Kamerstuk 33980-30

Reactie op ingediende amendementen bij wetsvoorstel houdende Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving

Dossier: Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving

Gepubliceerd: 13 september 2016
Indiener(s): Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen: economie markttoezicht organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33980-30.html
ID: 33980-30

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2016

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving op 8 september jongstleden (Handelingen II 2015/16, nr. 109, debat over Marktordening gezondheidszorg) heb ik aangegeven voor de stemming over dit wetsvoorstel in te gaan op de amendementen die hierna nog zijn ingediend bij uw Kamer. Met deze brief ga ik in op deze amendementen en kom ik terug op vragen van het lid Volp over de evaluatie van controles door verzekeraars.

Amendement van het lid Klever over het informeren van verzekerden over verstrekking van of inzage in gegevens uit hun medisch dossier (Kamerstuk 33 980, nr. 18)

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel en daarvoor in mijn reactie op het rapport van de NPCF1 heb ik al aangegeven dat ik positief ben over het voorgestelde amendement van het lid Klever (PVV), dat regelt dat zorgverzekeraars bij materiële controle de patiënt achteraf informeren. Tijdens de plenaire behandeling is echter gevraagd door onder andere het Kamerlid Volp (PvdA) of dit niet andere opsporingstrajecten en rechtsgangen in gevaar kan brengen. Dat zou, in enkele gevallen waarbij het onderzoek langer duurt, het geval kunnen zijn, zeker als deze een vermoeden van fraude bij de patiënt betreffen.

Als de informatieverplichting in een gewijzigd amendement (Kamerstuk 33 980, nr. 28) in stand blijft, maar een voorbehoud wordt gemaakt voor het geval dit leidt tot een belemmering van het controleonderzoek, toezichtsonderzoek of opsporingsonderzoek, laat ik het oordeel aan de Kamer. De verzekerde wordt dan zo spoedig mogelijk daarna geïnformeerd.

Amendement van het lid Pia Dijkstra c.s. over het vooraf informeren van verzekerden over verstrekking van of inzage in gegevens uit hun medisch dossier (Kamerstuk 33 980, nr. 26)

In amendement nummer 26 wordt door de indieners (Pia Dijkstra,Verhoeven, Leijten en Van Gerven) voorgesteld om de ziektekostenverzekeraar, zorgverzekeraar of Wlz-uitvoerder in het kader van de materiële controle of fraudeonderzoek te verplichten tot het (schriftelijk) informeren van de verzekerde voorafgaand aan detailcontrole.

Ik wil de aanneming van dit amendement ontraden. Zoals ik in mijn brief van 8 maart (Kamerstuk 33 980, nr. 10), als ook tijdens de plenaire behandeling heb aangegeven liggen hier meerdere redenen aan ten grondslag.

Ten eerste brengt het vooraf informeren het risico met zich mee dat de verzekerde het uit te voeren controleonderzoek en een mogelijk toezichtsonderzoek of opsporingsonderzoek belemmert. Ofwel omdat hij zelf degene is die fraudeert, ofwel omdat hij in contact treedt met zijn zorgaanbieder naar aanleiding van het bericht van zijn verzekeraar. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Inzage in het medisch dossier is alleen in uiterste instantie mogelijk. Het vooraf informeren van verzekerden bij de toepassing van die afzonderlijke controle-instrumenten, zeker wat de lichtere vormen van detailcontrole betreft, vind ik een brug te ver.

Ten tweede blijkt uit de toelichting op het amendement dat de indieners stellen dat het verlenen van inzage in of het verstrekken van medische dossiers door zorgaanbieders aan zorgverzekeraars een buitenproportionele maatregel is om een klein percentage aan frauduleuze praktijken aan te pakken. Ik wil nog eens benadrukken dat verzekeraars niet alleen controles uitvoeren om fraude aan te pakken, maar ook om onrechtmatige, dat wil zeggen foutieve, declaraties er tussenuit te halen. Als de rechtmatigheid van een declaratie niet vaststaat, mag de verzekeraar die op grond van de wet niet betalen. Het is om die reden wel degelijk proportioneel dat verzekeraars medische gegevens kunnen verwerken in het kader van de materiële controle dan wel het fraudeonderzoek.

Amendement van het lid Leijten c.s. over onafhankelijke medisch adviseurs (Kamerstuk 33 980, nr. 27)

Het amendement van de leden Leijten (SP), Van Gerven (SP), Pia Dijkstra (D66) en Verhoeven (D66) beoogt te regelen dat de medisch adviseurs onder wiens verantwoordelijkheid de formele en materiële controle plaatsvindt, onafhankelijk is en, zo blijkt uit de toelichting, daarom niet in dienst is bij of in opdracht van de ziektekostenverzekeraar, zorgverzekeraar of Wlz-uitvoerder werkt. Ik wil de aanneming van dit amendement ontraden.

Dit biedt geen extra waarborgen voor de bescherming van de medische persoonsgegevens van de verzekerde. Zorgverzekeraars voeren deze taak reeds sinds het ziekenfonds uit en beschikken zelf al over een onafhankelijke, deskundige arts: de medisch adviseur. Het inzien van persoonsgegevens en de detailcontrole van verzekerde vinden altijd plaats onder verantwoordelijkheid van deze medisch adviseur. De waarborgen aangaande het medisch beroepsgeheim waaraan een onafhankelijk medisch adviseur gehouden is zijn ook op de medisch adviseur van toepassing en de medisch adviseur heeft een strikte, van de zorgverzekeraar afgegrensde taak. De medisch adviseur werkt ook in een aparte functionele eenheid en afgescheiden van de rest van de organisatie van de zorgverzekeraar.

De onafhankelijk medisch adviseur die dit amendement voorstelt mag niet in dienst zijn van of zijn werkzaamheden verrichten in opdracht van de verzekeraar of Wlz-uitvoerder. Een medisch adviseur zal in de regel zijn werkzaamheden niet verrichten zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen. Het amendement regelt echter niets over de verantwoordelijkheidsverdeling en de betaling.

De leden van de functionele eenheid van medisch adviseur hebben een van hem afgeleid medisch beroepsgeheim. Dat is ter borging van de onafhankelijkheid en ter borging van het medisch beroepsgeheim.

Ik heb uw Kamer daarom ook toegezegd op verzoek van de leden Klever (PVV) en Volp (PvdA) in overleg te treden met de NZa over de vraag hoe zij hier in haar toezicht steekproefsgewijs aandacht aan kan besteden. Ik zal dat verzoek aan de NZa overbrengen en ik zal de Kamer verslag doen van het gesprek met de NZa.

Vragen van het Kamerlid Volp over evaluatie van controles

Het Kamerlid Volp van de PvdA heeft gevraagd om de bepaling omtrent de formele en materiële controles door zorgverzekeraars te evalueren.

Ik ben het met het lid Volp eens, dat het belangrijk is dat verzekeraars deze verplichtingen goed uitvoeren. Tijdens de behandeling heb ik uw Kamer daarom ook toegezegd dit mee te nemen in de evaluatie van de Wmg. Deze bepalingen betreffen echter de Zorgverzekeringswet (Zvw). Ik zeg daarom ook toe deze nieuwe bepalingen omtrent de controles door verzekeraars mee te nemen in de reguliere evaluatie van de (Zvw). Ook deze is elke vijf jaar, waarvan de volgende in 2019 zal verschijnen.

Daarnaast zal ik de NZa vragen om deze bepaling jaarlijks te monitoren en mee te nemen in haar toezicht op de rechtmatige uitvoering van de Zvw, en dan met name of de zorgverzekeraars zich aan de stappen houden en of zorgverzekeraars de verzekerde achteraf informeren. Het rapport van de NZa over haar toezicht op de zorgverzekeraars, Samenvattend rapport rechtmatige uitvoering Zvw, wordt ook jaarlijks aan de Tweede Kamer gezonden. Ik zal de NZa vragen of het hierbij meegenomen kan worden.

Voor de volledigheid wil ik u ook informeren over de handhavingsmogelijkheden van de NZa. Mocht de NZa namelijk vaststellen dat zorgverzekeraars zich niet aan de regelgeving houden, dan heeft de NZa verschillende instrumenten voor.

Dit zou dan een aanwijzing, last onder dwangsom of een boete betreffen na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel. Deze beslissingen kan de NZa dan ook openbaar maken.

Bovendien kan de Autoriteit Persoonsgegevens overtredingen van de Wet bescherming persoonsgegevens handhaven door middel van een last onder dwangsom.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers