Kamerstuk 34295-14

Gewijzigd amendement van de leden Geurts en Dik-Faber ter vervanging van nr. 9 over introductie van de voeder-mest-overeenkomst waarmee regionaal afgezette mest in mindering kan worden gebracht op het melkveefosfaatoverschot

Dossier: Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij)

Gepubliceerd: 14 november 2016
Indiener(s): Carla Dik-Faber (CU), Jaco Geurts (CDA)
Onderwerpen: dieren landbouw
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34295-14.html
ID: 34295-14
Origineel: 34295-9

90,0 %
10,0 %

GL

50PLUS

Monasch

SGP

GrBvK

SP

CU

VVD

D66

PvdA

CDA

PvdD

Houwers

PVV

Klein

GrKÖ

Van Vliet


Nr. 14 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN GEURTS EN DIK-FABER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 14 november 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na de aanhef van artikel I wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel nn, wordt «verminderd met de fosfaatruimte en het aantal kilogrammen fosfaat, genoemd in de melkveefosfaatreferentie van dat bedrijf» vervangen door: verminderd met de fosfaatruimte, het aantal kilogrammen fosfaat, genoemd in de melkveefosfaatreferentie van dat bedrijf en het aantal kilogrammen fosfaat, genoemd in overeenkomsten als bedoeld in artikel 21, elfde lid.

II

Artikel I, onderdeel A, onder 3, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een lid» vervangen door: worden drie leden.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 11. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de voorwaarden waaronder de productie van dierlijke meststoffen door melkvee, en de aanwending van zodanige meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen een landbouwer die de meststoffen produceert enerzijds en een landbouwer met een bedrijf binnen een bij die maatregel vastgestelde straal van het bedrijf van die producent anderzijds, meetellen in de berekening van het melkveefosfaatoverschot.

  • 12. Het ontwerp van een krachtens het elfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

Toelichting

De indieners zijn van mening dat regionale kringlopen bijdragen aan een duurzame veehouderij en akkerbouw. Wanneer een melkveehouder geen titel heeft over land in de buurt van zijn bedrijf maar wel het gewas gebruikt voor het voeren van zijn dieren en de grond verrijkt met de mest van die dieren, dan zou deze grond moeten worden gezien als onderdeel van het bedrijf in de zin dat de afgezette mest op dit land niet meegeteld moet worden in het melkveefosfaatoverschot van het bedrijf. De indieners willen bewerkstelligen dat regionaal afgezette mest op basis van voeder-mestovereenkomsten in mindering kan worden gebracht op het melkveefosfaatoverschot, omdat dit aansluit op de praktijk en omdat op deze wijze regionale kringlopen worden bevorderd. Met een aanpassing aan de huidige opgave van data in de gecombineerde opgave, bestaande verplichtingen aan het vervoeren van mest en door steeds betere digitale systemen acht de indiener het waarborgen van voeder-mest-overeenkomsten goed mogelijk. De grondgebruiker (teler) blijft, conform de huidige regelgeving, verantwoordelijk voor het voldoen aan de gebruiksnormen. De veehouder zal de mest via de huidige mestafzetregelingen transporteren naar de grondgebruiker. De koopovereenkomst in combinatie met een accountantsverklaring kan garant staan voor de afname van het voer van de eigenaar van de grond.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld aan voeder-mestcontracten. Daarin zou volgens de indiener onder andere moeten worden vastgelegd en gewaarborgd dat het land waarop de mest wordt afgezet niet verder dan twintig kilometer verwijderd is van de productielocatie. Daarbij zou voor de biologische sector gekeken moeten worden hoe een uitzondering ten aanzien van het afstandscriterium voor voeder-mest-contracten mogelijk is, omdat biologische bedrijven alleen mest aan andere biologische bedrijven mogen afzetten en in sommige gebieden bedrijven verder uit elkaar zijn gelegen dan 20 kilometer. Bovendien moet worden geborgd dat het voer wordt afgenomen, wat bijvoorbeeld kan door middel van een koopovereenkomst van de afname van het voer en een accountantsverklaring.

Daarnaast beoogt dit amendement het amendement van de leden Smaling en Dijkgraaf (Kamerstukken II, 2013–14, 33 322, nr. 31) nieuw leven in te blazen door het te koppelen aan dezelfde voeder-mestovereenkomst. Hierdoor is het mogelijk dat ook buiten de melkveehouderij hiervan gebruik gemaakt kan worden in plaats van de verplichte verwerking van het bedrijfsoverschot verwerkt wordt.

De indieners zijn ervan overtuigd dat op deze wijze meer recht wordt gedaan aan het belang van regionale kringlopen in de agrarische sector. Het sluiten van regionale kringlopen draagt bij aan duurzaam bodembeheer en het bevorderen van een circulaire land- en tuinbouw. Daarbij komt de feitelijke structuur van de melkveehouderij beter in beeld, welke inzichten ook voor provinciale en gemeentelijke overheden van meerwaarde zijn.

Het gebruik maken van de mogelijkheid die deze wettelijke grondslag biedt, is afhankelijk van de uitvoerbaarheid. Indien de uitvoerbaarheid in de weg staat van de invoering van voeder-mest-overeenkomsten dient de regering te onderbouwen waarom niet kan worden overgegaan tot invoering en welke stappen alsnog worden ondernomen om tot invoering over te gaan. Daarnaast moet gekeken worden naar het effect van het in mindering brengen van voeder-mest-overeenkomsten op het melkveefosfaatoverschot en op de consequenties voor het stelsel van verantwoorde en grondgebonden groei melkveehouderij. De regering dient tijdig voor inwerkingtreding van het fosfatenrechtenstelsel over de invoering van voeder-mest-overeenkomsten te rapporteren.

Geurts Dik-Faber