Gepubliceerd: 9 december 2015
Indiener(s): Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34145-7.html
ID: 34145-7
Origineel: 34145-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 december 2015

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

I

Artikel I, onderdeel L, komt te luiden:

L

In artikel 60aa, eerste lid, wordt «De artikelen 46 tot en met 46d, 46g tot en met 48 en 48b tot en met 60» vervangen door: De artikelen 46 tot en met 46f, 46fb tot en met 60.

II

In artikel II, onderdeel C, onder 2, wordt «artikel 78, bedoelde», vervangen door: artikel 78 bedoelde.

III

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel E, onder 2, komt als volgt te luiden:

2. In het vierde lid wordt «als bedoeld in artikel 103, eerste lid, onderdelen c, e of f, de maatregel als bedoeld in artikel 103, derde lid, laatste deelzin.» vervangen door: als bedoeld in artikel 103, eerste en derde lid.

2. Onderdeel H, onder 2, komt te luiden:

2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De subsidie wordt niet verstrekt dan nadat de KNB of de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, bedoeld in artikel 56 van de Gerechtsdeurwaarderswet, is gehoord over de exploitatiekosten van het Bureau die samenhangen met het uitoefenen van het toezicht als bedoeld in artikel 110, eerste lid, derde volzin, of artikel 30 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

IV

In artikel IV, onderdeel B, onder 2, wordt «Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie gehoord» vervangen door: Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie is gehoord.

V

Artikel V, onder 1, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «komt artikel II, onderdelen B en C als volgt te luiden» vervangen door: wordt deze wet als volgt gewijzigd.

2. Voor onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel G komt te luiden:

G

In de artikelen 50, onderdeel g, en 58, onderdeel f, wordt «artikel 46a» telkens vervangen door: artikel 46aa.

b. Onderdeel L vervalt.

3. Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel 2 komt te luiden:

2. Het derde tot en met zesde lid worden genummerd tiende tot en met dertiende lid.

b. De onderdelen 4 en 5 vervallen.

4. In onderdeel C, onder 2, wordt «artikel 78, bedoelde», vervangen door: artikel 78 bedoelde.

VI

Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «1.» voor de aanhef vervalt.

2. Onderdeel A komt als volgt te luiden:

A

De onderdelen 2 en 3 van artikel I, onderdeel JJ, komen te luiden:

2. Het tiende lid komt te luiden:

10. Indien de voorzitter van oordeel is dat een klacht onderscheidenlijk een verzoek vatbaar is voor minnelijke schikking, roept hij de klager onderscheidenlijk Onze Minister en de betrokken gerechtsdeurwaarder op ten einde een zodanige schikking te beproeven.

3. Onder vernummering van het elfde lid tot dertiende lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

11. Indien de klacht zich naar het oordeel van de voorzitter daartoe leent en uit de klacht blijkt dat deze nog niet is voorgelegd aan de geschillencommissie, bedoeld in artikel 57, derde lid, kan de voorzitter besluiten de behandeling van de klacht te schorsen, en de klager in de gelegenheid stellen het geschil voor te leggen aan de geschillencommissie. Tegen de beslissing is geen voorziening toegelaten.

12. Indien de klacht onderscheidenlijk het verzoek, bedoeld in het tiende lid, niet in der minne wordt opgelost en het geschil, bedoeld in het elfde lid, niet naar tevredenheid van beide partijen wordt opgelost, brengt de voorzitter de klacht ter kennis van de kamer voor gerechtsdeurwaarders.

3. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd:

AB

Artikel Ia wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef van onderdeel G wordt «artikel 46a» vervangen door: artikel 46aa.

b. In de onderdelen P, onder 3, en S, wordt «artikel 46a» telkens vervangen door: artikel 46aa.

c. Onderdeel U vervalt.

4. Onderdeel C komt te luiden:

C

Artikel III komt te luiden:

Artikel III

De Wet op het notarisambt wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 99, eenentwintigste lid, wordt toegevoegd: Indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de notaris waarop de klacht betrekking heeft, wordt de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

VII

Onder vernummering van de artikelen VIII en IX tot VII en VIII, vervalt artikel VII.

Toelichting

Algemeen

Met deze nota van wijziging wordt het wetsvoorstel op enkele technische en redactionele punten verbeterd. Daarnaast is de nota van wijziging noodzakelijk in verband met de samenloop met het gelijktijdig aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wet (34 047).

Artikelsgewijs

Artikel I tot en met artikel IV

Deze wijzigingsonderdelen zien voornamelijk op redactionele en technische aanpassingen. Verder bevat wijzigingsonderdeel III, onder 2, een uitbreiding van de hoorplicht in de verantwoordingscyclus van het Bureau. De subsidie aan het Bureau wordt niet verstrekt dan nadat zowel de KNB als de KBvG zijn gehoord over de exploitatiekosten van het Bureau die samenhangen met het toezicht. De hoorplicht ten aanzien van de KBvG is eerder abusievelijk niet in het wetsvoorstel opgenomen.

Artikel V en VI

Deze wijzigingsonderdelen zien op aanpassingen in verband met de samenloop met de nota van wijziging1 van het wetsvoorstel Wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wet (34 047).

Artikel VII

In verband met het intrekken van de voorstellen van wet van het lid Van der Steur tot:

– het stellen van regels omtrent de registratie en de bevordering van de kwaliteit van mediators (Wet registermediator);

– wijziging van Boek 3 en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alsmede enkele andere wetten in verband met de bevordering van het gebruik van mediation (Wet bevordering van mediation in het burgerlijk recht);

– wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele wetten op het terrein van het belastingrecht ter bevordering van het gebruik van mediation in het bestuursrecht (Wet bevordering van mediation in het bestuursrecht), kunnen de samenloopbepalingen tussen genoemde voorstellen en onderhavig voorstel in artikel VII vervallen2.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur