maatregelen hebben ertoe geleid dat de niet-financiële informatie in de meeste gevallen deugdelijk, ordelijk en controleerbaar tot stand is gekomen. Bij één indicator is de totstandkoming beperkt reconstrueerbaar. Het Ministerie van BZK zal in 2016 de werkwijze NFI evalueren en indien nodig wordt de werkinstructie/het controleprogramma aangepast.

Beleidsdoorlichtingen

In 2015 is de beleidsdoorlichting «De dienstverlenende en innovatieve overheid», artikel 6.1- 6.3 aan de Tweede Kamer aangeboden. De bespreking zal in 2016 plaatsvinden. In 2015 is tevens de beleidsdoorlichting «De kwaliteit van de Basisregistratie personen (BPR)» onderdeel van artikel 6.5 in de Tweede Kamer besproken. In het beleidsverslag is een meerjarenoverzicht opgenomen van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen. Eventuele beleidsmatige consequenties lopen mee in het traject van de ontwerpbegroting 2017.

De beleidsdoorlichtingen die betrekking hebben op hoofdstuk XVIII zijn opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf van dat hoofdstuk.

3. Financieel- en materieelbeheer

M&O beleid

Begin 2015 is het Misbruik & Oneigenlijk gebruik (M&O)-beleid vastgesteld en de maatregelen ter voorkoming van M&O zijn in het subsidieproces verwerkt. In 2015 is tijdens opleidingsbijeenkomsten aandacht besteed aan het M&O-register en de check hierop. In 2015 is één organisatie aan het M&O-register toegevoegd.

Fraude en fraude bestrijding

Binnen het Ministerie van BZK is geborgd dat ieder vermoeden van fraude al dan niet via één van de Vertrouwenspersonen kan worden gemeld bij de Integriteitscoördinator van het Ministerie van BZK. Dit is sinds 2015 een zelfstandige functionaris die rechtstreeks verantwoording aflegt aan de Secretaris Generaal en hoofddirecteur Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering (DCB). De Integriteitscoördinator houdt een registratie van meldingen van (vermoedens van) integriteitsschendingen (waaronder fraudemeldingen) bij, conform de Uniforme Registratie Integriteitsschendingen. Als daar aanleiding toe is wordt onderzoek ingesteld. Mede op basis hiervan kan aan het bevoegd gezag worden geadviseerd passende maatregelen te treffen.

In 2015 zijn enkele vermoeden van fraude gemeld bij de Integriteitscoördinator BZK. Uit nader intern onderzoek blijkt het niet te gaan om meldingen met een financieel-materieel belang. Een enkele zaak is nog in onderzoek. In het kader van de controle van de jaarrekening bespreekt de Integriteitscoördinator BZK samen met de directie Financieel Economische Zaken eventuele gevallen van fraude met de Auditdienst Rijk. De Auditdienst Rijk heeft aanvullende werkzaamheden verricht op signalen die potentieel materieel leken. De onderzoeken van de auditdienst hebben niet geleid tot fouten of onzekerheden van materiële betekenis voor de jaarrekening en/of de bedrijfsvoering van het Ministerie.

Daarnaast wordt jaarlijks een verklaring bij de jaarrekening afgegeven aan de Auditdienst Rijk, de zogenaamde Letter of Representation (LoR). Onderdeel van de LoR is de verklaring van de Secretaris Generaal en de directeur Financieel Economische Zaken verantwoordelijkheid te erkennen om fraude te voorkomen en gevallen van fraude te melden.

Het Ministerie van BZK is actief betrokken bij de Rijksbrede aanpak fraude. De Minister van VenJ heeft mede namens de Minister van BZK op 19 december de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de rijksbrede aanpak van fraude (Kamerstukken II 17050, nr 525). In 2015 is het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit van start gegaan. Daarmee wordt ook de adresfraude aangepakt. De participatiegraad van gemeenten is hoog, 160 gemeenten nemen dit jaar deel aan het project. Gemeenten hebben in de periode van april tot en met oktober 2015 4.897 huisbezoeken uitgevoerd. De verwachting is dat het aantal huisbezoeken tot eind maart 2016 oploopt tot tenminste 10.000.

Het fraudeteam van Logius onderzoekt signalen van afnemers van DigiD, burgers en eigen monitoring. Dit heeft in 2015 geleid tot het nemen van maatregelen bij bijna 15.000 DigiD’s in verband met mogelijke fraude en misbruik. In 2014 ging het om maatregelen bij ruim 8.000 DigiD’s in verband met mogelijke fraude en misbruik. De toename betekent overigens niet dat er ook daadwerkelijk meer misbruik gesignaleerd is: het werk van het fraude team is geïntensiveerd, wat ook bijdraagt aan een toenemend aantal voorzorgsmaatregelen.

Door het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en fouten wordt de slachtofferhulp gecontinueerd. In het afgelopen jaar werden circa 800 mensen geholpen. De KopieId app werd ook in 2015 veel gedownload, in totaal ongeveer 40.000 keer.

Afwijkingen instructie rijksdienst bij aanschaf ICT diensten of ICT producten

Het Ministerie van BZK heeft in 2015 gehandeld conform artikel 3, eerste lid van de «Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten». Er zijn in de regel geen ICT-diensten of -producten aangeschaft waarbij is afgeweken van de open standaarden op de «pas toe of leg uit»-lijst van College Standaardisatie. Van afwijkingen is sprake bij de aanschaf van licenties en tooling voor de dienstverleningssystemen SAP en Oracle van bijvoorbeeld P-Direkt en Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Doordat de dienstverlening draait op gesloten systemen, kan de tooling niet op basis van open standaarden worden geselecteerd. Logius past relevante open standaarden toe in haar overheidsbrede ICT-producten, zoals MijnOverheid, e-Herkenning en DigiD. Jaarlijks publiceert Logius in zijn online jaaroverzicht een overzicht van de toepassing van open standaarden binnen de Logius-producten met eventuele afwijkingen en toelichting.

Aanbevelingen van de AR

Financiële functie kerndepartement

Het programma financieel beheer, gestart in 2013, is in 2015 afgerond. Diverse maatregelen zijn genomen om de financiële functie van het kerndepartement op orde te brengen. In 2015 zijn de kaders en processen ingericht, mandaten zijn ingeregeld, managementinformatie voor financieel, inkoop- en subsidiebeheer is operationeel en er zijn opleidingsdagen georganiseerd om kennis bij betrokken medewerkers actueel te houden. Hiermee is de opzet van het financieel beheer op orde. Dit moet zijn uitwerking krijgen in de werking. Uit interne audits blijkt dat voor de werking van het financieel beheer onverminderd aandacht nodig is.

Subsidiebeheer kerndepartement

In 2015 is de opzet van het subsidiebeheer gerealiseerd. Er zijn in 2015 opleidingsbijeenkomsten georganiseerd waar veel aandacht is besteed aan het versterken van de basiskennis bij de medewerkers van het Ministerie van BZK op het gebied van het subsidiebeheer. Onderwerpen die aan de orde zijn gekomen zijn dossiervorming, inhoudelijke beoordeling en het M&O-beleid/register. Via interne audits worden knelpunten gesignaleerd en indien nodig worden maatregelen getroffen.

Inkoopbeheer kerndepartement

In 2015 zijn de inkoopprocessen aangepast aan de herijking van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het financieel beheer. In samenwerking met belangrijke IUC’s (inkoop uitvoer centra) zijn procesafspraken gemaakt over het inschakelen van deze IUC’s en het proces voor de registratie van de waiver- en managementbesluiten is aangeschept. Veel aandacht, ondermeer op bestuursraadniveau, was er voor de werking en de naleving van de afgesproken procedures.

Voor het kerndepartement geldt dat vanaf 15 november 2015 alle afwijkingen van de aanbestedingsregels aan de Secretaris-Generaal (SG) worden voorgelegd voor een besluit. Alle bewuste afwijkingen van de Europese aanbestedingsregels waar een managementbesluit aan ten grondslag ligt, worden opgenomen in een centraal register.

Elk half jaar is een onrechtmatigheidsanalyse uitgevoerd met als doel de organisatie te voorzien van monitorinformatie. Voor het kerndepartement zijn twee spendanalyses uitgevoerd om achteraf te signaleren of het juiste inkooptraject is gevolgd. Op basis van Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) is gestuurd op inschakeling van de Haagse Inkoop Samenwerking en de volledigheid van de contractregistratie.

Beveiligingsnormen DigiD

Gedurende het jaar 2015 is het project Arend bij de beheerorganisatie Logius, onderdeel van het Ministerie van BZK, uitgevoerd. Doel van dit project was om de beveiliging van de DigiD-omgeving verder te versterken door het wegnemen van eerder in audits geconstateerde tekortkomingen. Dit project is eind 2015 beëindigd. Tevens is in 2015 gewerkt aan een informatieveiligheidsplan voor 2016 waarin verdere invulling wordt gegeven aan de verankering van ingezette maatregelen als onderdeel van de PDCA-cyclus.

In 2015 zijn externe auditors ingeschakeld om de status van de beveiliging van de DigiD omgeving te onderzoeken. Op basis van de door hen uitgevoerde onderzoeken, concludeert het Ministerie van BZK dat de kans op ongeautoriseerde toegang tot, of compromitatie van DigiD klein is.

De impact van ongeautoriseerde toegang tot de database van DigiD wordt door het Ministerie van BZK als hoog geclassificeerd vanwege de gevoeligheid van de opgeslagen data. Om deze reden zijn er diverse maatregelen (preventief en reactief) getroffen die de kans op ongeautoriseerde toegang sterk verminderen. Het project Arend heeft geresulteerd in een verdere versterking van deze maatregelen. De resultaten van de externe penetratietesten die recentelijk zijn uitgevoerd, bevestigen dit.

Niettemin zal, mede naar aanleiding van het signaal van de Auditdienst Rijk, er in 2016 een analyse plaatsvinden op verdere verbeteringen van de beveiliging van DigiD en de set gegevens in de database. Hierbij zal het Ministerie van BZK een afweging maken tussen kosten en impact op performance enerzijds en het netto beveiligings- en privacyrendement anderzijds. Zowel de vereisten vanuit de Wet bescherming persoonsgegevens als de richtlijnen beveiliging webapplicaties van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) zullen bij deze analyse worden betrokken.

Informatiebeveiliging kerndepartement/implementatie BIR

De aanpak «implementatie Baseline Informatiebeveiliging Rijk (BIR) kerndepartement» gaat uit van de totale set aan beveiligingsdoelstellingen en beheersmaatregelen van de BIR. Daarbij wordt eveneens aansluiting gezocht bij het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijk (VIR) 2007, waarin staat dat de informatiebeveiliging op basis van risicomanagement tot stand komt. Het Ministerie van BZK geeft een In Control Verklaring (ICV) af voor het voldoen aan de BIR.

De ICV van het Ministerie van BZK over 2015 heeft betrekking op een selectie van meer dan 20 informatiesystemen en diensten, waarbij de keuze gebaseerd is op de belangen die met deze systemen en diensten beschermd worden. Beveiligingsdoelstellingen die meer aan de organisatorische kant liggen (P-beleid, informatiebeveiligingsbeleid, bewustwording) worden opgenomen in de ICV van het Ministerie van BZK. De organisatieonderdelen is gevraagd de stand van zaken per 31-12-2015 door te geven aan de CIO BZK. Op basis hiervan is door het Ministerie van BZK op 15 februari 2015 de ICV afgegeven, conform een rijksbreed format.

Met de ICV verklaart de Minister van BZK dat de beheersing van de informatiebeveiliging, conform de kaders zoals gesteld door het VIR 2007 en de Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR), op orde is. Daarnaast wordt de conclusie getrokken dat er geen directe en relevante risico’s zijn ten aanzien van te beschermen belangen die voortvloeien uit (nog) niet (volledig) geïmplementeerde beheersmaatregelen.

De ICV heeft betrekking op de situatie per 31-12-2015.

Informatiebeveiliging RCN

In 2015 is het Verbeterplan BIR implementatie Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN)/Centraal 2015/2016», vastgesteld. Op basis van dit plan wordt de fysieke beveiliging verbeterd door versneld te digitaliseren, het Centraal Archief te verplaatsen, de kwaliteit van de bewakingsdiensten te verbeteren en bouwtechnische aanpassingen uit te voeren. Verder worden werkplekapparatuur, gegevensdragers en verbindingen beveiligd, onder meer door migratie naar de Rijksstandaard Digitale Werkplek Rijk en aansluiting op de Rijks Mail Relay. Tot slot is aandacht voor de werkwijze ten aanzien van functiewisselingen en de in- en uitdienstprocedure.

De actiepunten die voortvloeien uit het verbeterplan werden in 2015 voortdurend gemonitord, dit wordt gecontinueerd in 2016. Op dit moment zijn enkele actiepunten opgelost, de meeste zijn echter nog «in progress» en lopen door in 2016.

Raamwerk P-direkt

In 2015 heeft shared service organisatie P-Direkt, onderdeel van het Ministerie van BZK, het gebruik van «service-users» zo veel mogelijk verder beperkt. Aandachtspunt hierbij was beperking van autorisaties zonder de continuïteit van de dienstverlening in gevaar te brengen. Hiervoor is specifieke SAP-deskundigheid ingeschakeld. Inzake «service-users» is een (deel)oplossing gevonden en geïmplementeerd. De definitieve eindoplossing wordt bereikt na de migratie van de huidige leverancier naar SSC-ICT.

Op het gebied van leveranciersmanagement zijn rollen en verantwoordelijkheid herijkt. De dienstverlening door externe partijen is in 2015 strak gemonitord. Dat wil zeggen dat alle acties uit formele overleggen werden vastgelegd en opvolging werd bewaakt.

Inkoopbeheer Rijksgebouwendienst

In 2015 is de in 2014 in gang gezette verbetering in het inkoopbeheer geïmplementeerd. De werking begint zichtbare vruchten af te werpen, er is sprake van een duidelijk stijgende lijn. De kwaliteit van de IC-onderzoeken, t.a.v. inkoop, is dusdanig verbeterd dat de ADR kan steunen op deze onderzoeken. Het contractenregister is geïmplementeerd. Het beheer van de contracten van de Rijksgebouwendienst (anticiperen op contractverlengingen en starten nieuwe aanbestedingen) verliep in 2015 gestructureerd. Tot slot is in 2015 het inkoopbeslissingsformulier geïmplementeerd waarmee vastlegging plaatsvindt van de inkoopbeslissingen en de motiveringen op het inkoopbeslissingsformulier.

Coördinatie rijksbrede informatiebeveiliging

In 2015 is met de Chief Information Officers (CIO’s) van alle departementen gesproken over de voortgang en belemmeringen rondom de BIR implementatie, mede op basis van de in control verklaring (ICV) 2014 en de BIR audits. Resultaat is het model ICV 2015, dat is aangeboden aan het CIO beraad door CIO rijk. Daarbij is tevens duidelijk aangegeven welke informatie door de Ministeries in beginsel moet worden aangeleverd ter onderbouwing van de ICV. Om tot een gelijkluidende aanpak en interpretatie te komen, is ook gewerkt aan het opstellen van eenduidige criteria voor kritieke systemen en risico’s.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst (WenR) heeft samen met de departementen, AR en ADR ingezet op sterkere sturing. Ten aanzien van de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling zijn er nu geen acties ondernomen in lijn met de eerdere reactie van de Minister voor WenR naar de AR. Wel is ingezet op de versterking van (het zicht op) de departementale sturing met de ICV uitvraag, waar doorgevraagd wordt op de noodzakelijke elementen om in control te kunnen zijn.

Inkoopcirculaire rijk

Na intensief overleg met de AR is medio augustus 2015 een nieuwe circulaire gepubliceerd met datum inwerkingtreding 1 september 2015. Deze circulaire bepaalt dat tot € 33.000 opdrachten rechtstreeks mogen worden gegund aan leveranciers. Opdrachten boven de € 50.000 worden op basis van een procedure van het vragen van meerdere offertes gegund. Bij opdrachten met een waarde tussen de € 33.000 en € 50.000 geldt dat op basis van de elementen uit de Gids Proportionaliteit een maatwerkafweging wordt gemaakt welke procedure (een of meerdere offertes) het meest aangewezen is. Deze maatwerkafweging wordt opgenomen in het inkoopdossier.

Bij alle departementen is aandacht gevraagd voor de correcte toepassing van de circulaire. Hieruit komt een beeld naar voren dat de nieuwe werkwijze als gevolg van de nieuwe circulaire per 1 september 2015 in de werkprocessen van de Inkoop en Uitvoeringscentra (IUC's) is geïncorporeerd.

Inkoopbeheer HIS

De nieuwe circulaire is met ingang van 15 augustus doorgevoerd en de processen worden per 1 september 2015 toegepast. Hiermee is nadere concurrentiestelling/mini-competitie geïmplementeerd. In 2015 is uitgewerkt in welke situaties verplichte consultatie van een aanbestedingsjurist plaats dient te vinden, worden (verbijzonderde) interne controles (IC) uitgevoerd en vindt de collegiale beoordeling zichtbaar plaats.

De keuzes voor de aanbestedingsprocedures en uit te nodigen ondernemers is onderwerp van discussie tussen de beleidsmaker en de Algemene Rekenkamer.

4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Grote ICT projecten

Het Ministerie van BZK rapporteert over de Grote ICT-projecten aan de Tweede Kamer middels de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Daarnaast worden alle projecten met een ICT component groter dan € 5 mln. gerapporteerd op het RijksICTDashboard. Op 31 december 2015 stonden op het rijksICTDashboard (www.rijksictdashboard.nl) onder meer de volgende projecten vermeld: Harmonisatie Applicaties en Rijksvastgoed Processen (HARP), PMI, Programma Inbesteding ICT Dienstverlening RVB, Programma eID en Operatie BRP. Waar dit conform de regelgeving verplicht is, worden de projecten conform de rijksbrede afspraken getoetst op de risico’s voor privacy en uitvoering.

Activiteiten van het Audit Committee

Tijdens de bijeenkomsten van het Audit Committee (AC) stond de bedrijfsvoering van het Ministerie van BZK alsmede de coördinatie van de rijksbrede bedrijfsvoering door de Minister voor WenR centraal. Het monitoren van het oplossen van de onvolkomenheden in de bedrijfsvoeringsprocessen, geconstateerd door de Algemene Rekenkamer, kreeg hierbij veel aandacht. De zelfevaluatie van het AC vond plaats in het najaar van 2015. Een belangrijke uitkomst is dat het AC meer vooruit gaat kijken naar ontwikkelingen en risico’s die op het departement afkomen. De externe leden van het AC willen dit onder meer bereiken door individuele gesprekken te voeren met de ambtelijke top van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Interne sturing op bedrijfsvoering

De ambtelijk top van het departement van het Ministerie van BZK hecht veel waarde aan aandacht voor beheers- en bedrijfsvoeringszaken. Om dit te borgen is in 2015 de sturing op de bedrijfsvoering doorontwikkeld. Op basis van risicomanagement vond iedere week een beheersberaad plaats waarvoor een beheersmatrix is ontwikkeld met alle relevante beheersrisico’s, onvolkomenheden van de AR, lopende (wetgevings)trajecten en CIO-oordelen. Bij dit overleg worden dossierhouders, directeuren en DG’s op incidentele basis uitgenodigd om over relevante beheersmatige aangelegenheden te spreken. Tevens zijn per kwartaal formele gesprekken gevoerd tussen de SG en DG’s op basis van een dashboard met beleidsindicatoren, bedrijfsvoeringsindicatoren en risico’s.

De CIO functie is in 2015 ingericht conform het rapport Elias, waarbij de CIO bijvoorbeeld een vaste plaats heeft gekregen in de bestuursraad. De governance op uitvoeringsorganisaties is in 2015 zo ingericht dat de rollen van opdrachtgever en eigenaar niet meer in één functie verenigd zijn. Om synergievoordelen te bereiken zijn bijna alle uitvoeringsorganisaties per 1 oktober ondergebracht in het nieuwe Directoraat-Generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk.

Externe inhuur

Het sturingspercentage externe inhuur over 2015 komt uit op 24,7. Het kerndepartement en twee agentschappen met uitsluitend het moederdepartement als opdrachtgever, blijven gezamenlijk ruim binnen de norm van 10% (7,8%). De agentschappen met een rijksbrede dienstverlening komen daar ver boven (31,0%). De Tweede Kamer is vooraf per brief (Kamerstukken II 34 000 VII, nr. 51) op 29 juni 2015 geïnformeerd over het geraamde percentage inhuur voor 2015 (25,4%). In de bijlage Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel zijn de uitgaven van het Ministerie van BZK aan inhuur van externen in 2015 toegelicht. In de toelichting wordt een splitsing gemaakt in de presentatie tussen de externe inhuur van het Ministerie van BZK met als opdrachtgever het departement zelf en de externe inhuur van het Ministerie van BZK ten behoeve van de rijksbrede dienstverlening, de Shared Service Organisaties (SSO’s).

Eigen bevindingen

In 2015 is veel aandacht besteed aan de introductie van duidelijke kaders en werkprocessen. Daarnaast zijn interne controles uitgevoerd om inzichtelijk te maken welke knelpunten er nog zijn in het inkoopbeheer en het subsidiebeheer. De interne controles laten zien dat nog niet in alle gevallen sprake is van ordelijke en controleerbare vastleggingen van transacties en dat het naleven van de vernieuwde kaders en processen aanpassingstijd vraagt. Zo blijkt uit de interne controles op inkopen dat niet altijd vanaf het begin van een inkooptraject een inkooploket wordt ingeschakeld als dit wel is voorgeschreven.

Uit de controle op de subsidies blijkt dat de vastlegging in de dossiers een aandachtspunt blijft. Deze vastlegging is belangrijk omdat het inzicht geeft in de wijze waarop de subsidieaanvragen en subsidieafrekeningen zijn beoordeeld en controleerbaar is dat alle relevante bepalingen in wet- en regelgeving voldoende in beschouwing zijn genomen.

Interne controles hebben ook inzichtelijk gemaakt welke aspecten van kaderstelling nog verbeterd konden worden. Het betreft een klein aantal incrementele verbeteringen, met name verduidelijkingen, die in 2015 zijn opgenomen in de kaders en processen.

Rapporteringtoleranties Rijksgebouwendienst

Het Ministerie van BZK heeft zich in 2015 ingespannen om samen met alle betrokken partijen tot een oplossing te komen voor de berekening van de rapporteringtolerantie van de Rijksgebouwendienst. Dit heeft geleid tot het principeakkoord dat het mogelijk wordt gemaakt – onder bepaalde voorwaarden – voor bepaalde jaarrekeningposten de rapporteringstolerantie te bepalen op basis van 1% van het balanstotaal van een agentschap in plaats van 1% van het totaal van de baten. De RBV moet hier nog op worden aangepast.

Toezicht door het Ministerie van BZK

Het toezicht door het Ministerie van BZK bestaat uit drie onderdelen: ZBO’s en RWT’s, financieel toezicht op provincies en uitvoeringstoezicht op overheidsstichtingen. Het toezicht op deze drie onderdelen heeft in 2015 naar behoren gefunctioneerd. Dat oordeel is gebaseerd op enerzijds de eigen bevindingen van de toezichthouders binnen Ministerie van BZK en anderzijds verkenningen en rapporten van de externe accountants, de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer. In het toezichtprogramma van Ministerie van BZK zijn de drie onderdelen van het toezicht gestructureerd opgezet binnen een planning en controlcyclus. Er wordt systematisch nagedacht over mogelijke risico’s in de uitvoering van de toezichttaken. Het Toezichthouder Overleg heeft een coördinerende rol in de uitvoering van het toezicht. In 2015 is extra aandacht uitgegaan naar de wijziging van de status van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting van publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo) naar onderdeel van de Rijksdienst als Autoriteit Woningcorporaties, naar verdere implementatie van het Normenkader financieel beheer en toezicht en toepassing van de Wet Normering Topinkomens (WNT) en naar een onderzoek naar de toekomst van de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.

Agentschap in oprichting RVB

Op 1 juli 2014 is de nieuwe fusieorganisatie Rijksvastgoedbedrijf gevormd. Deze organisatie is gevormd uit 3 agentschappen (Dienst Vastgoed Defensie, Rijksgebouwendienst en Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf) en de directie Rijksvastgoed. In 2015 heeft de Ministerraad ingestemd met de instelling van het agentschap Rijksvastgoedbedrijf per 1-1-2016. De aanvraag voor de status van één agentschap is vervolgens aan de Tweede Kamer aangeboden in het kader van de voorhangprocedure (Kamerstukken II 34 357, nr. 1). Hieruit zijn geen beletselen gebleken, zodat met ingang van 2016 het nieuwe agentschap daadwerkelijk van start is gegaan. Over het jaar 2015 zijn nog drie jaarrekeningen voor de afzonderlijke agentschappen opgesteld.

Onzekerheid inkoopuitgaven door interpretatie aanbestedingswet m.b.t. motivering leverancierskeuze

Artikel 1.4 van de Aanbestedingswet (AW) stelt dat aanbestedende diensten bij meervoudig en enkelvoudig onderhandse aanbestedingen (onder de Europese drempel) de ondernemers die zij uitnodigen op basis van objectieve criteria kiezen.

Bovendien moeten zij op verzoek van een ondernemer de motivering van die keuze verstrekken. Voor het verantwoordingsjaar 2015 bestond onduidelijkheid over de vraag of en zo ja welke documentatievereisten werden gesteld aan deze keuze.

Voor het verantwoordingsjaar 2015 heeft de Algemene Rekenkamer aangekondigd dat in afwachting van nadere kaders voor het controlejaar 2015 de motivering van de objectieve leverancierskeuze voor alle inkopen tussen de nul en € 33.000 niet in het rechtmatigheidsoordeel wordt betrokken. Bevindingen op dit punt bij inkopen boven deze grens kunnen leiden tot onzekerheden in de inkoopstroom.

Voor 2016 en volgende jaren wordt een nader kader opgesteld dat kan rekenen op draagvlak bij alle betrokken partijen (regelgevers, kaderstellers, uitvoerders en controleurs).

Voorbereiding Vpb plicht

Overheidsondernemingen die concurreren met private ondernemingen vallen per 2016 onder de vennootschapsbelasting (Vpb). Om hier uitvoering aan te geven stelde het Ministerie van BZK in 2015 een projectplan op en startte de werkgroep Vpb-BZK. Het in kaart brengen van alle activiteiten waar Vpb-plicht op rust begon in 2015 en loopt door in 2016. Zodra in overeenstemming met de belastingdienst de VPB-plicht is bepaald, start het Ministerie van BZK met de implementatie van de Vpb-vereisten in de systemen en de AO/IC (fiscaal beheer).

Voorbereiding wet datalekken

Evenals elke organisatie moet ook het Ministerie van BZK voldoen aan de meldplicht datalekken, een uitbreiding van de bestaande Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Hiertoe heeft het Ministerie van BZK eind 2015 een BZK-breed proces ingericht, waarin alle fases om invulling te geven aan de meldplicht, worden afgedekt. Het proces dekt zowel het afhandelen van datalekken af waarbij het Ministerie van BZK de verantwoordelijke voor de bewerking van persoonsgegevens is, als het geïnformeerd worden (maar niet afhandelen) van datalekken waarbij het Ministerie van BZK de bewerker van persoonsgegevens is ten behoeve van andere overheidsorganisaties.

C. JAARREKENING

1. A. DE DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT

Departementale verantwoordingsstaat 2015 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) (bedragen x € 1.000)
   

-1-

   

-2-

   

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

633.207

634.126

757.353

916.633

798.378

884.150

283.426

164.252

126.797

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

Openbaar bestuur en democratie

30.383

30.383

21.965

49.536

33.112

25.768

19.153

2.729

3.803

2

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

212.743

212.743

12.714

242.487

207.693

6.199

29.744

– 5.050

– 6.515

6

Dienstverlenende en innovatieve overheid

88.885

88.885

0

242.013

178.095

13.053

153.128

89.210

13.053

7

Arbeidszaken overheid

35.546

35.546

820

33.972

35.019

1.919

– 1.574

– 527

1.099

                     
 

Niet-beleidsartikelen

                 

11

Centraal apparaat

253.792

252.326

6.054

347.673

343.635

95.921

93.881

91.309

89.867

12

Algemeen

1.304

3.689

0

952

824

0

– 352

– 2.865

0

13

Nominaal en onvoorzien

10.554

10.554

0

0

0

0

– 10.554

– 10.554

0

14

VUT-fonds

0

0

715.800

0

0

741.290

0

0

25.490

1. B. DE SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT AGENTSCHAPPEN

Samenvattende verantwoordingsstaat 2015 inzake het baten-lastenagentschap van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) (bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

(4)

Rijksdient voor Identiteitsgegevens (RvIG)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2014

Totale baten

100.624

152.748

52.124

139.255

Totale lasten

100.624

151.825

51.201

133.848

Saldo van baten en lasten

0

923

923

5.407

         

Totale kapitaalontvangsten

3.000

0

– 3.000

0

Totale kapitaaluitgaven

– 5.800

– 4.443

1.357

– 6.508

2. JAARVERANTWOORDING VAN HET BATEN-LASTENAGENTSCHAP RVIG PER 31 DECEMBER 2015

Inleiding

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) beheert de stelsels van de identiteitsgegevens van burgers in Nederland. De missie van RvIG is het zorgen voor een betrouwbare registratie en levering van persoonsgegevens en reisdocumenten.

RvIG streeft naar een hoog kwaliteitsniveau. Dat wil zeggen dat RvIG betrouwbaar, professioneel en relatiegericht werkt. RvIG bestaat sinds 1 maart 2015 en is de continuering van het agentschap Basisregistratie Personen en Reisdocumenten (agentschap BPR).

Basisregistratie Personen (BRP)

Voor de financiering van het BRP stelsel is vanaf januari 2012 een nieuw model geïntroduceerd, gebaseerd op een stelsel van jaarabonnementen. De staffels worden jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bij Ministeriële regeling vastgesteld, mede op basis van de voor dat jaar verwachte kosten en het aantal verzonden berichten.

Met het nieuwe financieringsmodel ontvangen afnemers nog maar één factuur per jaar.

Gebruikers zijn ingedeeld door middel van een staffel die gebaseerd is op het totale verbruik aan berichten in het voorafgaande jaar. Bij meer verbruik geldt automatisch een hogere staffel en ontvangen de afnemers een aanvullende factuur. Bij een lager verbruik dan de ingedeelde staffel vindt geen restitutie plaats. Ook ontvangen de afnemers geen restitutie als ze het abonnement voortijdig beëindigen.

Reisdocumenten

De kostprijs van de documenten is gelijk aan de leges die RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals gemeenten en buitenlandse posten. De gepresenteerde kostprijs is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen.

De kosten van productie en distributie zijn conform het vastgestelde indexcijfer (KVGO prognose en CBS indexering respectievelijk met 1,30% en 1,05%) gestegen. Het aantal uitgegeven reisdocumenten in 2015 is bijna 3,7 mln. stuks. De toename van het aantal uitgegeven reisdocumenten ten opzichte van de begroting is vanwege de extra productie van documenten in verband met de afschaffing van de kinderbijschrijving. Deze toename was nog niet verwerkt in de begroting.

BSN/ Caribisch Gebied

Het beheer van de beheervoorziening BSN en Caribisch Gebied wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van BZK. De kosten komen daarmee voor rekening van de begroting van BZK.

Bedrijfsvoering

De exploitatie van de BRP is in 2015 gebaseerd op een abonnementenstructuur. Binnen deze abonnementenstructuur is een onderverdeling in budgetfinanciering en tarieffinanciering. Onder de tariefgefinancierde berichten waren 60 miljoen berichten begroot en bij de budgetgefinancierde waren 100 miljoen berichten begroot. De realisatie van de tariefgefinancierde berichten is bijna 6% hoger ten opzichte van de begroting. Eveneens is de realisatie van de budgetgefinancierde berichten in 2015 met bijna 42% gestegen ten opzichte van de begroting. De stijging van het berichtenvolume heeft een minimaal effect op de omzet gehad, omdat deze binnen de bandbreedte van de staffel viel.

BRP Berichten verkeer per 31 december 2015

Soort

Begroting 2015

Realisatie 2015

Verschil

 

x 1.000

x 1.000

x 1.000

Tarieffinanciering

60.000

63.547

3.547

Budgetfinanciering

100.000

141.878

41.878

Totaal

160.000

205.425

45.425

Reisdocumenten per 31 december 2015

Soort

Begroting 2015

Realisatie 2015

Verschil

 

x 1000

x 1000

x 1000

Paspoorten 5 jaar geldigheid

186

332

146

Paspoorten 10 jaar geldigheid

1.492

1.694

202

Identiteitskaarten 5 jaar geldigheid

539

439

– 100

Identiteitskaarten 10 jaar geldigheid

1.047

1.200

153

Totaal

3.264

3.665

401

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RvIG (bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)–(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2014

Baten

       

Omzet moederdepartement

17.731

30.128

12.397

25.272

Omzet overige departementen

Omzet derden

82.843

120.852

38.009

113.921

Rente baten

50

30

– 20

62

Vrijval voorzieningen

Bijzondere baten

1.738

1.738

Totaal baten

100.624

152.748

52.124

139.255

         

Lasten

       

Apparaatskosten

97.448

121.637

24.189

109.604

* personele kosten

12.493

14.989

2.496

12.293

– waarvan eigen personeel

9.273

8.828

– 445

7.939

– waarvan externe inhuur

3.220

6.161

2.941

4.354

* materiële kosten

84.955

106.648

21.693

97.311

– waarvan ICT

150

176

26

359

– waarvan bijdrage aan SSO's

150

208

58

137

– waarvan overige materiele kosten

84.655

106.264

21.609

96.815

* rente lasten

376

55

– 321

77

Afschrijvingskosten

2.800

3.445

645

2.629

* immaterieel

39

39

* materieel

2.800

3.406

606

2.629

Overige lasten

26.688

26.688

21.538

* dotaties egalisatierekening

26.688

26.688

21.538

* bijzondere lasten

Totaal lasten

100.624

151.825

51.201

133.848

voorlopige exploitatie resultaat

 

923

923

5.407

waarvan te verrekenen met BRP gebruikers

 

– 976

 

181

waarvan te restitueren aan opdrachtgever Reisdoc.

 

1.899

 

4.988

saldo van baten en lasten

 

0

 

238

Toelichting:

Omzet moederdepartement

De omzet is ruim € 12,4 mln. hoger dan begroot.

Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

  • de beheerkosten van Caribisch Gebied, Centraal Meldpunt Identiteitsfraude, project afronding Registratie Niet-Ingezetenen, Burgerservicenummer, project Publieke eID-middelen, Inbeheername Basisregistratie Personen en aanpak Fraudebestrijding worden gefinancierd door BZK en er zijn meer kosten gemaakt dan begroot was (€ 8,4 mln.);

  • de opbrengst van berichtenverkeer was € 4 mln. hoger dan begroot.

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit het tariefgefinancierde BRP berichtenverkeer en de leges op verstrekte reisdocumenten. De realisatie van de opbrengst derden BRP en de opbrengst reisdocumenten is hoger dan begroot was. Dit komt doordat er meer BRP berichten zijn bevraagd en ook meer reisdocumenten zijn verstrekt dan begroot.

Bijzondere baten

Uit de omzet van de reisdocumenten was in 2014 een reservering van € 1,8 mln. gemaakt voor het project Check ID Stop ID. In het eerste kwartaal van 2015 heeft de opdrachtgever vanwege herprioritering van de activiteiten besloten hiermee te stoppen.

Personele kosten

De personele kosten in deze staat van baten en lasten omvatten de kosten die direct of indirect kunnen worden toegerekend aan een product van RvIG. De ambtelijke personele kosten zijn evenredig met de begroting. De kosten van externe inhuur zijn hoger dan de oorspronkelijke begroting. Dit komt doordat de openstaande vacatures tijdelijk ingevuld zijn door externen (addendum O&F rapport).

Materiële kosten

De materiële kosten omvatten de huisvestingskosten, de kosten van kantoorautomatisering en kantoorbenodigdheden en de kosten die direct of indirect nodig zijn voor het realiseren van de producten van RvIG, zoals de kosten voor het berichtenverkeer of de productiekosten van de reisdocumenten. De materiële kosten zijn hoger dan de oorspronkelijke begroting. Dit komt doordat er meer kosten zijn gemaakt voor beheer BRP en productie van de reisdocumenten.

De totale afschrijvingskosten zijn hoger dan begroot. De investering in installaties betreft de kantoorautomatisering; de investering in inventaris betreft voornamelijk het kantoormeubilair. In februari 2013 is RvIG, toen nog BPR, verhuisd naar de Jubitoren. De kantoorautomatisering en de inventaris wordt voornamelijk gefaciliteerd door FMHaaglanden. De uitgave voor de investering voor de nieuwe infrastructuur wordt in 4 jaren afgeschreven. Eveneens wordt de immateriële activa in 4 jaren afgeschreven. De investering voor de BRP wordt in 5 jaren afgeschreven.

Resultaat

Over het jaar 2015 is een negatief exploitatieresultaat behaald van bijna € 1 mln. bij het beheer van de BRP. Conform Besluit Basisregistratie Personen (BRP) artikel 13 lid 3 wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de BRP. Dit negatief resultaat is tot stand gekomen door minder opbrengsten en meer kosten voor RNI.

Bij het beheer van de reisdocumenten is een positief exploitatieresultaat van bijna € 1,9 mln. behaald. Conform de Dienstverlening overeenkomst met de opdrachtgever van de reisdocumenten wordt dit bedrag verrekend. Het positieve exploitatieresultaat komt door hogere opbrengsten uit de spoedleges (€ 4,8 mln.) en meer reisdocumenten verstrekt dan het begroot was. Daar tegenover zijn er meer kosten gemaakt voor Register paspoortsignalering (€ 1,3 mln.), RAAS en aanvraagstations (€ 1,4 mln.) en voor technisch beheer infrastructuur (€ 0,2 mln.). Bij de overige producten en programma’s zijn de baten gelijk aan de lasten. Met de opdrachtgever is in DVO’s afgesproken dat de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. De baten bestaan uit de vergoeding voor de gemaakte kosten en zijn dus per definitie gelijk aan de lasten.

Het resultaat wordt ten gunste van het Eigen vermogen gebracht, waarna de eigenaar besluit over de bestemming.

Balans per 31 december 2015 (bedragen x € 1.000)

Balans per 31 december 2015 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2015

Balans 2014

Activa

   

Immateriële activa

1.445

Materiële vaste activa

7.824

10.771

– grond en gebouwen

– installaties en inventarissen

214

240

– overige materiële vaste activa infrastructuur

6.373

9.391

– overige materiële vaste oBRP

1.237

1.140

Voorraden

Debiteuren

6.795

8.147

Nog te ontvangen

2.364

224

Liquide middelen

74.067

51.591

Totaal activa

92.495

70.733

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

5.400

5.400

– exploitatiereserve

5.400

5.162

– onverdeeld resultaat

238

Egalisatierekening reisdocumenten

48.226

21.538

Voorzieningen

Leningen bij het MvF

2.500

5.000

Crediteuren

8.997

6.735

Nog te betalen

27.372

32.060

Totaal passiva

92.495

70.733

Toelichting:

Debiteuren

De post debiteuren is als volgt opgebouwd:

De vordering op de gemeenten is door RvIG via automatisch incasso in januari 2016 geïnd. Deze post heeft betrekking op de rijksleges van de reisdocumenten over december 2015. De vordering bij de rijksafnemers à € 0,7 mln. heeft betrekking op de budgetgefinancierde afnemers, rijksleges voor de reisdocumenten (Antillen en Buitenlandse Zaken). In de post debiteuren zijn geen posten opgenomen die aangemerkt kunnen worden als dubieuze debiteuren.

Nog te ontvangen

De nog te ontvangen rente deposito (€ 4.000) is in maart 2015 op de rekening bijgeschreven. Tevens zijn de vooruitbetaalde bedragen in januari 2016 verrekend. De nog te ontvangen bedragen per 31 december 2015 zijn als volgt opgebouwd:

  • de nog te ontvangen rente deposito;

  • de nog te verrekenen voorschotten;

  • vooruit betaalde facturen die betrekking hadden op 2016.

Liquide middelen

RvIG beschikt per 31 augustus over ruim € 74 mln. aan liquide middelen.

De stand van de liquide middelen per 31 december 2015 is hoger dan aan het begin van het jaar 2015. Dit komt door de vorming van een egalisatierekening ten behoeve van de 10-jarige geldigheid van de reisdocumenten.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is in 2015 bijna € 0,6 mln. minder dan de gemaximeerde omvang. Deze wordt niet opgehoogd. Er zijn geen voorzieningen opgenomen op de balans.

De materiële vaste activa worden uit de eigen middelen gefinancierd en voor de post overige materiële vaste activa voor investering infrastructuur is in 2013 € 10 mln. geleend bij het Ministerie van Financiën. Hiervan is € 5 mln. reeds afgelost. Van het restant bedrag van € 5 mln. wordt € 2,5 mln. aangemerkt als kortlopende leningen.

Egalisatierekening

De opslag op tarieven van reisdocumenten voor volwassenen bedraagt in 2015 (vanaf de ingangsdatum van de wijziging van het Besluit paspoortgelden) € 12,33 voor een paspoort en € 10,85 voor een identiteitskaart. Uit de gerealiseerde opbrengst hiervan wordt er € 3,58 per aangevraagd paspoort voor een minderjarige en € 13,74 per aangevraagde identiteitskaart voor een minderjarige gebruikt voor de dekking van de hiervoor genoemde kosten. Het restant van de gerealiseerde opbrengst uit de opslag op de tarieven voor de reisdocumenten voor volwassenen wordt toegevoegd aan de egalisatierekening. In 2015 bedroeg het restant in totaal ruim € 26,5 mln.

Crediteuren

Het bedrag van Morpho heeft betrekking op de factuur van reisdocumenten over de maand december. De kosten van het Ministerie van Economische Zaken (EZ)/DICTU zijn beheer- en applicatie ontwikkelingskosten ten behoeve van de infrastructuur. De kosten van GXS zijn de maandelijkse berichtenkosten over de maand december 2015. De kosten van KPN lokale overheid, Facilicom, Comparex, Total Facility, Headfirst, Telindus ISIT, Between en IT Staffing hebben betrekking op inhuur van externen en beheerskosten. Inmiddels zijn deze facturen al betaald.

Nog te betalen

Onder de post nog te betalen staan bedragen die in de loop van 2015 zijn opgebouwd en verrekend worden in 2016, zoals:

  • reservering vakantiegeld, eindejaarsuitkering, verlofdagen en vooruitontvangen bedragen (BSN, RNI, PIVA, Sedula, IBN BRP, Fraude aanpak, CMI, enz);

  • vooruit betaalde bedragen aan RNI inschrijvingen en nog te betalen reisdocumenten;

  • de post «schuld aan gebruikers BRP» betreft het saldo van exploitatie dat over de afgelopen jaren is opgebouwd. Deze post zal met de gebruikers van BRP verrekend worden in het tarief voor de BRP, tenzij de gebruikers besluiten de saldi een andere aanwending binnen de BRP te geven. Met de gebruikers van BRP is afgesproken een bedrag van € 4,7 mln. te gebruiken voor de financiering van BRP 2015. Na deze uitname in 2016 zijn er dan geen restbedrag op de post schuld aan gebruikers BRP;

  • de post «schuld aan opdrachtgever reisdocumenten» per 1 januari 2015 betreft het saldo exploitatie (€ 5,1 mln.) over 2014. Inmiddels is dit bedrag aan BZK betaald. Tevens is het resultaat over 2015 toegevoegd;

  • de post kortlopende schuld Ministerie van Financiën betreft de aflossing op korte termijn van de lening (zie post lening MinFin).

Kasstroomoverzicht over 2015 (bedragen x € 1.000)
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)–(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015

30.447

51.590

21.143

         
 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

 

27.707

 
 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

 

– 787

 

2.

Totaal operationele kasstroom

2.800

26.920

24.120

         
 

Totaal investeringen (-/-)

– 3.000

– 1.943

1.057

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3.

Totaal investeringskasstroom

– 3.000

– 1.943

1.057

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 2.800

– 2.500

300

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

3.000

– 3.000

4.

Totaal financieringskasstroom

200

– 2.500

– 2.700

         

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4)

30.447

74.067

43.620

In 2015 heeft RvIG ruim € 1,9 mln. geïnvesteerd. Deze bestaat uit:

Immaterieel

1.483

Installaties

104

oBRP

356

Totale investering

1.943

Voor 2015 was de omvang van de investeringen geraamd op € 3 mln. Door vertraging in programma oBRP is de investering verschoven naar komende jaren.

In verband met het financieren van de nieuwe infrastructuur heeft RvIG, toen nog BPR op 27 december 2013 een lening opgenomen ten bedrage van € 10 miljoen bij het Ministerie van Financiën. De aflossing tot en met 2015 is € 5 mln. In 2015 is er geen beroep gedaan op leenfaciliteit.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015
 

Realisatie

Vastgestelde

Omschrijving generiek deel

2012

2013

2014

2015

begroting 2015

Kostprijzen per product:

         

– BRP tarief klasse B (in euro's)

1.000

1.100

1.100

1.100

1.100

– Reisdocumenten

         

– Paspoort (in euro's) 5 jaar

23,45

20,80

21,20

21,20

 

– Paspoort (in euro's) 10 jaar

   

37,11

37,11

37,11

– Identiteitskaart (in euro's) 5 jaar

18,15

15,35

5,30

5,30

 

– Identiteitskaart (in euro's) 10 jaar

   

29,89

29,89

29,89

           

Omzet per productgroep:

         

– BRP

16.841

17.369

20.732

23.672

18.500

– Reisdocumenten

79.083

65.175

84.702

114.017

75.448

           

FTE totaal (excl. externe inhuur)

96

95

108

116

109

           

Saldo van baten en lasten (%)

0

0

0

0

0

           

Omschrijving specifiek deel ICT diensten

         

Kwaliteitsindicatoren

2012

2013

2014

2015

2015

Beschikbaarheid GBA netwerk

99,9%

100,0%

100%

99,9%

100,0%

Beschikbaarheid GBA V

100,0%

99,9%

100%

100,0%

99,9%

Responsetijd GBA V

<3 sec

<3 sec

<3 sec

<3 sec

<3 sec

Beschikbaarheid basisregister

99,3%

99,9%

100%

99,9%

99,9%

Beschikbaarheid verificatieregister

99,3%

99,9%

100%

99,9%

99,9%

Betrouwbaarheid BSN

99,8%

99,9%

100%

99,6%

99,9%

Klanttevredenheid

0,0%

7,4%

0,0%

7,4%

7,4%

Doorlichting

   

2014

   

Toelichting:

  • 1. Kostprijzen per product

    • Het werkelijke tarief van BRP is gelijk aan de begroting.

    • Ook de werkelijke kostprijs van de paspoorten en de identiteitskaarten is gelijk aan de begroting.

  • 2. Omzet per productgroep

    • De omzet BRP bestaat uit in rekening gebrachte staffels aan de afnemers van de BRP berichtenverkeer.

    • De omzet van de reisdocumenten bestaat uit in rekening gebrachte rijksleges aan de uitgevende instanties.

  • 3. FTE

    Begin van het jaar heeft RvIG een addendum voor 61 FTE ingediend op het bestaande O&F rapport. In 2015 zijn er feitelijk meer FTE’s dan begroot. Inmiddels is het addendum goedgekeurd door de SG. Momenteel worden de vacatures ingevuld. Het totaal komt daarmee op 161 FTE’s.

3. DE SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2015 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (HVII) (bedragen x € 1.000)

Activa

31–12-’15

31–12-’14

 

Passiva

31–12-’15

31–12-’14

1)

Uitgaven ten laste van de begroting 2015

798.378

980.610

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2015

884.150

549.477

                 

3)

Liquide middelen

20.610

35.592

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

68.613

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

462.473

                 

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

 

5a)

Begrotingsreserves

0

0

                 
                 

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vorderingen)

15.542

16.412

 

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)

18.993

20.664

                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 

 

Subtotaal

903.143

1.032.614

 

 

Subtotaal

903.143

1.032.614

                 

9)

Openstaande rechten

1.901

3.092

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

1.901

3.092

                 

10)

Extra-comptabele vorderingen

52.269

784.467

 

10a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

52.269

784.467

                 

11a)

Tegenrekening extra- comptabele schulden

0

0

 

11)

Extra-comptabele schulden

0

0

                 

12)

Voorschotten

316.968

315.157

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

316.968

315.157

                 

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

2.500

2.500

 

13)

Garantieverplichtingen

2.500

2.500

                 

14a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

234.815

134.702

 

14)

Openstaande verplichtingen

234.815

134.702

                 

15)

Deelnemingen

0

0

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

                 
 

TOTAAL

1.511.596

2.272.532

   

TOTAAL

1.511.596

2.272.532

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2015

Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2015 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

 

(Bedragen in €)

a) Kasbeheerders Rijksdiensten

20.608.443

b) Houders Kleine Kas

859

Totaal

20.609.302

Ad a) Kasbeheerders Rijksdiensten

Deze post is gebaseerd op de verantwoordingen van de kasbeheerders. Deze post bestaat voornamelijk uit de banksaldi van de kasbeheerders Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) (€ 18,1 mln.) en Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) (€ 2,5 mln.).

Ad b) Houders Kleine Kas

Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een kleine kas en is gebaseerd op saldoverklaringen van die kashouders.

Ad 4a. Rekening courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement. De volgende Rekening-courantverhoudingen zijn opgenomen in de balans:

 

(Bedragen in €)

a) Rekening-courant FIN/RHB

87.849.836

b) Rekening-courant bevoorschotting BES

– 19.237.777

Totaal

68.612.059

Ad a) De Rekening-courant FIN/RHB

Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.

Ad b) De Rekening-courant Bevoorschotting BES

De Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) heeft een eigen rekening-courant bij de RHB. De betalingen die de RCN verricht op Caribisch Nederland namens alle betrokken Ministeries, worden maandelijks via de RHB verrekend met de betrokken Ministeries.

Ad 6. Uitgaven buiten begrotingsverband (intra comptabele vorderingen)

Het bedrag aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

1.896.344

b) Te vorderen van Ministeries en derden

11.500.143

c) Intra-comptabele voorschotten

345.274

d) Intra-comptabele debiteuren

1.799.872

Totaal

15.541.633

Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoordingen van de kasbeheerders en bestaat voornamelijk uit vorderingen van de kasbeheerder RCN op diverse Ministeries (€ 1,2 mln.) en uit vorderingen van de AIVD in verband met te verrekenen voorschotten van personeel (€ 0,7 mln.).

Ad b) Te vorderen van Ministeries en derden

In dit bedrag zijn aan diverse departementen door te berekenen posten betreffende uitgevoerde dienstverleningsafspraken opgenomen (€ 10,4 mln.). Tevens heeft de kasbeheerder RCN met diverse Ministeries te verrekenen vorderingen open staan (€ 0,7 mln.).

Ad c) Intra-comptabele voorschotten

Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris, uitzendingen naar Caribisch Nederland en vergoedingen studiekosten.

Ad d) Intra-comptabele debiteuren

Dit bedrag heeft voornamelijk betrekking op doorberekeningen voor de uitgevoerde dienstverlening aan baten-lastenagentschappen en diverse departementen (€ 1,7 mln.).

Ad 7. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Het bedrag aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

1.162.731

b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

11.727.001

c) Overige intra-comptabele schulden

6.102.382

Totaal

18.992.114

Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoordingen tot en met 31 december 2015 van de kasbeheerders.

Het gaat om het saldo bij de kasbeheerders AIVD (€ 1,1 mln.) en RCN (€ 0,01 mln.).

Ad b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

Het gehele bedrag betreft nog af te dragen loonheffing en sociale premies die in januari 2016 door het Ministerie aan de betreffende instanties worden afgedragen.

Ad c) Overige intra-comptabele schulden

Dit bedrag heeft voornamelijk betrekking op doorberekeningen voor de uitgevoerde dienstverlening aan baten-lastenagentschappen en diverse departementen (€ 5,9 mln.), alsmede op af te dragen BTW (€ 0,2 mln.).

Ad 9. Openstaande rechten

Ad 9a. Tegenrekening openstaande rechten

Het saldo per 31 december 2015 wordt hieronder per ontstaansjaar en per artikel gespecificeerd:

Ontstaansjaar

(Bedragen in €)

2015

1.900.642

Totaal

1.900.642

Artikel

Omschrijving

(Bedragen in €)

Artikel 11

Centraal apparaat

1.900.642

Totaal

 

1.900.642

Dit betreft het debiteurensaldo van Doc-Direkt en bestaat uit aan departementen doorberekende dienstverlening.

Ad 10. Extra-comptabele vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 2015 wordt hieronder per ontstaansjaar en artikel gespecificeerd:

Ontstaansjaar

(Bedragen in €)

t/m 2011

50.000.000

2015

2.268.864

Totaal

52.268.864

Artikel

Omschrijving

(Bedragen in €)

1

Openbaar bestuur en democratie

496

2

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

158.759

6

Dienstverlenende en innovatieve Overheid

1.255.904

11

Centraal apparaat

853.705

14

VUT-fonds

50.000.000

Totaal

 

52.268.864

Toelichting:

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

Dit bedrag betreft een te vorderen bedrag in verband met dubbele betaling.

Artikel 2: Algemene inlichtingen en veiligheidsdienst

Het saldo bestaat uit te vorderen pensioenpremies vanwege detachering bij een EU organisatie.

Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve Overheid

De vorderingen betreffen voornamelijk een tussentijdse vaststelling van het project Ondersteuning i-NUP en stelsel van basisregistraties.

Artikel 11: Centraal apparaat

De vorderingen betreffen voornamelijk nog van diverse Ministeries en baten-lastenagentschappen te ontvangen bedragen op basis van dienstverleningsafspraken aangaande geleverde plusdiensten en/of maatwerk (€ 0,4 mln.) en vorderingen als gevolg van doorberekende detacheringovereenkomsten (€ 0,3 mln.).

Artikel 14: VUT-fonds

Het saldo bestaat in zijn geheel uit leningen aan het VUT-fonds. Het beheer van deze vorderingen wordt uitgevoerd door de RHB.

Ad. 12. Voorschotten

Ad. 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31 december 2015 openstaande voorschotten en van de in 2015 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:

(Bedragen in €)

Ontstaansjaar

stand 1-1-2015

verstrekt 2015

afgerekend 2015

stand 31-12-2015

t/m 2011

30.787.784

0

– 15.317.703

15.470.081

2012

45.407.963

0

– 26.155.813

19.252.150

2013

78.075.159

0

– 55.174.590

22.900.569

2014

160.885.706

0

– 117.885.739

42.999.967

2015

0

216.834.046

– 489.313

216.344.733

Totaal

315.156.612

216.834.046

– 215.023.158

316.967.500

De saldi van de per 31 december 2015 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:

Artikel

Omschrijving

(Bedragen in €)

1

Openbaar bestuur en democratie

26.716.826

2

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

1.023.446

6

Dienstverlenende en innovatieve Overheid

223.847.524

7

Arbeidszaken Overheid

31.327.186

11

Centraal apparaat

21.994.071

12

Algemeen

12.058.447

Totaal

 

316.967.500

Toelichting:

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

Het openstaande saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting aan politieke partijen (€ 13,2 mln.) op grond van de Wet financiering politieke partijen en aan de Oorlogsgravenstichting verstrekte voorschotten (€ 5,9 mln.). Daarnaast staat op de Vereniging Nederlandse Gemeenten een aantal voorschotten open voor verschillende projecten (€ 1,8 mln.). Tot slot staat op de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie een aantal voorschotten open voor verschillende projecten (€ 3,5 mln.). Na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie zullen deze voorschotten in 2016 en volgende jaren worden afgewikkeld.

Artikel 2: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

De openstaande voorschotten op dit artikel hebben met name betrekking op de bevoorschotting van Loyalis (€ 1 mln.).

Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve Overheid

De openstaande voorschotten bestaan onder andere uit de bevoorschotting aan de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie (€ 43,6 mln.), het baten-lastenagentschap Logius (€ 103,5 mln.) en het baten-lastenagentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RVIG) (€ 17,5 mln.), ten behoeve van de ontwikkeling en het beheer van e-overheidsvoorzieningen. Daarnaast staan op de Vereniging Nederlandse Gemeenten voorschotten open onder andere ten behoeve van het Nationaal UitvoeringsProgramma (€ 16,8 mln.). ProDemos – Huis voor democratie en rechtstaat is bevoorschot op basis van de subsidieregeling ProDemos (€ 4,2 mln.). Een groot deel van deze voorschotten kan in 2016 worden afgewikkeld op basis van de te ontvangen verantwoordingsinformatie.

Artikel 7: Arbeidszaken Overheid

Het openstaand saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting van de stichting Administratie Indonesische Pensioenen (€ 14,1 mln.), ten behoeve van de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de voormalig overzeese gebieden. Ook zijn voorschotten verstrekt aan de stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen OverheidsPersoneel (€ 2,8 mln.), de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie ten behoeve van onder andere de doorontwikkeling Internetspiegel (€ 4,5 mln.) en de stichting Verdeling Financiële Overheidsbijdragen (€ 1,4 mln.). Tevens zijn aan diverse organisaties voorschotten voor subsidies ter bevordering van de veilige publieke taak verstrekt (€ 0,9 mln.). Aan het Nederlands Genootschap van Burgemeesters is een aantal voorschotten verstrekt (€ 3,7 mln.). De voorschotten zullen na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie in 2016 en volgende jaren worden afgewikkeld.

Artikel 11: Centraal apparaat

De openstaande voorschotten op dit artikel hebben onder andere betrekking op de bevoorschotting Loyalis over de jaren 2012 tot en met 2015 (€ 19,7 mln.) en op voorschotten verstrekt aan de baten- lastenagentschappen voor de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomsten (€ 1,1 mln.).

Aan de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RVIG) is een voorschot verstrekt voor het project In beheer nemen BRP-stelsel (Basis Registratie Personen) (€ 15,1 mln.).

Daarnaast is aan ProDemos – Huis voor Democratie en Rechtstaat een voorschot verstrekt ten behoeve van de viering 200 jaar Koninkrijk (€ 0,7 mln.) en is aan het Ministerie van Algemene Zaken een voorschot verstrekt voor de anti-discriminatiecampagne (€ 0,5 mln.). Afrekeningen zullen na ontvangst en beoordeling van verantwoordingsinformatie in 2016 en volgende jaren plaatsvinden.

Artikel 12: Algemeen

Het openstaande saldo heeft bijna volledig betrekking op aan gemeenten verstrekte bijdragen die zijn opgenomen in de Verzameluitkeringen (€ 11,3 mln.). De afwikkeling zal op basis van verantwoordingsinformatie volgens de SiSa-systematiek plaatsvinden in 2016 en volgende jaren.

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen

Het bedrag aan garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:

   

(Bedragen in €)

 

Verplichtingen per 1/1

 

2.500.000

 

Aangegane verplichtingen in 2015

 

0

+/+

   

2.500.000

 
       

Tot betaling gekomen in 2015

0

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

0

   
   

0

-/-

       

Garantieverplichtingen binnen begrotingsverband

 

2.500.000

 

Het betreft de verstrekking van een rekening-courantkrediet aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.

Ad 14. Openstaande verplichtingen

Ad 14a.Tegenrekening openstaande verplichtingen

   

(Bedragen in €)

 

Verplichtingen per 1/1

 

133.568.490

 

Aangegane verplichtingen in 2015

 

916.632.797

+/+

   

1.050.201.287

 
       

Tot betaling gekomen in 2015

798.377.830

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

18.035.824

   
   

816.413.654

-/-

       

Verplichtingen Binnen Begrotingsverband

 

233.787.633

 

De opbouw van de stand openstaande verplichtingen BuBV is al volgt opgebouwd:

   

(Bedragen in €)

 

BuBV verplichtingen per 1/1

 

1.133.046

 

Aangegane verplichtingen in 2015

 

0

+/+

   

1.133.046

 
       

Tot betaling gekomen in 2015

0

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

106.482

   
   

106.482

-/-

       

Verplichtingen Buiten Begrotingsverband

 

1.026.564

 

Recapitulatie balanspost

 

(Bedragen in €) 

 

Verplichtingen binnen begrotingsverband

 

233.787.633

 

Verplichtingen buiten begrotingsverband

 

1.026.564

 

Totaal openstaande verplichtingen

 

234.814.197

 

Toelichting:

Binnen de negatieve bijstellingen van circa € 18 mln. ligt voor een bedrag van ruim € 5 mln. de oorzaak bij het niet meer tot uitkering komen van de restant betalingsverplichting als zijnde een verzameluitkering (artikel 12), maar als decentralisatie-uitkering uit het Gemeentefonds. Daarenboven zijn enkele ten onrechte verantwoorde meerjarige verplichtingen gecorrigeerd voor een bedrag van bijna € 4,5 mln. Daarnaast is bij bijstellingen die meer bedragen dan € 100.000 en groter zijn dan 10% ten opzichte van de oorspronkelijke verplichting, merendeels sprake van afboeken van de restverplichting bij betaling van de slotfactuur. In één geval heeft een administratieve correctie plaatsgevonden.

4. WNT VERANTWOORDING 2015 – MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Inleiding

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2015 € 178.000. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking geldt de norm uit 2014, namelijk € 230.474.

In artikel 10b van de Beleidsregels WNT 2016 (Staatscourant 2016, nr. 13373) is bepaald dat er geen toezicht of handhaving zal plaatsvinden op de naleving van de publicatieplicht van uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan niet-topfunctionarissen voortvloeiend uit contractovername door een mobiliteitsbureau. In 2016 is namelijk gebleken dat voor deze categorie de volledige uitvoering van de wettelijke bepalingen bij een aantal instellingen op korte termijn niet mogelijk is. Accountants hoeven in dat geval op dit onderdeel van de financiële verslagen ook geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid). Het inventariseren van de contractovernames en de daarmee gemoeide uitkeringen aan niet-topfunctionarissen in 2015 is om die reden achterwege gelaten.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband (fte)

Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd)

Beloning

Onkosten-vergoedingen (belast)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

Totale bezoldiging in 2015

Individueel WNT- maximum

Motivering (indien overschrijding)

BZK/TMG

Dhr. E.S.M. Akerboom

SG DEF

   

1,11

nee

177.006

6.400

16.849

200.255

178.000

De overschrijding is € 22.255. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. A.H. Annink

SG SZW

   

1,11

nee

167.014

6.400

16.722

190.136

178.000

De overschrijding is € 12.136. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Mevr. A. Berg

DG FIN

   

1

nee

144.945

6.458

15.955

167.358

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. R.A.C. Bertholee

hoofd AIVD

   

1

nee

132.188

6.458

15.506

154.152

178.000

 

BZK/TMG

Mevr. M.C.A. Blom

DG VenJ

   

1

nee

143.276

6.458

15.894

165.628

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. M.J. Boereboom

DG SZW

   

1,06

nee

150.900

6.458

16.035

173.393

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.A. van den Bos

IG SZW

   

1

nee

152.797

6.458

16.085

175.340

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. H.M. Brons

Vanuit BZK gedetacheerd als Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten (BZK)

   

1,11

nee

148.925

6.458

16.472

171.855

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. G.J. Buitendijk

DG BZK

   

1,06

nee

142.158

6.458

15.794

164.410

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. C. van der Burg

DG VWS

   

1,11

nee

146.925

6.458

15.928

169.311

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. M.R.P.M. Camps

SG EZ

   

1

nee

150.480

6.458

15.986

172.924

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. P. Cloo

SG VenJ en per 21 maart 2015 Buitengewoon Adviseur BZK

   

1,11

nee

180.497

6.400

17.107

204.004

178.000

De overschrijding is € 26.004. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. M.E.P. Dierikx

DG EZ

   

1,03

nee

147.892

6.458

16.237

170.587

178.000

BZK/TMG

Dhr. J.H. Dronkers

DG IenM

   

1,06

nee

156.591

6.458

15.955

179.004

178.000

**) De overschrijding van € 1.004 is veroorzaakt door afkoop vakantie-uren. Betrokkene heeft in retro-perspectief onbedoeld en incidenteel de WNT-norm overschreden. Dit bedrag is inmiddels door betrokkene terugbetaald.

BZK/TMG

Dhr. B.E. van den Dungen

DG VWS

   

1

nee

149.714

6.458

16.016

172.188

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. J. Fledderus

General Manager van de Central Europe Pipeline Management Agency van de NAVO te Versailles en bij BZK buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging. Per 1 april 2015 Buitengewoon Adviseur BZK

   

1

nee

93.490

4.843

11.566

109.899

134.110

 

BZK/TMG

Dhr. M.M. Frequin

DG BZK en per 1 september 2015 DG IenM

   

1

nee

155.135

6.458

16.407

178.000

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. A.F. Gaastra

DG VenJ

   

1,11

nee

146.875

6.458

15.928

169.261

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. M.P. van Gastel

ABD TOP Consultant BZK

   

1

nee

148.084

6.458

16.131

170.673

178.000

 

BZK/TMG

Mevr. L.B.J. van Geest

directeur Centraal Planbureau (EZ)

   

1

nee

152.716

6.458

16.105

175.279

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. E. Gerritsen

SG VWS

1-6-2015

 

1

nee

81.008

3.767

9.305

94.080

104.362

 

BZK/TMG

Dhr. J.C. Goet

DG VenJ

   

1

nee

146.753

6.458

16.015

169.226

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. B. ter Haar

DG SZW

   

1

nee

145.164

6.458

15.884

167.506

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. M.A. Hajer

directeur Planbureau voor de Leefomgeving (IenM)

 

1-10-2015

1,06

nee

115.155

4.843

11.975

131.973

133.134

 

BZK/TMG

Dhr. L.A.M. van Halder

SG VWS

 

1-4-2015

1,11

nee

60.494

1.614

4.254

66.362

43.890

**) De overschrijding is € 22.471. Er is sprake van een aantal onverschuldigde betalingen (o.a. afkoop vakantie-uren bij ontslag op eigen verzoek) van in totaal € 3.461,15 waarvoor een vordering is ingesteld. Betrokkene heeft in retro-perspectief onbedoeld en incidenteel de WNT-norm overschreden. De rest van de overschrijding is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Mevr. M.J. Hammersma

DG OCW

   

1,06

nee

142.049

6.458

15.793

164.300

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. P.F. Hasekamp

DG FIN

15-5-2015

 

1

nee

87.877

4.305

9.968

102.150

112.652

 

BZK/TMG

Dhr. P.R. Heij

DG IenM

   

1,06

nee

153.235

6.458

16.293

175.986

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.P. Hoogeveen

DG EZ

   

1,11

nee

155.209

6.458

16.333

178.000

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. P.H.A.M. Huijts

SG AZ

   

1

nee

155.374

6.458

16.168

178.000

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. N. van Hulst

Buitengewoon Adviseur BZK en gedetacheerd bij BZ als Permanent Vertegenwoordiger voor Nederland bij de OESO te Parijs

   

1

nee

128.002

0

15.809

143.811

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. A.H.M. de Jong

ABD Top Consultant BZK

   

1

nee

147.124

6.458

15.939

169.521

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. R.J.A. Kerstens

DG OCW

   

1

nee

155.542

7.760

16.407

179.709

178.000

De overschrijding is € 1.709. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. A.M.W. Kleinmeulman

plv. SG VWS

   

1,11

nee

152.518

6.458

11.992

170.968

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. W.J. Kuijken

Buitengewoon Adviseur BZK

   

0,76

nee

136.823

6.400

12.955

156.178

135.280

De overschrijding is € 20.898. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. C.B.F. Kuijpers

DG IenM

   

1,11

nee

152.518

6.458

16.092

175.068

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. R.I.M. Kuipers

ABD TOP Consultant BZK

   

1

nee

136.526

6.458

15.798

158.782

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. B. Leeftink

DG EZ

   

1,11

nee

149.690

6.458

16.009

172.157

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.F. de Leeuw

ABD TOP Consultant BZK

   

0,58

nee

93.326

6.400

9.540

109.266

103.240

De overschrijding is € 6.026. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Mevr. M.R. Leijten

SG FIN

   

1

nee

154.732

6.458

16.162

177.352

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.A.J. Leijtens

DG Fin

1-11-2015

 

1,06

nee

22.640

1.076

2.656

26.372

29.748

 

BZK/TMG

Dhr. G.H.O. van Maanen

directeur ABD TOP Consult BZK

   

1,04

nee

174.096

6.400

16.756

197.252

178.000

De overschrijding is € 19.252. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. J.T. Mommaas

directeur Planbureau voor de Leefomgeving (IenM)

1-11-2015

 

1

nee

19.856

1.076

2.571

23.503

29.748

 

BZK/TMG

Mevr. L. Mulder

DG BZK

   

1

nee

148.156

6.458

15.885

170.499

178.000

 

BZK/TMG

Mevr. K.H. Ollongren

SG AZ en per 18 juni 2014 wethouder gemeente Amsterdam en per die datum ontheven uit haar ambt als SG AZ.

   

1,11

nee

550

0

4.219

4.769

4.769

De totale beloning in 2015 bestaat uit het vakantiegeld over 2014 en de door de werkgever in 2015 afgedragen niet op de werknemer te verhalen premies.

BZK/TMG

Mevr. L.M.C. Ongering

DG I&M en per 15 juni 2015 SG IenM

   

1,06

nee

171.547

6.400

16.407

194.354

178.000

De overschrijding is € 16.354. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Mevr. A. Oppers

DG OCW

   

1

nee

150.643

4.843

15.985

171.471

178.000

BZK/TMG

Dhr. H. Paul

IG Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (EZ)

   

1,11

nee

157.399

6.400

16.271

180.070

178.000

De overschrijding is € 2.070. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. P.H.B. Pennekamp

Buitengewoon Adviseur BZK

   

1

nee

140.111

6.458

15.803

162.372

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. K. Putters

directeur Sociaal en Cultureel Planbureau (VWS)

   

1

nee

134.623

6.458

15.578

156.659

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. S. Riedstra

SG I&M en per 15 juni 2015 SG VenJ

   

1,06

nee

157.438

6.400

16.267

180.105

178.000

De overschrijding is € 2.105. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. G.N. Roes

DG VenJ

   

1,11

nee

155.167

6.458

16.375

178.000

178.000

 

BZK/TMG

Mevr. A.S. Roeters

IG OCW

 

1-2-2015

1,11

nee

11.631

538

1.388

13.557

15.118

 

BZK/TMG

Mevr. S.M. Roos

DG BZK

   

1

nee

155.526

6.458

16.016

178.000

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. H.W.M. Schoof

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (VenJ)

   

1,11

nee

163.473

6.458

16.449

186.380

178.000

**) De overschrijding is € 8.380. Er is sprake van een onverschuldigde betaling van € 2.799,36 veroorzaakt door afkoop vakantie-uren waarvoor een vordering is ingesteld. Betrokkene heeft in retro-perspectief onbedoeld en incidenteel de WNT-norm overschreden. De rest van de overschrijding is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. S.A.E. Schrover

DG AZ

   

1

nee

134.229

6.458

15.579

156.266

178.000

 

BZK/TMG

Mevr. J.W. Schuiling

DG FIN

   

1

nee

147.308

6.458

16.023

169.789

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.H. Schutte

DG OCW

   

1,11

nee

160.219

6.400

16.349

182.968

178.000

De overschrijding is € 4.968. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. M.J.W. Sprenger

Tot 1 mei 2015 directeur European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en bij BZK buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging. Van 1 mei 2015 tot 1 september 2015 Buitengewoon Adviseur bij BZK. Per 1 september 2015 directeur Antimicrobiele Resistentie bij de WHO te Genève en bij BZK buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging.

   

1,04

nee

41.538

2.153

5.168

48.859

59.984

 

BZK/TMG

Dhr. K. van der Steenhoven

ABD TOP Consultant BZK

   

1,11

nee

180.698

6.400

12.057

199.155

178.000

De overschrijding is € 21.155. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Mevr. J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde

IG VWS

   

1,11

nee

178.240

6.400

16.894

201.534

178.000

De overschrijding is € 23.534. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Mevr. J. Thunnissen-Tonneman

IG I&M en per 1 november 2015 Buitengewoon Adviseur BZK

   

1

nee

153.072

6.458

16.205

175.735

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.J.M. Uijlenbroek

DG BZK

   

1,11

nee

152.518

6.458

16.092

175.068

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. P.W.A. Veld

DG FIN en per 01112015 ABD Top Consultant BZK

   

1,06

nee

153.229

6.458

16.116

175.803

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. J.A. Vijlbrief

thesaurier-generaal (FIN)

   

1,06

nee

153.229

6.458

16.116

175.803

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. R.K. Visser

Executive Director van de European Asylum support Office (EASO) in Malta en bij BZK buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging. Per 1 november 2015 als Buitengewoon Adviseur BZK gedetacheerd bij de RvS.

   

1,11

nee

22.062

1.076

2.676

25.814

29.748

 

BZK/TMG

Dhr. J. van der Vlist

SG OCW

   

1,11

nee

167.526

6.400

16.563

190.489

178.000

De overschrijding is € 12.489. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

mevr. M. Vogelzang

IG OCW

9-3-2015

 

1

nee

118.811

5.381

12.782

136.974

145.326

 

BZK/TMG

Mevr. A.N. Wouters

ABD TOP Consultant BZK

   

1,06

nee

147.671

6.458

15.954

170.083

178.000

 

BZK/TMG

Dhr. G.E. van der Wulp

Vanuit BZK gedetacheerd als Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten (BZK)

 

1-4-2015

1,11

nee

47.717

807

3.002

51.526

43.890

De overschrijding is € 7.636. Dit is veroorzaakt door gedane betalingen in 2015 bij het ontslag op eigen verzoek (vakantiegeld, eindejaarsuitkering en een toelage) die toe te rekenen zijn aan 2014. Er is derhalve geen sprake van een overtreding van de WNT.

BZK/TMG

Dhr. A.N. van der Zande

DG VWS

   

1,11

nee

168.689

6.400

16.605

191.694

178.000

De overschrijding is € 13.694. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. R. van Zwol

SG BZK

   

1

nee

146.063

6.458

15.909

168.430

178.000

 
Uitkeringen aan (gewezen) topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Laatste functie

Eerdere functie(s)

Datum beëindiging dienstverband

Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd)

Betaalde uitkeringen in 2015

Individueel WNT- maximum

Motivering (indien overschrijding)

BZK/TMG

Dhr. M.A. Hajer

directeur Planbureau voor de Leefomgeving (I&M)

n.v.t.

1-10-2015

nee

34.496

75.000

 
                 
                 
                 

Gewezen topfunctionarissen zijn gemarkeerd met *).

Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom Motivering met **).

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2015 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

Naast de hierboven vermelde ontslaguitkering zijn er in 2015 geen andere ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

D. BIJLAGEN

1. TOEZICHTSRELATIES EN ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET EEN WETTELIJKE TAAK (ZBO’S/RWT’S)

Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen (vallend onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Financiering (realisatiecijfers) (x  € 1.000)

Verwijzing (URL-link)

Verwijzing (URL-link)

Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is

Begroting

Premies

Tarieven

naar website RWT/ZBO

Naar toezichtvisies/-arrangementen

Kiesraad

 

x

Adviseren van de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal in uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen (artikel A 2 Kieswet)

Optreden als centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van: a. de Tweede Kamer (artikel E II, tweede lid, Kieswet); b. de Eerste Kamer (artikel S I, eerste lid, Kieswet); c. het Europees Parlement (artikel Y 9, eerste lid, Kieswet).

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

2.601

0

0

http://www.kiesraad.nl/

Toezicht BZK op zelfstandige organisaties (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/beleidsnota-s/2013/05/07/toezicht-bzk-op-zelfstandige-organisaties)

Artikel 11 Centraal apparaat

1.482

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

x

x

Zorg dragen voor de uitvoering van de verplichting tot voldoening van de weduwepensioenen en wezenonderstanden aan de nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië. Namens de Minister nemen van beslissingen ter uitvoering van de regelingen en aangelegenheden welke verband houden met zogenaamde overzeese pensioenen en uitkeringen.

Artikel 7 Arbeidszaken overheid

14.101

0

0

http://www.saip.nl/

Toezicht BZK op zelfstandige organisaties

√ 1)

Referendumcommissie

 

x

De referendumcommissie verstrekt informatie aan de kiezer over een aan een referendum onderworpen wet. Daarnaast verstrekt de referendumcommissie subsidies ten behoeve van maatschappelijke initiatieven die zich ten doel stellen het publieke debat in Nederland over de aan het referendum onderworpen wet te bevorderen. Ten slotte stelt de referendumcommissie per te houden referendum een subsidieregeling vast. In deze regeling wordt in ieder geval een subsidieplafond vastgesteld. Het subsidieplafond bedraagt ten hoogste € 2 miljoen per referendum.

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

147

0

0

http://www.referendum-commissie.nl/

Toezicht BZK op zelfstandige organisaties

Toelichting

  • 1) Op het moment van opstellen van dit overzicht was het nog niet mogelijk om voor de SAIP aan te geven of een rechtmatigheidverklaring over het jaar 2015 is verkregen. Het betreft hier zowel rechtmatigheidverklaringen als verklaring van getrouwheid.

2. AFGEROND EVALUATIE- EN OVERIG ONDERZOEK

Artikel (artikelnummer) – (naam artikel)

Titel/ onderwerp 

Jaar van afronding 

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Dualisering en overheden overleg Kamerstukken II 2007–2008 30 985, nr 2

2007

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Traag maar gestaag? Beleidsdoorlichting diversiteitsbeleid Rijk Kamerstukken II 2007–2008 30 985, nr 3

www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/06/09/rapport-beleidsdoorlichting-diversiteitsbeleid-rijk/beleidsdoorlichtingdiversiteitsbeleidrijk.pdf

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Het bevorderen van de kwaliteit van het management Kamerstukken II 2008–2009 31 701, nr 12

2009

6.1 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Verminderen regeldruk

Burgers beter bediend? http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/06/01/aanbieden-resultaten-beleidsdoorlichting-artikel-33-rijksbegroting.html

2011

6.1 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Verminderen regeldruk

De dienstverlende en innovatieve overheid, Beleidsdoorlichting artikel 6.1 – 6.3 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D49671&did=2015D49671

2015

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Burgers beter bediend? http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/06/01/aanbieden-resultaten-beleidsdoorlichting-artikel-33-rijksbegroting.html

2011

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

De dienstverlende en innovatieve overheid, Beleidsdoorlichting artikel 6.1 – 6.3 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D49671&did=2015D49671

2015

6.3 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

Burgers beter bediend? http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/06/01/aanbieden-resultaten-beleidsdoorlichting-artikel-33-rijksbegroting.html

2011

6.3 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

De dienstverlende en innovatieve overheid, Beleidsdoorlichting artikel 6.1 – 6.3 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D49671&did=2015D49671

2015

6.4 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Burgerschap

Beleidsdoorlichting Burgerparticipatie 2007 – 2011 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/05/11/rapport-beleidsdoorlichting-burgerparticipatie-2007–2011.html

2012

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Interbestuurlijke verhoudingen 2007–2013 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2014D08466&did=2014D08466

2014

6.5 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Reisdocumenten en basisadministratie personen

Beleidsdoorlichting kwaliteit Gemeentelijke Basisadministratie/Basisregistratie Personen 2012–2014 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z23380&did=2014D47202

2014

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Beleidsdoorlichting Integriteit(sbeleid) http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2014D17318&did=2014D17318

2014

     

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Onderzoek naar de ervaringen van overheden met de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/06/09/onderzoek-naar-de-ervaringen-van-overheden-met-de-wet-algemene-regels-herindeling-wet-arhi.html

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie herindeling Zuidwest Friesland http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/02/01/eindrapport-evaluatie-sudwest-fryslan-herindeling-en-bestuurskracht.html

2014

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Tussenmeting Revitalisering Generiek Toezicht http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D14881&did=2015D14881

2015

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie gemeenteraadverkiezingen verkiezingen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/09/19/rapportage-campagne-effectonderzoek-gemeenteraadsverkiezingen.html

2014

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie Europees Parlement verkiezingen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/09/19/rapportage-campagne-effectonderzoek-ep-verkiezing.html

2014

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie experiment met centrale stemopneming http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/09/19/evaluatie-van-de-experimenten-met-een-centrale-stemopneming.html

2014

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie experiment nieuw stembiljet voor kiezers in het buitenland http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/01/28/rapport-onderzoek-internetstemmen-voor-kiezers-in-het-buitenland.html

2014

2. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Evaluatie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (WIV) https://www.aivd.nl/publicaties?ActLbl=commissie-dessens&ActItmIdt=3035

2013

2. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Evaluatie naar de effecten van de opeenvolgende bezuinigingsvoorstellen op de organisatie en het werk van de AIVD http://www.rekenkamer.nl/Publicaties/Onderzoeksrapporten/Introducties/2015/05/Bezuinigingen_en_intensiveringen_bij_de_AIVD

2015

     

3. Overig onderzoek

   

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Nalevingsmeting Europees aanbesteden 2006 Een onderzoek naar de naleving van de Europese aanbestedingsregels in Nederland https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30501–30-b1

2008

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Plussen en minnen, Evaluatie van de Wgr-plus http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/08/18/rapport-plussen-en-minnen-evaluatie-van-de-wgr-plus.html

2010

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie Wet extern klachtrecht http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/02/15/evaluatie-wet-extern-klachtrecht.html

2010

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie bestuursakkoorden Ministerie van BZK, interprovinciaal Overleg en Vereniging van Nederlandse Gemeenten http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/07/20/evaluatie-bestuursakkoorden-Ministerie-van-bzk-interprovinciaal-overleg-en-vereniging-van-nederlandse-gemeenten.html

2010

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie financiële functie gemeenten en provincies http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/07/14/evaluatie-financiele-functie-gemeenten-en-provincies.html

2010

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie Kaderwet Adviescolleges: Derde staat van advies 2005–2010 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/11/08/evaluatie-kaderwet-adviescolleges-derde-staat-van-advies-2005–2010.html

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie van de gemeentelijke en provinciale rekenkamers http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/08/17/eindrapport-evaluatie-van-de-gemeentelijke-en-provinciale-rekenkamers.html

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie Kaderwet Adviescolleges: Derde staat van advies 2005 – 2010 http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/11/08/evaluatie-kaderwet-adviescolleges-derde-staat-van-advies-2005–2010/evaluatie-kaderwet-adviescolleges-derde-staat-van-advies-2005–2010.pdf

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie wet extern klachtrecht http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/02/15/evaluatie-wet-extern-klachtrecht.html

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Onderzoek ervaringen met bezwaar http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/03/28/onderzoek-ervaringen-met-bezwaar.html

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie kaderwet zelfstandige bestuursorganen http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2012D18865&did=2012D18865

2012

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

SiSa-evaluatie http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/02/17/evaluatierapport-sisa-17-februari-2012.html

2012

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie regeling tijdelijke vervanging volksvertgenwoordigers http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/12/01/evaluatie-regeling-tijdelijke-vervanging-volksvertegenwoordigers.htmll

2012

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Systematiek macronom onroerende zaakbelasting http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/01/rapport-evaluatie-systematiek-macronorm-onroerende-zaakbelasting.html

2014

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Gemeentelijke herindelingen: lessen en leerervaringen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/10/08/gemeentelijke-herindelingen-lessen-en-leerervaringen.html

2014

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie stemmen in een willekeurig stemlokaal bij de provinciale verkiezingen. Een onderzoek onder kiesgerechtigden, medewerkers stembureaus en gemeenten https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/30800-VII/kst-30800-VII-62?resultIndex=11&sorttype=1&sortorder=4

2007

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Onderzoek internetstemmen voor kiezers in het buitenland http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/01/rapport-onderzoek-internetstemmen-voor-kiezers-in-het-buitenland/rapport-onderzoek-internetstemmen-voor-kiezers-in-het-buitenland.pdf

2007

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie verkiezingen leden Tweede Kamer http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/11/09/rapport-tns-nipo-evaluatie-verkiezingen-leden-tweede-kamer.html

2010

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Rapport Kiesraad http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/11/09/rapport-kiesraad.html

2010

6.1 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Verminderen regeldruk

Eindrapportage onderzoek regeldruk e-overheid http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/09/12/eindrapportage-onderzoek-regeldruk-e-overheid.html

2011

6.1 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Verminderen regeldruk

Overzicht maatregelen bedrijven burgers en professionals http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/06/18/overzicht-maatregelen-bedrijven-burgers-en-professionals.html

2014

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

E-overheid voortgangsrapportage https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29362–120-b1

2007

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Rapport webrichtlijnenmonitor http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/06/27/toezending-rapport-webrichtlijnenmonitor.html

2011

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Evaluatie beheersmaatregelen grote ICT-projecten http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/02/08/evaluatie-maatregelen-grote-ict-projecten.html

2011

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Eindrapporatage onderzoek regeldruk e-overheid http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/09/12/eindrapportage-onderzoek-regeldruk-e-overheid.html

2011

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Effecten van toptakenwebsites en elf tips om het aandeel digitale transacties te verhogen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/11/01/effecten-van-toptakenwebsites-en-elf-tips-om-het-aandeel-digitale-transacties-te-verhogen.html

2014

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Open Government Partnership: zelfevaluatierapport Nederland 2014 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/11/10/open-government-partnership-zelfevaluatierapport-nederland-2014.html

2014

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Review Open Overheid http://www.opengovpartnership.org/country/netherlands/progress-report/2013–2014-progress-report-netherlands

2015

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Eindverslag Taskforce BID http://www.taskforcebid.nl/fileadmin/bestanden-taskforce/documenten/Eindrapportage_Taskforce_BID_web.pd

2015

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Evaluatie iNUP http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/12/01/eindrapport-i-nup/eindrapport-i-nup.pdf

2015

6.3 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

Evaluatie beheersmaatregelen grote ICT-projecten http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/02/08/evaluatie-maatregelen-grote-ict-projecten.html

2011

6.3 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

Rapport PKI Onderzoek http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/03/16/rapport-pki-onderzoek.html

2012

6.3 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

DigiD buitenland http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-gei%CC%88nteresseerden-meting-2/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-gei%CC%88nteresseerden-meting-3/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-aanbieders-meting-2/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-aanvragers-meting-2/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-pilotlocaties-meting-2/

2013

6.4 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Burgerschap

Evaluatie Wet Antidiscriminatievoorziening http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/12/18/evaluatie-van-de-wet-gemeentelijke-antidiscriminatievoorzieningen.html

2012

6.4 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Burgerschap

Regel die bugerinitiatieven http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/01/17/regel-die-burgerinitiatieven.html

2013

6.4 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Burgerschap

Rapport Visitatie Prodemos 2014 hhttp://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/07/01/rapport-visitatie-prodemos-2014.html

2014

6.5 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Reisdocumenten en basisadministratie personen

Evaluatie prijsbevriezing nederlandse identitietskaart http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2007/07/20/evaluatie-prijsbevriezing-nederlandse-identiteitskaart.html

2007

6.5 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Reisdocumenten en basisadministratie personen

Identiteit in cijfers http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/12/15/identiteit-in-cijfers.html

