Kamerstuk 34199-11

Amendement van het lid Smaling waarmee een bijzondere inwerkingtredingsbepaling wordt opgenomen voor artikel 4.6, zesde lid

Dossier: Voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de productie, het transport, de handel en de levering van elektriciteit en gas (Elektriciteits- en gaswet)


Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID SMALING

Ontvangen 23 september 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 12.32 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid treedt artikel 4.6, zesde lid, niet in werking dan nadat:

    • a. de verplichting van artikel 9 van richtlijn 2009/72 en artikel 9 2009/73 wordt uitgebreid naar distributiesysteembeheerders, of

    • b. op grond van bepalingen uit andere bindende EU-rechtshandelingen een soortgelijke verplichting voor distributiesysteembeheerders tot stand komt.

Toelichting

Nederland is het enige EU-land dat eigendomssplitsing verplicht stelt voor distributiesysteembeheerders. Het groepsverbod (eigendomssplitsing) is geen verplicht onderdeel van EU-richtlijnen. Nederland heeft als enige EU-land het groepsverbod ingevoerd voor regionale systeembeheerders (DSO’s). Dit betekent dat Nederland een nationale kop heeft gezet op Europees beleid. Dat leidt tot oneerlijke concurrentie. In 2006 was de verwachting dat ook andere lidstaten zouden volgen. Dat is niet gebeurd. Buitenlandse energieleveranciers die actief zijn op de Nederlandse markt mogen daardoor wel elektriciteit- en gasnetten bezitten in de holding. Een gevolg is dat Nederlandse energiebedrijven na splitsing geconfronteerd zullen worden met concurrenten die wel over de financiële slagkracht, zoals een betere credit rating, kunnen beschikken die past bij een geïntegreerd bedrijf.

Buitenlandse bedrijven op de Nederlandse energiemarkt zoals EON, RWE, Vattenfall en GDF zijn geïntegreerde bedrijven. Uit recente jaarverslagen blijkt dat bedrijven zoals NUON, Essent en EON, die actief zijn op de Nederlandse markt volledig worden gefinancierd door de moederbedrijven (met netten in de holding) in Zweden en Duitsland. Het splitsen van de laatste twee Nederlandse geïntegreerde bedrijven zal het speelveld in Nederland daarom niet eerlijker maken. De leveringsmarkt blijft gedomineerd door bedrijven met netwerken zoals Vattenfall (Merknaam NUON), RWE (Merknaam Essent), GDF-SUEZ en EON. Deze bedrijven zien stuk voor stuk een «geïntegreerde» toekomst voor zich. Het is daarom geen terechte voorstelling van zaken om te stellen dat Nuon en Essent al zijn gesplitst en daarmee een gelijk speelveld ontstaat op de Nederlandse markt. Het zijn namelijk de moederbedrijven Vattenfal en RWE die concurreren op de Nederlandse markt en alle voordelen genieten van netwerken in de holding.

Als gevolg van het groepsverbod voor distributiesysteembeheerders in art. 4.6, zesde lid, van het wetsvoorstel, ontstaat er een ongelijk speelveld op de Nederlandse energiemarkt. Energiebedrijven die energie leveren, produceren of verhandelen mogen niet verbonden zijn met een distributiesysteembeheerder in Nederland maar wél met een distributiesysteembeheerder uit het buitenland. Dit benadeelt energiebedrijven uit Nederland. De invoering van een dergelijk groepsverbod voor distributiesysteembeheerders is alleen aangewezen als ook de [omliggende][andere] Europese landen deze verplichting invoeren.

De door de Minister gepercipieerde risico’s voor het systeembeheer zijn in alle Europese landen hetzelfde maar leiden in geen enkel ander Europees land tot een verplichting tot splitsing van de distributiesysteembeheerders. Deze risico’s kunnen op veel minder vergaande wijze worden ondervangen en dat gebeurt nu ook al in Nederland middels andere wet- en regelgeving en toezicht.

Smaling