Kamerstuk 34214-10

Verslag van een algemeen overleg

EU-voorstel: verordening herziening besluitvorming genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) COM (2015) 177


Nr. 10 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 augustus 2015

De vaste commissie voor Economische Zaken, de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 17 juni 2015 overleg gevoerd met Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken en Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu over:

  • het voorstel van de Europese Commissie d.d. 28 april 2015 inzake de verordening herziening besluitvorming genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) COM (2015) 177;

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 13 mei 2015 betreffende Overzicht EU-markttoelatingsaanvragen genetisch gemodificeerde organismen (Kamerstuk 27 428, nr. 301);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 5 juni 2015 over het fiche: Mededeling en verordening betreffende genetisch gemodificeerde organismen in levensmiddelen en diervoeders (Kamerstuk 34 214, nr. 3);

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken Vermeij

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu Van Dekken

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Lodders

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken Azmani

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken Franke

Voorzitter: Vermeij

Griffier: De Vos

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Geurts, Leenders, De Liefde, Ouwehand, Smaling en Vermeij,

en Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken en Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.

Aanvang 13:05 uur.

De voorzitter: Ik heet van harte welkom de leden van het kabinet, de leden van de Kamer, de mensen op de publieke tribune en de mensen die elders meeluisteren en meekijken.

Wij hebben het in dit algemeen overleg over het EU-voorstel verordening herziening besluitvorming genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) COM (2015) 177. De Kamer heeft op 28 mei 2015 een behandelvoorbehoud geplaatst op dit voorstel. Dit behandelvoorbehoud loopt volgende week donderdag af. Het doel van dit algemeen overleg is, te komen tot afspraken met de regering over de wijze van informatieverstrekking door de regering en over het verloop van de onderhandelingen en de wetgevingsprocedure. Wij ronden een en ander af en dan kan ook het behandelvoorbehoud worden opgeheven. Ik ga aan het einde van dit algemeen overleg uitleggen hoe dat precies in zijn werk gaat.

De spreektijd bedraagt twee minuten per fractie. Ik stel voor, één interruptie toe te staan.

Het woord is aan de heer De Liefde van de VVD-fractie.

De heer De Liefde (VVD): Voorzitter. De VVD is blij dat de Tweede Kamer een gele kaart heeft getrokken. Met dit onnozele voorstel wil de Commissie een hoofdpijndossier bij de lidstaten over de schutting kieperen en de interne markt afbreken, met het verlies van tienduizenden banen en een schade van miljarden euro's tot gevolg.

Ggo's die veilig zijn bevonden door de European Food Safety Authority (EFSA) kunnen veilig door mens en dier worden gegeten en vormen geen gevaar voor de Nederlandse of de Europese natuur. Zo hebben wij dat met elkaar afgesproken. Het niet toelaten van ggo's in Nederland op basis van angsten en emoties is gevaarlijk. Honderden boerenbedrijven, talloze toeleveranciers en heel veel bedrijven in de verwerkende industrie zullen omvallen. Ruim 10.000 banen gaan verloren. Als het aan dit Brusselse plan ligt, produceert Nederland noodgedwongen tot wel 60% minder kippen-, varkens- en rundvlees. We lijden miljarden euro's welvaartsverlies, zodat enkele mensen met een goed gevoel naar bed kunnen gaan, terwijl duizenden gezinnen aan de keukentafel komen te zitten, onzeker over hun toekomst, zonder baan en zonder inkomen. Als zij de volgende dag de supermarkt inlopen, wat zien zij dan? Zij zien dat de consument de prijs voor deze symboolpolitiek aan de kassa betaalt. Kippen- en varkensvlees worden tot wel driemaal zo duur. De prijs van zuivel, eieren en rundvlees gaat tientallen procenten omhoog. Vlees wordt een luxeproduct, onbereikbaar voor mensen met een modaal en laag inkomen.

Dat is te zot voor woorden. De VVD heeft slecht één oproep aan deze twee Staatssecretarissen: verzoek de Commissie, dit rampzalige plan in te trekken. Doet de Commissie dat niet, dan willen wij u verzoeken, tegen dit voorstel te stemmen en zo veel mogelijk andere lidstaten ervan te overtuigen om dit ook te doen.

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Over genetisch gemodificeerde organismen is een heel verhaal te houden, maar wij hebben een spreektijd van twee minuten, dus ik ga proberen om te komen tot wat in ieder geval voor onze fractie op dit moment de kern van dit onderwerp is. Het CDA is voorstander van een goed functionerende Europese interne markt. Ik denk dat de interne markt de basis vormt van onze Europese Unie. De interne markt draagt bij aan onze welvaart. Kijk naar de haven van Rotterdam, naar wat er allemaal binnenkomt en wat er uitgaat. Daar zit voor het CDA ook meteen het probleem met dit voorstel; het ondermijnt de interne markt. Over het gebruik van producten moet Europees worden besloten, zodat het mogelijk is om die interne markt in plantaardige producten te hebben.

Het CDA vindt dat, als aan alle voorwaarden van voedselkwaliteit en -veiligheid is voldaan, gmo-grondstoffen toelaatbaar zouden moeten zijn. Met dit voorstel dreigt de handel in plantaardige producten praktisch onwerkbaar te worden. Gescheiden productstromen met aparte etiketten? Ik zie het al voor me; het is gewoon niet uitvoerbaar en zal leiden tot een wirwar van allerlei nationale systemen. Dan heb ik het nog niet over wat er allemaal gaat gebeuren in de wereld buiten Europa als wij dit allemaal gaan doen. Bovendien zouden de kosten de pan uitrijzen. Het CDA ziet niets in het voorstel. Het kabinet gelukkig ook niet, als ik het goed heb gelezen. Dat hoor ik graag zo meteen.

Ik heb een drietal vragen. Wat gaat het kabinet doen om dit voorstel van tafel te krijgen? Verwachten de Staatssecretarissen dat het voorstel ingetrokken of gewijzigd gaat worden door de Europese Unie? Kan het kabinet toelichten of andere lidstaten het voorstel wel steunen?

De heer Leenders (PvdA): Voorzitter. Ik weet sinds enkele uren dat ik dit debat mag voeren, wegens ziekte van mijn collega. Aan mijn inzet zal het niet liggen: ik zal proberen om zo goed mogelijk mee te doen. Het is niet onbekend dat de Partij van de Arbeid zeer behoedzaam wil omgaan met genetische modificatie. De marktmacht van grote bedrijven die zich storten op deze techniek en op het verkopen van producten die met deze techniek tot stand zijn gekomen, is wat ons betreft te groot. Wij maken ons ook zorgen om de koppelverkoop van gewassen en van landbouwgif, producten die door dezelfde bedrijven worden aangeboden. In de afweging om wel of geen genetisch gemodificeerde producten te willen, moeten ook ethische en morele bezwaren van grote delen van de Nederlandse bevolking kunnen worden meegenomen. Alleen een check op kortetermijnrisico's voor mens en milieu is voor ons onvoldoende. Wij verwachten daarom van de regering een terughoudende opstelling bij de onderhandelingen over de herziening van de besluitvorming over ggo's. De Kamer moet de ruimte houden om invloed te hebben op het onderhandelingsproces. Voor de Partij van de Arbeid betekent dit dat de inzet tijdig met de Kamer wordt gedeeld, waarbij er ruimte is voor overleg. Over het delen van informatie gaat het vandaag. Wij willen graag per kwartaal een update van de onderhandelingen krijgen, en zo nodig frequenter. Wij hechten eraan om het proces van besluitvorming transparant en democratisch te laten verlopen.

Wij komen vast nog inhoudelijk over het voorstel te spreken, althans daar gaan wij vanuit. Voor zover wij hebben begrepen is het Nederlandse parlement het enige parlement dat een negatief subsidiariteitsoordeel heeft gegeven. Wij leggen ons neer bij het besluit van de Kamer, maar laten aantekenen dat wij het graag anders hadden gezien. Door de enorme importen van maïs en soja voor de Nederlandse intensieve veehouderij wegen die belangen zwaar, maar voor ons wegen de belangen van het milieu in Argentinië, dus wat mondialer, ook mee.

Wij zouden graag zien dat ook Nederland de keuze heeft om nee te zeggen tegen ggo-diervoer. Als dat niet lukt, lijkt het ons goed om de burgers te informeren over het feit dat het dier waarvan hij het vlees eet, al dan niet is gevoed met ggo-gewassen. Een etiketteringsplicht voor vlees zou een volgende stap moeten zijn.

De heer De Liefde (VVD): Ik hoor de woordvoerder van de fractie van de Partij van de Arbeid zeggen dat zijn voorkeur ernaar uitgaat om ggo-soja te verbieden. Maar mensen die ethische en morele bezwaren hebben, hebben toch de mogelijkheid om biologische producten te kopen? Daardoor hoeven zij geen ggo-soja tot zich te nemen. De markt heeft dat al georganiseerd. Waarom wilt u zo'n grote economische schade toebrengen aan Nederland voor iets wat de markt zelf kan oplossen? Er is namelijk een alternatieve stroom en die heet biologisch.

De heer Leenders (PvdA): In uw verhaal voorspelt u eigenlijk dat de wereld vergaat. Daar zijn wij natuurlijk uitermate gevoelig voor, vooral waar het gaat om de effecten die u noemt op de werkgelegenheid en de invloed op onze economie. Ik heb begrepen dat nog niet zo duidelijk is wat het effect exact is. Daarom zou ik de Staatssecretaris willen vragen om eens in te gaan op de effecten die zij verwacht. Ook vraag ik haar, of het impactassessment waarom is gevraagd, versneld kan worden uitgevoerd. Op basis daarvan kunnen wij daar dan verder over praten. Als daar de effecten uitkomen die u voorspelt, garandeer ik u dat wij daar zeer gevoelig voor zijn.

De heer De Liefde (VVD): Ik ben nog niet helemaal gerustgesteld, omdat de heer Leenders niet zegt dat de PvdA bereid is om van haar standpunt af te wijken, namelijk geen ggo-soja meer in Nederland. Keuzevrijheid is een waardevol goed. Er is een alternatieve stroom. Ik heb de cijfers genoemd die wij tot onze beschikking hebben. Ik vind de vraag van de heer Leenders naar een impactassessment een goede vraag. Laten de effecten maar worden doorgerekend. Het kan echter toch niet zo zijn dat u die keuze voor iedereen wilt maken, terwijl miljoenen mensen in Nederland zonder problemen vlees willen eten en zullen blijven eten van dieren die gevoerd zijn met ggo-soja? Waarom ontneemt u hun die keuzevrijheid?

De heer Leenders (PvdA): Wij vinden dat je over morele en ethische kwesties met betrekking tot ggo moet kunnen praten. In ieder geval moet door middel van etikettering bekend zijn wat wij eten. Wij hechten er zeer aan dat wij dat kunnen blijven doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik aarzel een beetje om deze interruptie te plaatsen, omdat de heer Leenders heeft gezegd dat hij het heeft overgenomen van een collega. Toch denk ik dat ik een vraag stel die de heer Leenders kan beantwoorden. Ik schrik een beetje van de woorden van de VVD, coalitiepartner van de PvdA. De woordvoerder van de VVD zegt dat mensen er geen problemen mee hebben om vlees te eten van dieren die gevoerd zijn met genetisch gemanipuleerde soja. De vraag is wel of die mensen daadwerkelijk weten wat daaraan is voorafgegaan. Er wordt op grote schaal Roundup gebruikt. Voor de teelt van die gentechgewassen wordt het oerwoud gekapt. Dat staat allemaal niet keurig op het etiket. Waar ik nog harder van schrik is dat de VVD zegt: wij hebben nu eenmaal afgesproken dat, als de EFTA zegt «het is veilig», het ook veilig is. Wij krijgen voortdurend signalen van wetenschappers die waarschuwen voor de risicobeoordeling door de EFSA. Mijn vraag is of de Partij van de Arbeid, anders dan de VVD, vindt dat wij ondanks de studies en aanbevelingen van de EFSA de verantwoordelijkheid hebben om zelf te blijven nadenken en kritisch te zijn over de effecten.

De heer Leenders (PvdA): Dit debat hebben wij een paar weken terug ook gevoerd in het kader van glyfosaat en neonicotinoïden. Wij hebben er toen uitgebreid bij stilgestaan. U hebt gezien dat wij op dat punt iets anders denken dan de VVD. Wij geloven echter niet in een verbod, wegens de juridische haalbaarheid daarvan. Als het wel zou kunnen, komen wij erop terug. In de procedurevergadering hebben wij het gisteren nog kort gehad over de berichten uit Frankrijk, waarvan ik inmiddels heb begrepen dat die toch wat anders luiden dan hoe de heer Smaling van de SP ze heeft geïnterpreteerd. Als wij de juridische mogelijkheden daartoe hebben, zullen wij voor een verbod zijn, maar niet voordat wij dat goed hebben onderzocht.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Wij hoeven niet de gevolgen uit te discussiëren, maar ik ben in elk geval blij dat de Partij van de Arbeid deze positie inneemt: ook als er een EFSA-beoordeling ligt, is het nog steeds aan ons om kritisch te bezien of er andere wetenschappelijke inzichten zijn en zo ja, om die mee te wegen. Dat is een andere positie dan die van de VVD, die blind zegt: wat de EFSA zegt, volgen wij gewoon, en een rapportje kan tien jaar mee.

De heer Leenders (PvdA): Wij hebben enkele weken geleden gezegd: als er nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn, leggen wij die voor aan de EFSA en aan ons eigen College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

De heer Smaling (SP): Voorzitter. Mijn naam is al genoemd, maar ik had nog niets gezegd. Dat vind ik heel bijzonder. Ik zal proberen om het kort te houden, want er is natuurlijk al wat voorwerk voor dit debat gepleegd. Het is interessant wat Commissievoorzitter Juncker over dit onderwerp heeft gezegd. Dat is ook een beetje de basis voor hetgeen waarover wij het hier hebben: «I will make sure that the procedural rules governing the various authorizations for GMOs are reviewed. I would not want the Commission to be able to take a decision where the majority of Member States has not encouraged it to do so.» Dat is een beetje de basis van de zaken. Ik zou de Staatssecretaris willen vragen om de Commissievoorzitter te verzoeken om dat te vertalen in een concrete positie die de Commissie inneemt, waar dit voorstel natuurlijk een gevolg van is, en ons gedurende de komende tijd op de hoogte te houden van wat de redemocratisering van dit soort thematiek waard is, als je een deel van de verantwoordelijkheid weer naar de lidstaten wilt terugbrengen. Daar staan wij uiteraard niet onwelwillend tegenover, maar het moet wel kunnen. Wij zien het voorstel in die zin wel als een kleine verbetering. Er zitten echter complexiteiten aan en wij zitten hier vandaag om die te bespreken.

Een complexiteit is de juridische houdbaarheid. Wat zijn dwingende redenen van algemeen belang als iets op een gegeven moment bij het Hof terechtkomt? Geldt voor alle lidstaten hetzelfde? Is de definitie van «dwingende redenen van algemeen belang» gelijk te trekken? Is het sowieso wel mogelijk om weigeringsgronden te formuleren die in lijn zijn met de regels voor interne marktwerking? Waar gaan wij tegen aanlopen? Je zou willen dat het gemakkelijk is op te lossen, maar ik realiseer mij dat dit niet eenvoudig is, hoe graag je het ook wilt. Het zou fijn zijn als wij systematisch een overzicht konden krijgen van de plussen en minnen van wat hieraan in de weg staat.

Mijn volgende punt betreft de gezondheidsredenen. Die zijn restrictief. Als de EFSA zegt «het is gezond», dan is het gezond. Hoeveel kwaliteit de mensen bij de EFSA ook hebben, er is nu eenmaal kritiek. Er zijn zaken geweest bij de Europese ombudsman. Ook is er een SP-motie aangenomen om goed te kijken welke belangenverstrengeling, dubbele petten en draaideurconstructies een rol spelen. Ik wil niet zeggen dat dit de hele tijd zo is. Integendeel, maar de kwestie is natuurlijk omzoomd door vlinders en motten die de maïs 1570 hebben overleefd en iets van de EFSA willen. De kwaliteit van de EFSA is cruciaal om dit überhaupt tot een succes te maken, als gezondheidsredenen geen weigeringsgrond mogen vormen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Het gebeurt niet heel vaak dat ik de Europese Commissie wil quoten, maar als de Commissie dan eens iets zegt wat wel fijn is, dan doe ik dat graag. De SP deed dat ook al. De woorden van Juncker luidden als volgt: het deugt eenvoudig echt niet dat de Commissie op grond van de huidige regels wettelijk verplicht is om toestemming te geven voor de invoer en verwerking van nieuwe organismen, terwijl een duidelijke meerderheid van de lidstaten hier tegen is. Ik kan niet anders zeggen dan dat dit hoopvolle woorden zijn.

Het voorstel dat wij vandaag bespreken is echter en grove schending van die belofte. De Europese Commissie blijft volop inzetten op de import van nog meer gengewassen en houdt de toelatingsprocedure net zo ondemocratisch als die al was sinds 2003. Juncker stuurt landen die terecht weerstand bieden tegen gentech met een juridisch onhoudbaar kluitje in het riet. In plaats van de besluitvorming te democratiseren, zoals onze eigen Frans Timmermans voorstaat, ligt er nu een voorstel waarmee landen in theorie het gebruik van gentech in de voedsel- en veevoerketens zouden kunnen verbieden, maar dat verbod mag niet in strijd zijn met de interne Europese markt of met de WTO-regels. Ook mag het niet gebaseerd zijn op risico's van gentech voor milieu en volks- en diergezondheid. Dat zou de EFSA allemaal goed beoordelen. De VVD zegt: wij hebben nu eenmaal afgesproken dat wat de EFSA zegt, de waarheid is. Wij zouden wel een EFSA-bijbel kunnen schrijven. Gelukkig doen wij dat niet en zijn er ook nog onafhankelijke wetenschappers die ons waarschuwen dat in de beoordelingen door de EFSA lang niet altijd alle gegevens zijn meegenomen en lang niet alle risico's zijn afgedekt.

Met alle mitsen en maren is het beleid in de praktijk natuurlijk compleet onuitvoerbaar. Dat weten wij allemaal. De uitkomst van het huidige voorstel zal zijn dat de Europese Commissie doorgaat met het toelaten van de gengewassen en -producten, terwijl een zeer groot deel van de Europese lidstaten hier fel op tegen is. Voor deze lidstaten zal het in de praktijk niet mogelijk zijn om een verbod of een beperking op te leggen aan de teelt of het gebruik van deze ggo's in hun land. De vraag aan het kabinet is, of het bereid is om er bij de Europese Commissie op aan te dringen dat de Commissie alsnog de belofte nakomt om de besluitvorming over de toelating van gentech te democratiseren, zodat de grote weerstand van veel lidstaten wordt vertaald in het niet meer toelaten van nieuwe gengewassen.

Ik krijg graag de toezegging dat de Staatssecretarissen ons op tijd zullen informeren. De juridische houdbaarheid zou ik graag willen laten onderzoeken door het kabinet.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik denk dat het goed is om even uit te leggen waarom wij hier met zijn tweeën aan tafel zitten. Het onderwerp van vandaag heeft betrekking op het gebruik van ggo's. Dat valt onder mijn verantwoordelijkheid. De Staatssecretaris van I en M is verantwoordelijk voor het algemene kader met betrekking tot de teelt. Het is een onderwerp waar wij beiden warme belangstelling voor hebben.

Wat mij opvalt aan de inbreng van de Kamer is dat bijna iedereen het voorstel dat voorligt een slecht voorstel vindt. Weliswaar om heel verschillende redenen, maar toch. Dat delen wij in ieder geval, want ook het Nederlandse kabinet vindt het voorliggende voorstel geen goed voorstel. Wij zijn echt tegen. In het algemeen zien wij vanuit de biotechnologie ook kansen aan de plantenkant – het is belangrijk om dat erbij te zeggen – voor duurzaamheid, voedselzekerheid en voedselkwaliteit. Het debat daarover zou ik graag een andere keer veel diepgaander met de Kamer willen voeren.

Ik herken de kritiek op de koppeling van dit soort thema's aan gewasbestrijdingsmiddelen. De heer Leenders had het daarover. Dat doet de zaak van de ggo's geen goed; dat is absoluut waar. Desalniettemin zie je dat wij met het resistenter maken van planten tegen droogte ook op moeilijke continenten iets kunnen doen aan het verbeteren van gewassen, en daarmee van de voedselzekerheid. Daar loopt soms de discussie rond de Monsanto's van deze wereld en het eigenaarschap doorheen. Daar moet je zeker heel kritisch over zijn. Dat zijn wij en dat is de Kamer ook. Die discussies moeten naar mijn mening meer ontrafeld worden. Wat je nu merkt, is dat de discussie over de technologie in het gedrang komt, door de wijze waarop de industrie daar soms zelf naar mijn mening strategisch verkeerde keuzes in maakt. Maar daarmee is die technologie wat mij betreft niet zomaar minder waardevol. Er zitten echter ook probleemkanten aan en die moeten wij onder ogen zien.

Nederland vindt dus dat er een «ja, mits»-beleid moet worden gevoerd, zolang het veilig is voor mens, dier en milieu. Wij denken dat de huidige Europese besluitvormingsprocedure, vastgelegd in de Comitologieverordening, democratisch gelegitimeerd is. Wij zien niet dat er sprake is van stagnatie in de besluitvorming, zoals de Commissie stelt. Voor ons is van belang dat er een technisch-wetenschappelijke risicobeoordeling is, zeker als het om gebruik gaat. Dat moet het uitgangspunt zijn. Wij hopen zeer binnenkort een brief naar de Kamer te sturen over de vraag hoe wij naar de teelt kijken en hoe wij daarmee zouden willen omgaan. Dit zijn echt twee verschillende dingen. Zonder daar nu de discussie over te openen, wil ik dat er wel over zeggen, want daar kun je inderdaad vanuit een andere route naar kijken.

De heer De Liefde, de heer Geurts en anderen hebben gezegd dat het voorstel dat nu voorligt, feitelijk van tafel moet. Wat gaan wij daar nu aan doen? Welnu, het voorstel volgt in principe de normale wetgevingsprocedure. Dit betekent dat het zowel via de Raad als het Europees parlement gaat. Wij zullen handelen conform de inbreng in het BNC-fiche dat wij de Kamer hebben doen toekomen. Dat is de wijze waarop wij ons mandaat invullen. Ik weet niet wat op dit moment de positie van andere lidstaten is, zeg ik tegen de heer Geurts. Wel zie ik dat het juridisch een heel merkwaardig voorstel is. De heer Smaling heeft daarover zeer terecht een aantal vragen gesteld; naar mijn smaak precies de goede vragen. Het lijkt heel wat, maar wij hebben de interne markt. Niet iedereen is daar blij mee, maar het kabinet wel. De interne markt wordt door het voorstel ondergraven, of zal aan het eind van de dag gewoon het voorstel ondergraven. Het kan niet anders dan dat het van tweeën één wordt. Dit is nu zo'n cadeau waarvan je denkt: dat had ik liever niet willen hebben. Dit had de Commissie mogen houden; dat vind ik echt. Het schept alleen maar ongelooflijk veel duisternis en problemen. Het suggereert dat wij straks een heleboel dingen zelf gaan beslissen, terwijl de interne markt natuurlijk heel dwingend is. Daar heeft met name Nederland heel veel voordeel van.

Er werd gevraagd naar een impactassessment. Wij vinden principieel dat de Commissie dat moet doen, omdat het in onze ogen gaat om een Europees voorstel. Ik denk wel dat het wijs is dat wij een poging gaan wagen – niet zo zwaar als een impactassessment – om te laten zien wat de consequenties zouden kunnen zijn voor Nederland, al was het maar om de Commissie een handje te helpen om te beseffen wat zij potentieel aan het doen is. Nederland is met name op het terrein van de veevoerproductie totaal afhankelijk van wat er binnenkomt. Je autarkie organiseren? Ik geef het u te doen, dat gaat helemaal niet. Wij hebben er ik weet niet hoeveel keer de oppervlakte van Nederland voor nodig om dat op gang te krijgen. Wij zijn voor de eiwitstrategie en voor het telen van meer eigen lupine enzovoort. Wij zullen daarmee echter nooit zelfvoorzienend kunnen zijn. Dat moeten wij ons goed realiseren. Als het gebruik in Nederland zou worden stopgezet, zou ook de haven, die een belangrijke doorvoerhaven is, potentieel in de problemen kunnen komen. Ik ga een poging wagen om dat in beeld te brengen. De heer Leenders vroeg daar ook om. Het zal niet zo'n diepgravend impactassessment zijn als wij van de Commissie verlangen, maar ik denk wel dat het goed is om het te doen, omdat het ons sterker kan doen staan in de discussie.

De heer De Liefde (VVD): Fijn dat de Staatssecretaris dit Nederlandse impactassessment gaat doen. Het kan wellicht als goede voeding dienen voor het Europese impactassessment. Als de Staatssecretaris een inschatting zou moeten maken, praten wij dan over miljoenen euro's schade op jaarbasis of over miljarden?

Staatssecretaris Dijksma: Het hangt af van de vraag hoe Nederland kiest, indien het een keuze kan maken. Het kan potentieel om miljarden gaan. De gevolgen zijn aanzienlijk, afhankelijk van de invulling door lidstaten. Het gaat daarbij om sociaaleconomische gevolgen voor onze veehouderij en bijvoorbeeld voor de haven van Rotterdam. Nederland is in Europa de derde verwerker van soja. Ik denk dat het heel lastig is om dit in overeenstemming te brengen met de interne markt, maar ook met WTO-regelgeving. Verder worden de uitvoering en handhaving natuurlijk ongelooflijk ingewikkeld. Wij zullen heel veel kosten moeten maken om het allemaal heel precies te meten. Om die reden is sowieso een Europees impactassessment nodig. Het wordt niet een «zwaar verhaal», maar wij kunnen wel een toets uitvoeren en de financiële consequenties in beeld brengen. Dit kunnen wij dan gebruiken in onze discussie met Europa.

De heer Leenders heeft gevraagd naar de informatievoorziening in het kader van de democratisering. Die moet niet kwetsbaar zijn, dat ben ik eens met mevrouw Ouwehand. De vraag is, hoe wij de Kamer zo goed mogelijk op de hoogte kunnen houden. Ik denk dat wij met de Kamer een goed voorbereidingstraject moeten uitwerken en de Kamer per kwartaal moeten informeren over de voortgang, inclusief het krachtenveld in Europa. De heer Geurts vroeg daarnaar. Dan krijgen wij dat ook in beeld. Wij zullen dat tijdig moeten doen, zodat de Kamer haar positiebepaling op orde kan hebben.

Ik zei al dat de heer Smaling volgens mij een aantal heel precieze en goede vragen heeft gesteld over de kwetsbaarheid en de ingewikkeldheid van dit voorstel. Dwingende maatregelen van algemeen belang zijn een algemeen uitgangspunt in dit voorstel. Een gebruiksverbod moet daaraan voldoen. Die uitleg kan nationaal gaan verschillen. Daarom is het nodig dat de Europese Commissie laat zien wat zij daarmee bedoelt. Het schrijven van een voorstel is één ding, maar het invullen daarvan is echt een heel ander verhaal. Wij hebben daar nauwelijks een beeld van. Gelijke toepassing in alle lidstaten is ook vanuit de harmonisatie waar wij steeds aan werken, iets wat nu op het spel staat.

De heer Smaling en mevrouw Ouwehand hebben gezegd dat de Commissie de bedoeling had om de discussie over ggo's te democratiseren en zij hebben verzocht om verheldering. De Commissie geeft inderdaad aan, met dit voorstel te streven naar een meer democratische besluitvorming. In de huidige besluitvormingsprocedure werken we natuurlijk nu al met een gekwalificeerde meerderheid. Die is democratisch gelegitimeerd. Dat zit in de verordening. Ik zou er persoonlijk nog wel vraagtekens wij willen plaatsen of men dit zo hard kan volhouden.

De EFSA is genoemd. In vele debatten is al de vraag aan de orde geweest hoe deze instelling functioneert. Er is eerder onderzoek geweest. De EFSA heeft op basis van de onderzoeken die zijn uitgevoerd een verbeterplan opgesteld. Het is heel belangrijk dat er vertrouwen in de instituties is. Daar zal de EFSA in eerste instantie zelf voor moeten zorgen, maar wij moeten ook helpen om dat vertrouwen te houden. Soms is er terechte kritiek, maar er is ook wel eens sprake van een «conspiracy», dat zie ik bij onze eigen Ctgb soms ook gebeuren. Dan doen allerlei veronderstellingen de ronde, of de WUR, de Wageningen Universiteit, krijgt een klap, in de trant van: die zijn «biased». Het is wel lastig; je kunt daar niet in gaan shoppen. Soms zie je dat die instellingen, als zij iets zeggen, door iedereen worden omarmd, in de trant van: de EFSA zegt het immers. Een volgende keer is iedereen weer kritisch, want misschien kun je ze wel niet vertrouwen. Daar ben ik zelf altijd wars van. Ik vind wel dat openbaarheid heel belangrijk is. Hoe meer dossiers er in het daglicht komen te staan, hoe beter het is, met name bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Daar heb ik mijn opvattingen over; ik vind dat al die studies zo veel mogelijk in het daglicht moeten komen, want dat helpt. Daarmee kun je extra vertrouwen creëren en dat is van belang.

Mevrouw Ouwehand is om een heel andere reden tegen het voorstel, maar zij is wel tegen. Dan zijn wij het daarover tenminste met elkaar eens. Zij zegt dat misschien ook een juridische analyse nodig is. Laten wij u dan het volgende beloven. Wij zullen de Commissie vragen, dit mee te nemen in het impactassessment, waarvan wij vinden dat zij dat moet uitvoeren. Ik zal ook een poging wagen om daar zelf iets over op papier te krijgen.

Daarmee ben ik gekomen aan het einde van mijn inbreng in deze termijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik dank de Staatssecretaris voor de toezegging over de juridische analyse. Ik heb nog een vraag over de jurisprudentie, die ik ook al in het schriftelijk overleg heb gesteld. Het kabinet zegt steeds dat er jurisprudentie is. Is het kabinet bereid om die jurisprudentie te duiden? Wij hebben wel antwoord gekregen op onze eerdere vragen daarover, maar daarbij werd verwezen naar die uitspraken. Die kan ik zelf ook lezen, maar kunnen wij daarvan een duiding krijgen?

Staatssecretaris Dijksma: Ja, dat gaan wij doen.

Staatssecretaris Mansveld: Voorzitter. Ik heb geen inbreng, behalve over de vraag of wij de Kamer goed willen blijven informeren. Het antwoord daarop is ja.

De heer De Liefde (VVD): Ik ben benieuwd wat de reactie van het kabinet is op de inbreng van een aantal collega's. Juncker heeft een aantal beloften gedaan over de democratische besluitvorming. Dit is daarvan een uitvloeisel, maar een slecht uitvloeisel. Volgens mij betekent het nakomen van die belofte een verdragswijziging, want daarin is de comitologiebesluitvorming vastgelegd. Deelt het kabinet die analyse?

Staatssecretaris Mansveld: Die vraag wil ik graag namens het kabinet schriftelijk beantwoorden. Ik kan dat wel toelichten. Er zijn meerdere ministeries betrokken bij deze vraag. Als ik namens het kabinet spreek, vind ik het wel zorgvuldig om het eerst af te stemmen met andere ministeries. Het is geen onwil; u stelt deze vraag zo en ik zal zo spoedig mogelijk overleggen en u daarover berichten.

De heer De Liefde (VVD): Dat zou heel fijn zijn. Als dat wellicht op korte termijn kan, zou ik dat zeer op prijs stellen.

De heer Smaling (SP): Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording. Die was heel helder. Ik denk dat het verstandig is wat de heer De Liefde heeft gevraagd, want er is toch sprake van een soort «cherry picking» op dit onderwerp, terwijl de Commissievoorzitter een meer structurele kwestie aan de orde stelt, namelijk of je naar meer renationalisatie moet streven op diverse onderwerpen, als daaraan behoefte bestaat. In aanvulling op wat de heer De Liefde vraagt, zou ik die vraag ook nog willen meegeven.

Wat de EFSA betreft ligt er een motie waarin de regering wordt verzocht, te proberen om meer te doen om de geloofwaardigheid en kwaliteit van de EFSA te garanderen. Bij ieder debat worden wij bedolven onder brieven van brancheorganisaties, belangenverenigingen enzovoort. Dan moeten wij altijd een afweging maken. Het is ook niet altijd 100% evidencebased wat je binnenkrijgt. Daar gaat het echter wel om. Daarom vraag ik de Staatssecretaris, of zij op basis van de aangenomen motie hierin iets concreter kan worden. Dat hoeft niet morgen, maar wel in de komende tijd. Het gaat erom dat wij de waarborgen en de kwaliteit van de adviezen van de EFSA 100% kunnen vertrouwen.

Staatssecretaris Dijksma: Er is een verbeterplan gemaakt. Wij zullen in de gaten moeten houden dat de zaken waarvan men zelf heeft vastgesteld dat men daarmee verder aan de slag wil, worden opgevolgd. Dat lijkt mij een manier om goed de vinger aan de pols te houden. Daarnaast zijn wij zelf heel activistisch in het benaderen van de EFSA met verzoeken om naar zaken te kijken. Ik noem maar even het neonics-dossier. Daarover heeft de EFSA geregeld brieven van mij gehad. Ik vermoed zomaar dat er van mijn kant van alles blijft komen. Dat moet wel worden bekeken. Dus in die zin zijn wij vanuit Nederland als lidstaat heel actief in de richting van de EFSA, bijvoorbeeld ook met het hen voortdurend laten reageren op rapporten die liever niet vanuit bijvoorbeeld de industrie komen. Het is ook een manier om van alle kanten input te blijven leveren. Wij proberen dat in alle opzichten heel evenwichtig te doen.

De heer Smaling (SP): Ik ben blij om dat te horen. Persoonlijk zou ik een soort «Raad van State/Rekenkamergevoel» willen hebben bij de adviezen van de EFSA. Het gaat erom dat je je hand ervoor in het vuur kunt steken. Die vergelijking wil ik even maken, omdat ik dat echt heel belangrijk vind.

Staatssecretaris Dijksma: Ik ook, maar ik heb dat gevoel ook. Dat is wel belangrijk. Daarom zei ik ook dat het aan de ene kant een kwestie is van druk uitoefenen op de organisaties om zo transparant mogelijk te zijn en heel helder in het afwegingenkader. Hoe meer mensen kunnen meekijken, hoe beter het is. Aan de andere kant blijft er altijd discussie onder wetenschappers. Daar zijn prachtige romans over geschreven. Het zal dus altijd lastig blijven. Dit soort instituties wordt zelden verdedigd, maar vaak vooral aangevallen. Als niemand ze gaat verdedigen, is het vertrouwen bij wijze van spreken vanzelf wel weg. Daar moeten wij ook op letten. Vandaar dat ik daarover zeg wat ik zeg. Ik heb veel nauwer met het Ctgb te maken, omdat ik veel vaker met deze mensen het gesprek voer. Zij staan soms ook onder druk van dit soort discussies. Ik steek daar mijn hand voor in het vuur. Zij zeggen niet altijd iets waarvan ik als persoon misschien denk: wauw, fijn. Maar er komt wel een evenwichtig en onafhankelijk oordeel.

De heer Geurts (CDA): Ik denk dat wij zo langzamerhand naar de tweede termijn gaan, voorzitter ...

De voorzitter: Wij hebben exact tot 14.00 uur de tijd. Dus laten wij inderdaad met de tweede termijn beginnen. Daarin heeft iedereen een minuut spreektijd. Dan is er ook nog tijd om conclusies te trekken, want dat is in dit soort overleggen ook belangrijk.

De heer De Liefde (VVD): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretarissen voor hun heldere beantwoording. Ik kijk uit naar de brief over de comitologiebesluitvormingsprocedure en de mening van het kabinet daarover. Dit is immers democratisch vastgelegd in het Verdrag van Lissabon. Op het moment dat wij dit willen wijzigen en Juncker dat ook wil, heeft de VVD ook nog wel wat wensen voor wijzigingen in het verdrag. Het gemak waarmee Juncker heeft geprobeerd om op deze wijze zijn belofte in te lossen, moeten wij proberen tegen te houden. Ik ben blij dat het kabinet niet meegaat in die lijn en die snelle truc. Ik wens de Staatssecretaris veel succes bij het communiceren over deze boodschap in Europa. Ik spreek de wens uit dat Europa ons niet voor miljarden euro's schade gaat toebrengen.

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Toen ik vanochtend opstond had ik nog niet het idee dat ik vanmiddag vragen zou gaan stellen aan een activistische Staatssecretaris, maar ik heb weer wat geleerd. Ik heb twee vragen. De Staatssecretaris zei dat zij de Kamer nog een brief over teelt zal sturen. Wanneer komt die? Volgende week hebben wij een algemeen overleg over biotechnologie. Daarvoor nog? Als de brief daarna komt, heb ik het gevoel dat wij allemaal dingen dubbel gaan doen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken zei dat de industrie keuzes maakt, waardoor discussies door elkaar gaan lopen. Misschien kan zij daaraan nog een nadere duiding geven, want dat kwam bij mij niet helemaal door.

De heer Leenders (PvdA): Voorzitter. Ik kan heel kort zijn, want ik ben heel tevreden met de toezegging over het, weliswaar beperkte, impactonderzoek. Ik heb daar nog een korte vraag over. De heer De Liefde gaat ervan uit dat die sociaaleconomische schade zich zal voordoen. Als die zich voordoet, gaat het al heel snel om miljarden. Als het om miljoenen gaat, ligt het weer heel anders dan wanneer het om miljarden gaat. Het is voor mij nog de vraag of die schade zich zal voordoen en zo ja, waar. Vervolgens is de vraag wat de impact daarvan is. Volgens mij heb ik een toezegging van de Staatssecretaris en daar ben ik erg blij mee. Daarna hebben wij natuurlijk het inhoudelijke debat daarover. Daarbij gaat het ons niet alleen om de economie, maar vooral ook om de vraag wat een en ander doet in de rest van de wereld, want de mondiale optiek is voor ons absoluut ook van belang.

De heer Smaling (SP): Voorzitter. Ik kan het heel kort houden, want wij hebben een heldere uiteenzetting gekregen van de Staatssecretaris. Ik hoor graag nog even wat zij ons nu heeft beloofd. Jammer dat wij het aangename stemgeluid van de andere Staatssecretaris zo weinig hebben gehoord in dit debat, maar daar was ook geen reden toe.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik heb twee vragen. Ik maak mij wel zorgen over de EFSA-beoordeling. Het is een advies op papier, terwijl in de praktijk niet altijd aan de milieuvoorwaarden wordt voldaan. Dan moeten wij dus zelf kunnen schakelen. Mijn vraag aan het kabinet is, welke gronden het denkt aan te voeren voor een verbod op beperking van het gebruik. De Partij voor de Dieren zou er een groot voorstander van zijn dat aanvullende argumenten, zoals toegenomen gebruik van landbouwgif bij gengewassen, een grond kunnen vormen voor een verbod. Dat zit gewoon niet in de EFSA-beoordeling.

De tweede vraag stel ik aan de Staatssecretaris van Milieu. Dan kan zij nog even haar stemgeluid laten horen, waar de heer Smaling zo dol op is. Zij heeft toegezegd om voor de zomer haar voorstel voor een nationaal afwegingskader voor de eventuele teelt van gengewassen in ons land naar de Kamer te sturen. In afwachting daarvan heb ik twee moties aangehouden. Volgende week hebben wij dat algemeen overleg al over biotechnologie, maar wij wachten nog steeds op dat afwegingskader. Kan de Staatssecretaris duidelijkheid geven en het nog deze week aan ons toesturen?

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. De heer De Liefde kijkt uit naar de brief. Ik hoop dat het een brief wordt die aan zijn verwachtingen voldoet.

De brief over de teelt komt vóór het algemeen overleg.

De heer Geurts vroeg mij om een toelichting op de keuzes van de industrie. Ik kom dan uit bij iets waar mevrouw Ouwehand mee eindigde. Door de industrie is bij de introductie van de genetische technologie vooral een koppeling gelegd met gewasbescherming en bestrijdingsmiddelen. In plaats daarvan had men ook heel goed een koppeling kunnen leggen met het sterker een weerbaarder maken van gewassen in situaties waarin klimaatsverandering optreedt, zonder dat je meer gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Die technologie kan heel goed worden ingezet zonder dat je een afhankelijkheidsrelatie opbouwt met het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Ik vind dat een keuze die zich nu wreekt. Daardoor is die technologie heel snel in één discussie terechtgekomen met onderwerpen als eigenaarschap van boeren over hun eigen gewassen. Verder noem ik een onderwerp als: hoe voorkom je het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen? Wij zien dat daar in zekere zin een relatie mee is gelegd en dat is jammer. Wij zouden er een hele avond aan kunnen wijden, maar wat ik zie is dat een heleboel van de «echte activisten» – die zijn toch net een slag anders dan ik – zich keren tegen grote industriële bedrijven onder het motto «wij zijn tegen gentechnologie». Eigenlijk noemen zij een paar andere dingen die zij kwetsbaar vinden, zoals het eigenaarschap van onze voedselvoorziening in de toekomst en het feit dat deze te veel in een paar handen komt. Daar ben ik het hartstikke mee eens en u ook, trouwens. Zo'n technologie moet niet de hele tijd worden ingezet voor een koppelverkoop met gewasbeschermingsmiddelen. Men kan die veel beter inzetten om echt iets goeds voor de wereld te doen. Dan kun je ook je groentezaden verkopen, waarbij je eigenlijk steeds minder gewasbeschermingsmiddelen nodig hebt. Dat zou best kunnen, maar die discussie zijn we helemaal kwijt. Dus zie je in de wereld een enorme angst voor gentechnologie met betrekking tot planten. Ik denk oprecht dat wij die technologie kunnen inzetten, op sommige momenten misschien zelfs minder dan nu wordt gesuggereerd, want ik zie met eigen ogen in Aziatische landen hoe je met technieken die wij al in de jaren vijftig en zestig toepasten, misschien een drievoudige oogst kunt behalen. Puur logistiek kan er al veel meer; daar hebben wij helemaal geen gesleutel voor nodig. Ik verzet mij echter tegen de ban op het denken. Die is er namelijk ook, in de trant van: je mag er niets van vinden, maar als je dat wel doet, ben je eigenlijk een fout mens. Dat zie je in sommige kringen ontstaan. Ik vind dat er geen stop op het denken mag komen. Ik vind het anders liggen als het om dieren gaat en dat vindt het kabinet ook. Op dat punt is er een heel groot verschil.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil graag een VAO aankondigen.

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag welke aanvullende gronden het kabinet ziet, zoals aanvullende milieuargumenten.

Staatssecretaris Dijksma: U kreeg geen antwoord, omdat ik misschien iets te hoog overvloog. Dat kan ik mij voorstellen. Ik heb nu zelf geen gronden om een en ander extra te verbieden. Dit neemt niet weg dat ik graag het debat over ggo's wil voeren. Ik probeer juist te zeggen dat ik vind dat de onderwerpen die nu als het ware in één discussie door elkaar heen worden geklutst, van elkaar moeten worden losgekoppeld. Misschien moeten wij dit op enig moment, als er weer een keer tijd is, gewoon uitgebreid en ordentelijk met elkaar bespreken. Dan verwacht ik dat wij allemaal niet zo ver van elkaar afstaan. Ik verzet mij echter tegen de opvatting dat er geen gmo het land binnen mag. Ik ben het daar echt niet mee eens, terwijl ik de zorgen die u hebt over de bestrijdingsmiddelen heel goed begrijp. Absoluut. Die deel ik ook. Dat geldt ook voor de zorgen over de macht over planteneigenschappen die te veel in beperkte handen komt, waardoor je met name de «small holders», of de boeren in ons eigen land, hun eigenaarschap afpakt. Dat kan niet. Dit betekent echter niet dat wij die problemen oplossen als wij in Nederland gmo nu maar in de ban doen. Daar geloof ik geen snars van. Wij moeten dan echt een ander debat gaan voeren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De Staatssecretaris schetst zelf een aantal van de problemen, waarvoor dank; fijn om dat even te doen in dit heel korte algemeen overleg. Maar het toegenomen gebruik van bestrijdingsmiddelen kan een effect zijn dat niet in de EFSA-beoordelingen zit. Dan sta je als nationale lidstaat wel voor je eigen verantwoordelijkheid om je morele randvoorwaarden te bewaken. De Staatssecretaris zegt zelf dat dit mogelijk een probleem is. Dan begrijp ik niet zo goed dat zij namens het Nederlandse kabinet niet de positie inneemt dat zij, als grond om zelf te kunnen optreden en beperkingen te stellen, aanvullende milieuargumenten wil kunnen hanteren, of in ieder geval de vrijheid daartoe wil hebben als de situatie zich voordoet.

Staatssecretaris Mansveld: Voorzitter. Ik wil voorkomen dat wij voor een deel vooruitlopen op het debat van volgende week. Al die elementen zitten daar natuurlijk ook in. Wij hebben een normstelling. Milieuwetgeving is Europees gezien een van de oudere terreinen waarop wij wetgeving hebben opgebouwd. Die wetgeving zit vrij goed in elkaar, denk ik. De EFSA gaat over veiligheid in de breedte. Daarenboven hebben wij voor wat betreft milieu de normen die wij gewoon toepassen. Ik denk dat het goed is dat wij het debat voor een deel volgende week in de brede context voeren en niet proberen om dat hier in de reservetijd van de voorzitter te doen.

De voorzitter: Het debat krijgt in ieder geval volgende week een vervolg.

Ik ga u even meenemen in het volgende proces. Er is een VAO aangevraagd. Dat betekent dat het behandelvoorbehoud nu niet afloopt, omdat wij eerst een VAO hebben over dit onderwerp en dan over de ingediende moties stemmen. Bovendien komt er een brief over de informatievoorziening. Die brief komt ook nog ter stemming. Dat moet allemaal wel in een bepaalde tijd, omdat het behandelvoorbehoud eind volgende week afloopt.

Wat betreft de brief met informatieafspraken over dit EU-voorstel inzake de verordening herziening besluitvorming genetisch gemodificeerde organismen merk ik op dat de Kamer, zoals is toegezegd door de regering, per kwartaal over de voortgang van het EU-voorstel zal worden geïnformeerd. Daarbij wordt tevens ingegaan op het krachtenveld.

Het lijkt mij wijs dat de Staatssecretaris, als zij voorziet dat zij in de onderhandelingen moet afwijken van het kabinetsstandpunt, dit ook meldt.

Staatssecretaris Dijksma: Dat is niet waarschijnlijk.

De voorzitter: Het zit er niet in, maar ik denk toch dat het relevant is om hier te melden dat de Kamer daarover dan wel wordt geïnformeerd.

Er is een aantal toezeggingen gedaan.

De Staatssecretaris van Economische Zaken zal een lichte impactassessmenttoets gaan uitvoeren om de consequenties van het voorstel voor Nederland in kaart te brengen. Dit zal na de zomer gebeuren.

De Kamer ontvangt voor het algemeen overleg over biotechnologie van volgende week een brief waarin staat hoe de Staatssecretaris van I en M en de Staatssecretaris van EZ aankijken tegen teelt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken zal de Kamer informeren over de juridische analyse en duiding van de jurisprudentie.

De Staatssecretaris van I en M zal spoedig schriftelijk reageren op de comitologiebesluitvormingsprocedure.

De Staatssecretaris van EZ zal de Europese Commissie verzoeken om in haar impactassessment in te gaan op de juridische haalbaarheid.

Sluiting 14:00 uur.