2014

6.5 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Reisdocumenten en basisadministratie personen

Rapportage zelfevaluatie reisdocumenten 2013 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/04/18/rapportage-zelfevaluatie-reisdocumenten-2013.html

2014

6.5 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Reisdocumenten en basisadministratie personen

Evaluatie operatie BRP https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-607273

2015

6.5 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Reisdocumenten en basisadministratie personen

review operatie BRP http://www.operatiebrp.nl/sites/operatie-brp/files/4637%20samenvatting%20van%20Qa-brief%20aan%20Buitendijk%20maart%202015%20definitief_0.pdf

2015

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Trendnota overheidszaken 2008 http://www.arbeidenoverheid.nl/rapporten-publicaties/trendnota-arbeidszaken-overheid-2008

2007

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Inventarisatie integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie 2008 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28844–13-b1

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Trendnota overheidszaken 2009 http://www.arbeidenoverheid.nl/rapporten-publicaties/trendnota-arbeidszaken-overheid-2009/

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Kwalitatieve rapportage: Diversiteit maakt de overheid sterker! http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/08/20/kwalitatieve-rapportage-diversiteit-maakt-de-overheid-sterker/kwalitatieverapportagediversiteitmaaktdeoverheidsterker.pdf

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Evaluatie Klokkenluidersregeling publieke sector http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/04/15/evaluatie-klokkenluidersregelingen-publieke-sector.html

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Evaluatie pilot anoniem melden integriteitsschendingen overheidsfunctionarissen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/04/18/evaluatie-pilot-anoniem-melden-integriteitsschendingen-overheidsfunctionarissen.html

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Trendnota overheidszaken 2010 http://www.arbeidenoverheid.nl/rapporten-publicaties/trendnota-arbeidszaken-overheid-2010/

2009

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Trendnota overheidszaken 2011 http://www.arbeidenoverheid.nl/rapporten-publicaties/trendnota-arbeidszaken-overheid-2011/

2010

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Evaluatie Sociaal Flankerend Beleid www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/04/02/evaluatieonderzoek-flankerend-beleid-wetswijziging-arbeidsomstandighedenwet-2007/deelrapport-2-evaluatie-arbowet-pdf-flankerend-beleid.pdf

2012

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Evaluatie Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/12/05/evaluatie-eenduidige-landelijke-afspraken-ela.html

2012

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Evaluatie Subsidierelatie CAOP http://www.arbeidenoverheid.nl/media/147622/evaluatie-subsidieregeling-caop-2008–2013.pdf

2013

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Veilig misstanden melden op het werk: Evaluatie Klokkenluidersregelingen, Onderzoeksraad Integriteit Overheid en Adviespunt Klokkenluiders http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/07/22/rapport-evaluatie-klokkenluidersregelingen-onderzoeksraad-integriteit-overheid-en-adviespunt-klokkenluiders.html

2014

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Monitor Veilige Publieke Taak 2014 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/12/18/monitor-veilige-publieke-taak-2014.html

2014

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Veilig misstanden melden op het werk: Evaluatie Klokkenluidersregeling, Onderzoeksraad integriteit Overheid en Adviespunt Klokkenluiders http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/07/22/rapport-evaluatie-klokkenluidersregelingen-onderzoeksraad-integriteit-overheid-en-adviespunt-klokkenluiders.html

2014

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Monitor Veilige Publieke Taak 2014 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/12/18/monitor-veilige-publieke-taak-2014.html

2014

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Rapportage vooronderzoek SEOR monitoring en evaluatie effecten WNT Intern document: digidoc2:aWQ9ezA4REJGQkVFLUI3Q0EtNDYwRC04RDYwLUQ4RDJDRDFENkU5OH0mdHlwZT0xMDE*

2015

3. OVERZICHT NIET-FINANCIËLE INFORMATIE OVER INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL (EXTERNE INHUUR)

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (IV, VII en XVIII)

Programma- en apparaatskosten

Bedrag

(x € 1.000)

1. Interim-management

7.746

2. Organisatie- en formatieadvies

9.943

3. Beleidsadvies

1.651

4. Communicatieadvisering

1.755

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

21.094

5. Juridisch Advies

4.041

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

86.717

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

4.189

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

94.947

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

48.493

Ondersteuning bedrijfsvoering

48.493

Totaal uitgaven inhuur externen 2015

164.534

Algemene toelichting op de tabel

Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingvoorschriften 2016. De agentschappen die zijn opgenomen in dit overzicht betreffen RvIG, DHC, RVB, UBR, FMHaaglanden, P-Direkt, SSC-ICT en Logius. De agentschappen verantwoorden de externe inhuur op basis van kosten. De inhuur voor beleidsgevoelige diensten bedraagt 12,8%. Het merendeel wordt ingehuurd voor (beleids)ondersteuning (57,7%) en ondersteuning bedrijfsvoering (29,5%).

Toelichting op het inhuurpercentage 2015

In de brief van 29 juni 2015 (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 VII, nr. 51) heeft de Minister van BZK de Tweede Kamer geïnformeerd dat BZK op basis van de verwachtingen uit zou komen op een geraamd sturingspercentage externe inhuur 2015 van 25,4% voor heel BZK.

Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het kerndepartement en de agentschappen RvIG en DHC bedraagt 7,8%. De agentschappen met een rijksbrede dienstverlening komen in 2015 uit op een percentage inhuur van 31,0%. Het gerealiseerde percentage inhuur externen voor BZK als totaal komt in 2015 uit op 24,7%.

Sturingspercentage 2015 (in € x 1.000)

Heel BZK

Kern+RvIG+DHC

Overige BLA's

Uitgaven ambtelijk personeel

502.708

168.369

334.339

Uitgaven externe inhuur

164.534

14.251

150.283

Totaal personele uitgaven

667.242

182.620

484.622

Percentage externe inhuur 2015

24,7%

7,8%

31,0%

Toelichting op de uitgaven / kosten

Bij BZK realiseert het kerndepartement (inclusief DHC en RvIG) ruim onder de 10%-norm «comply-or-explain» voor inhuur van externen. Dit is echter niet het geval bij de rijksbreed opererende agentschappen van BZK (SSO’s). Bij deze agentschappen vindt inhuur veelal plaats ten behoeve van en in opdracht van andere departementen. Voor dergelijke externe opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik gemaakt wordt van inhuur van externen vanwege het tijdelijke karakter van de opdrachten en/of de gevraagde specifieke kennis en expertise. Het betreft de volgende agentschappen van BZK.

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Het RVB is een uitvoeringsdienst van het Rijk, ontstaan uit een fusie van vier vastgoeddiensten per 1 januari 2016: de Dienst Vastgoed Defensie (DVD), de Rijksgebouwendienst (Rgd), het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) en de directie Rijksvastgoed. Het RVB is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. Het gaat om kennis op het terrein van vastgoed, bouw- c.q. installatietechniek en verschillende vormen van veiligheid voor met name kantoren, musea, paleizen en gevangenissen. De vraag naar huisvesting en huisvestingsadviezen fluctueert, zowel in aard van de benodigde specialistische kennis als in omvang. Derhalve bestaat de inhuur van externen voor het grootste deel uit inhuur ten behoeve van het primair proces (bv. projectmanagers van bouwprojecten) met het oog op de eerder genoemde specialistische kennis. In het verleden is besloten dat de voormalige Rijksgebouwendienst op bepaalde terreinen geen of onvoldoende eigen capaciteit meer heeft en dat dit per project wordt ingehuurd.

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

UBR ondersteunt het Rijk met adviezen op het gebied van P&O,  ICT, facilitair/huisvesting en inkopen. UBR heeft een flexibele schil nodig om te voldoen aan de vraag van departementen; de externe inhuur is daarom hoofdzakelijk vraaggestuurd. In 2015 heeft UBR voor het merendeel ingehuurd voor Organisatie- en formatie advies. UBR heeft een hogere omzet dan gepland en dat vindt zijn weerslag in de hogere externe inhuur. UBR heeft bij een aantal diensten bewust gekozen voor een businessmodel met vraaggestuurde externe inhuur (onder andere van ZZP-ers) in plaats van uitbreiding van de formatie. Reden hiervoor is dat sprake is van een te grote fluctuatie in de verwachte vraag om de bestaande capaciteit structureel uit te breiden.

FMHaaglanden

FMH is de professionele dienstverlener voor rijksorganisaties in de regio Haaglanden. FMH levert werkplekken met faciliteiten die het mogelijk maken dat mensen comfortabel kunnen werken. De externe inhuur bij FMHaaglanden was met name noodzakelijk voor omvangrijke maatwerkprojecten (o.a. het afstoten en in gebruik nemen van panden). Ook vragen diverse ontwikkelingen waaronder vereenvoudigen van de governance en centrale bekostiging extra capaciteit. Dit kon niet binnen de formatie worden uitgevoerd.

P-Direkt

P-Direkt levert moderne, efficiënte, betrouwbare en direct toegankelijke bedrijfsvoeringservices met een focus op personeel, voor en door de rijksambtenaar. Voor het beheer en onderhoud van het systeem worden, naast ambtelijk personeel, externen ingezet. P-Direkt stuurt bij naar de target van maximaal 10% inhuur op beheertaken. P-Direkt heeft voor zijn contactcenter een flexibele schil voor het opvangen van seizoenspieken.

Shared Service Center-ICT (SSC-ICT)

SSC-ICT is de ICT-dienstverlener van acht Ministeries. SSC-ICT verzorgt de gemeenschappelijke dienstverlening voor ICT-werkplekdiensten en verricht de daarbij horende ondersteunende werkzaamheden voor de verschillende Ministeries.

Externe inhuur is noodzakelijk i.v.m. onvoldoende interne medewerkers beschikbaar om aan de capaciteitsvraag te voldoen. De inhuur was voornamelijk voor maatwerkopdrachten en transformatie (overname van ICT dienstverlening van Ministeries), deels ook voor innovatie.

Logius

Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen. Naast eigen personeel heeft Logius een flexibele schil waarvoor extern wordt ingehuurd. Deze flexibele schil wordt aangehouden om op incidentele werkzaamheden geen eigen personeel, maar externe inhuur in te zetten.

De forse stijging van de orderportefeuille in 2015 leidt ook tot een forse stijging van de personele kosten, met name de externe inhuur. De extra orders die Logius gedurende het jaar ontvangt van de beleidsopdrachtgevers, zijn niet gepland en bestaan voor een groot deel uit capaciteitskosten. Dit leidt tot meer externe inhuur.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven en toegelicht in hoeveel gevallen in 2015 door BZK buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het Rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Inhuur externen buiten mantelcontracten 

2015

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

1

Toelichting: er is binnen het RVB één externe adviseur ingehuurd boven het maximumtarief. Deze inhuur was noodzakelijk vanwege een beroepszaak van het RVB, waarbij een op WOZ-gebied gespecialiseerd fiscaal jurist nodig was.

4. OVERZICHT VAN DE BURGEMEESTERSBENOEMINGEN IN 20157

Verdeling burgemeestersposten per 31 december 2015

Overzicht burgemeestersposten naar politieke kleur en man/vrouw verhouding op 31 december 2015

Partij

Posten

%

Inwoners

%

Man

Vrouw

Totaal

CDA

116

33,9

4.199.437

26,9

89

27

116

VVD

98

28,7

4.514.471

29,0

75

23

98

PvdA

78

22,8

5.056.903

32,4

60

18

78

D66

17

5,0

862.334

5,5

15

2

17

CU

11

3,2

339.777

2,2

10

1

11

GL

7

2,0

165.773

1,1

4

3

7

OVG

7

2,0

162.412

1,0

7

0

7

SGP

6

1,8

159.562

1,0

6

0

6

Geen

2

0,6

132.091

0,8

1

1

2

Totaal 

342

 

15.592.760

 

267

75

342

Ter vergelijking de verdeling van burgemeestersposten per 31 december 2014

Overzicht burgemeestersposten naar politieke kleur en man/vrouw verhouding op 31 december 2014

Partij

Posten

%

Inwoners

%

Man

Vrouw

Totaal

CDA

114

33,8

4.020.889

27,1

90

24

114

VVD

93

27,6

4.700.167

31,6

71

22

93

PvdA

74

22,0

4.492.078

30,2

58

16

74

D66

21

6,2

731.977

4,9

18

3

21

CU

11

3,3

338.309

2,3

10

1

11

GL

9

2,7

234.496

1,6

5

4

9

OVG

8

2,4

176.879

1,2

8

0

8

SGP

6

1,8

158.908

1,1

6

0

6

Geen

1

0,3

9.685

0,1

1

0

1

Totaal 

337

 

14.863.388

 

267

70

337