Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 24 november 2015

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

   

I ALGEMEEN

1

1. Overige wijzigingen

2

1.1 Overgangsbepaling voorziening in de huisvesting

2

1.2 Wijzigingen WSF 2000

2

I ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de aanpassing van onder meer de Wet studiefinanciering BES en hebben geen reden tot verdere vragen of opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie kunnen zich vinden in het wetvoorstel. Zij hebben nog enkele korte vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Aanpassingswet studiefinanciering BES1. Zij hebben enkele opmerkingen en vragen.

1. Overige wijzigingen

1.1 Overgangsbepaling voorziening in de huisvesting

De leden van PvdA-fractie vragen omtrent de onderwijshuisvesting of deze wet er niet voor zorgt dat het drukmiddel om vernieuwing en verbetering van onderwijshuisvesting tijdig te realiseren, op de lange baan geschoven dreigt te worden. Wat zijn de oorzaken dat de deadline niet gehaald is, en op welke wijze is gewaarborgd dat dit alsnog zo snel mogelijk geregeld wordt? Wanneer wordt een nieuwe datum bepaald, en wat zal die datum zijn? De leden vinden het belangrijk dat dit zo snel mogelijk gebeurt.

De leden van de D66-fractie vragen of de regering uiteen kan zetten waarom het project pas zo laat klaar is. Wat is de grootste belemmering? Ziet de regering kansen om dit proces te versnellen, zo vragen de genoemde leden.

1.2 Wijzigingen WSF 2000

De leden van de PvdA-fractie vernemen omtrent de verhoogde boete graag welke onderbouwing er is voor de keuze van het nieuwe boetebedrag.

De leden van de D66-fractie lezen dat de regering voornemens is om het boetebedrag bij het niet stopzetten van het reisproduct te verhogen naar 150 euro per halve maand. Kan de regering een overzicht, uitgesplitst per maand na het verloop van het reisrecht, opstellen met de aantallen personen die hun studentenreisproduct hebben laten doorlopen? Kan de regering aangeven voor welke groepen personen het laten doorlopen van het reisrecht voordelig is? Kan de regering aangeven hoe ver personen moeten reizen om voordeliger uit te zijn?

Voorts vragen deze leden of de regering onderzoek heeft gedaan naar de voornaamste redenen van (oud-)studerenden om het studentreisproduct door te laten lopen. Is het een bewuste keuze van deze personen of zijn zij er niet mee bekend dat het reisrecht vervallen is?

De leden vragen tevens of de regering heeft overwogen om de boete geleidelijk, bijvoorbeeld na de tweede maand na het verloop van het reisrecht, te verhogen? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen? Zo nee, waarom niet? Ook vragen deze leden wat de opbrengst van de boete in 2014 en de voorlopige opbrengst in 2015 was. Kan de regering aangeven waar de opbrengst naartoe gaat, zo vragen deze leden.

De voorzitter van de commissie, Wolbert

De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic